FF sociaal allemaal

Een geĆÆntegreerde methodische lessenreeks

De meeste docenten zullen het met ons eens zijn dat elke groep het recht heeft op een veilige, gezellige, stimulerende, inclusieve leeromgeving, waar aandacht is voor het belang van het individu, maar ook voor het belang van de groep.

Kzing heeft daarom een geĆÆntegreerde methodische lessenreeks van 11 lessen ontwikkeld, waarmee je positieve aandacht kan besteden aan het klimaat dat jij en je groep samen willen creĆ«ren vanaf het begin van het schooljaar. In deze lessenreeks proberen we sociale en educatieve succeservaringen te stimuleren.

Iedereen heeft er baat bij als het vanzelfsprekend is dat elk lid van de groep zich “FF sociaal” opstelt, als een goede collega. Daar hoort uiteraard ook de docent/stamgroepleider bij. Bovendien is het voor leerlingen intrinsiek motiverend als zij trots ervaren, omdat zij als groep zo goed uit de verf komen en elkaar als goede collega’s helpe elkaars en de eigen talenten te ontwikkelen. Onze ervaring is dat de meeste mensen ook graag samen een goede groep zijn (een enkele negatieve uitzondering daargelaten).

Bij ieder thema is muzisch materiaal gezocht, zodat het thema gaat leven. Uiteraard kan je dat aanvullen met andere activiteiten. Het materiaal is al een aantal jaren in de praktijk beproefd en het regelmatig bijgesteld, met elke ervaring. Het is bedoeld als beginpunt. Je kan het zelf verder aanvullen en invullen. Natuurlijk is het ook belangrijk endat je het hele schooljaar zelf alle aandachtspunten voorleeft en de groep hierop blijft aanspreken…

  • Hieronder vind je linkjes naar de 11 lessen waarin de methode is verdeeld. Iedere les kan je in een kring praten over de praatposters.
  • Er is ook een werkboekje. Voor jongere groepen is dt niet perse nodig, maar voor een bovenbouw kan het verrijkend zijn en zorgen dat de besproken waardes beklijven.
  • Daarna kan je aan de gang met een lied naar keuze uit het liedmateriaal. Wij doen telkens een suggestie, maar eronder vind je meer materiaal. Dus je kan een thema ook heel anders uitleggen.
  • Je kan zelf bepalen hoe snel je een nieuw thema wil aansnijden. Je kan de lessen achter elkaar behandelen, maar uiteraard ook middenin het schooljaar aandacht besteden aan een bepaald thema.
  • De laatste les is bedoeld om aan het einde van het schooljaar samen te evalueren.

Tijdens het schooljaar kan regelmatig een bepaald onderwerp opnieuw onder de aandacht gebracht worden.

Hoe werk je met het materiaal?

  • Je kiest een lied uit het materiaal dat bij een bepaalde les hoort. Kies een lied dat past bij waar jij als leerkracht op wil inzoomen. Je laat het lied horen. (introductie van je gesprek)
  • Je bespreekt het thema van de posters in de kring. Al pratend, bepaal je samen met de groep de afspraken.
  • Daarna kunnen de leerlingen soms nog een opdracht maken in het werkboekje, of je kan hen zelf een verwerkingsopdracht geven (als daar tijd voor is).
  • In de loop van de week leer je je groep het lied dat je hebt laten horen. Je kan natuurlijk meer liedjes kiezen. Dat hangt af van de tijd en zin die jij zelf hebt.
  • In de loop van het schooljaar kan je een bepaalde poster ophangen, als bepaald positief gedrag opnieuw onder de aandacht moet worden gebracht. Je kan dan ook een passend lied zoeken, bij datgene dat je wil overdragen.

De belangrijkste uitgangspunten van onze onderwijsvisie voor een klassenklimaat zijn:

1. Als Ć©Ć©n persoon zich ongelukkig voelt door onze groep, zijn wij geen goede groep.

2. We hoeven niet met iedereen vrienden te zijn, maar we zijn wel allemaal collega’s. Respect is van groot belang.

-Je zorgt dus dat iedereen iemand heeft om mee samen te werken en hebt respect voor elkaar.

-We ondersteunen elkaar en ondermijnen elkaar niet.

-Ook mensen die, bijvoorbeeld door een beperking, moeite -hebben, ondersteunen we.

-Onze feedback naar anderen verwoorden we vriendelijk.

-Problemen los je samen op.

3. We leven op een positieve manier mee met andere mensen, in vreugde en verdriet.

4. We zijn een groep van onderzoekers. We zijn leergierig en nieuwsgierig. Zo leren we. De docent is ook een onderzoeker.

