Hier vind je een sprookjesachtige acteeroefening die over de herfst gaat. Gebruik je eigen smaak en fantasie. We spelen dat we een herfstwandeling maken. Terwijl iemand het verhaal vertelt (docent/teacher in role), beelden we uit wat er gebeurt. Er zijn ook vragen die tussendoor gesteld kunnen worden. Die gaan over je eigen smaak. Iedereen mag een eigen mening hebben, want smaken verschillen.
De docent kan het verhaal ook voorlezen, terwijl de leerlingen met de ogen dicht luisteren en zich voorstellen dat ze het verhaal meebeleven. Dan is het een soort geleide meditatie.
Herfstwandeling.
Ga je mee een wandeling maken?
Hou je van wandelen?
We lopen over hoge bergen.
We wandelen door diepe dalen.
Het gaat regenen.
Wat vind jij van regen?
We doen onze jassen aan.
We stampen door de plassen.
We komen bij de rand van een bos.
Hou je meer van de bos of van de zee?
We lopen het bos in.
Snuif de lucht eens op.
Wat ruik je? (Mosgeur, geur van gevallen blaadjes etc.)
We zien allemaal blaadjes op de grond liggen. Hoe komt het dat die niet aan de bomen zitten?
Welk seizoen is het?
Bij de blaadjes staan mooie paddenstoelen. Ze zijn rood met witte stippen.
Opeens zien we een klein mannetje, met een rood puntmutsje.
Wat is dat?
Hoe heet hij?
Hij zegt: “Kom maar in mijn huisje!”
We proberen naar binnen toe te gaan, maar dat past niet, want het is te klein.
Het kaboutertje geeft ons een flesje met sap. We draaien de dop eraf en nemen een slokje.
We krimpen… krimpen… krimpen…
Hoera! We kunnen door het deurtje.
Wat zien we in het huisje?
Er komt een eekhoorntje op visite. Hij heeft eikeltjes meegenomen.
Het kaboutertje zet een kopje eikeltjesthee.
We doen er een beetje honing in.
Even roeren en dan drinken we hem op.
Dan komt er een fee op bezoek.
Hoe heet zij?
Ze heeft mooie steentjes mee.
We mogen er allemaal eentje kiezen.
Ze hebben een prachtige kleur.
Welke kleur heeft jouw steentje?
Er staat ook op geschreven wat je allerbeste eigenschap is.
Wat is jouw allerbeste eigenschap? Het is ook een toversteentje, zegt de fee. Als je er drie keer over wrijft, ben je meteen thuis.
We wrijven er drie keer over. Een, twee, drie! En dan….
We draaien, draaien, draaien…
Plotseling merken we dat we in onze eigen tuin staan.
Uitgelicht: Het Halloweenfeest, Allerheiligen en Allerzielen.
Allerheiligen, Allerzielen en Halloween
Halloween, Allerheiligen en Allerzielen zijn drie bijzondere dagen die eigenlijk bij elkaar horen. Halloween valt op 31 oktober. Allerheiligen valt op 1 november. Allerzielen op 2 november.
Omdat het een feest is dat van oorsprong uit Engelstalige landen komt, hebben we een link naar een Engels liedje. Misschien is het leuk om samen te luisteren en het te vertalen.
Het thema is misschien meer iets voor de bovenbouwers dan voor de onder- of middenbouwers. Sommige leerlingen zullen het materiaal te spannend vinden. Iedereen kent de eigen groep het beste.
Halloween een spokenfeest
In sommige landen wordt , in de nacht van 31 oktober naar 1 november, het Halloweenfeest gevierd. Die nacht heet All Hallows Eve. Dat betekent Allerheiligenavond. We zullen later nog uitleggen wat dat voor een feest was. Wie aan Halloween denkt, denkt aan geesten, spoken en gegriezel. In de musical “Spoekies” wordt gezegd dat Halloween het lievelingsfeest is van alle spoken en dat ze dat feest vieren door elkaar kaartjes te sturen (zoals mensen dat met Valentijnsdag doen). Maar dat is natuurlijk verzonnen door juf Ellis
Griezelen met de spoken uit de musical “Spoekies” ? Leer het lied !
Een grappige, niet al te griezelige theatervoorstelling van ongeveer een uur, over lieve spoken die samen Halloween vieren
Allerheiligen op 1 november en Allerzielen op 2 november
Allerheiligen valt op 1 november. Mensen denken dan aan alle heilige mensen. Het woord heilig betekent Heilige mensen zijn mensen die heel goed geleefd hebben en zelfs wonderen hebben verricht. Ook martelaren zijn heilige mensen. Zij zijn voor een ideaal gestorven.
Allerzielen is het feest na Allerheiligen. Dat wordt gevierd op 2 november. Dan wordt er (vooral door katholieke mensen) teruggedacht aan álle overledenen. In veel landen gaan mensen naar de kerk. Soms zijn er processies. Dat zijn een soort kerkelijke optochten, die heel plechtig zijn. Mensen bidden. Ze steken vaak kaarsen aan voor overleden mensen of bezoeken het kerkhof. Daar versieren ze de graven dan soms met (vaak witte) bloemen.
Hiernaast vind je een link naar een les die past bij Allerzielen. Dat is een “feest” waarbij we denken aan alle mensen van wie we houden die zijn overleden.
Allerheiligen en Allerzielen zijn twee kerkelijke feesten, maar die feesten zijn zo niet begonnen. De Kelten hadden een andere kalender. Bij hen begon het jaar rond Halloween, want dan was de oogst binnen. Ook lag het zaaigoed voor het volgende jaar klaar. Halloween was dus een soort oudejaarsavond. Keltisch nieuwjaar heet Samhain. Je spreekt dat uit als Saun. Dat is ook het Ierse woord voor november.
De Kelten geloofden dat op die dag de geesten van alle overleden mensen van het afgelopen jaar terugkwamen om te proberen een levend lichaam te grijpen voor het komende jaar. Om goede geesten aan te trekken, legde men voedsel voor hen neer bij de deur. Maar men wilde de boze geesten afweren. Daarom droegen de Kelten maskers. Een soort vroege verkleedpartij voor Halloween dus.
Toen de Europese Christenen in de 9e eeuw aankwamen, namen zij hun Allerzielenfeesten mee. Christenen die in lompen gekleed waren, trokken de dorpen rond en bedelden om zielencake. Dat was krentenbrood. Voor elk brood dat zij kregen, beloofden ze een gebed te zeggen voor de overledenen van de gulle gever. Daar komt trick-or-treat vandaan, het langs de deuren gaan om snoepjes op te halen.
Trick or treat
In de 20e en 21e eeuw trekken groepen kinderen verkleed langs de deuren en te vragen om een “een trick or treat.” Een geintje of een traktatie. Ze verkleden zich zo dat mensen die de deur opendoen een beetje bang worden. De mensen in de huizen die meedoen, versieren hun huizen erg mooi. Vanaf 1980 doen de volwassenen ook mee met het feest. Ze organiseren dan griezelige verkleedfeestjes.
Dia de Muertos (dag van de doden) in Mexico
In veel landen worden Allerheiligen en Allerzielen niet zo erg gevierd, maar in Mexico worden de doden nog echt herdacht. Dat gebeurt op de Día de Muertos. De dag van de doden. Dat feest wordt 1 en 2 november gevierd, dus eigenlijk op Allerheiligen én Allerzielen.
Men gelooft dat de zielen van kinderen op 1 november terugkeren naar de aarde en die van de volwassenen op 2 november. Mensen verzamelen het hele jaar goederen om aan de doden te offeren. Ze maken de graven van geliefden schoon en versieren ze. Soms offeren mensen er eten en drinken. Het symbool van deze dag zijn schedels.
Deze Mexicaanse traditie komt bij sommige oorspronkelijke bewoners van Amerika vandaan. (Vroeger werden deze mensen met de niet nette benaming “Indianen” aangegeven.) De Maya en Azteken vonden het normaal om hun voorouders en doden te vereren. Men bewaarde hun schedels. Dat gebeurde de hele maand augustus.
Over dit feest gaat de film Coco.
Tenslotte…
Toen de Christelijke Spanjaarden binnen vielen, verplaatste men de gebruiken die rond Halloween plaatsvonden naar Allerheiligen en Allerzielen. Heel vaak werden heidense feesten opgeslokt door Christelijke feesten.
In de Verenigde Stagen werd Halloween erg populair toen er in de tweede helft van de 19e eeuw Schotse en Ierse (van oorsprong dus Keltische) immigranten kwamen. De jack’o lantern werd populair. Dat was een uitgeholde pompoen die op een gezicht leek. Dit is hét symbool van Halloween geworden.
wel:
In Nederland werd op sommige plekken op 11 november de sterfdag van Sint Maarten gevierd. Daar wordt ook snoep opgehaald en er worden soms ook pompoenen uitgehold en gebruikt als lampion.
Sommige gelovige mensen hebben bezwaar tegen Halloween, omdat het van oorsprong een heidens feest was. Het oproepen van geesten is in de bijbel niet toegestaan. Protestantse mensen zijn er soms ook tegen, omdat zij niet geloven in Allerheiligen en Allerzielen. Bovendien vieren zij 31 oktober al een ander feest, namelijk Hervormingsdag.
Een lied om samen eens goed over na te denken en misschien wel eens om samen over te praten in de les. Armoede en rijkdom. Wat is rijk eigenlijk? Ben je rijk als je veel geld hebt? Of kan je ook op andere manieren rijk zijn? Vinden jullie dat mensen minder vrijheid ervaren, wanneer zij minder geld hebben?
Omdat ik graag mee wil doen. Omdat iedereen het heeft. Omdat het echt nodig is. Om te leven als je leeft.
En ik ben arm. De rest is rijk. Het is gemeen en ongelijk verdeeld. En er staat een muur, een hoge muur, tussen de haves en de have nots.
Ik heb niets, alleen maar pech. In mijn hand zit heus geen gat. Geld stroomt tussen mijn vingers weg, Had ik nou maar meer gehad.
Maar ik ben arm. De rest is rijk. Het is gemeen en ongelijk verdeeld. En er staat een muur, een een hoge muur, tussen de haves en de have nots.
Een liedje waarbij je kan musiceren en acteren. Bij het musiceren gaat hem om in de maat lopen en om het beleven van de parameters “zacht en sterk”. Dat kan je uitbouwen met boomwhackers of ritme instrumenten.
Je kan het liedje ook gebruiken bij het sprookje van Goudlokje en de drie beren. Je kan dit verhaal samen naspelen. (Teacher in role). Kijk maar eens naar het filmpje waarop meester Evan dat doet met een groep.
Sluip/ stamp met de beren, dan word je beresterk. Zet allebei je voeten, maar lekker aan het werk. Van linksom, rechtsom, linksom, rechtsom Lekker samen sluipen/stampen, daar houden beren van.
Wat doen we met het lied?
Je kunt net als de beren meestampen in de maat. Zo kan je goed ervaren wat maat eigenlijk is.
Je kan de parameters zacht en sterk (in de muziek noemen we “hard”, “sterk”.) aanleren. Beren kunnen hard stampen, maar ook zacht stampen. In de muziek heet “hard” “sterk”. Eigenlijk gebruiken we Italiaanse namen zacht is piano, sterk is forte.
Teacher in role
Hier kun je zien hoe meester Evan het verhaal dat eronder staat met de kinderen uitspeelt :
Het verhaal
Wie gaat er mee naar het bos? Het is lente! (Iedereen natuurlijk :))
We lopen over een hoge heuvel. We lopen de heuvel weer af. (Doe je)
We lopen over een lange weg. (Doe je)
Kijk, daar ligt het bos. (Wijs)
We lopen het bos in. (Doe je)
Wat kraakt er zo onder onze voeten? (Wacht antwoord af. Takjes, dennennaalden)
Waar ruikt het in de lente naar? (blaadjes, bloemen… )
Wat horen we nou? (fluiten…. Vogeltje)
Rits rats roets…. Een eekhoorntje klimt de boom in..Wat is het mooi hier hè?
In de verte zien we een heel klein huisje liggen. (Wijs) Zullen we er naar toe gaan?
We lopen er naar toe. (Doe je)
Het huisje heeft 3 deurtjes. Eén grote, één middelgrote en één kleintje. (Gebaren)
We gaan naar binnen. Door welk deurtje ga jij? (Ieder kind mag door een eigen gekozen maat naar binnen.)
Wat een gezellig huisje!
Als we binnen zijn, zien we een tafel met drie stoeltjes. Eén grote, één middelgrote en één kleintje. (Gebaren)
Op welk stoeltje ga jij zitten? (Ieder kind gaat op een eigen gekozen formaat stoeltje zitten.)
Op de tafel staan drie kommejtes pap. Eén hete. Een warme en ééntje met koude pap.
Bij de hete pap ligt een grote lepel. Bij de warme pap een middelgrote lepel en bij de koude pap een klein lepeltje. We gaan van alle bakjes pap even proeven.
Waar smaakt de pap naar? Is het lekker? Een beetje lekker? Of is het vies? Dat moet ik aan je gezicht kunnen zien.
Dan gaan we van onze stoel af. Hoe moet dat? Waar zat je ook al weer op? (Ieder kind gaat er op de eigen manier vanaf.)
Hee… er zit ook een trap in het huisje. We klimmen de trap op. (Doe je)
Er is een gezellig slaapkamertje met drie bedjes. Eén grote, één middelgrote en één kleine. (Gebaren)
Oh… wat zijn we moe van de pap en de trap… Waar wil jij in liggen? (Ieder kind gaat in het eigen formaat bedje liggen.)
We vallen in slaap. (Doe je)
Plotseling horen we een deurtje. Er klinkt een papastem die zegt: Heee…. Wie heeft er op mijn stoel gezeten? Dan klinkt er een mamastem die zegt…. Huh? Wie heeft er van mijn pap gegeten? Een klein stemmetje zegt: nou moe, er heeft ook iemand op mijn stoeltje gezeten! En er heeft ook iemand van mijn pap gegeten! (Doe dit met passende stemmetjes)
Opeens horen we voetstappen op de trap stampen.
Een klein stemmetje zegt: Papa, mama…Er ligt iemand in mijn bedje.
Van wie zijn die stemmen? Ze zijn van de drie beren.
Beren? (Schrik) Dan moeten we wegrennen. (Doe je)
Als we spelen dat we op weg zijn, zijn er tussendoor allerlei vragen. Weet-vragen, maar ook fantasie-vragen, waarbij je zelf iets moet bedenken.
Het verhaal speelt zich af in de lente, maar je kan het heel gemakkelijk aanpassen, natuurlijk, zodat je dit sprookje ook in een ander seizoen kan spelen
5 oktober 2023 is het Kinderboekenweek. We hebben daarom een lied over de bibliotheek, want waar kan je nou meer boeken vinden dan in de bieb?
Hou jij ook zo van lezen? Het is echt een geweldige hobby! Bovendien is het is slim om goed te leren lezen. In boeken staan de meest fantastische verhalen. Er zijn ook informatieboeken, waar veel instaat over een bepaald onderwerp.
Als je veel van lezen houdt, moet je eens naar de bibliotheek gaan. Je kunt daar trouwens nog veel meer doen dan lezen alleen!
Ga je mee naar de bieb om de hoek? Even lekker in een hoekie, met een blaadje of een boekie. Ik ga eens per week naar de bibliotheek, want daar kan ik alles vinden, als ik zoek.
Leuke mensen aan de balie! Worstel jij dus met een vraag, wees niet bang en laat je helpen, want dat doen ze echt heel graag. Kom nog vandaag!
Ga je mee naar de bieb op het plein? Want daar moet je dus echt heen en zeker om muziek te lenen. Ik ga eens per week naar de bibliotheek, omdat daar de nieuwste Donald Duckies zijn.
Er is info voor mijn spreekbeurt en als ik naar woorden zoek, kijk ik gauw even op internet, of pak een woordenboek. Kom op bezoek!
Ga je mee naar de bieb? Goed idee! Echt, het is er niet muisstil en wie wil gamen of wil chillen, die gaat eens per week naar de bibliotheek. Als ik weg ga neem ik zeven boeken mee!
Een boek over karate, of een heel eng spookverhaal……. Een dvd van Dora. Ja, dat is er allemaal! De laatste Francine Oomen De eerste Carry Slee. Je kunt er alles vinden, onder A of B of C.
Of (meer eigenttijds)
Ik ben een fan van Rowling en ook van Roald Dahl. Ik hoef geen boek te kopen, want ze staan hier allemaal !)
De laatste Francine Oomen. De eerste Carry Slee. Je kunt hier alles vinden, onder A of B of C.
Ga je mee naar de bieb, om de hoek? Even lekker in een hoekie, met een blaadje of een boekie. Ik ga eens per week naar de bibliotheek, Want daar kan ik alles vinden, als ik zoek. Bieb… bieb….. bibliotheek.. etc. …
Verwerking
Kom jij wel eens in de bieb? Met wie ben jij voor het eerst naar de bibliotheek toe gegaan? Maak eens een tekening of schrijf een kort verhaal over het allermooiste boek dat je hebt, of hebt gelezen. Waarom is dat boek zo speciaal voor jou?
Op deze pagina kan je leren hoe je het begin kan spelen van de themasong van de film over The Addams family.
Mocht je even vergeten zijn wie dat ook alweer waren, kijk dan even naar het volgende filmpje. het is de tekenfilmversie. Je hoort dan meteen de themasong. Kunnen jullie de tekst vertalen?
Het ritme hebben we niet genoteerd. Als je wil weten hoe het muziekje en dus ook het ritme klinkt, kun je de pianotutorial op YouTube bekijken.
Je kan het lied op toetsen spelen, maar ook met boomwhackers. Dan moet je wel de uitgebreide set van de boomwhackers hebben, omdat er een bes (een verlaagde b) in het stukje voorkomt.
Luister en kijk eens naar dit lied van Kzing over Hoorn. Het gaat over de Nederlandse stad Hoorn en haar geschiedenis. Leerlingen van de onderbouw kunnen het refrein meezingen. ieronder staat een karaoke versie, maar wel met een ander arrangement. Dit arrangement komt uit de musical “Stadsbeeld”. Een aantal plekken hebben al veranderingen ondergaan (het ziekenhuis heet tegenwoordig bijvoorbeeld Het Dijklander), maar zo gaat dat in steden. Er is steeds ontwikkeling. Toch kun je het lied wel meezingen met de karaoke-versie, denken we.
1. Kijk niet alleen naar vroeger, hoe Hoorn toen nog was: de Waegh, De Roode Steen, wat havens aan een waterplas, de stad van Coen.
Het V.O.C. verleden dat is iedereen bekend. Veel mensen zien de stad dus als een prachtig monument. Moet je niet doen!
Refrein: Hoorn biedt meer! (Hoorn beat) Hoorn biedt meer! (Hoorn beat) Hoorn is toekomst aan het Markermeer!
2. Mijn stad heeft een verleden, maar is geen geschiedenis. Zeg, kijk maar om je heen wat hier aan mooie dingen is. Dat is echt waar! (herhaal) Er zijn moderne wijken en gelukkig heel veel groen; een speeltuin en een ijsbaan. Je kunt hier van alles doen en met elkaar. (herhaal)
Het refrein
3. Ach Coen, je moest eens weten hoeveel beter het nu is. Hoeveel culturen samenleven en jouw erfenis wordt hier gedeeld. (herhaal) Ik heb een ander beeld, daar naast dat oude beeld van Coen, een beeld dat goed laat zien dat wij het nu heel anders doen. Een beter beeld! (herhaal)
Het refrein, herhaal
Acteeropdracht: Tableau vivant
We maken groepjes. Elk groepje maakt twee tableaux vivants over de 17e eeuw of de V.O.C. Je beeldt als groep zwijgend twee foto’s uit die gaan over die tijd. Bijvoorbeeld over het werken op de schepen, de rijkdom, de slavernij, etc.
Voor de bovenbouwers
Hoorn is een gemeente die aan het Hoornse Hop en dus ook aan het Markermeer ligt. Blokker en Zwaag horen ook bij de gemeente Hoorn. Er wonen tegenwoordig ruim 71.000 inwoners. De stad staat bekend om de vele monumenten uit de 17e eeuw. De binnenstad van Hoorn is vol geschiedenis.
Kun je de plekken die je in het filmpje ziet, herkennen? Hoe heet de meneer van wie er een standbeeld is gemaakt?
Midden in de binnenstad van Hoorn, op de Roode Steen staat een standbeeld. Dat is het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Al heel lang zijn er in Hoorn zijn mensen het niet met elkaar eens of dat beeld daar mag blijven staan.
Ook vrijdag 19 juni 2020, waren er twee protesten die gingen over het beeld van Coen. Eén groep mensen demonstreerde vóór het blijven van het beeld van Coen en een andere groep demonstreerde tégen het beeld van Coen. Dit was op andere plekken in Hoorn. Na afloop van de twee protesten was er een groepje relschoppers dat naar het beeld van Coen ging. Zij vertoonden agressief gedrag. Ze gooiden met stoelen en stenen. De M.E. en de politie te paard hebben ervoor gezorgd dat dit ophield.
Om te snappen waarom dit gebeurde, moeten we eerst uitleggen wie Jan Pieterszoon Coen was.
Wie was Jan Pieterszoon Coen?
Jan Pieterszoon Coen (1587-1627) was een Nederlandse koopman, die in de 17e eeuw carrière gemaakt heeft bij de “Vereenigde Oostindische Compagnie,”(dat schreef je toen met twee e’s.)
De Nederlanders, die altijd al echte koopmannen waren, gingen in de 17e eeuw met grote schepen naar verre landen en haalden daar spullen waarmee ze konden handelen en geld verdienen.
Ze gaven de bevolking in die gebieden niet altijd eerlijke prijzen voor hun spullen of zorgden ervoor dat de mensen daar hun producten niet aan andere partijen konden verkopen. Het was toch mooi dat ze er rijk van werden? Niemand vond dat gek in die tijd. Dat deden immers alle landen!
Nederland werd in die tijd een rijk en welvarend land. Niet alleen door zich oneerlijk te gedragen bij de handel in sommige verre gebieden. Ook binnen Europa werd veel onderling gehandeld.
De 17e eeuw, een Gouden Eeuw of niet?
De 17e eeuw wordt ook wel de “Gouden Eeuw” genoemd. Men noemde die tijd “goud” omdat het een rijke tijd was op het gebied van kunst en cultuur in Nederland. Er werd veel geld verdiend, dus men kon veel investeren in kunst en het versieren en inrichten van hun huizen en er waren veel meer luxe producten.
Voor de mensen van wie hun producten tegen lage prijzen verkocht werden en die tegengewerkt werden om een betere prijs voor hun producten te krijgen, voor de mensen die tot slaaf gemaakt werden en voor de mensen van wie het land als kolonie ingepikt werden, was de 17e eeuw natuurlijk een Vreselijke Eeuw en helemaal geen Gouden Eeuw.
Sommige mensen van nu vinden het daarom niet respectvol om de 17e eeuw zo te noemen. Andere mensen vinden dat onzin.
Coen en de V.O.C.
De V.O.C. was de allereerste grote multinational. Een multinational is een groot handelsbedrijf dat in veel landen handel drijft.
Coen was een slimme man. Hij werd in Hoorn geboren. Hij ging in Rome studeren om een goede koopman te worden. Hij sprak verschillende buitenlandse talen, waaronder Italiaans. Maar mogelijk ook Spaans en Portugees.
In 1606 begon Coen te werken bij de V.O.C. Tenslotte werd hij in 1617 Gouverneur-generaal van de Vereenigde (ja met 2 e’s in die tijd) Oost-Indische Compagnie, oftewel de V.O.C. Hij was zeg maar de grote baas van Nederland over alle bezittingen die de V.O.C. had buiten de Republiek der Zeven Verenigde nederlanden.
In 1614 schreef Coen een slim plan hoe de V.O.C. veel geld kon verdienen. Dat stuk heette “Discours”. Dat plan is ook uitgevoerd.
Wat deed de V.O.C.?
1 Men kocht met zilver uit Japan, textiel en kleden in India.
2 Die kleden werden verkocht in de Indische archipel. Daar betaalden ze met specerijen en hout.
3 Die specerijen en hout werden weer naar China gebracht en verkocht.
4 Daar haalde de V.O.C. lakwerk en porselein (voor Nederland) en Chinese zijde.
5 Die zijde werd weer in Japan verkocht voor het zilver. En zo was het kringetje rond. Ze hadden veel verhandeld en konden hun terugreis naar Nederland betalen. Daar konden ze ook weer dingen verkopen. Slim toch?
Er zaten ook nare kanten aan al die slimheid. De geschiedenis van Coen heeft te maken met kolonisatie en met slavernij.
Omdat de V.O.C. zo groot werd, hadden de bestuurders forten en pakhuizen nodig. De mensen van de V.O.C besloten tot slaaf gemaakte mensen te gebruiken om die te bouwen. Nederland heeft ongeveer een half miljoen mensen tot slaaf gemaakt. Er gingen zo’n 275.000 tot slaaf gemaakte mensen naar Suriname en ook nog heel veel naar de Antillen. Dat was in die tijd gebruikelijk, maar met de kennis van vandaag, vinden wij dat dat heel erg verkeerd is.
De V.O.C. pakte ook heel veel land van andere volkeren en voegde dat bij Nederland. Ze noemden die gebieden “koloniën van Nederland.” Soms moesten ze daarvoor vechten. Natuurlijk met de bewoners zelf, maar ook met andere landen die die gebieden ook wilden hebben om er rijk van te worden. De V.O.C. had koloniën in:
Amboina en de Banda-eilanden (dat zijn de Molukken in Indonesië),
Batavia en Java,
Bengalen (nu Bangladesh),
Ceylon (nu Sri Lanka),
Kaapkolonie (nu Zuid-Afrika),
De kust van Coromandel (ligt in Inda),
Nederlands Celebes (Sulawesie in Indonesië),
Nederlands Formosa (West Taiwan),
Nederlands Malabar (in India in Malabar),
Nederlands Malakka (tegenwoordig Maleisië),
Suratte (in India),
Westkust Sumatra in Padang (in Indonesië)
(Later, in de tijd van de West-Indische Compagnie had Nederland nog meer kolonies.)
Coen werd een belangrijk man
Door zijn slimme plannen werd Coen een belangrijk man bij de V.O.C. Hij vocht met de volkeren overzee en wist er zo voor te zorgen dat de V.O.C. geld verdiende. Daar heeft iedereen in Nederland van geprofiteerd. Eigenlijk hebben wij daar nu nog steeds voordeel van. Nederland heeft op die manier ook kennis gemaakt met producten en culturen die anders waren dan de eigen producten en cultuur. Op die manier stond Coen ook aan het begin van een samenleving waarin culturen met elkaar kennis maakten.
Je zou zo denken dat die man een standbeeld waard is. Maar zo simpel is het nou net niet. Eigenlijk is er altijd discussie geweest over de vraag of Coen een goeierik of een slechterik was.
Wat vond men van Coen in zijn eigen tijd ?
Jan Pieterszoon Coen leefde in een tijd waarin de mensenrechten nog niet zo belangrijk gevonden werden, maar ook in zijn eigen tijd gold Coen al bij veel mensen als een wrede man.
Hij heeft mensen van oorspronkelijke bevolkingen om het leven gebracht, omdat ze in zijn ogen niet mee wilden werken. Die mensen verzetten zich tegen wat Nederland van hen af wilde pakken. Ze lokten de manschappen van Coen dan in hinderlagen en brachten hen om het leven. Coen trad hier altijd streng tegen op. Hij bracht veel van die mensen om het leven. Als je door Coen zijn bril kijkt, snap je dat wel. Coen probeerde monopolies op producten te krijgen. Dat wil zeggen dat hij ervoor wilde zorgen dat die producten alleen aan de V.O.C. verkocht werden. Dan was de V.O.C. het enige bedrijf dat zoiets verkocht en zo kon men hogere prijzen vragen en dus meer winst maken.
Maar dat was natuurlijk niet in het belang van de oorspronkelijke bevolking. Op het eiland Banda wilden de mensen daar niet aan mee werken. Zij wilden hun nootmuskaat ook aan anderen verkopen. Toen bracht Coen bijna een heel volk van zo’n 15.000 mensen om het leven.
Daarvoor werd Coen wel op het matje geroepen bij het bestuur van de V.O.C, de Heren 17. Maar stiekem waren ze blij met iemand die zo dat deed. Coen kreeg een preek, maar tegelijkertijd bleven ze hem steun en geld geven, want ze vonden hem een goede bestuurder en het kwam hen wel goed uit wat hij deed.
De 18e eeuw
In de 18e eeuw had Nederland nog koloniën. Mensen van kleur waren in Nederland zelf een uitzondering. Soms kwamen ze mee met de mensen die zich hun “meester” noemden. Dan werden ze raar aangekeken vanwege hun huidskleur, alsof ze een exotische bezienswaardigheid waren. Ze werden meestal niet gelijk behandeld. De Nederlanders en andere Westerse landen waren, als we door de bril van onze tijd kijken, tamelijk racistisch. Maar die houding was heel normaal in die tijd. Men vond het normaal, verstandig en goed dat Nederland rijkdommen weghaalde in andere landen.
19e eeuw
Ook in de 19e eeuw had men nog de koloniën. Men vroeg zich niet af hoe dit zo gekomen was en hoe dit voor de oorspronkelijke bevolkingen was.
Eind 19e eeuw had België zich losgemaakt van Nederland. Toen wilde men graag weer trots zijn op het eigen land. men wilde het beeld van Nederland als groots, zeevarend land onder de aandacht brengen en mensen trots maken op de eigen geschiedenis. Daarom wilde men standbeelden neerzetten voor de eigen helden.
In de 19e eeuw wilden sommige mensen een standbeeld voor Coen en andere bestuurders van de V.O.C. neerzetten. Het beeld van Coen is gemaakt door Ferdinand Leenhof en in 1893 op de Rode Steen geplaatst. Het is een rijksmonument. Dat is dus vele jaren nadat Coen leefde.
Maar ook in de tijd dat het standbeeld geplaatst werd waren er al mensen die vonden dat Jan Pieterszoon Coen geen standbeeld verdiende en veel mensen vonden dat Coen belachelijk stond op het beeld. Niemand ging zo staan, vond men. Niet iedereen kwam kijken toen het beeld onthuld werd.
Afschaffing slavernij en Keti Koti
Langzamerhand ging men wel anders denken over de slavernij. Men ging begrijpen dat het ongepast was om een ander tot slaaf te maken. In de loop van de tijd werd die op steeds meer plekken afgeschaft.
Honderdachtentwintig vrouwen richtten in 1840 het Rotterdam Dames anti slavernij comité op en toen kwamen er meer antislavernijverenigingen.
Op 1 juli 1863 werden de tot slaaf gemaakte mensen in Paramaribo vrije mensen. Dit wordt nog steeds op 1 juli gevierd. Dat feest heet Ketikoti. Dat betekent “De ketenen zijn verbroken”.
De Nederlandse regering betaalde per persoon driehonderd gulden. Maar echt vrij waren die mensen nog niet, want ze moesten nog 10 jaar verplicht op de plantages blijven werken. Ze kregen toen wel betaald.
De afschaffing van het tot slaaf maken van mensen was een lang proces. Trouwens… ook nu zijn er nog mensen die uitgebuit en vernederd worden door anderen.
De 20e eeuw
Je overgrootouders leerden ondertussen op school in de geschiedenisles vooral dat Nederland een grote zeevarende natie was. Ze leerden in liedjes en in het onderwijs dat Piet Heyn, Michiel de Ruyter, Jan Pieterszoon Coen, enz. helden waren. Het was ook best dapper om de zeeën te bevaren. Niet al deze zeehelden waren even wreed en ze deden ook niet allemaal mee met de slavenhandel, maar van Coen staat vast dat hij dat wel deed.
In de tijd van je overgrootouders had Nederland ook nog steeds koloniën. Veel mensen snapten niet wat het probleem daaraan was. Als iets in je eigen tijd een gewoonte is, denken mensen er vaak niet over na of dat oké is.
Na de Tweede Wereldoorlog werden steeds meer koloniën weer zelfstandig.
Nederlands Indië werd in 1949 Indonesië.
In 1954 werden Suriname en de Nederlandse Antillen zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
In 1963 werd Nederlands Nieuw Guinea onder druk van de VS en de VN overgedragen aan Indonesië.
In 1975 werd Suriname onafhankelijk.
In 1986 werd Aruba (een deel van de Nederlandse Antillen) een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
In 2010 hielden de Nederlandse Antillen op te bestaan. Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden als Caribisch Nederland bijzondere gemeenten van Nederland. Curacao.
Halverwege de 20e eeuw
Halverwege de 20e eeuw veranderde de mening over kolonisatie. De meeste koloniën werden ook vrije landen. Dat hebben je overgrootouders allemaal meegemaakt en je grootouders voor een deel. Door dit alles veranderde ook de manier waarop er naar de geschiedenis werd gekeken.
De mensen in Nederland maakten zich nog steeds niet druk over het feit dat ze naast dapper, ook oneerlijk waren geweest, in die bepaalde tijd van de geschiedenis. Behalve natuurlijk de nakomelingen van de mensen die slecht behandeld waren. Die hadden verhalen gehoord van oma’s en opa’s die verkocht waren alsof ze slaven waren. Een aantal van hen woonde inmiddels in Nederland. Daar kregen ze soms te maken met discriminatie. Mensen zeiden somsnare dingen zoals: “Ga terug naar je eigen land!”, maar Nederland was of is dus hun eigen land. In het begin vochten deze mensen niet meteen tegen die woorden en beelden. Zij waren nog bezig om een plek te krijgen in de samenleving. Ze probeerden zich zoveel mogelijk aan te passen.
De 21 e eeuw
In de 21e eeuw worden alle mensen mondiger. Sommige nakomelingen van mensen uit de landen die door Nederland gekoloniseerd waren, willen niet dat het land waar zij wonen standbeelden heeft van de mensen die hun voorouders zo behandeld hebben. Een standbeeld is toch een soort van eer? Zij willen niet dat de toenmalige overheersers van hun volk eer krijgen. Sommigen van hen vinden om die reden dat die beelden weg moeten en ze worden daar door sommige andere Nederlanders in gesteund. Maar andere mensen vinden dat dit veel te ver gaat.
Coen is al eens “weg” geweest
In 2011 werd het beeld van Coen per ongeluk van zijn sokkel gestoten. Meteen werd er druk gepraat of het beeld wel terug moest. Een groep mensen vond het tijd worden dat Coen verdween.
Maar er is ook een andere kant aan dat verhaal: veel bewoners van Hoorn zijn nogal aan het beeld gehecht. Niet perse omdat ze Coen vereren. Het is niet zo dat mensen bloemen leggen bij zijn standbeeld of iets dergelijks, maar ze vinden dat hij bij de Hoornse geschiedenis hoort en ze zijn aan het beeld gewend.
Het is ook handig dat het beeld reclame voor Hoorn als V.O.C. stad maakt, want daardoor komen er veel toeristen naar Hoorn en daar wordt geld aan verdiend.
Uiteindelijk is er besloten om een plaat onderop het standbeeld te doen met wat uitleg over de goede en slechte dingen van Coen. Er is ook een Qr code en als je die scant, krijg je meer info.
Je zou denken dat de kous daarmee af was, maar sommige mensen vinden dat er niet duidelijk genoeg staat dat Coen wandaden heeft gepleegd.
Vandaag de dag
En nu zijn we in het heden aangekomen. De beelden staan er nog. Coen staat er nog. Er zijn mensen die het beeld van Coen en die andere beelden willen houden en mensen die ze weg willen hebben.
Waarom is die plaquette volgens sommige mensen niet meer genoeg?
Door de dood van George Floyd in Amerika, ontstond er veel aandacht voor het gegeven dat sommige instanties in Amerika (zoals de politie) veel strenger optreden tegen mensen van kleur dan voor blanke/witte mensen. Als organisaties mensen buitensluiten (bijvoorbeeld niet aannemen bij banen, of juist één bepaalde groep veel sneller arresteren, of minder kansen geven) noemt men dat “institutioneel racisme”.
De volwassenen zijn het er niet over eens of dat in Nederland ook zo is. Sommige mensen vinden dat het hier erg meevalt met de discriminatie en ze vinden dat iedereen gelijke kansen heeft. Anderen zeggen dat dat toch niet helemaal waar is. De mensen die zeggen dat er in Nederland ook verborgen racisme is, willen alle zaken die racistisch uitgelegd kunnen worden, weghebben. Daarom is er de Pietendiscussie en de beeldendiscussie.
We zitten in Nederland erg in ons maag met de hele situatie. Wat moeten we doen?
Het lastige punt bij het beantwoorden van die vraag is dat de mensen in verschillende tijdsperiodes anders denken over dingen. Wat men in de tijd van Coen, of in de tijd van je overgrootouders normaal vond, vindt men tegenwoordig niet altijd meer fatsoenlijk.
Dat geldt straks ook voor wat er in onze tijd gebeurt. Meningen en gebruiken die wij vandaag de dag hebben, kunnen over een aantal jaren als heel fout beoordeeld worden.
De echte vraag is dus:
Hoe moet je dingen die vroeger gebeurd zijn beoordelen? Door welke bril kijk je naar de geschiedenis?
De bril van toen of de bril van nu?
De bril van de “overwinnaar” of de bril van de “verliezer?”
Het moeilijke van geschiedenis is dat je altijd met door de bril van je eigen tijd kijkt naar een tijd waarin mensen héél anders dachten. En het hangt ook nog eens af van je eigen ervaringen en van wat je familie en voorouders hebben meegemaakt.
Bij veel mensen van kleur roept alles wat er nu gebeurt opnieuw boosheid op over de tijd van slavernij en van kolonisatie. En daarom willen ze dat nu die beelden echt weg gaan. Sommige witte/blanke mensen staan achter hen. Ook zij vinden dat oneerlijk.
Sommige mensen van kleur vinden dat het wel meevalt. Ze geven aan dat zij wel een goede plek in de samenleving hebben gevonden.
Weer andere mensen vinden dat het te ver gaat om al die beelden weg te halen. “Je haalt toch ook de piramides niet weg.” zeggen ze. ” Die zijn ook door mensen die tot slaaf gemaakt waren gebouwd.” Ze vinden dat je de geschiedenis niet kan en niet moet willen uitwissen.
Maar ja, Coen heeft wel heel veel mensen om het leven gebracht. Verdient zo iemand wel een standbeeld?
Mag het beeld blijven, want moeten we bedenken dat hij in die tijd als een held werd gezien?
Is het juist belangrijk dat het blijft, omdat we mensen dan kunnen leren dat we die dingen niet meer moeten doen?
Of moet het juist blijven, omdat mensen van de geschiedenis kunnen leren?
Hoort het dan op het plein, of moet het naar het museum?
Het is nog niet duidelijk wat de goede manier is.
Wat moeten we met de twee gezichten van Coen? Moeten we hem vooral zien als een zeevarende, dappere held en bestuurder die Nederland rijk heeft gemaakt, waardoor we nu met veel culturen samen kunnen leven? Dat is tenslotte waar. Betekent dat dan dat het beeld moet blijven?
Of moeten we hem vooral zien als een wrede volkerenmoordenaar, die ook nog eens meedeed aan slavernijpraktijken? Dat is per slot van rekening ook waar. Betekent dat dan automatisch dat het beeld weg moet? of moet je het juist laten staan om mensen over die tijd te leren? En moet het dan op de Roode Steen blijven, of moet het in een museum komen te staan?
En als we toegeven dat er twee kanten aan de zaak zaten, wat moeten we dan met het beeld doen?
Iedereen moet daar zijn/haar eigen antwoord op vinden. Ook jullie mogen je eigen antwoord vinden op de vragen van onze tijd. Het helpt om goed te luisteren naar alle meningen die erover zijn en veel te lezen over de geschiedenis en wat er nu gebeurt in de maatschappij. Dan kan je een betere keuze maken.
Je mag in Nederland van mening verschillen
Je hoeft het in Nederland niet met elkaar eens te zijn. Mensen denken heel verschillend over politiek, over de geschiedenis, over de plek van Coen en over het standbeeld. Dat mag in Nederland. We zijn een democratie. Dat betekent dat het volk rechten heeft. Onder andere het recht op vrije meningsuiting.
Je mag dus over alles van mening verschillen en dat ook zeggen of opschrijven. Je hebt in Nederland ook het recht om te protesteren om je eigen standpunt duidelijk te maken. Zelfs schreeuwen mag. Je mag alleen geen relletjes trappen en dingen stuk maken en je mag ook niet oproepen tot haat van andere mensen.
Bij Kzing vinden we het belangrijk dat je respect voor iemand anders’ mening laat zien. Onze persoonlijke mening is dat je er waarschijnlijk meer aan hebt als je naar elkaar luistert en met elkaar praat. En als je dan praat, kan je het beste goede argumenten gebruiken. Wij vinden persoonlijk ook dat het goed is om steeds over je eigen mening na te blijven denken.
Wat is jouw mening over dit alles? Luister vooral ook eens naar de mening van je ouders.
Een liedje over de geschiedenis van de stad Hoorn. Hoorn was in de 17e eeuw een stadje aan de Zuiderzee. Naast visvangst, voeren er ook grote schepen over zee naar de Oost. Als steden aan water liggen, hebben ze gemakkelijk verbinding met volkeren waarmee ze kunnen handelen. Daardoor zijn steden aan het water vaak wat rijker.
Dit liedje gaat trouwens niet alleen over vroeger, maar ook over nu. In Hoorn is de geschiedenis immers overal om je heen. Kijk eens naar het filmpje. Zie je bekende dingen?
Open de poort
en kom binnen
dan kan het verhaal
echt beginnen.
Ga mee door de poort
naar de stad
die zo oud is
dat zij ooit van goud is geweest.
Welkom in Hoorn.
Welkom in Hoorn.
Al wie hier komt, moet betalen.
Draag bij met je
eigen verhaal en dan
wordt deze stad
ook van jou.
Wie wil blijven die moet
hier geschiedenis schrijven.
Waar de hoorn
van overvloed vloeit..
en de handel nog steeds
welig bloeit.
Welkom in Hoorn!
Welkom in Hoorn!
Karaoke versie
De stad Hoorn bestond al in de 17e eeuw, de tijd van de V.O.C. ; dat staat voor Verenigde Oostindische Compagnie. In Hoorn zijn allerlei dingen te vinden, die aan die tijd herinneren: gebouwen, straatnamen, standbeelden, musea etc.
De V.O.C was de eerste grote handelsmaatschappij die hele grote schepen liet varen naar verre landen. Daar haalden de mensen specerijen en andere luxe artikelen die de mensen hier wilden hebben. De Nederlanders kregen ineens meer luxe. De kunst en cultuur nam ook een grote vlucht. In die tijd waren er beroemde schilders, schrijvers en dichters. Daarom noemt men de 17e eeuw ook wel eens de Gouden Eeuw.
Maar tegenwoordig zijn er mensen die dit woord niet oké vinden, omdat die luxe producten niet altijd op een eerlijke en menselijke manier zijn verkregen. In die tijd zijn veel mensen tot slaaf gemaakt en de producten zijn vaak tegen niet eerlijke prijzen uit andere landen gehaald. Soms werden zelfs landen afgepakt. In die tijd was dat normaal, maar nu denken we daar toch wel anders over. Aan de andere kant zijn er ook positieve dingen voortgekomen uit deze periode. Zo hebben wij veel geleerd van de mensen uit andere culturen en veel goede dingen van hen overgenomen. Niet alle volwassenen hebben daarom dezelfde mening over deze zaken.
Op dit moment verschillen volwassenen van mening over de vraag of het beeld van Jan Pieterszoon Coen moet blijven staan. Hij heeft Hoorn welvaart gebracht, maar hij heeft ook veel mensen uit Banda verdreven en vermoord. De vraag waarover de volwassenen kibbelen is: moet zijn beeld wel blijven staan? Of moet het naar het museum? Of moet het helemaal weg?
Wij vinden dat het belangrijk is dat kinderen met hun ouders over dit soort dingen praten. In het liedje nemen we geen standpunt in. Het liedje zegt niet wat er met het standbeeld moet gebeuren, of wat je ervan moet vinden. Het liedje is alleen gemaakt om je te laten nadenken over deze zaken. Ieder mens mag hierover zijn eigen mening vormen.
We bedoelen met de tekst van het liedje wel dat het tegenwoordig gelukkig veel beter geregeld is dan vroeger en daar zijn de meeste mensen het gelukkig over eens.. Tegenwoordig proberen de meeste mensen op een goede manier met elkaar samen te leven en het is in de wet opgenomen dat mensen andere mensen niet tot slaaf mogen maken, maar iedereen moeten respecteren.
Dat is de reden dat de kinderen op dit filmpje hand in hand om het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen dansen: ze mogen allemaal thuis zijn in Hoorn.
Een lied dat gaat over de gevoelens die je verstopt. Soms verstop je ze zo diep dat niet alleen andere mensen er niet van weten, maar lijk je ze zelf ook haast vergeten. Alleen plagen ze je nog wel.
Doe dat wat je voelt maar in een doosje. Stop het in een hele diepe kast. Sluit die kast maar met een zware sleutel. Vijl die sleutel tot hij niet meer past.
Wees daarna verbaasd dat jij jezelf niet meer kent. Vraag jezelf dan af waar jij jezelf verloren bent.
Doe een cursus. Vraag het je beminden. Blijf maar zitten dromen dat het lukt. Denk je echt dat jij jezelf zult viden, als je niet die kastdeur openrukt?
Heb jij dat ook wel eens, dat je wakker wordt met een blij gevoel dat het een heel fijne dag gaat worden. Soms heeft dat een reden. Misschien komen je opa en oma of krijg je nieuwe schoenen… Maar soms is er helemaal geen reden voor. Over dat gevoel gaat het liedje dat hieronder staat.
Misschien kan je eerst eens naar de praatplaat kijken en luisteren en samen praten over de vraag: “Wanneer ben jij/ik blij?” Je zou daar een tekening over kunnen maken.
Suggesties voor woorden: blij, tekenen, spelen, broertje of zusje, feest, Sint Maarten, Kerstmis, Sinterklaas, kerstmis, verdrietig, bewegen, nadenken, grapjes, vrienden, Pasen, huisdier, verjaardag, lekker weer, buiten, muziek, buitenspelen, van andere mensen genieten
Wat een blije dag. Wat een blije dag. Op mijn gezicht zie jij een grote blije lach. En ja, het klinkt een beetje dom… ik weet zelf niet goed waarom. ’t Is een blije dag.
Het is geen Sint Maarten en geen sinterklaas. En nog lang geen Kerstmis, Jammer, maar helaas.
Wat een blije dag. Wat een blije dag. Op mijn gezicht zie jij een grote blije lach. En ja, het klinkt een beetje dom….. ik weet zelf niet goed waarom. ’t Is een blije dag.
Het is ook geen Pasen. En zoals je ziet, ben ik ook niet jarig. Dus dat is het niet.
Wat een blije dag. Wat een blije dag. Op mijn gezicht zie jij een grote blije lach. En ja, het klinkt een beetje dom, weet zelf niet goed waarom. ’t Is een blije dag.
Wat een blije dag! Wat een blije dag!
linkt een beetje dom… ik weet zelf niet goed waarom. ’t Is een blije dag.
Het is geen Sint Maarten en geen sinterklaas. En nog lang geen Kerstmis, Jammer, maar helaas.
Op deze pagina vind je informatie over de herfst en ook materiaal dat daarover gaat. We noemen de herfst ook wel “najaar”, want dit seizoen gaat een beetje toe naar het einde van de levenscyclus. In de natuur sterft alles langzaam af. Dat zie je ook aan de natuur. In de herfst vallen de blaadjes van de bomen en wordt de wereld dor. Het weer wordt in de loop van de herfst vaak “slechter”. Sommige vogels vertrekken naar warmere gebieden.
Hoe ontstaan seizoenen eigenlijk?Klik op het plaatje voor een les over de seizoenen:
De herfst valt in de maanden: september, oktober, november, december
Tegenwoordig kennen we 4 seizoenen: lente, herfst, zomer en de winter. Dat is niet altijd zo geweest. Lang geleden, in de tijd van de Germanen, onderscheidden de mensen maar twee seizoenen: zomer en winter. Het woord “Herfst” bestond toen dus nog niet. Dat woordkomt van het Oud Germaanse woord Harbistaz. Dat lijkt een beetje op het Engelse woord “harvest” en dat is niet zo gek, want het betekent allebei “oogst”. Dat woord is weer ontstaan uit het Latijnse woord “carpere” en dat betekent “plukken”. Dat Latijnse woord is op zijn beurt weer afgeleid van het Griekse woord “karpós” en dat betekent op zijn beurt “vrucht”. Zo maken woorden soms lange reizen. Jullie zijn nu bezig met etymologie, dat is de herkomst van woorden.
Meestal wordt er gezegd dat de astronomische herfst op het noordelijk halfrond op 21 september begint. Dat is een beetje een ruwe schatting. Dan gaat de zon bij ons, in Europa, op het noordelijk halfrond, door het herfstpunt. Soms rekenen mensen het begin van een seizoen anders uit. Dan nemen ze niet 1 vaste datum, maar dan kijken ze naar de weersomstandigheden. Een lastiger woord hiervoor is: meteorologische omstandigheden. Zo bepalen ze de meteorologische winter. De meteorologische herfst begint op 1 september. Hoe seizoenen werken, kan je lezen als je op de link en het plaatje hierboven.