5. We hebben een goede werkhouding

– We durven fouten te maken

-We durven hulp te vragen.

-We zetten door

Zo leren we.

6. We zoeken naar gezond gedrag.

We eten en drinken gezond

-We eten en drinken op tijd

-We bewegen genoeg, ook tussen de lessen

-We proberen niet te stressen

-We rusten genoeg

7. We zoeken naar gedrag dat onze omgeving prettig leefbaar houdt.

Muziek maken met drumstokken of ritmestokjes

We lichten hier uit hoe je met drumstokjes, ritmestokjes, handen of zelfs pennen op een tafelblad mee kan spelen met al dan niet bekende muziek.

Ritme is wat er overblijft van een liedje als je de melodie weglaat en het alleen meeklapt. Soms hoef je niet het hele ritme te spelen, maar kan je een ritme kiezen dat leuk klinkt bij de muziek.

Je kan ervoor kiezen om mee te klappen, het ritme met bodypercussie te laten horen, of ritme-instrumenten te gebruiken. Het is ook erg leuk om drumstokken te gebruiken.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Alle liedjes van de kleurlijn

Op deze pagina vind je alle liedjes uit de kleurlijn. Er staan ook liedjes tussen die niet bij de zomer, lente, winter of herfst horen. De liedjes worden steeds moeilijker.

Eentoonsliedjes

Tweetoonsliedjes

Drietoonsliedjes

Viertoonsliedjes

Vijftoonsliedjes

Zestoonsliedjes

Gebruik alle tonen binnen Ć©Ć©n octaaf

Speel met alle tonen

Eten op mijn bord

Vandaag lichten we voedsel uit. Andere woorden voor voedsel zijn: voeding en eten. We hebben voedsel nodig. Mensen eten allerlei soorten voedsel. Al die etenswaren komen ergens vandaan. Ieder eten dat jij op je bord krijgt, is daar terechtgekomen doordat veel mensen er werk voor hebben verzet en er liefde in hebben gestopt. Het is niet erg aardig en netjes om je neus op te halen voor eten.

We beginnen met een lied over het eten op je bord. Onderaan vind je nog meer materiaal dat je kan gebruiken in een project over voeding.

Ingezongen versie
OB-MB-BB-BBS

Eten ! Eten op je bord.
Proef maar hoe dat smaakt.
En bedenk bij elke hap
Aan de reis die het heeft gemaakt.

Aan de mens die het zaait,
Die het oogst, die het slacht,
Die het inpakt, vervoert,
Het recept heeft bedacht.
Dus als jij iets niet graag lust.
Wacht dan eventjes een tel.
Danā€¦.
Dank je wel.

Eten ! Eten op je bord.
Proef maar hoe dat smaakt.
En bedenk bij elke hap,
Aan de reis die het heeft gemaakt.

Aan de de mens die het koopt,
Het betaalt en het bakt.
Er is heel wat gebeurt
Voordat jij ervan pakt.
Dus als jij iets niet graag lust.
Wacht dan eventjes een tel.
Danā€¦.
Dank je wel.

Waar komt het eten op je bord eigenlijk vandaan?

Dat is een goede onderzoeksvraag! Soms zijn het producten uit ons eigen land en soms komen de levensmiddelen uit andere landen. Soms zijn ze direct klaar om op te eten, maar soms moet het eten nog bewerkt worden. Het eten moet vaak vervoerd worden. Soms ligt het op veilingen. Soms kan je de voedingsmiddelen bij de boer zelf kopen, maar vaak moet je naar een speciale winkel. Dat kan een supermarkt zijn of een speciaalzaak.

Hoe eet je…… Een acteeropdracht.

Hoe dan ook…Natuurlijk zijn er best dingen die je niet lust. Kun jij dingen opnoemen? Wat vind je er niet fijn aan? De geur? De smaak? Het mondgevoel? Probeer jij altijd alles? Toon Hermans laat zien hoe je een perzik eet. Hij gebruikt mime. Hij praat niet, maar beeldt het gewoon uit. Laten wij dat ook proberen.

  • Hoe eet je een augurk?
  • Hoe eet je patatjes?
  • Hoe eet je een stukje vis?
  • Hoe eet je een rauwe haring?
  • Hoe eet je een stokje satĆ©?
  • Hoe eet je een boterham?
  • Hoe eet je een appel?
  • Hoe eet je rozijntjes?
  • Hoe eet je een lolly?
  • Hoe eet je spaghetti?
  • Hoe eet je pap?
  • Hoe eet je een ijsje?