September: herfstmaand
Leuke thema’s zijn: herfst, het bos, vogeltrek en sprookjes,
September wordt wel de “Herfstmaand” genoemd. Dat is ook logisch, want in die maand begint de herfst. Dat zie je ook terug in de natuur: de bomen verkleuren en de bladeren gaan vallen. De vogels vertrekken. Het wordt tijd voor warmere kleding. De herfst vindt men vaak een melancholieke tijd.
Oktober: Dierenmaand
Oktober noemen we bij Kzing de “Dierenmaand”, omdat het 4 oktober Dierendag is. Maar er gebeurt meer in oktober. Ook de “Herfstmaan” oftewel de “Bamismaan” valt in oktober, namelijk op 1 oktober. Meestal valt Kinderboekenweek ook in oktober. Bovendien is het op 11 oktober ook nog Wereldmeisjesdag.
De herfst leent zich goed voor knutsels en onderzoekende opdrachten. Bijvoorbeeld over vogels, kriebelbeestjes, of het bos. Het is daarom ook een goede periode om het onderzoekend leren onder de aandacht te brengen. Sprookjes zijn ook een thema dat goed past bij de herfst. Je zou dat als aparte zoekterm kunnen invullen. Het thema herfst heeft ook heel veel musici geïnspireerd. Je kan bijvoorbeeld tijdens regenachtige pauzes naar autumn comes, of de muziek van Vivaldi beluisteren, of van een lied van Tom Waits, de brothers four genieten.
Het schooljaar gaat weer beginnen. Besteed eens een periode lang veel aandacht aan het klassenklimaat. Iedereen mag er zijn zoals hij/zij/die is, maar wel met respect voor de anderen. We hoeven geen vrienden te zijn, maar moeten wel als goede collega’s samenwerken. We moeten de ruimte samen delen, leren gebruiken en samen netjes houden. We zorgen dat we prettige omgangsvormen hebben. Als je aan het begin van het schooljaar zo met elkaar leert omgaan, heeft iedereen daar het hele schooljaar plezier van.
Een liedje om aan alle papa’s en mama’s te laten weten dat de schooldag begint.
Gauw een laatste kusje! Doe dat nou maar vlug! Ik moet nu echt werken. Straks zie je me weer terug. Dan mag je me halen. Dus wees nu maar niet bang! Nu mag jij wel weggaan, want ik moet aan de gang!
Als je op school komt, zeg je natuurlijk eerst: “Goede morgen!” Zo hebben we dit liedje dan ook genoemd.
Begin met zingen en samen musiceren als de schooldag begint, terwijl je een Afrikaans liedje leert. Che che kulay is een liedje uit Ghana. Dat is een land in Afrika. Ritme is erg belangrijk in dit liedje. Het is een vraag en antwoord-liedje. Iemand zingt een regeltje voor en een ander zingt het na.
Bij Kzing hebben we er Nederlandse woorden op gemaakt. Het arrangement (de manier waarop we er muziek van hebben gemaakt), is niet Afrikaans. We hebben er een rumba van gemaakt. Dat is een Latijns Amerikaanse dans. Zo is het een heel internationaal liedje geworden.
De meest eenvoudige versie:
Dit is een versie voor jongere leerlingen (onderbouw) of beginners. Dit arrangement sluit aan bij de kleurlijn. Het ritme staat aangegeven in
Iets moeilijker:
Hetzelfde arrangement voor de middenbouw, met andere woorden. Het sluit aan bij de kleurlijn. Het ritme staat aangegeven in vormen.
Nog iets moeilijker:
Een moeilijker arrangement , met ritme in noten. 3 x hetzelfde, lastige, ritme, waar ook rusten inzitten.
Goede morgen. 2 x Wat gaan we leren? 2 x Misschien de tafels? ( of: misschien wel topo etc.) 2 x Ga het proberen. 2 x Goed je best doen. 2 x Dan komt het wel goed!
Onder het linkje hiernaast hoor je hoe kinderen de Ghanese woorden zingen en er ritmes bij spelen. Je kunt met hen meedoen. Als er meer mensen zijn, kun je samen een orkest vormen.
Afrikaanse muziek heeft meestal heel interessante ritmes.
*In plaats van een ritme-eitje, kan je een pak rijst nemen. *In plaats van een trommel, kan je op een kussen trommelen. *In plaats van de claves, kun je ook twee potloden nemen. *Je kunt de ritmes ook klappen en stampen.
Che che kulay schijnt een soort rijmliedje te zijn, maar in het Ghanees (de taal die ze in Ghana spreken) is rijmen wat anders dan in onze taal. Ze vinden dat het rijmen is als je telkens een beetje verandert en door-verzint op de vorige regel. Het is heel moeilijk om dit liedje precies te vertalen, maar het is niet allemaal onzin. De laatste regel schijnt net zoiets te zijn als “hoofd-schouders-knie en teen.”
Het is nu bijna zomervakantie. Ga je nog weg? Wat neem je dan mee? Dit liedje is een stapelliedje. Dat betekent dat je steeds stukjes uit voorgaande coupletten herhaalt. Het is lastig om alle tekst te onthouden. Grappig om te kijken wie het beste geheugen heeft! Als je klaar bent met zingen, kan je ook nog een acteeropdracht doen.
Eindelijk vakantie. Wat een fijn idee. Gauw mijn koffers pakken. Zeg wat neem je mee? Duizend dingen in je koffer… ach, dat ding is veel te klein. Als je maar één ding mocht kiezen, wat zou dat voor jou dan zijn?
Misschien iets om in te zwemmen. Dat is wat ik heel graag wil. Maar wat ik het meeste nodig heb, dat is echt mijn zonnebril. Zonnebril.
Duizend dingen, etc. O, ik kan de boel best missen. Zelfs mijn moeder, ach welja. Maar waar ik beslist niet zonder kan, is een stukje chocola. Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen…. Weet je ik ben gek op koken. ’t Is wat ik het liefste doe. Weet je wat er bij vakantie hoort? Deze grote barbecue. Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen… Zonder wekker kan ik leven, ik word wakker zonder klok. Maar mijn stiften neem ik altijd mee en mijn grote tekenblok. Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen… Ik krijg echt geen last van heimwee. Tja, dat denk ik elke keer. Maar ik kan beslist niet slapen zonder deze knuffelbeer. Knuffelbeer- Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Eindelijk vakantie, etc. .. Als ik beter was in pakken, ging er één ding zeker in.. en dat was mijn allerbeste vriend en mijn liefste hartsvriendin. Hartsvriendin Knuffelbeer- Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril. en dan omgekeerd
De toerist. Een acteeroefening.
Schrijf op kaartjes de namen van verschillende landen.
Maak groepjes van 3/4 leerlingen.
Ieder groepje bedenkt een toneelstukje over op reis zijn in het land dat er op het kaartje staat.
1 kind is de gids, 3 kinderen zijn toeristen.
Eén van de toeristen is een bijzondere toerist. (druk, depressief, chagrijnig, verliefd etc.)
Het beweeglied (handen omhoog) is een bewegingstussendoortje. Je kan lekker even bewegen tussen de lessen door. Dan is je hoofd meteen ook weer lekker leeg en heb je nieuwe energie. Je kan het lied ook op een sportdag zingen, of met de Koningsspelen. Door te bewegen, kan je je hoofd leegmaken en voel je je vrij van zorgen!
Handen omhoog. En handen terug. Eerst heel langzaam. Dan heel vlug. Word je moe omdat je zit ? Lekker bewegen, dan word je fit !
Je kan ook lekker mee bewegen met de bewegingstussendoortjes van Cooking Class. We hebben er een paar voorbeelden van. Klik maar op de link hiernaast.
Wat is het fijn om af en toe lekker buiten te spelen. Niet alleen in de lente en zomer, zoals je in de ingezongen versie hoort, maar natuurlijk ook in de herfst en de winter. Daarom hebben we er twee teksten op gemaakt.
Ook zijn er twee arrangementen die je kan vergelijken; een klassiek arrangement en een draaiorgelarrangement. Kan je horen dat het hetzelfde liedje is ? Lukt het om de melodie bij allebei de versies te zingen?
Bij de draaiorgelversie dansen de kinderen alsof ze een draaiorgel zijn.
Onder aan de pagina kan je meer leren over draaiorgels. Draaiorgels horen bij de Nederlandse cultuur.
De woorden die je in de lente en zomer zingt :
Ga je mee, met mij naar buiten? Je hoort de merels fluiten; tijd om buiten iets te doen. Niemand hoeft zich te vervelen. We kunnen buiten spelen, want de blaadjes zijn weer groen.
Ik wil niet langer hangen op de bank voor de t.v., want buiten roepen vrienden: Sta eens op, ga met ons mee!
Ga je mee, met mij naar buiten? Ik hoor de merels fluiten; tijd om buiten iets te doen. Niemand hoeft zich te vervelen. We kunnen buiten spelen, want de blaadjes zijn weer groen.
De woorden die je in de herfst en winter zingt:
Ga je mee, met mij naar buiten? Ik hoor mijn vrienden fluiten.. dat betekent: Kom, we gaan! Niemand hoeft zich te vervelen. We kunnen buiten spelen.. Jongens wacht, ik kom eraan.
Ik wil niet langer hangen op de bank voor de t.v., want buiten roepen vrienden: Sta eens op, ga met ons mee!
Ga je mee, met mij naar buiten? Ik hoor mijn vrienden fluiten.. dat betekent: Kom, we gaan! Niemand hoeft zich te vervelen. We kunnen buiten spelen.. Jongens wacht, ik kom eraan.
Meer weten over draaiorgels? Kijk dan op deze pagina in de site:
Een traditional, die al door onze oma’s en opa’s gezongen werd, toen zij nog in groep 1,2, 3 of 4 op de basisschool zaten. We hebben het liedje een beetje moderner gemaakt.
Alleen heetten die groepen toen niet zo. Je ging eerst twee jaar naar de kleuterschool. Daarna begon je in de eerste klas. Dat is dus groep 3 van de basisschool.
Iedereen staat aan een kant van een klaslokaal of plein. Bij het eerste coupletje springt iedereen op 2 benen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
Bij het tweede coupletje huppelt iedereen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
Bij het derde coupletje hinkelt iedereen naar de overkant. Wie op twee benen moet gaan staan, valt, of tegen iemand aanbotst is af.
Hopper de popper, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Hopper de popper, naar school en weer terug.
Huppel, de puppel, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Huppel de puppel, naar school en weer terug.
Hinkel de pinkel, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Hinkel de pinkel, naar school en weer terug.
Op deze pagina vind je informatie over de zomer en ook materiaal dat daarover gaat. De astronomische zomer begint bij ons op het noordelijk halfrond rond 21 juni. In de zomer zijn de dagen best lang. De temperatuur is vaak wat hoger en er is kans op hittegolven. Tegenwoordig is er vaak droogte in de zomer. In de avond is er soms onweer. De zomervakantie valt ook in deze periode.
De zon gaat rond 21 juni door het zomerpunt. Dat noem je de midzomerzonneweide. Op die dag staat de zon het hoogste boven de horizon. Het is het langste lichtmoment van het jaar. Daardoor kan de zon de aarde ook goed verwarmen. Na de zomerzonnewende worden de dagen trouwens steeds een beetje korter. De meteorologische zomer begint trouwens op 1 juni. Hoe dat allemaal zit, kun je horen als je op het linkje hieronder klikt.
Hoe ontstaan seizoenen eigenlijk?Klik op het plaatje voor een les over de seizoenen:
Tegenwoordig kennen we 4 seizoenen: lente, herfst, zomer en de winter. Dat is niet altijd zo geweest. Lang geleden, in de tijd van de Germanen, onderscheidden de mensen maar twee seizoenen: zomer en winter. Het woord komt in veel talen voor en was al in de tijd van de Germanen bekend en in het Oud Noors was het “sumar”. Het was bij ons ook in de middeleeuwen al in gebruik. Het komt van een Oudindisch woord: sama. Dat betekent “jaargetijde”.
Water is een echt zomerthema, denk aan het strand en de zee, rivieren en zwemmen. Die hebben we nog eens apart uitgelicht. Je kan ook aandacht besteden aan de bloeiende natuur; muggen, vliegen, bijen… en aan de zon. Hieronder vind je materiaal dat past bij de zomer:
Heerlijk buiten sporten! Wie vindt dat nou niet leuk? Wie houdt er in deze groep van voetballen? Voor die mensen is dit liedje gemaakt.
Wat je ook zegt, voetballen is beter! Wat je ook zegt, voetballen is cool! Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Trap gewoon een balletje en kom eens van je stoel!
Wat je ook zegt, voetballen is leuker. Wat je ook zegt, voetballen is vet. Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Voor een potje voetbal, spring ik echt meteen uit bed.
Super mega vet! Kom eens van je stoel! Panna en een omhaaltje en hopla in het doel. Voetballen is… voetballen is… voetballen is cool!
Wat je ook zegt, voetballen is beter! Wat je ook zegt, voetballen is cool! Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Trap gewoon een balletje en kom eens van je stoel!
Boosheid is iets dat je voelt. Het is je gevoel. Een ander woord hiervoor is “emotie”. Eigenlijk volgt boos meestal op een andere emotie. Je bent verdrietig omdat iemand iets van je stuk heeft gemaakt… je vindt het oneerlijk… dan ben je boos. Luister maar eens naar dit boze liedje.
Hiernaast zie je een praatplaat. Welk gevoel hebben de mensen in het filmpje? Bekijk het nog eens… zijn alle mensen echt boos? Waar kan je aan zien dat iemand echt boos is. Hoe kan je daar het beste op reageren?
Je kan met dit liedje meeklappen, of mee trommelen met drumstokken of ritmestokjes.Als je klapt: 2 keer met je handen op je knieën, en1 keer in je handen: boem, boem, klap.
Zingen:
Als het hoofd dat jij in de spiegel ziet liever vrolijk kijkt, maar dat lukt dus niet, ben je boos. Ben je boos.
Staan je sterren fout en gaat alles mis? Weet je zelf niet eens wat er met je is? Ben je boos? Ben je boos.
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag. Boos boos, nooit meer blij. Boos boos, ga voorbij!
Het ritme wordt afgemaakt. Als het ritme verandert zeg je mee:
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag.
Zingen:
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag. Boos boos, nooit meer blij. Boos boos, ga voorbij!
Het ritme wordt afgemaakt. Als het ritme verandert zeg je van zacht naar sterk 10 keer:
Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos!
Tot slot:
Ik……. ben….. boos !
Hieronder zie je dat je steeds tot 4 telt. De nadruk valt op tel 1. De eerste tel is sterk. Dan komen er nog 3 iets zachtere tellen. Ieder blokje van 4 tellen heet een maat. Het is een 4-telsmaat.
Het ritme uit Boos kom je ook tegen in het rocknummer “We will rock you”. Hiernaast vind je een link naar een les over dit lied.
Over boos zijn
Boos zijn, is best nuttig, want het zorgt ervoor dat we energie krijgen om snel te reageren. Zo kunnen we voor onszelf opkomen. Daardoor houden andere mensen ook rekening met ons.
Maar… hoe ouder je wordt, hoe belangrijker het is dat jij de baas bent over je boosheid. Niemand neemt een groot mens serieus die krijsend op de grond ligt te gillen, trouwens een tienjarige die dit doet, wordt ook al heel gek aangekeken.
Je kan op zoek gaan naar goede manieren om met je boosheid om te gaan. Het is bijvoorbeeld handig als je leert uitspreken wáár je zo boos van wordt. Je kan dan bijvoorbeeld zeggen: “Ik vind het niet fijn als iemand… ” of “Ik voel dat ik heel boos wordt, wanneer…” Dan geef je mensen op tijd aan waar jij niet zo goed tegen kan. Je geeft hen dan de kans om het anders te doen, voordat jij ontploft.
Er zijn duizenden redenen te bedenken waarom iemand boos wordt: onrechtvaardigheid, buitengesloten worden, als iemand iets van je stuk maakt, honger hebben, als iets niet wil lukken… de lijst is oneindig en voor iedereen verschillend. Welke dingen maken jou heel boos?
Wat verandert er dan aan je gedrag?
Heb je wel eens het gevoel dat je dan niet meer weet wat je doet?
Wat hebben de mensen om je heen je geleerd over omgaan met je boosheid?
Lente! Het is weer tijd om buiten te spelen. Dit is een klapspelletje uit Amerika, een “clapping game.” Dat is eigenlijk een rap, waar je bij klapt. We hebben er een beetje andere woorden op gemaakt. Ieder stukje heeft een eigen ritme.
Ga tegenover elkaar staan.
Oefen met klappen. We klappen niet recht, maar schuin. Als dat te moeilijk is, kan je ook recht klappen.
In alle tussenstukjes klap je gewoon schuin over. Bij “boing” laat je je hoofd opzij vallen. Als je “cha cha cha” zegt, klap je mee. Als je “stamp, stamp” zegt, stamp je mee. Als je “o jee…” zegt, draai je je heupen.
Kan je de ritmes ook apart klappen?
Je kan het versje ook opzeggen, terwijl je met de drumstokken het ritme speelt.
Het versje leent zich ook om bij het touwtje springen op te zeggen.
Oma was ziek en ze zei tegen mij: “Bel vlug de dokter!” en weet je wat die zei? Wat is er aan de hand met je hoofd? Boing, boing.. (hoofd opzij) 2x Wat is er aan de hand met je handen? cha, cha, cha 2 x (Klap) Wat is er aan de hand met je voeten? stamp stamp 2x (stampen) Wat is er aan de hand met je lijf? O jee… (Draai je heupen) Doe het allemaal en je voelt je weer oké. (Je doet alles) Boing, cha cha cha, stamp stamp, o jee… 2x
Uitgelicht materiaal over het thema “De zee en rivieren”. Je kunt het bijvoorbeeld gebruiken voor luisterlessen rondom dit thema, of voor lessen over de VOC. Ook sprookjes en mythen zijn een ingang (Kleine zeemeermin, Lorelei)
Op deze pagina lichten we materiaal uit dat te maken heeft met vakantie, op reis gaan, vervoersmiddelen en koffers pakken. We beginnen met een liedje over op reis gaan. Onderaan de pagina vind je meer materiaal dat je kan gebruiken bij dit thema.
Ga je mee? Ga je mee? Ga je mee op reis? Pak je koffer in. Goed idee ! Ga je mee? Ga je mee? Ga je mee op reis? Maar wat nemen we mee?
Als je naar het filmpje kijkt, kan je op twee dingen letten.
Wat neemt de jongen mee, die zijn koffer inpakt.
Welke vervoermiddelen gebruiken de kinderen als ze reizen?
Wie heeft de meeste dingen onthouden? (Je kan natuurlijk ook gewoon twee keer kijken en op één van de twee dingen letten 😉 ) Wat neem jij eigenlijk mee als je op vakantie gaat?
Verwerking
We doen het spel: ik ga op vakantie en ik neem mee. We zitten in de kring. Iemand begint en zegt: “Ik ga op vakantie en ik neem mee: een hoed.” De volgende zegt dezelfde zin, maar noemt niet alleen de hoed. Hij/zij voegt er iets aan toe. Nou moeten er al twee woorden onthouden worden. Waar loopt het mis? Dan lachen we en beginnen we opnieuw.
Welke vervoersmiddelen hebben jullie in je leven al gebruikt? Van alle vervoersmiddelen die er zijn, is de fiets misschien wel het handigste. In Nederland gebruiken heel veel mensen de fiets. Op Koningsdag mogen kinderen in sommige woonplaatsen hun fietsen versieren. De mooiste fiets krijgt een prijs.
Ik ben dol op m’n fiets, ook al klinkt het misschien mal. Want mijn fiets, die staat klaar en die brengt mij overal. Ik heb altijd vervoer. ‘k Heb de wind in mijn rug. Ik kom waar ik zijn wil en weer terug.
Dwars door wind en regen… Door de winterkou. Ik ga altijd fietsen, want dan ben ik er vet gauw.
Schoon en vlug en veilig… ’t Kost ook bijna niets. Als ik ergens heen wil, ga ik meestal op de fiets.
Ik ben dol op m’n fiets, Ook al klinkt het misschien mal. Want mijn fiets, die staat klaar en die brengt mij overal. Ik heb altijd vervoer. ‘k Heb de wind in mijn rug. Ik kom waar ik zijn wil en weer terug.
Meer leren over de fiets? Kijk dan eens naar deze les van LessonUP
Eventueel te vertalen in de bovenbouw:
Everybody’s wondering what they’re gonna do Everything’s a mess and folks are feeling blue If your troubles get you down so much you can’t abide Get on that bicycle and ride
Yeah, get on that bicycle and ride ‘Neath the sunny skies or along the oceanside Just ride, ride, ride, ride, ride
They’re doing it in Eugene, Havana and Shanghai Even folks in Boston-town are giving it a try Throwing out their gas tanks, the clean air by their side Get on that bicycle and ride
Yeah, get on that bicycle and ride ‘Neath the sunny skies or along the oceanside Just ride, ride, ride, ride, ride
It’s good for your heart and it’s good for your brain When those fluorescent lights are driving you insane Your toes’ll tingle in your shoes, when to the pedal they’re applied Just get on that bicycle and ride
Yeah, get on that bicycle and ride ‘Neath the sunny skies or along the oceanside Just ride, ride, ride, ride, ride
If you’re having troubles with your lovers, the tandem’s made for that You’ll work together wonderfully or else you’ll just go splat Gonna shut down Main Street, make the bike paths far and wide And get on that bicycle and ride
Yeah, get on that bicycle and ride ‘Neath the sunny skies or along the oceanside Just ride, ride, ride, ride, ride
Na een hele week werken, ben je op vrijdagavond echt wel toe aan het weekend. Sommige mensen gaan sporten, sommige mensen gaan op visite, sommige mensen doen lekker niets, maar… er zijn ook mensen die juist moeten werken in het weekend ! Wie kan daar een voorbeeld van geven? Wat doen jullie altijd in het weekend?
Vrijdagavond is de allerbeste avond van de week, ja, vrijdagavond vind ik top. Want, vrijdagavond mag ik lekker laat naar bed, want ik hoef zaterdag toch lekker niet vroeg op!
REFREIN: Cola en chips.. Weekend is o.k. Heb je nog tips? Wat is er op t.v.? Lekker effe chillen, Wat een goed idee! Wil iemand klaverjassen? Doe maar met ons mee.
Lekker geen huiswerk aan je kop op vrijdagavond, want de lange week die is nu echt voorbij. Mama ligt in bad en papa heeft geen stropdas om. Nu is het vrijdag, daarin zit het woordje: VRIJ!
REFREIN
Onderbouw: Teacher in role activiteit. Beeld samen de activiteiten van het lijstje uit.
Middenbouw : Ieder groepje van 2 personen krijgt een kaartje waarop iets staat dat in het weekend gedaan kan worden. Ze beelden dat samen uit, terwijl de rest van de groep moet raden wat het is.
Zwemmen
Fietsen
Winkelen
UIt eten
Voetballen
Op visite
Naar de bioscoop
Tennissen
Naar een museum
Een andere stad bekijken
Naar het strand
Buiten spelen met vrienden
Uitslapen
Bovenbouw Maak groepjes van 4 mensen en bedenk samen een verhaal dat zich afspeelt in het weekend. Uit het verhaaltje moet duidelijk blijken dat het weekend is.
Muziek is een auditieve kunst, oftewel een kunst voor de oren. Naar muziek moet je luisteren. Maar je hoeft er niet altijd actief naar te luisteren. Soms kan je muziek ook als achtergrond gebruiken.
Dat gebeurt bijvoorbeeld in winkels. Doordat de muziek een bepaald tempo heeft, lopen mensen in dat tempo langs de schappen. Dan kopen ze meer. Ook in cafés wordt achtergrondmuziek gebruikt. Het is niet de bedoeling dat mensen daar echt naar luisteren. Het staat ook niet hard; het is een soort “behang”. Mensen kunnen er bij praten, maar iemand die alleen in het café een kopje koffie drinkt, hoeft zich niet eenzaam te voelen. Soms wordt er muziek gedraaid die bij de sfeer van het café past, bijvoorbeeld Nederlandstalige muziek. Maar vaak is het ook een soort rustige jazzy muziek.
Omdat dit soort muziek een gevoel van ontspanning oproept, vinden mensen het soms ook fijn om ernaar te luisteren als ze ’s avonds gaan ontspannen. Soms gebruiken ze het in erediensten, zoals in kerken.