Acteeropdracht 2: spreekwoorden en gezegden uitbeelden.

Spreekwoorden en gezegden gebruiken figuurlijke taal. Ken je het verschil tussen figuurlijk (symbolisch) of letterlijk (helemaal echt)? De volgende spreekwoorden en gezegden gaan over eten. We gaan ze uitbeelden alsof het letterlijk (dus alsof het echt) gebeurt. Dat kunnen we klassikaal doen, terwijl we in de kring staan. Alle spreekwoorden kunnen opgeschreven worden en in een doos gedaan worden. Telkens pakt iemand een spreekwoord uit de doos en probeert dat uit te beelden. Kennen mensen dat spreekwoord? Wat wordt er met elk spreekwoord bedoeld?

Uitbeelden gezegden (letterlijk en figuurlijk):

  • De appel valt niet ver van de boom
  • Eten als een varken
  • Hij laat zich de kaas niet van het brood eten.
  • Hij moet droog brood eten.
  • Roet in het eten gooien.
  • Wat de boer niet kent, dat eet hij niet.
  • Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.
  • Ik heb honger als een paard.
  • Met iemand een appeltje te schillen hebben
  • Door de zure appel heen bijten
  • Met de gebakken peren zitten
  • Dat is mosterd na de maaltijd
  • Een vinger in de pap hebben
  • Roet in het eten gooien
  • Met je neus in de boter vallen
  • Het is weer koek en ei
  • Iets voor een appel en een ei kopen
  • Er geen kaas van gegeten hebben
  • Peentjes zweten
  • Op eieren lopen
  • Iemand stroop om de mond smeren
  • Dat is gesneden koek
  • De krenten uit de pap vissen
  • De soep wordt nooit zo heet gegeten als hij wordt opgediend
  • Iets met een korreltje zout nemen
  • Dat is in de soep gelopen

Meer materiaal over eten

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Studiemuziek

MB-BB-ML

Muziek is een auditieve kunst, oftewel een kunst voor de oren. Naar muziek moet je luisteren. Maar je hoeft er niet altijd actief naar te luisteren. Soms kan je muziek ook als achtergrond gebruiken.

Dat gebeurt bijvoorbeeld in winkels. Doordat de muziek een bepaald tempo heeft, lopen mensen in dat tempo langs de schappen. Dan kopen ze meer. Ook in cafĆ©s wordt achtergrondmuziek gebruikt. Het is niet de bedoeling dat mensen daar echt naar luisteren. Het staat ook niet hard; het is een soort “behang”. Mensen kunnen er bij praten, maar iemand die alleen in het cafĆ© een kopje koffie drinkt, hoeft zich niet eenzaam te voelen. Soms wordt er muziek gedraaid die bij de sfeer van het cafĆ© past, bijvoorbeeld Nederlandstalige muziek. Maar vaak is het ook een soort rustige jazzy muziek.

Relaxing Cafe Jazz Music

Omdat dit soort muziek een gevoel van ontspanning oproept, vinden mensen het soms ook fijn om ernaar te luisteren als ze ’s avonds gaan ontspannen. Soms gebruiken ze het in erediensten, zoals in kerken.

Maar er zijn meer redenen waarom je ontspannende muziek kan luisteren. Je kan ontspanningsmuziek ook als achtergrond bij het studeren, gebruiken. Sommige mensen hebben absolute stilte nodig als ze studeren. Maar er zijn ook mensen die zich juist beter kunnen concentreren als ze op de achtergrond een rustig muziekje horen.

Klassieke muziek schijnt daar heel goed voor te zijn. Veel mensen vinden de muziek van Satie (uit de tonaal moderne tijd) daarvoor heel geschikt.

Speellijst met muziek van Satie

Lo-Fi muziek. Lo-fi is een afkorting van low fidelity. Dat is het opnemen of afspelen van muziek in een lagere kwaliteit dan er technisch mogelijk is. Het is het tegenovergestelde van high fidelity. Lo-fi werd populair door de komst van goedkope casetterecorders, waarmee muzikanten hun muziek thuis konden vastleggen. Ze hoefden dan niet naar een dure studio. De muziek is dus juist niet supergoed opgenomen. Dat vinden veel mensen relaxt klinken en daardoor ontspannen ze.