Maar er zijn meer redenen waarom je ontspannende muziek kan luisteren. Je kan ontspanningsmuziek ook als achtergrond bij het studeren, gebruiken. Sommige mensen hebben absolute stilte nodig als ze studeren. Maar er zijn ook mensen die zich juist beter kunnen concentreren als ze op de achtergrond een rustig muziekje horen.
Klassieke muziek schijnt daar heel goed voor te zijn. Veel mensen vinden de muziek van Satie (uit de tonaal moderne tijd) daarvoor heel geschikt.
Lo-Fi muziek. Lo-fi is een afkorting van low fidelity. Dat is het opnemen of afspelen van muziek in een lagere kwaliteit dan er technisch mogelijk is. Het is het tegenovergestelde van high fidelity. Lo-fi werd populair door de komst van goedkope casetterecorders, waarmee muzikanten hun muziek thuis konden vastleggen. Ze hoefden dan niet naar een dure studio. De muziek is dus juist niet supergoed opgenomen. Dat vinden veel mensen relaxt klinken en daardoor ontspannen ze.
Je kan ook kiezen voor een soort New-Age- achtige sound. Deze muziek kwam in het begin van de jaren 80 op. De muziek is gemaakt om luisteraars door instrumentale en vocale (gezongen) melodieën te laten ontspannen. Je hoort er klassieke klanken, jazzklanken en folk-achtige klanken in. Soms is het minimal music achtig. Dat betekent dat het niet heel snel verandert, maar vaak een beetje bij een thema blijft hangen. Ook worden er soms natuurgeluiden in gebruikt. De sfeer is kalmerend.
YouTube.
Muziek bestaat uit golven, op een bepaalde hoogte. Elke hoogte heeft een eigen “frequentie”. Van klanken op een bepaalde frequentie wordt gezegd dat ze het denken ondersteunen. Ze zeggen dat je hersenen meer alpha golven maken. Dat zijn de alpha brainwaves. Je ontspant ervan en kan meer opnemen. Beetje ingewikkeld verhaal, misschien. Maar luister er maar eens naar. Deze muziek klinkt een beetje hypnotiserend.
Misschien kunnen jullie, met toestemming van jullie leerkracht, eens uitproberen wat een fijne speellijst is, wanneer jullie zelfstandig werken.
De tekst van het lied is niet gemakkelijk, maar het lied nodigt wel uit tot een (filosofisch) gesprek.
Echte vrienden kunnen veel betekenen in je leven. Wat betekent echte vriendschap voor jou? Heb jij echte vrienden? Wat doe je het liefste met je vrienden? Hoe kan je zelf een goede vriend zijn? Moet je met iedere klasgenoot vrienden zijn?
We liegen voor de liefde. We grabbelen naar geld. We vechten voor de vrede. We schelden op geweld. We mopperen, op macht belust en op wie er naar streeft.. Maar, hoor je iemand klagen Dat hij teveel vrienden heeft?
Refrein: Wie weet wat vriendschap…Wie weet wat vriendschap Wie weet wat vriendschap waard is? Heb jij een idee? Ik zing van vriendschap. Geen liefde maar vriendschap. Als je daar ook in g’looft, zing dan maar met me mee.
We kopen en verkopen. We verkwanselen de hoop. We kibbelen en dat is in de glossy’s weer te koop. Op e-bay en op marktplaats verkwisten we de tijd. Maar adverteert daar iemand: “Ik wil al mijn vrienden kwijt?”
Refrein.
We spelen dat we spelen, om echter echt te zijn. We lachen dat het goed gaat, als we verrekken van de pijn. Alleen bij echte vrienden, meestal minder dus dan tien, wil het wel eens gebeuren dat je soms jezelf laat zien.
Zou je ook wel eens een superheld willen zijn, om iemand… of zelfs de hele wereld te redden? Schrijf een opstel over wat jij zou willen doen als je een superheld was.
In dit filmpje hebben we een klein grapje verstopt. Als je naar de eerste helft van het filmpje kijkt, zou je kunnen denken dat…..
Maar…..
‘k Ben een superheld En als jij me belt, red ik jou. Dat is mijn werk. ‘k Ben een superheld, Hou niet van geweld, Ik ben supersonisch sterk.
Ben je in gevaar? Zeg ik: roep me maar. Want dan red ik je meteen.
Ik red jou en jou… Ja, zo ben ik nou. Ik red ieder- iedereen. .
Nederland is een land met een heleboel verschillende culturen. Dat noem je een multiculturele samenleving (multi betekent ‘veel’). Er wonen in ons land mensen uit maar liefst 190 verschillende landen. Al deze mensen hebben hun eigen eten, kleding, gewoonten, feesten en godsdiensten. Als je met zoveel mensen samenwoont in zo’n klein landje, is het belangrijk om respect voor elkaar te hebben en te accepteren dat andere mensen soms anders denken over dingen. Anders ontstaan er problemen.
Dit lied is 26 mei om 00.03 gemaakt. Er is dus nog geen ingezongen versie van. Als jullie die graag willen, stuur dan even een mailtje naar: info@kzing.nl.
Wat je denkt en draagt en doet, wat je fout vindt en wat goed, Waarvan jij vindt dat het moet… hoort bij jouw cultuur.
Maar een ander vindt misschien dat je dat niet zo moet zien. Die vindt dit en die vindt dat. maar bouw toch geen muur !
Zoek niet altijd de verschillen tussen wat wij doen en willen. Laat ons liever zoeken naar Wat wij delen met elkaar.
Zoals jij de dingen ziet, wat jij mooi vindt en wat niet, ieder zingt een eigen lied… …overal cultuur.
Anders is niet altijd raar… Je kan leren van elkaar. Praat erover. Vraag ernaar… …stap over die muur !
Zoek niet altijd de verschillen tussen wat wij doen en willen. Laat ons liever zoeken naar Wat wij delen met elkaar.
Dit is een lied dat gaat over het begrip “cultuur”. Dit komt van het Latijnse woord “cultura” en dat komt weer van het werkwoord: colere. Dat betekende: het land bewerken. In het woord cultuur gaat het niet meer letterlijk over het land bewerken, maar over dingen die mensen doen, zodat er iets ontstaat. Cultuur is wat mensen bedenken. Het is het tegenovergestelde van natuur. Natuur is wat aangeboren is. Wat er is zonder dat mensen er aan te pas komen. Cultuur gaat juist over mensen en hun samenleving.
Het gaat om zaken die maken dat groepen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen. Denk dan aan de taal, het geloof (met een mooi woord: de religie) en aan de tradities. De gebruiken van mensen. Maar je moet ook denken aan de gewoonten die mensen hebben en wat ze goed vinden en slecht vinden. Dat noem je de “normen en waarden”. Ook de manier waarop mensen hun samenleving inrichten met wetten en hoe hun land is georganiseerd, hoort bij de cultuur en de manier waarop mensen onderwijs krijgen.
Binnen een samenleving denkt niet iedereen hetzelfde over dingen. En ook niet iedereen heeft hetzelfde geloof, of dezelfde gebruiken. Sommige culturele dingen delen we met elkaar, maar sommige culturele dingen horen bij een bepaalde groep. Je hebt “sporters”, er zijn “kunstliefhebbers”, er zijn “de ouderen”, de “jongeren”, “de boeren”, “de mannen” en ga zo maar door. Je maakt deel uit van veel verschillende culturele groepen.
Vaak voelen mensen zich vooral cultureel verbonden met de gebruiken van hun geloof of met de gebruiken van hun etnische achtergrond. Als je oma, je opa, al je tantes en al je familie van oorsprong Surinaams is, is het logisch dat je je verbonden voelt met Surinaamse gebruiken. Je krijgt ze “met de paplepel ingegoten”. Dat is ook zo als je christelijk bent.
Daar gaat dit lied over.
We gaan acteren.
Dit keer gaan we tableaux vivants maken. Dat zijn een soort foto’s. Er wordt dus niet gesproken of bewogen. Je beeldt in een soort foto iets uit. We kiezen voor 3 tableaux, oftewel 3 foto’s. We gaan in op het cultuuraspect “religie”.
Ieder groepje krijgt een kaartje met een van de wereldgodsdiensten en beeldt in drie foto’s 3 momenten uit het belangrijkste feest van die religie uit. De rest van de groep moet raden over welke religie het gaat.Daarna moet het groepje dat gespeeld heeft, uitleg geven over die religie en over hun tableaux.
Christendom
Kerstmis.
Met kerstmis, vieren mensen die Christen zijn de geboorte van Jezus.
Vier weken is het Advent. Elke week wordt er een kaarsje meer aangestoken op de krans.
Het is Kerst: de mensen gaan naar de kerk en zingen en bidden. Na afloop wensen ze elkaar een gelukkig Kerstfeest.
Thuis vieren de mensen een gezellig feest, met lekker eten. Sommige mensen zetten een stalletje neer. Veel mensen versieren een kerstboom.
Joodse geloof
Soekot is het Loofhuttenfeest. Dit feest duurt 7 dagen.
In de eigen tuin wordt een soeka , een loofhut, gebouwd.
Op de twee eerste dagen van soekot wordt er niet gewerkt. Met eet in de hut en soms slaapt men er.
Het Slotfeest heet Sjemini Atseret. Dat is de achtste dag. De mensen bidden om regen en een vruchtbaar jaar.
Hindoeïsme
Holi-Phagwa, het Holifeest, is een feest dat rond maart gevierd wordt.
Het gaat over de lente, over de overwinning van het goede en is ook een soort Nieuwjaar.
De avond ervoor verbranden ze symbolisch de holka, al het kwaad. Zingend lopen mensen om de brandstapel. Ze zingen door totdat de holka uitgebrand is.
De dag erna strooien de mensen met gekleurd poeder/water, als de as is afgekoeld. Daarna wensen ze elkaar geluk en mensen krijgen een stip op hun hoofd.
Ze gaan lekker feesten en besproeien elkaar met poeder en parfum.
Islam
Mensen houden Ramadan. Ze eten en drinken overdag niet. Pas als de zon is ondergegaan mag je eten en drinken.
Als de Ramadan is afgelopen, vieren de mensen suikerfeest, maar dat moet je eigenlijk Eidh al fitr noemen. Eerst gaan de mensen naar de moskee. Veel vrouwen versieren hun handen met henna. De mensen trekken mooie kleren aan. Ze gaan naar een plek waar de Imam wat vertelt. Dan is de Ramadan afgelopen.
3. Er wordt gebeden. Ze vergeven elkaar foute dingen die ze misschien gedaan hebben.3. Daarna gaan ze op bezoek bij familie. Ze eten zoete dingen en geven elkaar en de armen cadeautjes.
Boeddhisme
Het Wesak feest.
Boeddha werd op deze dag geboren, verlicht en stierf. Dat wordt allemaal deze dag gevierd.
Boeddha beelden worden versierd met lichtjes en kaarsen. Men loopt er omheen.
Het huis wordt schoongemaakt en versierd met bloemen, onder andere lotusbloemen.
Men stuurt elkaar kaarten en geeft eten aan de monniken.
Zou het niet leuk zijn om een machine te hebben, waarmee je in een mum van tijd naar verschillende plekken kan reizen en dan ook nog het liefste door de tijd kan reizen? De tijd die achter ons ligt, noemen we “geschiedenis”. Dat is de verleden tijd. De tijd die voor ons ligt, noemen we de “toekomst”. Dat is wat nog gaat gebeuren. Op die manier kan je allerlei verschillende culturen en geschiedenisperiodes leren kennen. Sterker nog… je beleeft ze! Als je je voorstelt dat je zelf op zo’n plek leeft, snap je veel beter waarom de mensen in die tijd deden wat ze deden. We kunnen natuurlijk ook in de toekomst reizen!
Daarom hebben we bij Kzing een Verplaatsmachine bedacht. Die noemen we de “Transferrator”. Dat betekent letterlijk: verplaatser. Met die machine gaan we vandaag een acteeropdracht doen. We beginnen met het leren van het volgende gedicht. Dat doen we samen in de kring:
Stap maar in de Transferrator ! Houd elkaar maar vast. Stap maar in deTransferrator ! Denk wel dat het past. We kiezen voor de toekomst of voor de geschiedenis. Dan zullen we ervaren hoe het leven daar dan is. We gaan het zien. We gaan het zien. Tel maar mee/terug we gaan tot/ begin bij 10.
Daarna gaan we erbij acteren.
Onder- en middenbouw:
We sluiten aan bij een periode in de geschiedenis die behandeld wordt (bijvoorbeeld de IJstijd) en verzinnen samen een verhaal We beginnen met teacher in role spel. In een museum staat een tijdmachine. De docent denkt dat iedereen erin mag stappen en één kind draait per ongeluk aan de knoppen. Dan draait de hele groep rond en zegt het gedicht op.
We zijn aangekomen in de geschiedenistijd van onze keuze, of…. in de toekomst… Wat gebeurt er dan? Verzin met de hele groep samen een verhaal en speel het uit.
Aan het einde van het verhaal zeggen we het gedicht nog eens op, maar de kring draait de andere kant op. Zo komen we weer terug in het hier en nu.
Bovenbouw:
De docent deelt de groep op in kleine groepjes. Elk groepje krijgt of kiest een jaartal. De leerlingen moeten samen uitzoeken welke periode van de geschiedenis dat is en wat kenmerkend is voor die tijd. Hier kan een zoekopdracht aan verbonden zijn, met encyclopedieën of geschiedenisboeken. Ook de zoekmachine van een computer kan eventueel gebruikt worden. Het groepje verzint een toneelstuk dat moet beginnen en eindigen met het gedicht dat boven staat te lezen.
“Muziek is ook een taal!” 2 . De muziek uit Mesopotamië, in de oudheid.
In deze podcast met plaatjes vertelt juf Ellis over (waarschijnlijk) het eerste volk dat muziek heeft opgeschreven: de Hurrieten, die 1400 jaar voor Christus in het oude Mesopotamië leefden.
Er staat ook een linkje naar een luisterfragment van die muziek.
Hoe heeft de muziek in het oude Mesopotamië geklonken?
Je bent goed zoals je bent, dus probeer jezelf ook te waarderen. Haal jezelf niet omlaag en laat je niet door anderen pesten of omlaaghalen. In Nederland en volgens de rechten van de mens, heb je de vrijheid om te zijn wie je bent. Het is goed om zelfrespect te hebben. Jij bent jij en je mag er zijn!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. Ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké! Ik hoef niet aldoor op te letten, wat een ander van mij vindt. ik hoef mezelf niet te “verg’lijken” met een leuker, beter kind. Dus wanneer iemand mij wil pesten, kom ik voor “mezelluf”op. Een beetje plagen is oké, maar als ik stop zeg, is het stop!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. Ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké. Niet iedereen die vind tmij aardig, maar wat maakt dat uit? Nou en? Ik ben gewoon de moeite waard en precies goed zoals ik ben. Dus wanneer iemand mij wil pesten, kom ik voor “mezelluf” op. Een beetje plagen is oké, maar als ik stop zeg, is het stop!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké…. 4 x
Weerbaarheid
Sta anderen nooit toe om je te pesten, zeer te doen of te kleineren. Kom voor jezelf op. Wees weerbaar. Dat betekent: leer jezelf op de goede manier verweren.
Probeer dat op een handige manier te doen. Als iemand tegen jou “Stop, hou op!” schreeuwt, heb je ook niet zo’n zin om rekening met die persoon te houden. Begin met het vriendelijk te vragen en leg uit waar je last van hebt en waarom.
Maar als iemand je expres verdriet doet of in de weg zit, zoek dan altijd hulp. Misschien eerst bij je vrienden, maar als dat niet lukt, bij volwassenen. Kom voor jezelf op, totdat het probleem is opgelost!
Wees ook tevreden met wie je bent en wat je kan. Zolang jij je best doet, hoeft niemand lelijk te doen tegen je. Ook jijzelf niet. Je hoeft niet precies zo te zijn als andere mensen. Je mag jezelf zijn. Wees blij met jezelf!
Een liedje over inclusiviteit. bij de refreinen kan mee gestampt worden. Kijk maar in het filmpje. In een grote ruimte kunnen leerlingen dan samen dansen.
In deze groep, hoort iedereen erbij. Het gaat hier niet alleen om jou en niet alleen om mij. We kunnen altijd samenwerken. Iedereen doet mee. En iedereen is anders, maar dat vinden we oké.
‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou. ‘k Dans met iedereen! ‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou. Niemand danst alleen.
In plaats van “‘k dans met jou”, kan je ook zingen “‘k speel met jou” , of “k leer met jou”
Hoort iedereen er in jullie groep bij?
Bij Kzing vinden we dat iedereen erbij hoort. We houden niet van pesten en pesters. Niemand moet worden buitengesloten. Iedereen mag er zijn. Het maakt niet uit welke huidskleur je hebt, of je wel of geen sproeten hebt, of je dikker of dunner bent, ouder of jonger, of je op jongens of op meisjes valt, of je blond, bruin of rood haar hebt, of je ouders rijk zijn of niet en ga zo maar door! Hoe zou je dat goed kunnen aanpakken?
We hoeven in een groep niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten respect voor elkaar hebben en kunnen samenwerken als collega’s. In een goede groep speelt geen van de kinderen de baas. In een fijne groep krijgen alle kinderen evenveel rechten en worden ze allemaal rechtvaardig behandeld.
Vind jij dat dat zo is in de groepen waar jij komt? En kan jij voor jezelf opkomen als iemand jou vervelend behandelt? Dat heet “weerbaar zijn.” Ben jij weerbaar?
Het is belangrijk om in elke groep samen goede afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat. Als iemand zich gepest voelt, moet hij of zij ook hulp krijgen. Hebben jullie zulke afspraken in jullie groep?
Ik ben ik; jij bent jij… maar samen zijn we wij! Iedereen mag zichzelf zijn en kiezen wat hij doet. Toch? Maar… als we met elkaar samenleven, wil ik wel eens iets dat jou in de weg zit! En dan? Denk eraan: ik ben ik… jij bent jij…maar als we moeten samenleven zijn we “wij”. “We hoeven niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten wel goede collega’s voor elkaar zijn. het is belangrijk dat iedereen in de groep met plezier naar school toe gaat.
Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij. Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij.
Let goed, op wat je doet. Kijkt de ander nog wel blij?
Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij.
Herhaal het lied
Als we met meer mensen samen zijn, moeten we “geven en nemen.” Die uitdrukking betekent dat we niet alleen moeten doen wat we zelf willen. We moeten niet alleen nemen. Nee, we moeten ook om andere mensen denken. We moeten hen ook wel eens wat gunnen. Dat is een beetje “geven.”
Niemand kan helemaal zijn zin krijgen. We moeten samen doen.
Dat geldt niet alleen voor kinderen. In de hele samenleving is dit nodig. We leven nou eenmaal met heel veel mensen op één planeet. Er is een bekende uitdrukking over vrijheid:
Mijn vrijheid eindigt waar de jouwe begint.
Wie dit als eerste gezegd heeft, konden we niet ontdekken, maar het is beslist iets om over na te denken.
Knoop in de kring
Iedereen staat met zijn gezicht naar het midden van de kring. De leerlingen houden elkaars handen vast. Er wordt afgesproken dat iedereen voorzichtig met elkaar doet. De leerlingen mogen nu onder elkaars armen doorlopen, zodat de kring “in de knoop” raakt. Als de leerkracht het aangeeft, mogen de leerlingen (zonder de handen los te laten) samen weer uit de knoop te komen en een mooie ronde kring te vormen. De eerste keer is het handig om de kring niet al te erg in de knoop te laten raken. Kunnen de leerlingen dit ook zonder geluid te maken?
Vertel en lieg
Iedere leerling mag naar voren komen en 3 dingen over zichzelf vertellen. 2 van de 3 zijn waar en één ding is gelogen. De groep moet raden wat gelogen is. Zo leer je elkaar toch weer net wat anders kennen.
Dit Engelstalige liedje en dansje gaat erover dat jij jezelf moet durven te laten zien en horen. Soms zijn er situaties waarin andere mensen ons tegenhouden om ons vrij te voelen, maar het gekke is dat we het vaak ook zelf zijn. We houden onszelf vaak tegen om vrijuit te dansen en leven. We proberen te voldoen aan wat andere mensen van ons verwachten.
Op het internet lees je vaak de volgende quote die wordt toegeschreven aan een Amerikaanse pedagoog en schrijver:: William Watson Purky :You’ve gotta dance like no one is watching, love like you’ve never been hurt. sing like no one is listening and live like it’s heaven on earth.]
De ingezongen Engelse versie
Do you want to know, who I want to be?? Here is a surprise: I want to be me. And this is me. (Herhaal)
Hey, hey, look at my body. Look at my face. Hey, hey, look at my life, it’s mine, to embrace.. I love me, yeah. (Herhaal)
Faking who you are, not a good idea. You can stay yourself. I want to be me. And this is me. (Herhaal)
Hey, hey, look at my body. Look at my face. Hey, hey, look at my life, it’s mine, to embrace.. I love me, yeah…(Herhaal)
De karaoke versie
Wanneer en bij welke mensen durf jij jezelf te zijn? Wat is daarvoor nodig? Laten we het lied luisteren en er lekker vrij op dansen.
Als dit lukt, kan je het lied ook nog sneller zingen en dansen.
De Nederlandse versie
Wil je weten wie, ik zou willen zijn. Ik ben graag mezelf. Mij zijn is zo fijn. En dit ben ik. / And this is me
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. Ik voel me vrij./ And this is me …
Aap de rest niet na, jij bent immers jij. Blijf gewoon jezelf. Lekker vrij en blij. En dit ben ik./ And this is me …
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. En dit ben ik./ And this is me …
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. En dit ben ik./ And this is me …
Zing het lied terwijl iedereen bouncet. Bij de woorden “this is me” en de woorden “I love me, yeah!” komen telkens wat kinderen naar voren komen om zich te laten zien.
Dit lijkt een beetje op wat er gebeurde bij “Soultrain”. Als je meer over de “Soultrain” en soulmuziek wil weten, kun je onderaan op de pagina verder lezen.
Soulmuziek
De muziekstijl waarin dit lied staat is Hip-hop, maar deze dans is geïnspireerd door wat er bij Soul Train gebeurde. Bekijk het filmpje hieronder.
Soul Train was een Afro-Amerikaans muziekprogramma met dans en spelletjes. De bedenker was Don Cornelius. Het was Afro-Amerikaanse muziek voor en door Afro-Amerkanen. Maar het werd eigenlijk door heel veel mensen bekeken.
Het programma werd in de V. S. uitgezonden van 1971 tot 2006. Er traden artiesten op die geïnterviewd werden en die 2 nummers uitvoerden.
Het programma bracht soul muziek onder de aandacht. Het was heel lang heel populair. Maar toen er nieuwe Afro-Amerikaanse muziek in opkomst kwam, zoals hiphop en rap en het programma daar liever geen aandacht aan besteedde, werd het minder populair.
True colours betekent letterlijk: echte kleuren, maar je zou het kunnen vertalen met “je ware aard”, oftewel: wie je echt bent. Hoewel het iedereen vrij zou moeten staan om te zijn wie hij/zij/hen/die is, is het soms best moeilijk of spannend om te laten zien wie je echt bent. Hoe zal de groep reageren? Je bent best dapper als je dat doet, want niet iedereen reageert leuk op je.
We gaan een grappige acteeroefening doen. We gaan liegen, om elkaar beter te leren kennen. De oplettende luisteraar en kijker heeft wel door wie liegt.
Deze oefening past goed bij het liedje “True colors”. Het gaat om de kleuren van de regenboog, die symbool zijn voor iets anders. Alle kleuren samen vormen één regenboog. Alle mensen samen vormen één mensheid.
Er staan verschillende versies van dit liedje op de site. Dit keer kijken en luisteren we naar Justin Timberlake en Anna Kendrick met een popversie van het nummer.
Diep in hun hart willen mensen meestal bij de groep horen en aanvaard worden zoals hij/zij/hen is. Soms sluiten mensen of groepen bepaalde mensen buiten.
Niet ieder mens wordt gemakkelijk geaccepteerd. Mensen hebben snel een mening en zelfs een vooroordeel over andere mensen. Het lijkt of er allerlei ongeschreven regeltjes zijn. Meisjes mogen niet… Jongens kunnen niet…..
Als mens wil je er graag bij horen, dus veel mensen doen hun best om zoveel mogelijk “normaal” te zijn. Soms worden ze daar zelf ongelukkig van. Want wat is nou eigenlijk normaal?