Lo-fi hiphopmix om bij te ontspannen en te studeren

Je kan ook kiezen voor een soort New-Age- achtige sound. Deze muziek kwam in het begin van de jaren 80 op. De muziek is gemaakt om luisteraars door instrumentale en vocale (gezongen) melodieƫn te laten ontspannen. Je hoort er klassieke klanken, jazzklanken en folk-achtige klanken in. Soms is het minimal music achtig. Dat betekent dat het niet heel snel verandert, maar vaak een beetje bij een thema blijft hangen. Ook worden er soms natuurgeluiden in gebruikt. De sfeer is kalmerend.

YouTube.

Relaxing music Peder Helland

Muziek bestaat uit golven, op een bepaalde hoogte. Elke hoogte heeft een eigen “frequentie”. Van klanken op een bepaalde frequentie wordt gezegd dat ze het denken ondersteunen. Ze zeggen dat je hersenen meer alpha golven maken. Dat zijn de alpha brainwaves. Je ontspant ervan en kan meer opnemen. Beetje ingewikkeld verhaal, misschien. Maar luister er maar eens naar. Deze muziek klinkt een beetje hypnotiserend.

Alpha brainwaves

Misschien kunnen jullie, met toestemming van jullie leerkracht, eens uitproberen wat een fijne speellijst is, wanneer jullie zelfstandig werken.

Stuur vooral een brief naar

Vandaag ben je jarig!

OB-MB-BB-OBS-BBS

Als iemand jarig is, is het feest. Je feliciteert die persoon en je gaat voor hem of haar zingen. Kzing heeft er een liedje voor gemaakt. Natuurlijk hoort ook “Lang zal hij/zij leven” daarbij, want dat is hĆ©t Nederlandse lied bij verjaardagen. Je kan iemand ook persoonlijk toezingen. Dan zing je: “Lang zal je leven!” Onderaan de pagina staan nog andere suggesties voor een verjaardagslied.

Vandaag ben je jarig.
Dit lied is voor jou.
We zeggen: “Van harte gefeliciteerd,
hoeveel jaren ben jij nou?
Van je hiep, hiep, hiep, hiep,
hiep, hiep, hoera.
Ben je meer danā€¦ā€¦ jaar?
Voortaan antwoord jij met: “Ja!”
Lang zal je leven enz.

Helden van toen en nu

Onderaan de pagina vind je muziekmateriaal dat te maken heeft met helden.

Wat is een held?

Een held of heldin is een dapper mens. In verhalen is de held een persoon (echt bestaand, bedacht, of uit de geschiedenis) die bereid is om zichzelf op te offeren voor een grote zaak. Dat doet de held zelfs als hij gevaar tegenkomt, of het heel moeilijk heeft. De held hoeft niet altijd sterk te zijn. Iemand die zwak is, kan ook heldhaftig gedrag vertonen.

Helden, antihelden en schurken

Meestal is de hoofdpersoon van een verhaal iemand die goede eigenschappen heeft, tegen het kwade vecht en naar een nobel doel streeft. Denk bij die eigenschappen aan: dapper, sterk, knap, slim, edelmoedig, enz.

Antihelden zijn personen van wie je door diens eigenschappen niet zou verwachten dat hij de redder in het verhaal is. Hij kan laf zijn, of zwak, juist helemaal niet edelmoedig of iemand die stiekem is. Daardoor heb je sneller sympathie voor die persoon. Het lijkt een echter mens. Het is iemand op wie jij zou kunnen lijken.

Een antiheld is niet de schurk uit het verhaal. De schurk in een verhaal is de vijand van een held. Hij/zij is Ć©cht slecht. Je wil niet op de schurk lijken, behalve natuurlijk als het je eigen droom is om een enorme slechterik te zijn.

Oorsprong van het woord held

Het is niet helemaal zeker waar het woord “held” vandaan komt. In de Middeleeuwen bestond het al wel. Men had het rond 1250 over “die helde cone”, wat betekent: “de koene (dappere) held”. Mogelijk heeft het een Germaanse oorsprong in het woord “halep”, dat zoiets betekent als vrije man. Het begrip “held” was eerst vooral mannelijk. Dat heeft natuurlijk te maken met het beeld van de vrouw in die tijd. De mannen waren degenen die erop uittrokken en avonturen beleefden.

Toch waren er ook vroeger wel vrouwelijke helden. (Men gebruikt ook wel het woord heldinnen). Denk bijvoorbeeld maar eens aan koningin Boudica uit Britannia. Ze was de vrouw van een Keltische koning. Ze leidde de moedige opstand tegen de Romeinen die haar land wilden bezetten. Hoewel dit niet helemaal lukte, is haar naam verbonden met dapperheid.