Als iedereen vindt dat je een merkbroek moet dragen om erbij te horen, gaan heel veel mensen zo’n broek dragen. Niet alleen omdat ze dat een mooie broek vinden (wat natuurlijk vaak best zo is), maar soms ook om niet op te vallen en om niet door de groep buitengesloten te worden. Het is heel heldhaftig als je toch gewoon blijft doen wat bij je past. Het is een goed voorbeeld voor andere mensen. Die durven dan misschien ook te laten zien wie ze echt zijn. Zitten er zulke “helden” in jullie groep?
Af en toe worden mensen vreselijk gepest, omdat de groep besluit dat ze té anders zijn. Dat richt heel veel schade aan bij de mensen die gepest worden. Gepest worden zorgt voor een groot trauma, waar je je hele leven last van kan blijven hebben.
Acteeroefening: elkaar beter leren kennen door te liegen.
Om de beurt vertelt ieder kind in de klas drie dingen over zichzelf. Twee dingen die waar zijn en één ding dat verzonnen is en dat dus niet waar is. De groep moet raden wat waar is en wat niet.
Als je wil dat iedereen aan de beurt komt, duurt dat best lang. Jullie kunnen het ook anders aanpakken:
Een aantal kinderen kunnen dit voor de groep doen, daarna kan de groep in tweetallen verdeeld worden en kan iedereen twee aan twee met elkaar delen wat waar is en wat niet. Als de docent klapt, schuiven de kinderen door naar een ander kind.
Als iemand jarig is, is het feest. Je feliciteert die persoon en je gaat voor hem of haar zingen. Kzing heeft er een liedje voor gemaakt. Natuurlijk hoort ook “Lang zal hij/zij leven” daarbij, want dat is hét Nederlandse lied bij verjaardagen. Je kan iemand ook persoonlijk toezingen. Dan zing je: “Lang zal je leven!” Onderaan de pagina staan nog andere suggesties voor een verjaardagslied.
Vandaag ben je jarig. Dit lied is voor jou. We zeggen: “Van harte gefeliciteerd, hoeveel jaren ben jij nou? Van je hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hoera. Ben je meer dan…… jaar? Voortaan antwoord jij met: “Ja!” Lang zal je leven enz.
Er zijn veel muziekjes gemaakt over treinen. Ook Heitor Villa Lobos (5 maart 1887 – 17 november 1959) heeft dit gedaan. Hij schreef er in 1930 een muziekstuk over: De kleine trein van de Caipira. Het gaat over een kleine trein op het Zuid-Amerikaanse platteland. Je hoort de locomotief. Het stuk schept een sfeer. Het komt uit een orkestsuite die Bachians brasileiras heet. Dit is deel 2. Later maakte Vila-Lobos er een stuk van voor cello en piano.
Later heeft hij er ook een lied van gemaakt.
We hebben geprobeerd een goede vertaling te vinden:
Daar gaat de trein met de jongen
Daar rolt het leven door
Daar gaat de Ciranda (de volksmuziek) en zijn lot
De stad draait langzaam naar nacht
Daar gaat de trein zonder bestemming
om een nieuwe dag te vinden
Ga door het land
Ga door de bergen
Ga door de zee
Zingend in de maanvervelichte bergketen
Rennend onder de sterren om te vliegen
in de lucht, in de lucht
Over de componist
Heitors grootouders vluchtten halverwege de negentiende eeuw. Het ene stel uit Spanje en het andere uit Portugal. Ze gingen naar Brazilië. Daar schaften ze 1850 de slavernij af. Pas in 1888 waren de mensen echt vrij, waardoor veel tot slaaf gemaakte mensen naar de stad Rio de Janeiro trokken. Dat was dus een smeltkroes van culturen.Heitors ouders vinden elkaar en trouwen. Zijn vader is cellist, zijn moeder is amateur musicus. In 1887 komt Heitor als tweede kind ter wereld.
In 1889 wordt Brazilië een republiek. Keizer Peter II hield van Europese muziek, maar nu was er plek voor muziek uit het land zelf. Heitors vader heeft commentaar op de nieuwe regering. Hij moet onderduiken op het platteland. Daar maakt Heitor kennis met de volksmuziek van Brazilië.
In 1893 keert Heitors familie terug naar Rio de Janeiro. Hij kan dan al cello spelen, maar hij stapt in 1895 over op de klarinet. In 1899 schrijft Heitor zijn eerste compositie, in het jaar dat zijn vader sterft. Eerst gaat hij nog medicijnen studeren, maar uiteindelijk kiest hij toch voor de muziek. Hij treedt veel op, onder andere in bioscopen.
Hij houdt ook van reizen. Hij reist naar het Amazonegebied en later naar het zuiden. Hij nam altijd de muziek mee uit die gebieden.
In 1923 krijgt hij een beurs om in Parijs te studeren. In 1930 keert hij terug. Hij is dan al erg beroemd. Hij mag het muziekonderwijs in Rio vormgeven. Hij ontwerpt een nieuw onderwijssysteem. Hij maaktdaarbij gebruik van al die volksmuziek. Je hoort aan zijn muziek altijd echt dat het uit Brazilië komt. Hij heeft veel koorwerken voor kinderkoren gemaakt, maar hij componeerde ook voor andere bezettingen. Hij heeft zelfs filmmuziek geshreven.
In 1944 ging hij op reis naar de Verenigde Stagen van Amerika. Hij werd erg beroemd. Er is een museum aan hem opgedragen: het Museau Villa-Lobos in Rio de Janeiro. Kinderen en jonge mensen houden vaak erg van zijn muziek.
Het is moeilijk om één label te plakken op de muziek van Villa-Lobos. Er zitten impressionistische kantjes aan, maar ook expressionistische kanten. Je hoort zelfs elementen uit de barok en uit de klassieke muziek. Hij was van alle markten thuis. In ieder geval is het belangrijkste aspect de aansluiting bij de volksmuziek.
Pacific 231 is een muziekstuk van Arthur Honegger. Het is genoemd naar een bepaalde stoom locomotief.Honegger was dol op treinen. Men zegt dat hij ooit zei: “Ik ben stapelgek op locomotieven Voor mij zijn het levende wezens en ik hou er net zoveel van als anderen van vrouwen of paarden houden.
Het stuk wordt vaak uitgevoerd. Het werd gecomponeerd in 1923. Toch was het stuk volgens Arthur geen programmamuziek. Volgens Honegger schreef hij het om te experimenteren met een tempo dat vertraagt.
Maar ja.. toch verwijzen de delen naar de echte trein en hoor je als het ware een trein rijden.
Er is dan ook een filmmaker geweest die er in 1949 een film bij heeft gemaakt
Iets over de componist
Arthur Honegger (Le Havre, 10 maart 1892 – Parijs, 27 november 1955) had Zwitserse ouders. Hij werd geboren in Frankrijk, in Le Havre. Hij leerde vioolspelen en componeren. Hij studeerde aan het conservatorium in Zürich en aan het conservatorium in Parijs. Hij studeerde in 1918 af.
In 1920 sloot hij zich aan bij vijf andere componisten. Ze noemden zich de “Groupe de six”, oftewel de “Groep van zes”. Hun namen waren: Auric, Durey, Milhaud, Poulenc en Tailleferre. De jonge mensen wilden andere muziek maken dan de impressionistische muziek en ze wilden ook niet teruggrijpen op de romantiek. Ze wilden een eigen, moderne klanktaal.
Toch is hij van die groep degene die het minste had met dit idee. Hij werd zelfs beïnvloed door componisten zoals Wagner en Richard Strauss, die romanticistische werken schreven. Hij liet zich ook inspireren door kunstenaars als Cocteau, Picasso en Erik Satie.In 1921 componeerde hij “Le Roi David” en in 1923 maakte hij daar een oratorium van.
In 1926 trouwde hij met een pianiste. Ze hadden een lat-relatie, want Honegger wilde stilte als hij componeerde. In 1932 kregen ze een dochtertje.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, kon hij niet meer naar Zwitserland. Hij moest in Parijs blijven. Het maakte hem erg depressief, maar hij bleef wel componeren. In 1947 kreeg hij een beroerte. Toch had hij nog een paar mooie jaren In 1955 stierf hij aan een hartaanval. Hij ligt in Parijs begraven.
Bij Kzing zijn wij natuurlijk tegen pesten, want pesten is heel gemeen en beschadigt mensen voor hun hele leven. Een beetje plagen, moet kunnen. Maar dan hebben we het over een grapje waar de persoon zelf ook om kan lachen. Pesters hebben geen respect voor de grenzen van andere mensen en luisteren niet naar “Stop, hou op!”
Maar… “Stop, hou op!” klinkt ook niet erg aardig. Hier onder in het filmpje (voor de onderbouw) kan je zien hoe je dat handiger kan aanpakken.
Je kan beter vriendelijk zeggen: “Zou je alsjeblieft willen ophouden met …….., want ik word daar …….. van. ” Bijvoorbeeld: Zou je willen ophouden met je voet tikken, want dan kan ik me niet zo goed concentreren. Of: Zou je mijn naam niet steeds gek willen zeggen, want ik word daar erg verdrietig van. ”
Dan heb je op een duidelijke, positieve manier je grens aangegeven. Als iemand daar dan niet naar wil luisteren, kun je heel precies aan je juf of meester uitleggen wat er aan de hand is. Probeer het eerst zelf op te lossen als iemand over je grenzen heengaat.
Als het je alleen niet lukt, kan je altijd een klasgenoot vragen je te helpen. Als jullie er samen niet uitkomen, kan je het beste naar een volwassene gaan.
Wordt er bij jullie in de groep gepest? Ben jij dan heldhaftig genoeg om iemand te helpen?
Stop, hou op
Pesten is geen grapje. Pesten is gemeen. Zien we iemand pesten, roepen we meteen: Effe niet zo gek doen. Hou eens even op. Wat is er niet duidelijk aan “Stop, hou op!” ?
Stop, hou op. Stop, hou op. Stop hou op! 2 x
Pesten is geen grapje. Pesten is gemeen. Zien we iemand pesten, roepen we meteen: Effe niet zo gek doen. Hou eens even op. Wat is er niet duidelijk aan “Stop, hou op!” ?
Op deze pagina vind je informatie over Vaderdag, maar er staat ook een speciaal Vaderdaglied op deze pagina.
We beginnen met twee korte podcasts over Vaderdag. De eerste is bedoeld voor de onderbouw en de tweede voor de midden- en bovenbouw.
Luister nu hieronder naar het Vaderdaglied
Papa, papa, wat ik je zeggen wou. Je bent echt mijn held, dus dit lied is voor jou. Ik zeg: “De allerbeste vader van de wereld ben jij. Dank je wel, lieve papa, voor wat jij doet voor mij. “
Hieronder vind je de karaokeversie
Vaderdag is een feestdag waarbij we onze vaders eren. Als je iemand eert, laat je je bewondering voor iemand merken. Op Vaderdag hoeven vaders niets te doen en krijgen ze vaak een knutsel of een cadeautje van hun kinderen. Kinderen zeggen op die manier als het ware dankjewel voor alles wat hun vaders voor hen doen.
Vaderdag wordt in veel landen gevierd, maar niet overal op dezelfde datum. In Nederland vieren we dat de derde zondag in juni.
Als jij een lieve vader hebt, is het leuk om aandacht te besteden aan Vaderdag. Maar niet iedereen heeft of kent zijn of haar vader. Sommige mensen hebben twee vaders, of een bonusvader of een pleegvader.
Toch heeft bijna iedereen wel een man in zijn of haar leven die als een vader is. En daar hebben we dit speciale Vaderdaglied voor gemaakt. En als je dat niet hebt, kan je dit lied natuurlijk ook zingen voor je moeder, want in dat geval doet zij alles wat een moeder én wat een vader doet.
Er wordt gezegd dat Vaderdag in 1909 is bedacht door Sonora Smart Dodd, uit Washington. Zij wilde haar vader William eren, die een veteraan was uit de Amerikaanse burgeroorlog. Zijn vrouw stierf bij de geboorte van hun zesde kind. William zorgde goed voor zijn kinderen en was een echte doorzetter. Daarom wilde zijn dochter hem eren met een speciale dag. Een jaar eerder had Anna Jarvis Moederdag bedacht. Het leek mevr. Smart-Dodd een goed idee ook zo’n dag voor vaders in het leven te roepen.
De eerste Vaderdag was in 1910, maar het duurde lang voor het een officiële feestdag was. Het feest werd in de Verenigde Staten pas erkend in 1972.
In Nederland sloeg het feest veel eerder aan. Vaderdag wordt hier al vanaf 1937 gevierd.
In die tijd hoefden mannen meestal nog geen huishoudelijke taken te doen, behalve dan natuurlijk op Moederdag. Op Vaderdag hoefden ze dat natuurlijk ook niet. Maar mannen hadden ook in die tijd wel de taak het hele inkomen te verdienen en de kinderen mee op te voeden.
Vroeger waren het de vaders die meestal wat meer avontuurlijk waren en kinderen uitdaagden om te stoeien, sporten en de wereld in te trekken. De moeders zorgden voor het eten, de was, het huis en de knuffels.
Ook toen waren mannen en vrouwen samen een team, maar de rolverdeling was anders dan in deze tijd.
Tegenwoordig verdelen vaders en moeders de taken meestal op een manier die goed bij hun eigen karakter en aanleg past. Dat kan net zo zijn als vroeger, maar het is heel gewoon als het anders is. Tegenwoordig koken vaders, strijken ze, brengen vaders hun kinderen naar bed, helpen ze met hun huiswerk.. Dat waren vroeger taken van vrouwen. Een man die zoiets deed, vond men een beetje een sukkel. Dat is gelukkig nu heel anders.
Het is wetenschappelijk bewezen dat het voor kinderen heel belangrijk is dat hun vaders echt betrokken zijn bij hen. En de meeste vaders zijn dit ook.
Aan wie of wat denk jij bij het woord “vader”? Zou je daar een tekening over kunnen maken? Misschien kan je die op Vaderdag aan iemand geven die voor jou zorgt.
Wandelen is ook een sport. Het is zelfs een heel gezonde sport!
Dit is een lied dat je bij elke wandeling kan zingen. Zo’n lied staat natuurlijk in een tweetelsmaat. Je telt steeds: links, rechts, links, rechts. Vooral als je moe bent, helpt het om te zingen. Je kan het ook zingen bij de Avondvierdaagse.
Je kan in verschillende landschappen wandelen. Waar wandel jij graag? In het bos, op het strand, door de bergen of in een winkelstraat? Of is er nog een andere plek waar jij graag wandelt?
Maak eens een tekening van het landschap waar jij graag doorheen wandelt.
Ik zet de ene voet voor de andere. Waar gaan we dan naartoe? We zijn op weg naar nergens en ik ben nog lang niet moe. Ik loop alleen maar om te lopen en niet om er te zijn. Alleen de watjes hoor je zeuren:
“Mijn voeten doen me pijn.” 2.”Mijn kuiten doen me pijn.” 3.”Mijn stem-ban-den doen pijn!”
Op deze pagina vind je een liedje en een gedichtje voor Moederdag en Vaderdag. Als je geen moeder of vader in de buurt hebt, kan je het lied natuurlijk gewoon voor iemand anders spelen die goed voor je zorgt. Gebruik toetsen, boomwhackers, melodica’s of een ander instrument.
In de jaren 60 leerden de kinderen op school een “wensje” voor Moederdag. Ze maakten er een mooie knutsel bij. Je maakte een mooie buiging, dan begon je: “Lieve mama…” en daarna zei je het versje op dat je uit je hoofd had geleerd. Hieronder staat een voorbeeld van zo’n wensje.
Lieve ……
Een vader/moeder kun je zelf niet kiezen, maar als dat zo zou gaan, dan had jij op mijn lijstje vast bovenaan gestaan!
Lieve …
Jij staat altijd klaar… Met je zorg En je lach Bedankt lieve … Fijne Moeder.Vaderdag !
Een ouderwets moederdaggedichtje……..
De 2e zondag in mei, vieren we feest en zijn we blij. Dan eten we taartjes en gebak. en moeder doet niets, die houdt haar gemak.
Wie zorgt voor de koffie, wie voor de thee? En wie voor het eten? Het valt niet mee! Het is maar het beste dat MAMA het doet. Dan weten we zeker: dan gaat alles goed!!!
Zoiets doen we tegenwoordig meestal niet meer. Maar het is misschien best een leuk idee om voor Moederdag een mooie knutsel voor je moeder te maken.
Je zou bijvoorbeeld tijdschriften kunnen pakken en er plaatjes uitknippen van alle dingen die jij de belangrijke persoon in je leven graag zou willen geven. Die plaatjes kan je dan op een papier plakken en de pagina verder nog versieren.
Je kan natuurlijk ook dit lied voor hen spelen, als je zelf een instrument hebt. Als je het ingestudeerd hebt, kan je het als cadeautje laten horen. Mooie tekening erbij met de woorden erop en.. klaar is Kees… en Trang, Marietje… Tineke… Ahmed… .. of hoe jij ook heet.
Weet je wat rappen is? Rappen is een soort pratend zingen. Rapmuziek komt hoort bij de Hiphop-muziek. Hiphop ontstond midden jaren 80 in de Verenigde Staten. Het werd ontwikkeld door Afro-Amerikanen. Wij zijn enorme fans van rapmuziek en als eerbetoon aan deze muziekstijl maken wij af en toe ook een rap. Deze rap met bewegingen, gaat erover dat wij bij Kzing tegen pesten zijn, omdat dat heel gemeen is en mensen voor hun hele leven beschadigt. Pesten ontneemt mensen hun vrijheid en is een vorm van geweld.
Een beetje plagen, moet kunnen. Maar dan hebben we het over een grapje waar de persoon zelf ook om kan lachen. Pesters hebben geen respect voor de grenzen van andere mensen en luisteren niet naar “Stop, hou op!” Wat doe jij als je ziet dat andere kinderen iemand pesten? Durf jij, net als de Rapman precies te zeggen wat je daarvan vindt? Of ben je bang dat jij dan gepest wordt?
Iedereen hier is vast een fan van Batman of van Spiderman. Nou, ik ben ook tegen geweld, dus dacht ik: Ik word ook een held.
Nu weet ik zeker dat je lacht. Jij denkt, hij heeft geen superkracht. Maar ja, dat heb je lekker mis. Weet jij soms wat mijn wapen is?
Ik ben the Rapman, hee.. The Rapman, hee.. Ik vecht alleen met woorden, doe maar met me mee. The Rapman, hee. .The Rapman, hee.. Ik vecht alleen met woorden, doe maar met me mee. Ik stomp niet… ik sla niet… ik ben niet zo’n kind… Ik rap er gewoon over en dan zeg ik wat ik vind.
Ik vecht met woorden, die zijn snel, en snijdend, bijtend, lekker fel. Wanneer ik zeg wat ik bedoel, Treffen mijn woorden altijd doel. Iedereen hier heeft een geluid. Dus laat je horen, spreek je uit. Al moet je wel voorzichtig zijn, Als woorden raken, doen ze pijn.
Ik ben the Rapman, hee.. The Rapman, hee.. Ik vecht alleen met woorden, doe maar met me mee. The Rapman, hee. .The Rapman, hee.. Ik vecht alleen met woorden, doe maar met me mee. Ik stomp niet… ik sla niet… ik ben niet zo’n kind… Ik rap er gewoon over en dan zeg ik wat ik vind.
Dit liedje is gezongen in de Country-stijl. Kan je het meezingen?
Mijn vader is al jaren politieman te paard.
Hij rijdt een bloody merry. Ze heeft een lange staart.
Hij draagt een prachtig uniform, dat hem goed staat en past,
Maar als “ie” ’s avonds thuiskomt, hangt hij dat dus in de kast.
Daddy wordt een cowboy, met een grote hoed.
Hij draagt stoere laarzen, want die dansen zo goed.
En iedereen die zegt hem, dat het nergens op slaat.
Maar daddy voelt zich cowboy, als “ie” naar de linedance gaat.
Mijn moeder bleef maar klagen: Hij klust niet meer in huis.
Hij is verslaafd aan linedance, we zien hem nooit meer thuis.
Mijn vader wierp zijn lasso en ving mama meteen.
En jij mag 3 keer raden…Waar gaan ze ’s avonds heen?
Mama is een cowgirl. Dat is toch niet normaal?
Ze leerde alle pasjes. Ze kent ze allemaal.
En zelfs bij de afwas, roept zij “yippieayee!”
Straks gaan ze naar de line-dance. En ik mag weer niet mee.
Ze hoorden mij toen klagen en keken elkaar aan.
We zijn toen met z’n drietjes vlug naar de stad gegaan.
Ik kreeg een echte cowboyhoed; dat gaf een goed gevoel.
Straks gaan we naar de linedance. Het lijkt me supercool.
Nu ben ik dus een cowkid. Dat wou ik altijd zijn.
We dansen met z’n drietjes. We staan weer op 1 lijn.
Ik kan alleen maar dansen. Ik wil niet meer naar school.
En niemand kan me dwingen, want ik heb een pistool….
Hieronder staat de karaoke versie
Heel veel mensen zijn dol op Countrymuziek. Als je naar echte, originele countrymuziek wil luisteren en er wat over wil leren, klik dan op de link hiernaast.
Dit lied komt uit één van de musicals van Kzing. Het verhaal speelt zich af in Oostenrijk. Er is een echtpaar dat daar al jaren op vakantie gaat, samen met hun zoon. De man van het echtpaar is het tot nu toe altijd gelukt om de stoeltjeslift te vermijden, hij heeft namelijk hoogtevrees. Maar de vrouw heeft besloten dat het er deze vakantie echt van moet komen.
Veel mensen scheppen op dat hun vader erg stoer is. Maar…. misschien is het ook wel stoer om tóch in een stoeltjeslift te gaan, terwijl je dat eigenlijk niet durft. Het is dapper en heldhaftig om te proberen of je bepaalde angsten kan overwinnen. Misschien is het helemaal niet erg als je ondertussen een beetje “piept”. Je doet het toch maar mooi. Heb jij angsten die je in de weg zitten?
Moeder: Er ligt een berg aan de overkant en daar moeten wij naar toe. Vader: Zeg, vertel me eens, hoe kom je daar? k Zou niet weten hoe…….. Moeder: Ach, daar zie ik al een stoeltjeslift, dat gaat lekker snel. Vader: Weet je zeker dat dat veilig is? Moeder: Ach, dat zien we wel.
Samen: Met z’n 2en in een stoeltjeslift is pure romantiek. Vader: Goh, dit lied lijkt wel een smartlap, zeg.. Wat is dit voor muziek? Moeder: Heb je last van hoogtevrees? Vader: Welnee, ik voel me supergoed, maar niet wiebelen, omdat ik dan misschien wel spugen moet.
Moeder: Kijk die mensen daar beneden eens; wat zijn die ontzettend klein. Vader; Zeg, wanneer jij niet zou wiebelen, was dat reuzefijn. Moeder; Hee, waarom hij jij je ogen dicht; wat ben jij een held. Vader: Never nooit meer in een stoeltjeslift; jongen, voor geen geld.
Moeder: Nou, tot zover dan de stoeltjeslift.. Bye, bye aan romantiek. Vader: Hou je, alsjeblieft mijn handje vast, ik voel me echt heel ziek. Moeder: Nou, kom op maar met die hand en hou gewoon nog even moed, want we zijn er bijna, hou nog even vol; het komt wel goed.
In dit filmpje zie je hoe twee leerlingen pantomime spelen voor een groen scherm. Later is er een filmpje van een stoeltjeslift achter gemonteerd, waardoor het lijkt of deze twee mensen in een stoeltjeslift zitten. Je hoort de stem van meester Evan als de man en de stem van juf Ellis als de vrouw. Dat komt doordat dit filmpje is opgenomen in Covid tijd. De leerlingen mochten toen niet live spelen en zingen. We hebben toen een film gemaakt en daarin veel liedjes uit eerdere musicals gebruikt.
Leer het liedje en zing mee. Kies één van de twee partijen. De partij van de moeder of de partij van de vader.
Maak tweetallen en beeld in een pantomime de scène uit, terwijl het liedje klinkt.
Maak een groepje van 4 leerlingen. Bedenk een verhaaltje dat zich afspeelt in Oostenrijk. Zorg dat het landschap er een rol in speelt. Speel het verhaal uit als pantomime.
In tijden van nood is muziek iets dat mensen oppept en hen verbindt. Denk maar aan de tijd van Covid, waar mensen binnen moesten blijven. In Italië zongen ze samen door de open ramen.
Dat is ook zo in oorlogstijd. Tegenwoordig gebruiken de mensen in bezette gebieden, zoals Oekraine, natuurlijk veel social media. Ook daar zie je mensen die samen zingen. Dat was er nog niet in de Tweede Wereldoorlog. Maar toch hield men het nieuws in de gaten.