Vandaag de dag zijn er natuurlijk ook nog genoeg helden, zowel mannelijke als vrouwelijke. Kan jij iemand noemen?

Onderzoeksvragen en opdrachten

Kies Ć©Ć©n van de volgende opdrachten uit:

  • Wie vind jij een held en waarom? Schrijf een gedicht over die persoon.
  • Zoek een vrouwelijke held en schrijf een essay/werkstuk over haar leven en haar daden. Klik op deze link als je geen vrouwelijke helden kan verzinnen.
  • Kies een held/heldin van kleur en schrijf een werkstuk over het leven van die persoon. Een paar voorbeelden: Mahatma Gandhi, Martin Luther King, Rosa Perks, HarriĆ«t Tubman.
  • Schrijf een zelfbedacht heldenverhaal, waarin een antiheld de hoofdrol speelt.
  • Teken een stripverhaal, waarin een held en een antiheld strijden om de eer.
  • Schrijf een verhaal waarin je vertelt waarom jij wel of niet een goede held zou zijn.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Vriendschap

Het thema “vriendschap”verdient het om eens goed uitgelicht te worden! Wat is het verschil tussen een vriend en collega? Moet je met iedereen vrienden zijn? Moet je tegen iedereen vriendelijk zijn? Ben je met iedereen op dezelfde manier vrienden?

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Over West-Friesland

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Onderzoekend leren

Er zijn veel manieren waarop je nieuwe dingen kan leren. Je kan dingen uit je hoofd leren. Je kan informatie opzoeken. Je kan leerstof trainen door te herhalen. Je kan je laten overhoren. Je kan mindmaps maken. Je kan uittreksels maken, enz.

Iets onderzoeken, is ook een manier om dingen te leren. Misschien is het leuk om dat eens uit te lichten. Hieronder vind je materiaal over wat onderzoekend leren is:

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Hieronder vind je themapagina’s met onderwerpen waar je een onderzoeksvraag over kan stellen en pagina’s waar een interessant onderwerp op staat:

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Dansstijlen

We lichten een aantal dansstlijlen uit

Er zijn verschillende manieren waarop mensen dansen. Dat noem je stijlen van dansen. Soms hoort een bepaalde dansstijl bij een bepaalde muziekstijl. Op hiphop muziek kan je ook hiphop dansen. Ballet doe je vaak op klassieke muziek.

Maar…. eigenlijk mag je zelf weten hoe je beweegt op muziek. Behalve natuurlijk als iemand een mooie dans bedacht heeft en precies heeft opgeschreven wat je moet doen. Dat heet dan een choreografie. Dan moet je precies doen wat de choreograaf bedacht heeft.

Hieronder staan wat filmpjes van dansstijlen. Probeer maar eens mee te doen. Als je niet in een grote zaal bent, kun je op je plaats rennen.

Sprookjes en zo

Uitgelicht: het thema Sprookjes

Hieronder wat tips voor materiaal rondom dat thema. Klik op de link voor het liedje en de les die erbij hoort. Je kan natuurlijk ook altijd de zoekterm “Sprookjes” in het zoekveld invullen en kijken wat er nog meer te vinden is.

Misschien vindt iemand het leuk om een werkstuk te maken over sprookjes, of over Ć©Ć©n bepaald sprookje. Zorg dat je een duidelijke onderzoeksvraag stelt. Gebruik hierbij het vragenmachientje.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Sprookjesland, Wonderland, Alice in Wonderland

Assepoester, Doornroosje, heksen, draken

Sprookjesbos en kabouters

Elfjes en betoverde poppen

Beren en wolven

Charlie Chaplin en Pantomime

Uitgelicht: Charlie Chaplin

We willen het hebben over Ć©Ć©n van de grootste artiesten ooit: de acteur, regisseur, componist en komiek Charles Spencer Chaplin, beter bekend als Charlie Chaplin. (1889-1977)

Hij werd in Londen geboren. Hij deed aan pantomime en vaudeville. Pantomime is spelen zonder te praten. Vaudeville is muziektheater dat een beetje op veriƩtƩ lijkt. Een soort voorloper van cabaret en stand-upcomedy. Charlie Chaplin is waarschijnlijk ƩƩn van de beroemdste filmsterren ter wereld geweest, is heel rijk geworden en heeft heel veel onderscheidingen gehad.

Maandag

Kom, we spelen cinema.

Doen we Charlie Chaplin na.

Wandelstok en een bolle hoed.

Doe wat Charlie doet.

In de loop van de week gaan we een invulling bedenken voor het tussenstukje, waar alleen muziek klinkt. Vandaag mag je er gewoon naar kijken en luisteren.

Vervolgens zing je het couplet weer

Dinsdag

Opdracht

Leer Charlie Chaplin kennen. Kijk goed naar zijn bewegingen, zijn stil spel, zijn mimiek in de filmpjes hieronder…

Woensdag

Opdracht

1. Herhaal het liedje van maandag nog eens

2. Kijk naar het filmpje hieronder en probeer mee te doen

Hier zie je hoe iemand Charlie Chaplins bewegingen nadoet.
Let goed op! Doe mee, waar het kan.

Opdracht

Bedenk in een groepje van 3 personen een heel korte scĆØne voor in een stomme film. Bij dat toneelstukje mag niet gepraat worden. Je doet alsof je zelf in een stomme film speelt. EĆ©n van de personen speelt Charlie Chaplin. Wanneer je niet in groepjes kan werken, kan je ook met de hele groep afspreken welke gebaren van Charlie Chaplin je kan uitbeelden.

Donderdag

Opdracht

Herhaal het liedje van maandag.

Kort het toneelstukje zover in dat je het kan spelen op de plek waar alleen muziek klinkt.

Vrijdag

Over Charlie Chaplin

Charles had niet zo’n leuke jeugd. Zijn ouders waren reizende toneelspelers, maar gingen na zijn geboorte snel uit elkaar. Zijn moeder deed haar kinderen in het armenhuis en later kwam hij in een soort weeshuis terecht. Zijn vader stierf aan de alcohol en zijn moeder werd opgenomen in een huis voor mensen met geestesziekte. Later bleek dat ze nog een broertje hadden.

In 1910 emigreerde Charlie naar de V.S. Charlie Chaplin was tegen racisme. Hij was heel erg tegen antisemitisme. Doordat hij zo opkwam voor armere groepen, werd hij ervan beschuldigd dat hij communist was. Dat vonden Amerikanen niet zo leuk.

Hij werd wereldberoemd door zijn bekendste rol: de zwerver (The Tramp). Dat was een simpel mannetje met een klein snorretje, een strak zwart jasje, een rotan wandelstok en een bolhoedje, die altijd op een bepaalde, grappige, manier liep. Men noemde dat “toffeehakken”. Hij is altijd degene die de underdog is, maar hij weet altijd te overwinnen.

Deze rol speelde hij van 1914 tot 1936 in heel veel films. Dat waren vooral stomme films. Dat betekent niet dat het geen goede films waren, maar dat betekent dat het films waren waarin niet gesproken werd, omdat de geluidstechniek nog niet zover was. Juist omdat Charlie zo goed was in pantomime werd hij zo’n beroemde filmster. Hij was super goed in stil spel.

Hij trouwde vier keer, had ook nog heel veel vriendinnen ernaast en kreeg een aantal kinderen.

Hij overleed in 1977, op 88 jarige leeftijd. Zijn lichaam werd gestolen, omdat men losgeld wilde eisen. Maar dit plannetje mislukte. De dieven werden gearresteerd.

Improviserend acteren

Improviseren is een spelvorm bij acteren, oftewel bij toneelspelen. Een spelvorm is de manier waarop je toneelspeelt. Je kan bijvoorbeeld mime spelen, een uitgeschreven tekst uitspelen, een tableau vivant neerzetten, maar je kan ook improviseren.

Improviseren is een manier van toneelspelen waarbij de deelnemers van te voren niet weten welke kant het verhaal op zal gaan. Iedereen mag ter plekke zelf bedenken hoe te reageren op het spel van een ander.

Onder de voorbeelden van improvisatieopdrachten, vind je meer uitleg over improviserend acteren.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Om te kunnen improviseren, moet je lekker associƫren (bepaalde dingen met elkaar in verband brengen, op iets voortborduren) en durven fantaseren (de realiteit loslaten). Het belangrijkste van improviseren is, meegaan met wat de ander zegt of doet en het spel niet blokkeren.

  • Geef niet alleen ja- of nee-antwoorden
  • Ontken niet wat een ander zegt. Als iemand bijvoorbeeld zegt: “Hou eens op met dat stampvoeten” ontstaat er een leukere scĆØne als je speelt dat je gestampvoet hebt, dan wanneer je zegt: “Dat doe ik niet.” In het laatste geval ligt de scĆØne stil.
  • Laat je tegenspelers “shinen”. Improvisatie is geen wedstrijd in wie de leukste is.