Veel mensen in Nederland luisterden in bezettingstijd stiekem naar Radio Oranje. Men noemde dat “De stem van strijdend Nederland”. Het was een radioprogramma van de Nederlandse regering. Die zat op dat moment in Londen.
Het programma duurde een kwartier en werd in de avond uitgezonden om 20.15 door de BBC in Londen. De eerste uitzending was 28 juli 1940. Koningin Wilhelmina kwam aan het woord en ze sprak het Nederlandse volk moed in. Dat deed ze in die jaren wel 34 keer. Ze vroeg wel steun voor de joodse mensen, maar mensen zeggen dat ze dit veel vaker had moeten doen. Radio Oranje waarschuwde de mensen geen eigendommen van joodse medeburgers te kopen, omdat die na de bevrijding zouden moeten worden teruggegeven.
In later tijd werd Radio Oranje samengevoegd met een andere radiozender. Die heette “De Brandaris” en was eigenlijk bedacht voor de Nederlanders die op zee waren. De naam werd: “Radio Oranje”. Vanaf die tijd, 1942, werd er opgeroepen tot verzet.
Eerst werd het zuiden van Nederland bevrijd. Meteen werden er radio uitzendingen vanuit Nederland gedaan. Dit deed Radio Herrijzend Nederland.
4 mei 2023 sprak de zeventienjarige Loewana uit Enschede haar gedicht “Ik wist niet” uit bij de Dodenherdenking op de Dam. Loewana vertelt het verhaal van haar familie, omdat mensen altijd opnoemen wat er met de joden is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Maar er waren meer groepen die dit lot deelden, zoals politieke tegenstanders van de nazis, Jehova’s getuigen, mensen met een beperking, homoseksuele mensen, Slavische groepen en de Roma en de Sinti.
Mijn Pappo (voordracht door Loewana Weiss)
“Ik heb mijn Pappo (dat betekent opa in onze taal) geïnterviewd over de oorlog. Hij vertelde daar niet echt over. Ik wist daar niks van.
Ik wist niet dat Sinti bruine driehoeken moesten dragen, in plaats van gele sterren. Ik wist niet dat het belangrijk was om te blijven bewegen. Ik wist niet dat mijn familie rondzwierf in Duitsland toen de oorlog begon.
Dat ze het woonwagenkamp opsplitsten om niet op te vallen. Dat het ene deel van het kamp verdween en nooit meer terugkwam. En dat het andere deel naar Nederland vluchtte en bij Circus Boltini terechtkwam, in de orkestbak.
Ik wist niet dat de nazi’s mijn familie kwamen halen. Dat ze mee moesten naar Auschwitz. Ik wist niet dat de circusdirecteur loog dat ze nog zes voorstellingen moesten spelen.
Ik wist niet dat er na de vierde voorstelling er een SS-officier langskwam en dat hij vertelde dat ze de zes voorstellingen niet af zouden wachten. Dat ze mijn familie de volgende ochtend zouden komen halen.
Ik wist niet dat de nazi’s de paarden en de woonwagens meenamen. Maar dat mijn familie al lang weg was. Daarom was het belangrijk om te blijven bewegen.
Ik wist niet dat mijn familie rondzwierf tot de oorlog voorbij was en dat ze het hebben overleefd om dat díe SS-officier zo van onze muziek hield.
Ik heb mij Pappo (dat betekent opa in onze taal) geïnterviewd over de oorlog. Hij vertelde daar niks over. Ik wist daar niks van. Nú weet ik het wel…”
Mensen noemden de Sinti en de Roma vroeger zigeuners. Hoewel dat eigenlijk een scheldwoord is en je het dus beter niet kan gebruiken, wordt het nog steeds vaak gebruikt. Niet altijd alleen maar negatief trouwens. Soms hebben Roma en Sinti het zelf ook gebruikt, bijvoorbeeld in het woord “zigeunerorkest”. Want veel mensen hielden van de muziek van deze volkeren.
Een van de bekendste muzikale families is de familie Miranda. Tata Mirando (Meissel Wiss) maakte meer dan dertig jaar muziek in Hongaarse Roma/Sinti-stijl. Zijn zoon Roma Heina, die ook in dat orkest heeft gespeeld, heeft dat orkest later overgenomen. Het orkest is zo beroemd dat het vaak op tv kwam. Het heeft zelfs het predicaat “koninklijk” gekregen. De familie leidt ook jonge Sinti en Roma op en leert hen de muziek van hun cultuur. Hier wordt gespeeld op een viool, contrabas een piano en op een cymbalom. Dat is een voorloper van de piano. Er wordt met een soort lepels op geslagen.
Loewanas familie is Sinti. Dat is een rondtrekkend volk. Een reizigersvolk. Ze worden beschouwd als één van de vijf stammen van de Roma, maar zien zichzelf als een apart volk. Ze hebben een eigen vlag en een eigen volkslied en zijn dus een soort volk zonder land. Ze spreken wel Romani.
Misschien stammen deze mensen uit Pakistan, of Noord-West India, maar zeker weten doen we dat niet. Ze zijn op een gegeven moment naar Perzië verhuisd, waar ze vaak als muzikant werkten. Van daaruit gingen ze de wereld over. Tijdens deze reizen namen ze vaak elementen over van de muziek van de landen waar ze doorheen reisden. Ook waren er veel Sinti die goed konden smeden en als scharenslijper werkten.
In 1943, in de Tweede Wereldoorlog, verboden de Nazis hen om te reizen. Hun wagens werden afgepikt. Veel Sinti doken onder. Mei 1944 zijn 245 Sinti opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen.
Tegenwoordig reizen de Sinti nog maar weinig. Ze wonen vaak in woonwagenkampen.
Jullie weten natuurlijk dat er ook heel veel joodse mensen zijn omgebracht in de Tweede Wereldoorlog. Hieronder kun je luisteren naar een belangrijk gedicht dat op muziek gezet is. Het is een kleinkunst lied. Misschien vind je het een moeilijk lied. Luister er dan gerust twee keer naar. Joost Prinsen is een meesterverteller. Luister hoe de muziek het verhaal ondersteunt. Wat vind jij de belangrijkste zin in dit lied?
Een liedje over oorlog en vrijheid. De zangeres speelt dat zij een heel klein kindje is, van wie de vader een soldaat op missie is. Ze zegt dat ze eigenlijk niets van oorlog snapt. Tegen haar wordt altijd gezegd: “Geef gauw een handje en dan weer vrienden zijn.” Waarom doen “grote mensen” dat niet? Dan zou haar vader ook weer thuis kunnen komen. Wat vind jij daarvan?
Dit is geen typisch vaderdagliedje. Maar het kan mooi zijn om stil te staan bij alle dappere vaders (en moeders!) die hun eigen en andermans kinderen willen beschermen tegen oorlog en geweld.
Mijn papa vecht…hij vecht voor vrede. Dat heeft mijn mama mij verteld. Hij is zo stoer… De mensen zeggen: “Jouw papa is een grote held.”
Ik zie hem nooit… Ik woon bij mama. Ik ben geen held… Ik ben te klein. Mijn papa is nu in de oorlog. Daar moet je voor de vrede zijn.
Ze hebben vast gelijk, maar weet je…zo’n oorlog duurt ontzettend lang. Soms gaan er zelfs wel mensen dood, joh.. Dusseh ..je snapt wel… ik ben bang…
Wie wil er nou zo’n stomme oorlog? Waarom zegt niemand: “En nou stop.. Geef gauw een handje… samen spelen..En hou eens met dat vechten op!”
Van oorlog komt alleen maar oorlog.. En pijn en honger en verdriet. En als er iemand heeft gewonnen. Dan nog… dan nog snap ik het niet.
Nederland en oorlogen
Nederland maakte van 1914 tot 1918 de Eerste Wereldoorlog mee. Dat was een nare tijd. Daarna waren er ook heel veel arme mensen. Vervolgens was er van 1940 tot 1945 de Tweede Wereldoorlog.
Daarna hebben we gelukkig altijd vrede en vrijheid gekend. Dat is niet iets vanzelfsprekends. Nu er in de wereld verschillende oorlogen gaande zijn, weten we maar al te goed wat het betekent dat veel mensen nu in oorlogssituaties leven.
Sommige Nederlandse soldaten gaan mensen in oorlogsgebieden helpen. Zij gaan dan op vredesmissies. Dan moeten zij zelf hun gezinnen achterlaten.
Welk Nederlands kinderliedje zit in de begeleiding verstopt en waarom zou de componist/auteur dat gedaan hebben?
De winter van 1944-1945 noemt men wel de Hongerwinter. Door de oorlog was er bijna geen eten meer te vinden, vooral in de steden in West Nederland. Meer dan 20.000 mensen kwamen om het leven door honger en kou.
Dit lied geeft aan hoe ver vaders (en moeders) gaan om hun kinderen te beschermen.
Een vader en zoon vertrekken uit de grote stad op een fiets met houten banden. Ze gaan op zoek naar eten, op het platteland. Onderweg vinden ze geen onderdak. In Oosterwolde, Friesland, aangekomen, krijgt de jongen een plek. Hij heeft te eten. De vader rijdt ondervoed weer terug. De jongen denkt de vader terug te zien als het vrede is, maar ze zien elkaar nooit meer. De tekst is van Hans Dorrestijn. Harry Bannink schreef de muziek voor de televisieserie van het boek Oorlogswinter. (1975). Herman Schoonderwalt maakte een arrangement voor orkest.
In 1972 schreef Jan Terlouw (politicus en schrijver) het boek Oorlogswinter. Het was gebaseerd op zijn eigen ervaringen. Er is in 1975 een televisieserie gemaakt naar aanleiding van het boek en in 2008 is er ook een film gemaakt over het boek. Als je op de linkjes klikt, kan je er voorbeelden van zien op YouTube. Let op: de beelden zijn best heftig ! Er is wel verschil tussen het boek en de verfilming. Het boek is erg de moeite waard, maar het is best een lastig boek. Er staan woorden in die nu niet meer zo bekend zijn.
Er was geen gas en geen elelktriciteit. Dus er was geen licht en geen verwarming. Sommige mensen hadden een knijpkat, of men had kaarsen. Men ging maar vroeg naar bed. Je mocht toch ook de straat niet meer op.
Mensen gingen vaak eten halen in gaarkeukens. Daar moest je je bonnenkaart laten zien en dan kreeg je slappe soep, vaak van aardappelschillen. Mensen moesten wachten in de verschrikkelijke koude. Het eten werd vaak warm gemaakt in een conservenblikje. Daar maakte men een gaatje in en er werden kleine takjes in aangestoken.
In de grote steden was de honger het ergste. Mensen aten bloembollen, suikerbieten, katten en honden. Bomen werden omgezaagd voor het hout.
De mensen die uit die tijd nog leven, hebben heel nare herinneringen aan deze hongerwinter.
Dit is liedmateriaal dat bedoeld is om te zingen op bijeenkomsten over vrede en vrijheid. We verdelen het materiaal in twee delen:
Materiaal over maatschappelijke vrijheid en vrede, waarbij het ook gaat over democratie en de vrijheid die wij na de Tweede Wereldoorlog mogen ervaren
Materiaal over onze persoonlijke vrijheid : onze vrijheid om te denken en zeggen wat wij vinden, ons recht om te zijn wie we zijn. Maar het gaat ook over ons eigen gevoel van vrijheid het respecteren van andermans vrijheden en grenzen in het normale sociale verkeer.
Materiaal over maatschappelijke vrede en vrijheid
Op dit materiaal rust copyright. In klaslokalen mag het zonder toestemming gebruikt worden en ook in aula’s van scholen. Niet op bijeenkomsten buiten de schoolkring. Niet gebruiken of delen zonder toestemming. copyright Ellis Castenmiller. Neem gerust contact op via info@kzing.nl
Op dit materiaal rust copyright. In klaslokalen mag het zonder toestemming gebruikt worden en ook in aula’s van scholen. Niet op bijeenkomsten buiten de schoolkring. Niet gebruiken of delen zonder toestemming. copyright Ellis Castenmiller. Neem gerust contact op via info@kzing.nl
Niet iedereen vindt het leuk als er gezongen wordt bij een verjaardag. Is er een jarige in de klas en wil je eens iets anders doen dan met elkaar zingen? Luister dan eens naar dit liedje in barbershop style. Zo kun je op een andere manier samen vieren dat iemand jarig is.
Barbershop singing is een manier om close harmony te zingen in de lichte muziek (zeg maar de niet-klassieke muziek). Je zingt meerstemmig, met meer mensen samen, elk een eigen akkoordtoon. Heel vaak is het zonder begeleiding van instrumenten. Het wordt meestal gedaan door mensen die het niet voor hun beroep doen, maar voor de gezelligheid. De groepen doen hun best om er héél goed in te worden. Het is een hobby voor de mensen. Er zijn zelfs wedstrijden in.
Na afloop is er een “Afterglow”. Dan zitten alle groepen bij elkaar en zingen gezellig liedjes die ze allemaal kennen.
Barbershopsinging is waarschijnlijk ontstaan in de Afro-Amerikaanse gemeenschappen, rond 1900. De mannen wachtten in een kapperszaak op hun knip- en scheerbeurt. Ze doodden de tijd door samen te zingen. Een man begon spontaan te zingen en de anderen gingen op hun gevoel meerstemmig meezingen. Tegenwoordig zijn er ook vrouwen die aan barbershop singing doen.
Er wordt in verschillende groepsgroottes gezongen. Soms met z’n achten, soms met een koor, maar héél vaak in een kwartet. Dit komt dan weer uit de Afro-Amerikaanse kerken. Daar werd altijd close harmony gezongen. De leadstem (de leidersstem) zingt de melodie en moet het sterkste klinken. De bas zingt de basis en moet het lied een beetje donker kleuren. De bariton past zich aan en de tenor zingt het hoogste en zingt heel fijntjes. Meestal worden er volksliedjes en musicalliedjes gezongen en liedjes over liefde, moederliefde enzovoort.
Samen een verjaardag vieren? Dan zing je een lied! Maar wil je eens iets anders doen dan met elkaar zingen? Luister dan eens naar dit liedje in hip hop style.
Hip hop is een manier van leven. Hip hoppers willen de mensen in de samenleving laten zien en horen wat er aan de hand is. Sommige dingen vinden ze oneerlijk. Daar maken ze teksten over. Bijvoorbeeld over de armoede die sommige mensen hebben.
Daar hoort ook een muziekstijl bij. Die is ontstaan in in de jaren zeventig van de vorige eeuw in New York, en vooral in de wijk the Bronx, waar veel arme mensen wonen. Veel mensen waren van Afro-Amerikaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst.
Vaak is er een rapper of een MC (Master of Ceremonies) de artiest. Soms zingen ze niet, maar praat-zingen ze. Graffiti (letters en beelden met verf op muren en hekken zetten) en breakdance horen er bij.
Dit versje is eigenlijk een spelletje om op te zeggen tijdens het touwtje springen. Twee kinderen draaien een lang springtouw. De rest springt in en springt uit. Iedere leerling krijgt de kans om alle opdrachten te doen. Wie kan het liedje af springen?
Dat is best moeilijk. Daarom hebben we er bij Kzing een gewoon klapspelletje van gemaakt. Leerlingen kunnen 2 aan 2 tegenover elkaar staan en klappen terwijl ze het versje opzeggen. Na elke regel voeren ze de opdracht uit.
Beertje, beertje, draai eens rond. Beertje, beertje, tik de grond. Beertje, beertje, stamp erbij. Beertje, beertje, handen in je zij.
Beertje, beertje, handjeklap. Beertje, beertje, zet een stap. Beertje, beertje, kijk eens raar. Beertje, beertje, zwaaien (of rusten*) maar !
Klap het liedje. Wat je hoort is het ritme.
Klap het liedje, terwijl je de woorden zegt.
Stamp het ritme, terwijl je de woorden zegt.
Duren de woorden allemaal even lang?
Klap het ritme heel zacht.
Klap het ritme heel sterk. (In de muziektaal is het tegenovergestelde van zacht “sterk” en niet “hard.”_
Klap het ritme heel langzaam. Je hebt nu het tempo veranderd.
Klap het ritme heel snel. Je hebt nu het tempo veranderd.
Ga tegenover elkaar staan. Je klapt eerst in je eigen handen en dan klap je met de handen tegen de handen van je overbuurman. Na elk regeltje doe je wat je gezegd hebt.
Als je dit kan, kan je ook proberen “schuin over” te klappen.
In de herfst kan je zeggen “rusten maar…” en op je hurken gaan zitten.
*Een beer gaat eigenlijk niet in winterslaap. Hij neemt wel winterrust. Als het kouder wordt, zoeken ze een hol en daar gaan ze rusten. Beren houden niet echt een winterslaap. Er zijn wel dieren die in winterslaap gaan. Die zie je de hele winter niet. Dat zijn meestal kleine zoogdieren. Die kunnen hun lichaamstemperatuur zover laten zakken dat die gelijk is als de omgeving. Je zou dan een eekhoorn kunnen vinden die helemaal bevroren lijkt, maar als je het beestje langzaam opwarmt, is hij nog levend. Beren laten hun lichaamstemperatuur maar met 5 graden dalen. Dat grote lijf moet snel opgewarmd kunnen worden om te kunnen vluchten als er gevaar is. Ook moet de beer af en toe wakker worden om even een klein hapje te eten.
Het filmpje van deze muziekpraatplaat, is goed te gebruiken om een moment van ontspanning in te lassen.
Het filmpje en het liedje gaan over onze lieve huisdieren. Begin met het kijken naar de muziekpraatplaat. Welke dieren zie je? Heb je een huisdier? Hoe zorg je ervoor? Geef je het dier iets extra’s op dierendag? Hou je van dieren? Ben je bang voor bepaalde dieren?
Aai… aai… Geen geluid. Aai… aai… Rust maar uit. Ssst… ssst… Geen lawaai, als ik je aai…
Hoe gebruiken wij papier en potloden? Maken we ze op? Hergebruiken we dingen? Zijn we zuinig met spullen? Heeft alles een vaste plaats? Delen we samen?
Het thema “vriendschap”verdient het om eens goed uitgelicht te worden! Wat is het verschil tussen een vriend en collega? Moet je met iedereen vrienden zijn? Moet je tegen iedereen vriendelijk zijn? Ben je met iedereen op dezelfde manier vrienden?
Een bewegingsliedje dat bij de zomer hoort. Lekker naar de zee en het strand toe met papa of mama om daar zandkastelen te bouwen.Echt iets voor de zomervakantie. In het filmpje zie je welke bewegingen je erbij kunt maken.
Met mijn schepje, met mijn emmertje , ga ik met papa naar het strand, naar het strand. Met mijn schepje, met mijn emmertje, bouw ik kastelen in het zand.
Als ik wegga en weer terugkom, zie ik mijn kasteel niet staan! En dat heeft de zee dan stiekem, met haar eb en vloed gedaan.
Stoute, stoute, stoute zee!
Met mijn schepje, met mijn emmertje , ga ik met papa naar het strand, naar het strand. Met mijn schepje, met mijn emmertje, bouw ik kastelen in het zand.
Dit is een gedichtje van juf Ellis. Luister er maar eens naar. Kan jij vertellen over wie dit gaat? Is dat dan perse juf Ellis? Of kan een schrijfster ook over iets schrijven dat helemaal niet waar is? Wat vind jij?
Nee, nee, ik ga niet mee. Ik wil niet met je naar de zee! Laat me raden… Pootjebaden.. Dat vind ik een stom idee! Nee! Neehee! Ik ga niet mee. Zand en strand: niet oké! Zeker vallen in de kwallen… Hè bah. Gatsie. Nee!
Het gedichtje gaat ervoer dat niet iedereen het leuk vindt op het strand. Het spreekwoord zegt: smaken verschillen. Wat wordt daar mee bedoeld?
Hou jij van naar het strand toegaan? Sommige mensen houden meer van het bos, of van de stad en weer anderen houden meer van een berglandschap. Waar ga jij graag heen in de vakantie?
Leer het gedichtje uit je hoofd. Kun je het opzeggen?
De zinnen in gedichtjes hebben (net zoals liedjes) een ritme. Sommige woorden of lettergrepen duren langer en sommige duren korter. Kun je horen waar je een woord wat langer moet aanhouden? Korte en lange klanken samen maken een ritme.
Tot 1931 had Nederland naast de Noordzee en de Waddenzee, nóg een echte zee: de Zuiderzee. . |Een deel van het water ligt er nog wel. Het is verdeeld in twee stukken; Het IJsselmeer en het Markermeer. Tegenwoordig is het geen echte zee meer.. het water is zoet en niet zout. Daardoor kan men er niet meer vissen.
Er zijn mooie vissersliederen gemaakt die met heimwee terugkijken naar de tijd dat de Zuiderzee nog echt een zee was.
De Zuiderzee is ingedijkt en spoedig is ze droog. Ze hebben haar tenslotte klein gekregen. Waar eens de ranke vissersscheepjes zeilden op de wind, daar rammelt straks het Fordje langs de wegen. En waar je gisteren scholletjes en nieuwe haring vond brengt morgen de belastingman al dwangbevelen rond.
Waar eeuwen de ansjovis heeft gedarteld en gestoeid, daar loeien dra de lodderige koeien. Waar eens de blauwe golven wiegden met hun witte kruin, zal binnenkort de pieterselie groeien. De mens heeft de natuur getemd en Japik, Aaj, en Teun, die gaan ook knusjes stempelen voor de werkelozensteun
Zuiderzee, Zuiderzee, oude, trouwe, blauwe zee; je verdwijnt met je wel en wee met je botters en je jollen. Met je Harinkies en schollen neem je straks ons hart ook mee, Zuiderzee.
Het zeemansgraf gaat dicht, geen scheepje zal er meer vergaan, beschaving heeft de overhand gekregen. Geen visser zal verdrinken, hij wordt nou gevierendeeld op onze onbewaakte overwegen. Waar eens het lied der branding zong, vol grootse romantiek, woont straks de orang pendak, en bedrijft daar de politiek.
Waar eens de veerboot stampte naar Enkhuizen en terug en passagiers zich naar de reling richtten en daar hun diepste innerlijk blootlegden voor elkeen met moedeloze zeegroene gezichten.. Waar jaren voor Marconi toch de korte golf al liep, daar sukkelt straks de eenmanstram En heerst de Spaanse griep
Zuiderzee, Zuiderzee… Oude, trouwe, blauwe zee Je verdwijnt met je wel en wee. Met je veerboot naar Stavoren waar wij ons diner verloren neem je straks ons hart ook mee Zuiderzee
Opa, kijk ik vond op zolder,….. ´n foto van een ouwe boot….... Is dat nog van voor de polder, van die ouwe vissersvloot?
Jochie, dat is een gelukkie, ik was dat prentje jaren kwijt.´k Heb nu weer ´n heel klein stukkie, van die goeie ouwe tijd.
Daar is het water, daar is de haven, waar je altijd horen kon: ´We gaan aan boord´
De voerman laat er nu paarden draven en aan de horizon leit Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer; Zuiderzee heet nou IJsselmeer.
Een tractor gaat er nu greppels graven,´k Zie tot de horizon geen schepen meer.
Kijk die jongeman ben ikke, ja ikke was de kapitein………. Hiero, en die grote dikke, ja, dat moet Malle Japie zijn.
Opa, en die blonde jongen, vooraan bij de fokkeschoot,Opa, zeg nou wat. Die jongen, is je ome, die is dood.
In ´t diepe water, ver van de haven,In die novembernacht, voor twintig jaar.
Door ´t brakke water is hij begraven, als ik nog even wacht, zien wij elkaar.
Toen ging de zee zo tekeer, in een razend verweer, ongestraft slaat niemand haar neer.
Nu jaren later hier paarden draven , zie ik de hand en macht van onze Heer.
Waar is het water, waar is de haven,wWaar je altijd horen kon: ´We gaan aan boord´?
De voerman laat er nu paarden draven en aan de horizon leit Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer,´t Water leit nu achter de dijk.
Waar eens de golven het land bedolven, golft nou een halmenzee, de oogst is rijp.
Dit is een smartlap uit 1959. Willy van Hemert schreef de tekst en Harry de Groot de muziek. Het werd gezongen door Sylvain Poons en Oetze Verschoor. Sylvain Poons was een grote naam. Hij was een zanger/acteur uit een Amsterdamse artiestenfamilie. Zijn vader was directeur van de Plantage Schouwburg en zijn moeder schreef toneelstukken. Hij trad op met grote namen zoals Louis Davids, heintje Davids, bob Scholte, Fien de la Mar etc.
Wanneer je eens komt aan de haven, dan staan daar de vissers bijeen De mannen nog over gebleven uit jaren zo heel lang gelee. Ze praten nog steeds over vroeger; de jaren van hun Zuiderzee. Die zee maakt hen soms wel eens droevig, om wat hij met hun vrienden dee.
Refrein: De Zuiderzee nam vele levens. De Zuiderzee gaf veel terug. De vissers kenden alle tekens wanneer er storm opstak, zag men dat aan de lucht
Wanneer je eens komt aan de haven, stap dan bij een visser aan boord. Naar je naam zal hij meestal niet vragen, maar hij neemt dan meestal het woord. Zijn verhaal gaat nog steeds over vroeger de jaren van zijn Zuiderzee; die zee maakt hem soms wel eens droevig om wat hij met zijn vrienden dee.
Waarom heeft men ervoor gezocht dat de Zuiderzee niet meer bestaat? Dat is een heel verhaal.
Ooit was er een binnenmeer in Nederland, het Aelmere. Jawel… daar komt de naam Almere vandaan. In de 13e eeuw kwamen er een aantal overstromingen en daardoor ontstond de Zuiderzee, die dus ook aan de binnenkant van Nederland was.
De Zuiderzee had ook echt zout water. Er zwommen ook echt vissen in die er nu niet meer voorkomen. Denk dan aan paling en ansjovis. Er werd daarom heel veel gevist en gevaren op de Zuiderzee. Visserij was in deze omgeving dan ook erg belangrijk. Vooral eind 19e eeuw.
De Zuiderzee was ook een gevaarlijke zee. Soms waren er erge overstromingen. Er kwamen vaak mensen om door die overstromingen en ook op zee overleden vaak mensen.
In 1916 was er een enorme stormvloed. Toen waren de mensen er klaar mee. Ze besloten om die Zuiderzee nou eens eindelijk af te sluiten. Daar werd al vanaf de 17e eeuw over gesproken. Ze gingen het plan dat meneer Cornelis Lely had bedacht uitvoeren: de Zuiderzeewerken.
Ze bouwden een enorme dijk om de zee. In 1932 werd de Afsluitdijk helemaal dicht gemaakt. En vanaf toen was de Zuiderzee geen zoute zee meer, maar een meer met zoet water.
Maar de Zuiderzee was groter dan het IJsselmeer en het Markermeer samen. Dat komt omdat er land drooggelegd werd: de polders: De Wieringermeerpolder, de Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland.
Het water dat buiten de Afsluitdijk ligt, wordt vanaf die tijd gerekend tot de Waddenzee.
We gaan luisteren naar een deel uit een muziekstuk dat Claude Debussy tussen 1903 en1905 schreef: La mer. “La mer” is Frans en betekent: de zee. Het stuk staat in b en cis mineur. Debussy bedacht het terwijl hij niet in de buurt van een zee was. Hij maakte het af in Eastbourne Egeland. Dat ligt wel aan de kust. Onderaan de pagina kan je meer leren over de componist.
De premiére van het stuk was in Parijs. Het werd geen succes. De eerste opname is van 1928. Het stuk bestaat uit drie delen:
Van de ochtend tot de middag op zee (très lent: zeer langzaam) 9 minuten
Het spel van de golven. (allegro: vlug en pittig) (Dat duurt 7 minuten )
Dialoog (gesprek) tussen de wind en de zee (geestdriftig en tumultueus) (Dit duurt ongeveer 8 minuten)
Wij raden je aan om eerst het middendeel te beluisteren. Dat is niet zo lang. Als het je aanspreekt, kun je alle delen beluisteren.
Uitwerking
Maak er een impressionistische tekening van de zee bij met bijvoorbeeld wasco of aquarelverf, terwijl je luistert.
La mer is Frans en betekent: “De zee”.
Het zijn drie symfonische (dus door een symfonie orkest gespeelde) schetsen voor orkest. Men noemt het ook wel een symfonisch gedicht. Debussy leefde in de tijd van het impressionisme. In die tijd maakte men nog steeds klassieke symfonieën. Debussy vond dat de muziek moest veranderen. Hij hield niet van die vaste structuren zoals een voorzin en een nazin. Hij wilde dus niet dat zijn stuk een ysmfonie heette. Maar zijn werk heeft thema’s die overal terugkomen. Het begin thema wordt ook gebruikt aan het eind. Dat zijn wel symfonische elementen. Er is ook een versie voor twee piano’s.
Het is een belangrijk muziekstuk voor de muziekgeschiedenis, omdat het duidelijk impressionistisch is. De componist geeft zijn impressie, indruk, weer van iets dat hij ziet. In dit geval de zee. De muziek volgde daarmee de schilderkunst. Je ziet dan ook vaak het beroemde werk “Een impressie van een zonsopgang” uit 1872 van de impressionistische schilder Claude Monet in beeld. (1840-1926) Het woord “impressionisme” komt ook van dit schilderij.
Welke instrumenten hoor je?
De volgende instrumenten komen voor in het hele stuk. Welke van deze instrumenten hoor je in het middendeel?
Violen
Altviolen
Cello’s
Contrabassen
Dwarsfluiten
Piccolo’s
Hobo’s
Althobo
Klarinetten
Fagotten
Contrafagot
Harpen
Hoorns
trompetten
cornetten
Trombones
Tuba
Pauken
Bekkens
Tamtam
Triangel
Klokkenspel
Grote trom
Meer over Debussy
Claude Achille Debussy werd in 1862 in Frankrijk geboren. In zijn gezin werd niets aan muziek gedaan, maar toch ontdekte men zijn talent. Hij mocht naar het conservatorium van Parijs. Daar kreeg hij heel goede lessen. Later kreeg hij ook lessen om muziek te componeren. Hij heeft ook in andere landen gewerkt en gestudeerd en hij is ook recensent geweest. Dat is iemand die naar uitvoeringen van anderen gaat en daar dan een stukje over schrijft in de krant. Hij overleed in 1918.
Zijn muziek zorgde ervoor dat de klassieke muziek helemaal veranderde.
Debussy is één van de componisten uit de periode die we “Tonaal modern” noemen. “Tonaal” betekent dat de muziek wel echt een melodie heeft die je kunt volgen, hoewel Debussy soms zelfs a-tonale muziek maakte. “Modern” betekent dat het muziek uit de 20e eeuw is.
Debussy’s muziek is in de impressionistische stijl gecomponeerd. Dat betekent dat deze muziek de sfeer van iets weergeeft. In die tijd was “impressionistisch” een soort scheldwoord. Men vond de muziek te vaag en te zweverig. Claude kon hier heel kwaad om worden. Hij probeerde gewoon de muziektaal te vernieuwen.
Zijn muziek was heel anders dan de muziek die men toen gewoon vond. Spaanse en Javaanse muziek inspireerden hem, bijvoorbeeld. Hij gebruikte heel andere toonreeksen. Daardoor klonk de muziek heel apart. Het had hele aparte klankcombinaties en samenklanken. De muziek die hij maakte, werd weggelachen en mensen wilden het niet uitvoeren. Tegenwoordig is dat wel anders. Heel veel van zijn muziek is vaak te horen. Zijn pianomuziek, maar ook orkeststukken.
Hij heeft prachtige pianomuziek geschreven. Soms zijn er ook orkestversies van. Eén van die stukken is een soort prentenboek van verschillende muziekstukken. Het heet: De suite bergamasque. “Clair de lune” oftewel: “maanlicht”, is één van die delen uit de suite bergamasque. Disney heeft er een prachtige animatie (filmpje) bij gemaakt.
Hier kun je luisteren naar het lied “De Scheveningse zee”, gezongen en geschreven door misschien wel de grootste kleinkunstartiest van Nederland ooit: Louis Davids. Je kan hier ook lezen over zijn leven.
Onderaan de pagina vind je de tekst.
Op dit filmpje zie je beelden van Nederland van rond 1930. Dit zijn oude beelden, die met moderne technieken bewerkt zijn. Zo zie je hoe het er écht uitzag in die tijd.
Louis Davids werd geboren in Rotterdam in een arm Joods gezin. Zijn ouders waren artiesten. Ze zongen samen duetten. Als jong kind zong hij met zijn broer al op kermissen. Toen hij 5 jaar was verdiende hij daarmee al 5 gulden per dag, wat heel veel was. Hij zat op de Havelozen school. De meester van Louis, meneer Thorn, hield van variété en hij gaf dat door aan zijn leerling.
Toen hij 7 was kreeg hij al een contract bij theater Tivoli. Hij trad op als Louis Davids Junior. Zijn vader was jaloers. Louis ging toen opt reden met zijn zus Rika. Ze zongen dan bijvoorbeeld het liedje “Reisje langs de Rijn” en “We gaan naar Zandvoort..” Al gauw mocht hij ook in Carré optreden.
Hij vocht tegen het gebruik van het mansen, waarbij een vrouwelijke artiest met een schoteltje langs de, vaak dronken, mannen moest om geld op te halen. Die mannen waren vaak handtastelijk. Louis wilde dit afschaffen. Zijn vader was hier juist tegen, dus ze hadden weer ruzie. Het lukte hem om dit gebruik afgeschaft te krijgen, maar zijn vader zette hem uit zijn gezelschap.
Nadat hij in militaire dienst geweest was, smeekte hij de directeur van Carré of hij er mocht optreden. Dit keer maakten Louis en Rika deel uit van de revue. Allerlei artiesten traden op en tussendoor zag je dansers en acrobaten. Louis begon beroemd te worden. Hij trouwden in 1906 met Rebecca Kokernoot, omdat zij in verwachting was.
Later stapten Louis en Rika over naar de revue van Henri ter Hall. Hun jongere zusje Hendrika, die men Heintje noemde, deed ook mee. Rika trouwde met de Oostenrijkse goochelaar Joachin Lifschütz en stapte uit het gezelschap. Louis baalde daarvan. Heintje haalde hem over om met haar een duo te vormen. Dit duo had nog meer succes dan het oude. Ze gingen op tournee naar Duitsland en Engeland, rond 1910. Louis trad ook op in Nederlandse operettes en in de stomme film. In Engeland kreeg hij een verhouding met Margie Morris. Zij had een opleiding aan het conservatorium gehad. Betsy wilde niet scheiden, maar Louis ging wel bij haar weg en verhuisde samen met Margie naar Amsterdam.
Louis en Margie zongen niet alleen komische liedjes, maar ook levensliedjes. In 1919 gingen ze op tournee naar Nederlands Indië. Davids schrok van de onderdrukking van de inheemse bevolking en schreef het lied Rassenhaat. Dat was gericht tegen de rijke Nederlandse kolonisten die winst maakten over de rug van de arme bevolking.
In de Eerste Wereldoorlog bracht Louis Davids cabaret bij de soldaten. Tussen 1922 en 1926 was hij directeur van een theater in Rotterdam. In 1926 ging hij weer naar Amsterdam en werkte mee aan verschillende revues. In de revue “Lach en vergeet” zong hij in 1929 voor het eerst het lied dat zijn allerbekendste werk zou worden. “De kleine man”. Het zat in een sketch waarin een burgerman bij de stembus lastiggevallen wordt.
Hij ging een contract aan met “Van Tol”, die anoniem teksten zou schrijven voor Davids in de tijd dat die, als een soort opvolger van Jean-Louis Pisuisse, in het Kurhaus cabaret maakte, in Scheveningen.(1931-1938) Hij werd in die tijd een zeer beroemde Nederlandse kleinkunstenaar. Hij was ook regelmatig te horen in het Leidsepleintheater.
Het ging om zang en conférences, met revue elementen tussendoor. Zelfs buiksprekers en sneltekenaars. Louis gaf veel jonge en buitenalndse artiesten een kans. Wim Kan, Corry Vonk en ook Wim Sonneveld begonnen bij hem.
In 1937 werd hij door Koninging Wilhelmina geridderd. In datzelfde jaar stopte hij bij de Sleeswijk revue, door zijn astma en in 1938 kon hij daardoor ook niet meer in het Kurhaus werken. In 1939 overleed hij plotseling. Er kwamen veel mensen naar zijn uitvaart.
In Rotterdam staat een monument om hem te herinneren. Ook is er een prijs naar hem genoemd: de Louis Davidsring. Zijn zus Heintje kreeg de eerste.
Meer bekende werken:
Nou tabé dan Sally met de roomijskar
De voetbalmatch
De kleine man
De olieman heeft een Fordje opgedaan
Als je voor een dubbeltje geboren bent
In het Nederlands zijn er veel Franse leenwoorden. Daar leggen we ook iets over uit.
In onze Nederlandse taal vind je veel woorden die eigenlijk uit andere landen komen.
De Nederlandse taal bestaat grotendeels uit woorden die afstammen van andere talen. Leenwoorden worden deze woorden genoemd. Een groot deel van de Nederlandse taal stamt af van de Franse taal. De import van Franse woorden is al in de middeleeuwen op gang gekomen.
Zonder dat we het in de gaten hebben, gebruiken we continu Franse woorden. We horen het niet, omdat de Franse woorden vernederlandst zijn en er dus niet meer aan te zien of te horen is dat het eigenlijk een Frans woord is. De vreemde woorden worden gedeeltelijk of volledig aangepast aan de Nederlandse taal. Zo worden de woorden aangepast aan de spelling, uitspraak en woordvorming van de taal waarin ze gebruikt worden. Het Franse woord cigarette bijvoorbeeld is in het Nederlands sigaret geworden en het Franse woord boutique is in het Nederlands boetiek geworden. Door het aanpassen van leenwoorden herkennen we ondertussen niet meer welke woorden echt Nederlands zijn en welke woorden leenwoorden zijn. Leenwoorden worden gebruikt, omdat er vaak moeilijk een Nederlandse vertaling te vinden is voor bepaalde woorden. Daarnaast klinkt het natuurlijk veel mooier al die Franse woorden in de Nederlandse taal.
Hieronder een lijstje met een aantal vernederlandste Franse woorden
bureau
douane
interieur
chauffeur
crèche
gourmetten
cheque
bagage
entree
conducteur
coulissen
etui
contant
dressoir
kostuum
paraplu
charmant
etage
Ook veel werkwoorden in het Nederlands die eindigen op –eren stammen af van het Frans, zoals dineren en registreren. De meeste woorden die uit Frankrijk zijn geïmporteerd betreffen termen die tot bepaalde zaken behoren, zoals termen die te maken hebben met bestuur, rechtspraak, kleding en natuurlijk niet te vergeten de keuken! Denk maar aan woorden als provincie, getuige à charge, haute couture en crème brûlée.
De reden waarom we in het Nederlands zo veel Franse woorden hebben overgenomen, heeft te maken met de middeleeuwen. Het Frans is namelijk jarenlang de voertaal geweest voor de rijke mensen in Nederland. Dit is ook nog altijd terug te zien in het Nederlandse wapen. Daar staat namelijk Je maintiendrai, wat ik zal handhaven betekent. Van 1810 tot 1813 is Nederland zelfs onderdeel van Frankrijk geweest en in die periode was Frans naast Nederlands de officiële taal van Nederland. Andersom zijn er ook nog een aantal Nederlandse woorden in het Frans terug te vinden, zoals digues (dijken) en bière (bier).
Het is leuk om te zien dat talen eigenlijk zo verschillend lijken, maar uiteindelijk toch heel veel op elkaar lijken. Hopelijk heb ik je met dit blog wat meer informatie kunnen geven over de vele mooi Franse woorden in onze Nederlandse taal!
De Scheveningse zee, Louis Davids
De zee van Zandvoort is zeer fijn De zee van Noordwijk mag er zijn De IJmuider zee is net Delftsblauw In Wijk aan Zee daar bruist hij zo Maar geen zee is zo distingué Als onze Scheveningse zee Die zit niet zo vol kwallen, want Die blijven op het strand
Er is geen zee zo distingué Als de Scheveningse zee Daar baadt alleen de haute volée En er is geen strand zo charmant Als het Scheveningse strand Daar flirt de bloem van Nederland
Aan onze Scheveningse zee Schijnt zelfs de zon mondain blasé Zo’n chique zee die bruist ook niet Maar lispelt geaffecteerd een lied Ja, menig Hagenaar beweert Dat Mengelberg haar dirigeert Vanaf het Scheveningse strand Met een stokje in zijn hand
Refrein.
Interessant
Des zondags bruist de zee verfijnd Wijl zij voor de elite deint Daar gaan de douairières fier Met freules roddelen op de pier Dan zit de generaal heel chic Met zijn familie-reumatiek In het aparte paviljoen Je kan het niet minder doen
Refrein.
“O, pootje baden, salut O George, wat een aangename temperatuur Gewoon knal Knal, dolletjes”
Zullen we een volksliedje gaan spelen? Het is een volksliedje uit Schotland: My bonnie lies over the ocean.
Men weet niet precies hoe het is ontstaan. Het woord “bonnie” betekent “liefje”. Maar het kan ook gaan over “Bonnie prince Charlie”, dat was Karel Eduard Stuart. Hij had gezorgd dat er een opstand tegen de Britten ontstond, omdat die de baas speelden in Schotland. Helaas werd hij in 1746 verslagen. Hij moest toen vluchten naar Frankrijk. De mensen die voor hem waren, misten hem en konden daarover op deze manier stiekem zingen. Als iemand er naar vroeg, konden ze zeggen: “Hoezo, ik zing gewoon over mijn liefje!”
We gaan eerst eens luisteren hoe het klinkt. Je hoort een arrangement van Mitch Miller and the gang.
Mitch Miller (1911-2010) was een musicus, zanger, dirigent, producer en hoofd van het platenlabel Columbia records. Hij begon als klassiek hoboïst, maar hij ging meer het pad van de populaire muziek op. Hij was heel invloedrijk rond 1950/1960, als hoofd van het platenlabel, maar ook als artiest. Hij is misschien wel degene geweest die karaoke zingen bedacht heeft. Hij had een serie op NBC die “Sing along with Mitch” heette… oftewel: zing mee met Mitch. Met het nummer hierboven kan je ook meezingen, want de tekst staat in beeld.
Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje “My bonnie is over the ocean.”
Het liedje werd een echt volksliedje, dat door iedereen gezongen werd. Het wordt vooral gezongen als er veel mensen bij elkaar zijn. Bijvoorbeeld bij een kampvuur, door een shantykoor (een zeemanskoor) of op een bonte avond.
Heb je meegezongen? Je kan het lied ook spelen. Bijvoorbeeld op toetsen. Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje klinken. Let op:
Een pijltje omhoog betekent dat er een hogere toon dan de vorige moet klinken.
Een pijltje omlaag betekent dat er een lagere toon dan de vorige moet klinken.
Het klinkt helemaal leuk als andere leerlingen de akkoorden erbij spelen.
Toen Pete Best nog de drummer van de Beatles was, namen ze het lied “My bonnie” ook een keer op, maar nog niet in de echte Beatle bezetting.
Tony Sheridan, zang en gitaar. Pete Best, drums. John Lennon, achtergrondzang. Paul Mc. Cartney, achtergrondzang en basgitaar, George Harrison sologitaar.
Je hoort goed hoe zo’n volksliedje “verpopt” kan worden.
Een liedje en les over de grote schoonmaak. Dat moest vroeger voor Pasen klaar zijn. Maak jij thuis wel eens schoon? Moet jij je kamer bijhouden? En op school? Ruimen jullie elke dag de klas op? Misschien doen jullie wel mee aan de landelijke opschoondag? In 2023 valt die op 18 maart. En aan het einde van het schooljaar?
Refrein: t Is weer tijd voor de grote schoonmaak. Ramen open. We beginnen. Laat de lentelucht naar binnen. (Als het geen lente is, zing je: buitenlucht) ’t Is weer tijd voor de grote schoonmaak. Jongens, alles wordt weer lekker fris. 1 Pak de emmer, pak de sponzen. Laat ze in het water plonzen. Tijd om zeepsop te gebruiken. Alles gaat weer lekker ruiken! 2 Dweil de vloer en zuig de kleden. Doe het boven en beneden. Klop de kussens. Lap de ramen. Kom, we doen het lekker samen!
Misschien is het een goed idee om de klas eens lekker schoon te maken, voordat de Paasvakantie begint. Het was namelijk een oud gebruik om het huis voor Pasen helemaal spic en span te hebben.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het vroeger de taak van de vrouw was. Zij werkte niet buitenshuis en het huishouden was haar taak.
Tegenwoordig denkt men hier natuurlijk anders over. Dat komt doordat de vrouwen geëmancipeerd zijn. Iedereen die in een huis woont, hoort mee te helpen met de huishoudelijke taken.
Rond 20 maart wordt tegenwoordig “De grote opschoonactie” gehouden.
Het is de bedoeling om meer aandacht te vragen voor zwerfafval.
Over de traditionele taakverdeling
Vroeger, tot in de jaren 60 van de vorige eeuw, werkten de meeste vrouwen niet buitenshuis. Zij deden het werk thuis. Daarom was je, als je getrouwd was, huisvrouw. Je zorgde voor het werk in het huis en voor de kinderen, als die er waren. Iedereen had respect voor een goede huisvrouw.
Maar wanneer was je nou een goede huisvrouw? Een goede huisvrouw zorgde dat het huis voor Pasen helemaal schoon was. Spic en span, noemde men dat. Dat was de naam van een schoonmaakmiddel in Engeland.
In die tijd had men ook vaak nog kolenkachels. Die gaven veel stof. Bovendien waren de huizen veel minder geïsoleerd. Omdat het er koud was, hield men in de winter het huis helemaal dicht. Het stof van de kachels bleef dus vaak in huis liggen. Na Pasen en de grote schoonmaak gebruikte men de kachel meestal niet meer.
Daarom werd het hele huis op zijn kop gezet. Men maakte schoon van boven naar beneden en van achteren naar voren.
Alle kasten moesten leeg en het linnengoed werd gewassen. Houten meubels werden in de boenwas gezet. Matten werden uitgeklopt met een mattenklopper. De ramen moesten worden gelapt. De gordijnen werden gewassen.
Nu hebben de meeste vrouwen ook een betaalde baan. De vrouwen werden namelijk steeds geëmancipeerder. Mannen gingen ook meer doen in het huishouden. Er kwamen apparaten die tijd bespaarden. Denk maar eens aan afwasmachines, stofzuigers, wasmachines…
Tegenwoordig houden we de boel het hele jaar door een beetje bij.
In de tijd dat juf Ellis een kind was, was het nog heel normaal dat er zo gewerkt werd. Een cabaretartiest uit de jaren 60 was de beroemde Wim Sonneveld. Hij maakte een lied over Dora, die alles lekker schoonmaakt. Je ziet hier ook de beroemde tv-persoonlijkheid uit die tijd: Mies Bouwman. Verder zingt er een kinderkoor mee.
Als je op het linkje klikt, kun je kijken naar een theater- en percussiegroep die uit Engeland komt: Stomp. (Dat is het Engelse woord voor “stamp”.) Gewoon drummen, vinden ze saai. Ze gebruiken hun lijf, voorwerpen en afvalom een voorstelling te maken met ritme, dans en grapjes. Ze doen veel aan bodypercussie. Ze maken van alles een muziekinstrument. Hier zie je een voorstelling met bezems. Er is er ook één met vuilnisbakken.
Teacher in role:
We gaan samen schoonmaken. Denk aan het milieu bij schoonmaken. Van boven naar beneden
• Losse troep opruimen en op zijn plek zetten • Spinnen raggen • Let op: regelmatig sop vervangen. • Eerst sop en daarna met schoon water. • Je hoeft niet altijd schoonmaakproducten te gebruiken. Je kan b.v. voor de ramen schoonmaakazijn gebruiken. • Stof afnemen • Ramen lappen • Vloeren zuigen • Vloeren dweilen • W.c. en badkamer schoonmaken
We gaan vandaag rekenen. We gaan eieren tellen. Of… tellen we nou juist kuikens? Kijk maar eens naar het filmpje. Tel je mee? En kan je de cijfers al schrijven? Onder het lied vind je materiaal om samen te tellen.
Krak, krak, krak…. Brak het ei. Piep, piep, piep. Kuiken erbij. Weet je wat dat kuiken zei? Ik kan tellen net als jij.
Kijk, als je door scrollt, komt er telkens 1 kuiken bij. Je doet eigenlijk een plus som. Je bent aan het optellen. Er komt steeds 1 kuiken bij. Erbij.
Nu halen we er steeds 1 af. Je bent aan het aftrekken. Je maakt een min som. Min 1.
Luisterliedje en gedichtje over Pasen. Kippetje Ukkepuk en Paashazen
Hebben jullie al paaseieren geverfd? Welke kleuren hebben jullie gebruikt? Zing dit paasliedje maar mee.
Het wordt gezongen door Bert en Ernie. Met Pasen gaat het vooral over twee dieren: kippen en hazen.
Hieronder staat een versje uit de oude doos. Je maakt er de bewegingen bij die opgenoemd worden.