Hieronder vind je materiaal rondom improvisatie:

Improvisatieoefeningen kan je het beste doen met wat oudere of meer gevorderde leerlingen. Het is ook fijn als de deelnemers elkaar vertrouwen. Er zijn namelijk best wat leerlingen die improviseren eng vinden en er een beetje van dichtklappen. Ze zijn bang dat ze niet direct goed kunnen reageren op wat een ander zegt of doet, of ze zijn bang dat ze niet grappig kunnen zijn. Bepaalde programmaā€™s op de tv hebben namelijk de indruk gewekt dat dat moet, maar een improvisatie hoeft niet perse grappig te zijn.

Om je voor te bereiden op improviseren, kan je eerst een opwarming doen. Bijvoorbeeld een rondje associƫren, of emoties uitbeelden in stappen, of een bewegingsspel waarbij je de beweging van een ander overneemt, een oefening in groot en klein spel, of een jabbertalk oefening.

Improviseren helpt je verder op de leerlijn samenwerken. Je leert er ook beter door samenwerken en communiceren.


Teacher in role

Teacher in role is een spelvorm bij acteren, oftewel bij toneelspelen. Een spelvorm is de manier waarop je toneelspeelt. Je kan bijvoorbeeld improviseren, een uitgeschreven tekst uitspelen, (panto)mime spelen, een tableau vivant neerzetten, maar je kan dus ook een teacher in role spel doen.

In een teacher in role spel speelt de leerkracht zelf mee in een bepaalde rol en stimuleert de leerlingen om mee te spelen, mee te denken en mee te acteren.

Lees verder onder het aangebonden materiaal.

Hieronder is materiaal te vinden waarbij teacher in role spel aan bod komt:

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Teacher in role spel is vooral in de onderbouw goed te gebruiken. Jonge kinderen spelen immers al heel vaak een rollenspel. Ze spelen bijvoorbeeld dat zij de ouders zijn en dat het kleine zusje dan “het kind” is. Ook ouders en grootouders doen al vaak mee met dit spel. Je ziet dat bijvoorbeeld bij samen winkeltje spelen. Papa is de klant en koopt iets bij het kind. Als papa dan wat sturing geeft aan het verhaal, is dat eigenlijk een teacher in role spel.

De simpelste vorm van teacher in role is misschien nog wel voor- en nadoen. In dat geval speelt de leerkracht dezelfde rol als de leerlingen. bijvoorbeeld: “nu gaan we allemaal springen als kikkers”, of “we kijken allemaal heel boos”. De leerkracht doet het voor… iedereen doet mee. Dit is een veilige manier voor kinderen om te acteren. Ze weten dat ze niets fout doen en het vraagt ook nog geen eigen initiatief.

Bij wat meer uitgewerkte teacher in role spelen, fantaseren de leerlingen zelf mee. Dan heeft de leerkracht een andere rol dan de leerlingen. Meestal is de leerkracht in ieder geval de verteller die richting geeft aan het verhaal dat uitgespeeld wordt. De leerkracht is bijvoorbeeld de hoofdpiet die de pietjes (de leerlingen) een taak geeft. Een leerkracht kan ook meerdere rollen spelen. Bijvoorbeeld zichzelf, maar ook de grote boze wolf. Het helpt om het andere personage dan iets van kostuum, of rekwisieten te geven, om de herkenbaarheid te vergroten.

Bij nog meer uitgebreide teacher in role spelen, hebben de leerlingen steeds meer een persoonlijke eigen inbreng. Er kunnen antwoorden gegeven worden, geĆÆmproviseerd etc. Het verhaal kan zelfs samen vormgegeven worden, waardoor verschillende groepen tot een verschillend verhaal komen. Dit is een goede manier om samen te oefenen in “meegaan tijdens het improviseren, in plaats van tegenwerken.” Het brengt leerlingen ook verder in de activiteit samenwerken.

Het is belangrijk dat iedereen weet dat je niets “fout” kan doen, hoewel je een verhaal natuurlijk best bij mag sturen als er bijvoorbeeld iets gewelddadigs verzonnen wordt.

Leer de leerlingen meteen “groot” te spelen. Grote gebaren, duidelijke mimiek, flinke bewegingen, duidelijke klanken.

Over de regen

Uitgelicht: het thema regen

Sommige mensen houden niet van regen. Maar ja… regen is ook maar gewoon weer. En het vocht dat naar beneden valt, is erg nodig in de natuur. Boeren zijn, na een lange periode van droogte, altijd heel erg blij met de regen. We hebben in de loop van de tijd al veel leuk materiaal gemaakt over de regen. Kies eens een week lang elke dag Ć©Ć©n lied of opdracht uit. Wedden dat je heel anders gaat denken over de regen!

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Doe-lijn: musiceren zonder notatie

In de doelijn vind je opdrachten om samen muziek te maken, zonder dat er veel verwacht wordt op het gebied van notatie lezen.

Zingen is de makkelijkste manier van muziek maken. Je hebt er verder niets voor nodig. Kijk hiervoor bij het hoofdstuk “zingen. Je kan het musiceren ook combineren met dansen of bewegen. Kijk daarvoor bij het hoofdstuk “bewegen”. Maar er zijn meer manieren: je kan bijvoorbeeld (ritmische) geluiden maken met het eigen lichaam (klappen en bodypercussies), of met voorwerpen in de ruimte (eigen drumstel) en de eigen stem.

Muziek maken, kan ook op een onderzoekende manier. Hoeveel toetsen heeft een keyboard? Heeft de piano er evenveel? Sorteer de boomwhackers… waar sorteer je op? Waarom klinken lange boomwhackers anders? Hoe anders, etc.

Hieronder vindt u een selectie van musiceeropdrachten waarbij notatie niet van belang is:

Filter op onderwerp
Filter op doelgroep

Traditionele kinderliedjes

Er zijn volksliedjes voor kinderen die al ontzettend lang gezongen worden. Soms nog wel langer dan honderd jaar! Het oudste kinderliedje komt waarschijnlijk uit de 15e eeuw. Dat liedje zingen we nu niet meer. Maar er zijn veel liedjes die we nog steeds zingen. De liedjes worden doorgegeven via de grootouders aan de ouders en zo leren kinderen die liedjes weer.

Doordat sommige kinderliedjes steeds uit het eigen geheugen aan anderen geleerd worden, veranderen de teksten en melodieƫn soms. In bepaalde streken van het land zingen ze soms andere woorden of andere melodietjes. Maar iedereen weet over welk liedje of versje het gaat.

De inhoud van de liedjes verandert ook vaak mee.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Het Nederlandse kinderlied

Om heel eerlijk te zijn, is het vaak zo dat de woorden eerst voor grote mensen waren en de woorden waren ook niet altijd netjes. Maar de woorden werden zo aangepast, dat kinderen ze ook konden zingen.

Vroeger waren er veel liedjes op godsdienst gericht en zat er een “moraal” in elk liedje. Hieronymus van Alphen schreef in 1778 een gedichtenbundel voor kinderen. Uit ieder versje kon een kind leren hoe het het goede moest doen. Dat wordt beschouwd als het begin van de kinderliteratuur in Nederland. Hier komt het gedicht “Jantje zag eens pruimen hangen” uit. Later werden die versjes op muziek gezet en waren de kinderliedjes ontstaan.

Jan Pieter Heije schreef in 1843 het liedboek Kinderliederen. Daar stonden liedjes in zoals “Er zaten zeven kikkertjs” en “Tussen Keulen en Parijs”. Ook “Zie de maan schijnt”, stond erin. Langzamerhand werden de liedjes iets minder moralistisch.

In 1871 bracht Johannes van Vloten een boekje uit. Hij noteerde welke kinderliedjes er gezongen werden. In dit boekje stond onder andere “In Den Haag daar woont een graaf”, “KLap eens in je handjes”, “Klein, klein kleutertje”, “Schuitje varen, theetje drinken”, “Slaap, kindje slaap”, “Twee emmertjes water halen en het liedje “Witte zwanen, zwarte zwanen” in.

Ook later werden kinderliedjes genoteerd die gezongen werden: “Iene miene mutte” en “Berend Botje”. En: “Naar bed, naar bed, zei Duimelot”.

In later tijd zijn er ook veel speciale kindercomponisten geweest: Catharina van Renesse, Herman Broekhuizen voor “Kleutertje luister”. Hij schreef bijvoorbeeld “Opa Bakkebaard” en “Elsje Fiederelsje”, “Een treintje ging uit rijden”, “Helikopter”.

De informatie op deze pagina komt van de site Liedje met een naam . Daar kan je nog veel meer info vinden over traditionele kinderliedjes.

Eigentijdse “klassieke” muziek

OB-MB-BB-ML

Op deze pagina vind je muziek uit onze eigen tijd. In onze eigen tijd vind je muziek die voortborduurt op de klassieke muziek, maar ook veel muziek die uit de volksmuziek, blues, jazz, pop en rock komt. Die zullen een eigen kopje krijgen. Hier vind je dus de eigentijdse “klassieke” muziek.

Eigentijdse klassieke muziek