Het kleine kippetje Ukkepuk heeft het altijd vreselijk druk. Op maandag moet ze dweilen, op dinsdag nageltjes vijlen. Op woensdag houtjes hakken; op donderdag wormpjes bakken. Op vrijdag kippepap roeren; op zaterdag kuikentjes voeren. Alleen op zondag heeft zij vrij, dan legt ze een gespikkeld ei!
Bij Pasen horen eieren. Dat vinden Bert en Ernie ook! Ze noemen de namen van de kleuren die de eieren krijgen. Vind je dat ze alle kleuren goed noemen? Ik weet het niet…. maar het blijft een leuk filmpje.
Dit versje leent zich natuurlijk goed voor de Paastijd. Het is een variatie op een traditioneel handspelletje dat met peuters en kleuters gedaan kan worden, maar in groep 3 vinden veel kinderen het af en toe ook nog leuk. Eigenlijk is het een ouderwets spelletje dat aan tafel gespeeld kan worden, net zoals “In de maneschijn.”
We hebben het iets meer educatief gemaakt voor groepen die iets meer aankunnen, door het versje uit te breiden met een stukje waarin de kleuren geoefend kunnen worden. Ook de letter waarmee de kleur begint, staat in het ei.
Helemaal onderaan de pagina staat oefenmateriaal.
Je maakt met beide handen een v van de wijsvinger en middelvinger. Deze twee dubbele v’s, lijken op haasjes. Je houdt ze onder tafel, of achter je rug.
Kijk, daar komen twee haasjes aan.
(Laat één v zien)
De één heet Mo.
(Laat de andere v zien)
De ander Daan
(Haal haasje Mo is weg of stop hem weer achter je rug)
Dag Mo.
(Haal de v die haasje Daan is weg)
Dag Daan !
En tussen de wortels in de wei
Bij de puntjes wijs je een kleur aan van een kledingstuk van een kind. Kennen de kinderen die kleur? Zijn er meer kinderen die die kleur dragen?
Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackers g, a en b, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. Oefen eerst de langzame versie. Speel daarna de snelle versie met de muziek mee.
g, a, b
We hebben dit liedje al twee keer eerder gespeeld. Eerst op e in c. Daarna op a, in f.
Nu transponeren we het liedje nog een keer. We beginnen op b, maar eindigen op g. De vingerzetting kan nog steeds hetzelfde blijven.
G is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackerse, d en c, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. C is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon. We zeggen dan: het liedje staat in c.
“Ik wil een wereld waar je mens kunt zijn!” is één van de belangrijkste liedjes van Kzing. Het wordt het hele jaar gezongen, bij verschillende gelegenheden. Bijvoorbeeld met Kerstmis, of wanneer het gaat over inclusiviteit. Dat betekent: dat iedereen erbijhoort. Het liedje gaat over respect voor elkaar. We moeten elkaar helpen en niet pesten.
De onderbouw kan alle refreinen meezingen.
Het maakt niet uit hoe iemand eruitziet, hoe iemands lijf eruitziet, wat voor kleur die persoon heeft, of die persoon op meisjes of jongens valt, of iemand zich een uitgesproken meisje of jongen voelt, of dat dat anders zit en wat iemands geloof is. Elk mens mag er zijn! Jij mag er zijn!
Laten we respectvol zijn naar elkaar.
Ik wil een wereld waar je mens kunt zijn, waar liefde straalt als zonneschijn. Waar iedereen in vrede leeft; een ander gunt, al wat hij heeft. Een plek een plek waar jij mag zijn. Respect, respect, Voor groot en klein.
Ik wil een wereld waar de duisternis, geen toekomst is, geschiedenis; waar niemand ooit nog onrecht kent en waar je altijd welkom bent. Een plek, een plek, waar jij mag zijn. Respect, respect, voor groot en klein.
Al is de wereld soms wat kil, het wordt wel warm, met goede wil. En sprookjesland is soms dichtbij. Begint bij jou, begint bij mij.
Een plek, een plek, waar jij mag zijn. Respect, respect, voor groot en klein. Een plek, een plek, waar jij mag zijn. Respect, respect, voor groot en klein.
We hebben dit liedje al eens gespeeld. Toen begonnen we op e.
Nu verplaatsen we het liedje. Dat heet transponeren. We beginnen op a, maar eindigen op f. De vingerzetting blijft hetzelfde: rechts 3, 2 1 en links 1,2,3.
F is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
Dit liedje kan in jongere groepen gebruikt worden als introductie van een sprookjesthema, of juist bij een afsluiting. Er komt één woord in voor dat in jongere groepen misschien uitgelegd moet worden: “heden”.
Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan,
leefde eens een boze draak. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.
Maar aan het einde van elk verhaal,
leven ze lang en gelukkig allemaal.
Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan.
leefde eens een grote reus. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.
Maar aan het einde van elk verhaal,
leven ze lang en gelukkig allemaal.
Hier, in het heden, in een land hier heel dichtbij,
leefde eens een aardig kind. Ja, natuurlijk dat ben jij!
Ik hoop voor jou op een mooi verhaal.
Leef maar lang en gelukkig allemaal.
Leef maar lang en gelukkig allemaal.
Uitwerking
Nadat het lied gezongen is, kan je het samen over sprookjes hebben. In de meeste sprookjes gebeurt er iets spannends of engs. Maar het eindigt altijd goed: ze leefden nog lang en gelukkig allemaal. We hebben platen van bekende sprookjes onderaan op deze pagina staan. Kennen de leerlingen het sprookje?
De leerlingen kunnen zelf een sprookje verzinnen, waarin zij zelf de hoofdrol spelen.
Dat kan in toneelspel: groepjes verzinnen een sprookje.
Dat kan in een stelopdracht (verhaal of gedicht). Schrijf een sprookje waarin jij voorkomt.
Dat kan ook in een tekening, of in een knutselwerk.
Wat zou je willen meemaken in jouw sprookje? Dit kan besproken, uitgespeeld, maar ook bijvoorbeeld getekend worden. Je kan er ook zelf een muziekstuk of gedicht over maken.
Word jij wel eens voorgelezen uit een sprookjesboek? Of lees je wel eens zelf in een sprookjesboek? Hier is er een liedje dat gaat over voorgelezen worden uit een sprookjesboek.
Als het bedtijd wordt, voor ik slapen ga,
dan leest mama mij nog voor,
uit het grote, enge, dikke, vette sprookjesboek
en dat vind ik spannend, hoor.
Want in bijna alle sprookjes,
zit iets spannend of iets geks.
Zoals reuzen, boze dwergen,
veertig rovers, hele erge,
of een grote griezelheks.
UItwerking
Van wat voor verhalen hou jij? Wat lezen je ouders je voor? Lees je ook al zelf? Hoor je wel eens een sprookje? Wat is je favoriete sprookje en waarom? Wat vind je het engste sprookje en waarom? Hou je van sprookjes? Waarom of waarom niet?
Vouw een tekenblad in twee stukken. Aan de ene kant teken je het begin van het sprookje. Aan de andere kant het einde van het sprookje.
We hebben een vrolijk zeemanslied gemaakt over zeilen. Sommige mensen hebben zeilen als sport en misschien zijn er ook zeeverkenners onder de leerlingen. Dit lied past ook in een programma over de 17e eeuw en de VOC tijd.
Als de trossen worden losgegooid, begint het grote spel. Geen mens weet waar de wind hem waait, dat zien we later wel.
Oh, de wereld is groot en het water is wijd, En ons schuitje dat is misschien maar klein. Maar we varen gewoon onze neus achterna En we komen wel waar we moeten zijn.
Als de trossen worden losgegooid, begint het grote spel. Geen mens weet waar de wind hem waait, dat zien we later wel.
Met een kaart, een kompas en de sterren er bij, dan komen we vast wel ergens aan. De dagen zijn lang en we dromen ervan Om rijk weer naar huis te gaan.
Mogelijke verwerkingsopdrachten
Mensen maken al heel lang gebruik van de wind om zich over het water te verplaatsen. Je zou hier een leuk onderzoek naar kunnen doen!
Er kunnen papieren bootjes gevouwen worden. Doe een wedstrijd welk bootje het verste komt en zoek uit hoe dit komt.
Of geef een leuk dictee met woorden die met zeilen te maken hebben, zoals: mast, boeg, koers, fok, zeilen, golven, wind, hozen, reven, sturen, varen, vastlopen, schipper, stuurboord, bakboord, overboord, trossen, ankeren, averij, bemanning, passagiers, thuiskomst.
Je kan ook voorlezen uit het boek “De scheepsjongens van Bontekoe”, van Johan Fabricius.
Er kan een wandeling gemaakt worden naar Het Houten hoofd in Hoorn en de hoofdtoren kan bekeken worden.
In de musical “Naar Toen en Verweggistan”, die over Hoorn in de 17e eeuw en over de Halve Maen ging, had de kapitein van het schip een papegaai. Zo’n papegaai werd dan vaak op de schouder gedragen, maar zat (heel dieronvriendelijk) vaak wel aan een ketting. We hebben een lied over deze papegaai. Op één van de filmpjes kan je het dansje zien dat erbij hoorde.
Iedereen wil een papegaai, van je lorre en koppie krauw. Maar oh, la, la… hij praat je na. Je denkt: “Wat zeg ik nou?” En als je denkt: “Nou let ik op, bij alles wat ik zeg!” dan snavelt hij je woorden na en dan heb je vette pech!
Iedereen wil een papegaai, van je lorre en koppie krauw. Maar oh, la, la… hij praat je na. Je denkt: “Wat zeg ik nou?” En als je denkt: “Nou let ik op, bij alles wat ik zeg!” dan snavelt hij je woorden na en dan heb je vette pech!
Dit lied is gezongen in de musical “Naar Toen en naar Verweggistan”. Die ging over een schoolklas die op een schoolreisje naar het schip de Halve Maen ging.
De leerlingen verdwaalden in de tijd en kwamen terecht in de tijd van de V.O.C.; de tijd dat Nederland heel grote schepen naar verre landen stuurde om peper, foelie en kaneel te halen.
In de musical maakten de kinderen op het schip kennis met de koopman Jacob Lemaire en zijn papegaai, Dodo. Jacob Lemaire heeft echt bestaan. Hij zocht een nieuwe manier om naar dat verre land te reizen. Of hij echt een papegaai had en of juffrouw Didi echt bestaan heeft, weten we niet.
Houd jij ook zo van douchen of in het bad gaan? Wat vind jij prettiger? Het is goed om jezelf goed te verzorgen. Hygiëne is erg belangrijk. Maar… we moeten natuurlijk ook wel opletten dat we geen water verspillen!
Ik ben van nature een echte optimist. Het glas is bij mij meestal “hallef” vol. Ik zie meestal de zon en ik heb altijd goede zin. Ik leef dus als het ware voor de lol. Ik lach ook wat af met alle vrienden die ik ken, Maar wil je van me weten………wanneer ik gelukkig ben?
Refrein: Onder de douche met m’n washand en m’n zepie…. en het water klettert warm over m’n rug. Ik voel me happy en voldaan, maar mama roept: “Kom er eens onder vandaan!” Nou, ik blijf veel liever staan …onder de douche.
Ik hoef geen miljoenen…. geen tien op m’n rapport. Heb af en toe wel eens een goed idee. Ik ben wel niet volmaakt, maar, tjonge, wie is dat nou wel? Ik vind “mezelluf” prima en o.k. Het leven kan mooi zijn; ach, je snapt wat ik bedoel. Maar wil je van me weten, waar ik mij het fijnste voel?
Dit is een liedje over de vier seizoenen. Soms noemen mensen het ook wel eens de vier jaargetijden. Kennen jullie de vier seizoenen? Je hebt de lente. Je hebt de zomer. Je hebt de herfst. Je hebt de winter.
Verwerking
in dit liedje zit een quiz verstopt. Luister eerst het liedje en kijk goed naar de plaatjes. Daarna bekijk je plaatje voor plaatje. Bij welk seizoen hoort elk plaatje?
Je kan er ook een soort “Ren je rot-spel” van maken. De kinderen die “ja” zeggen, komen aan de ene kant staan en de kinderen die “nee” zeggen aan de andere kant van de leerkracht.
Ieder seizoen heeft bijzondere feesten. Vertel eens welke feesten je kent die bij een speciaal seizoen passen?
Je kiest één jaargetijde uit. Bijvoorbeeld de lente. Welke lentewoorden ken je allemaal? Kijk maar eens bij deze filmpjes waarin je woordenschat wordt geoefend.
Hieronder staan de vragen van het ren je rot spel voor de herfst in quizvorm. Het is heel simpel: hoort het plaatje bij de herfst, vul je ja in… Hoort het er niet bij vul je nee in. Als je honderd procent goed hebt, heb je alles goed. Als je een paar kleine foutjes hebt gemaakt, komen de goede antwoorden na afloop ook in beeld.
4
Als het geen herfst is, kan je dit spel ook doen. Hieronder vind je een quiz waarbij je kan uitproberen of je goed weet wat er in elk seizoen gebeurt. Fouten maken, is natuurlijk helemaal niet erg. Samen met de groep kom je er vast wel uit.
3
Typ het woordje “zomer” in het zoekvenster en vind meer zomermateriaal!
Dit is de eenvoudige versie van het liedje “Dans de lente”. Er wordt maar één couplet aangeleerd. Je kan het lied zingen en spelen, bijvoorbeeld op boomwhackers. In het tussenstukje mag iedereen vrij dansen. Je kan ook samen naar de plaatjes kijken en erover praten. Wat zie je?
Als je ritme-instrumenten gebruikt, kan je overal het ritme meespelen.
Als je boomwhackers gebruikt als ritme-instrument, kan je de
f boomwhackers
en de d boomwhackers
de eerste drie regels laten meespelen. De laatste regel staat in een andere harmonie, dus daar moeten alle boomwhackers dan eigenlijk stil zijn, om geen dissonant te horen. Dat is een mooie oefening in wachten, maar als dat niet lukt, is het niet erg.
Spelen van blad, of op aanwijzing
Als je boomwhackers gebruikt om de onderstaande harmonische begeleiding te spelen:
Geef een aantal leerlingen een f boomwhacker
en een aantal leerlingen een d boomwhacker
Geef een paar leerlingen die kunnen wachten een a boomwhacker, of bespeel deze zelf. De a komt namelijk maar een paar keer voor.
Zorg dat de leerlingen met dezelfde boomwhackers in groepjes bij elkaar zitten. Als leerlingen Wijs zelf aan welk boomwhacker groepje aan de beurt is. Kinderen kunnen meelezen wanneer ze aan de beurt zijn op het onderstaande blad:
Hieronder vinden jullie het liedje van de lente, maar nu zijn er drie coupletjes. De eerste keer zing je het woordje: zing… de tweede keer het woordje: klap en de derde keer het woordje: dans. In het stukje zonder woorden, kan je zelf dansen of bewegen. Je vindt hier ook materiaal om de boomwhackers bij dit lied te gebruiken. En… wat zie je eigenlijk allemaal in dit filmpje?
Als je ritme-instrumenten gebruikt, kan je overal het ritme meespelen. Als je boomwhackers gebruikt als ritme-instrument, kan je de f en de d boomwhackers de eerste drie regels laten meespelen. De laatste regel staat in een andere harmonie, dus daar moeten alle boomwhackers dan eigenlijk stil zijn, om geen dissonant te horen. Dat is een mooie oefening in wachten, maar als dat niet lukt, is het niet erg.
Een harmonische begeleiding spelen
Als je boomwhackers gebruikt om de onderstaande harmonische begeleiding te spelen:
Geef een aantal leerlingen een f boomwhacker
en een aantal leerlingen een d boomwhacker
Geef een paar leerlingen die kunnen wachten een a boomwhacker, of bespeel deze zelf. De a komt namelijk maar een paar keer voor.
Zorg dat de leerlingen met dezelfde boomwhackers in groepjes bij elkaar zitten. Als leerlingen Wijs zelf aan welk boomwhacker groepje aan de beurt is. Kinderen kunnen meelezen wanneer ze aan de beurt zijn op het onderstaande blad:
De melodie-versie
Tot slot vind je hieronder de volledige versie van de melodie. Je kan hem spelen op toetsen of boomwhackers. Nodig zijn:
’t Is lente is een lenteliedje van Kzing. Hou jij ook zo van de lente? Alle bloemen die gaan bloeien, maken de wereld toch een beetje fleuriger. Er is nog een ander woord voor lente: “voorjaar”. Heb je dat woord wel eens gehoord?
Welke lentebloemen zie jij in het filmpje? Maak een tekening van jouw lievelingsbloem, of teken een heel lenteboeket. Stuur je je tekening naar ons toe? De mooiste tekeningen plaatsen we in het Kzing-museum.
Zie je nog meer dingen in het filmpje die echt bij de lente horen?
’t Is lente, ’t is lente, de zon die komt eraan.
’t Is lente, ’t is lente. Ik wil naar buiten gaan.
Dit Engelse liedje heet Spring. Dat is het Engelse woord voor “lente”. Het komt ook uit de musical “Spring”. Kijk maar eens hoe de leerlingen het uitvoerden.
Je ziet dat zij een simpele bodypercusie doen: steeds doen ze : klap klap- stamp- stamp.
Let goed op: de kinderen spreken niet alle Engelse woorden goed uit. Kan jij horen waar het een beetje fout gaat? Fouten maken is helemaal niet erg. Je leert goed Engels spreken door het te gaan doen. Schaam je niet voor je fouten. Oefening baart kunst!
*********************************************
I want to laugh. I want to shout.
I want to sing a song of sun without a cloud.
I want to dance. I want to sing.
I want to see the little flowers in the spring!
********************************************
It isn’t cold, it isn’t hot, but in beween.
It is the springiest that I have ever seen,
so fresh and green…
********************************************
I want to laugh. I want to shout.
I want to sing a song of sun without a cloud.
I want to dance. I want to sing.
I want to see the little flowers in the spring!
********************************************
Bij een bodypercussie gebruik je je lichaam als ritme-instrument. Welke geluiden kun je nog meer maken met je lichaam? Kan je het ritme daar ook mee uitvoeren.
Dus in plaats van klap klap, stamp, stamp, doe je vijboorbeeld:
klap in je handen, sla op je knieën, klap in je handen, sla op je knieën.
Je kunt klappen, je vingers knippen, stampen, plop-geluidjes maken met je mond en nog veel meer.
Hieronder staat de karaokeversie. Zing maar mee en beweeg maar mee. Kunnen jullie de Engelse woorden beter uitspreken?
Japan is een prachtig land. In Japan is het bloeien van de kersenbloesem in de lente een heel belangrijk moment. Mensen in Japan krijgen er zelfs een dag vrij voor. Staan er bij jullie ook bloesembomen in bloei, in de lente?
Kersenbloesem, kersenbloesem. Ook al is de wind nog fris…
Kersenbloesem, kersenbloesem, zeg me dat het lente is.
In de lente zie je de kersenbloesem bloeien. Daar gaat dit liedje over. De muziek is niet echt Japans, maar er is wel een stukje van een Japans volksliedje in verwerkt. Dat liedje heet: Sakura. Dat is het Japanse woord voor kersenbloesem.
Dit is een liedje dat gaat over het verlangen naar de lente. Hierin is een stukje van een Japans volksliedje gebruikt. In Japan vieren ze één keer per jaar een kersenbloesem-feest.
De natuur neemt een belangrijke plaats in in het leven van Japanners. Kersenbloesem, oftewel sakura, heeft helemaal een bijzondere betekenis.
Als het land na de koude winter weer versierd wordt door die prachtige rose bloemetjes, komen de Japanse mensen ook weer tot leven.
Ze picknicken onder bomen, de tempels blijven laat open en iedereen gaat kijken naar de bloeiende kersenbomen. Dat noemen ze hanami.
Iedereen neemt de tijd om even te genieten van wat de prachtige natuur ons biedt. Het Japanse weerbericht geeft voorspelt zelfs wanneer het bloesemtijd is.
Hopelijk kunnen ook wij weer gauw genieten van de bloesembomen in de lente!
Kun je in dit muziekje horen dat het over Japan gaat?
Hieronder staat de karaoke versie.
Manga
Japan is een land, dat bekend staat vanuit de geschiedenis. Maar het is ook een super modern land, waar de gezondheidszorg en de technische ontwikkelingen ver gevorderd zijn.
Maar, wat de geschiedenis van Japan ook allemaal inhoudt, het is altijd een land geweest met een speciale cultuur waarin “schoonheid” centraal stond. Zo is er een speciale opvatting over bloemschikken: ikebana. Er is ook een speciale manier om met aandacht thee te drinken. Theedrinken is dus een kunstvorm in Japan.
Jullie kennen zelf ook een kunstvorm uit Japan. Dat komt doordat jullie tv kijken. Bepaalde series komen uit Japan. Je herkent ze zo. Denk maar aan Pokémon. Pokémon is getekend in de Manga stijl. Manga is een vorm van Japanse strips. Deze strips horen helemaal bij de cultuur.
Manga ontstonden rond 1945-1950, doordat de Japanse mensen strips leerden kennen door de Amerikaanse soldaten die in hun land kwamen na de 2e Wereldoorlog. Die namen stripboeken mee van G.I. Joe. De Japanse mensen gingen hun eigen strips maken. Dat is manga. Er zijn heel veel verschillende soorten manga: romantiek, avontuur, detectives, fantasy, games enz.
Je herkent de tekenstijl van manga wel snel. De figuren hebben grote ogen, lang en veel haar, korte rokjes, tekstballonnetjes, drukke emoties. De manga veranderen wel steeds.
Anime
Rond 1900 ontstonden er in Japan al filmpjes. Dat waren geanimeerde emoties. Dat heet: anime. Eigenlijk betekent dat gewoon “tekenfilm”.
Toen Manga populair werd, werd de stijl van Manga meegenomen in de animé. Kenmerkend voor anime is het sterke kleurcontrast.
De Japanse Walt Disney heet Hayao Miyazaki.
Jullie kennen een Manga waar een anime van is gemaakt: Pokémon.
Kawaii
Een deel van de Japanse cultuur draait om “schattigheid”. Schattigheid is super belangrijk in de Japanse cultuur.
Het Japanse woord daarvoor is “kawaii”. Mensen, dieren, dingen die zacht, verlegen, kwetsbaar, kinderlijk zijn, vindt men schattig. Kleren kunnen kawaii zijn, manga, een handschrift, mensen. Eigenlijk alles kan kawaii zijn. Je ziet het in het hele leven terug.
Het woord kawaii komt van kawaiso. Dat betekent “meelijwekkend”.
Dat kawaii belangrijk werd, gebeurde in de jaren 70 van de vorige eeuw. In Japan schrijven de mensen verticaal. Maar tienermeisjes gingen toen horizontaal te schrijven, in grote, ronde karakters. Ze versierden hun handschrift met sterretjes, emoji’s, hartjes. Het werd op de scholen verboden, omdat het niet zo erg leesbaar was.
Maar in stripverhalen werd het juist weer gebruikt en ook bij reclamebureaus. Veel bedrijven hebben zelfs een eigen kawaii mascotte. Die is meestal aaibaar en in zachte kleuren. Ook politici hebben vaak zo’n kawaii karakter. Stel je eens voor dat bijvoorbeeld premier Rutte een eigen schattig poppetje zou hebben.
Jullie kennen allemaal een kawaii figuurtje. Hello Kitty is een voorbeeld van kawaii.
21 maart begint de lente. De zon laat zich al een beetje zien. Tijd om een lekkere wandeling maken. Niet echt… maar we doen alsof. Op onze wandeling komen we veel geluiden tegen. Die kunnen we goed nadoen.
Maar eerst kijken we naar een stukje uit een film van Disney: Mary Poppins.
Laten we nu zelf een lentewandeling gaan maken! Doe je ogen maar dicht, terwijl de juf of meester vertelt. Kun je de geluiden maken waarover gesproken wordt?
We wandelen samen door de straten van de stad. Om ons heen horen we het verkeer.
Hoe klinkt een auto? Hoe klinkt een brandweerauto? En een ziekenwagen? We horen een heimachine.
We lopen weer verder en laten de stad een beetje achter ons. Opeens veranderen de geluiden.
We horen kikkertjes kwaken.
We horen een lammetje blaten.
We horen een kalfje loeien.
We horen biggetjes knorren.
We horen hoe het paard hinnikt en hoe het paard briest.
We horen de haan kraaien.
We horen de kippen tokken.
En we horen ook hoe de kuikentjes piepen.
We horen bijtjes zoemen.
We horen een hond blaffen, op het erf van een boerderij.
We wandelen weer verder. Plotseling zien we een bos. We besluiten het bos in te lopen.
We horen vogeltjes fluiten.
We horen een specht.
We horen een uil.
Dan zien we een mooi plekje in het gras, onder hoge bomen. Daar gaan we even liggen.
Langs ons kabbelt een beekje.
We vallen in slaap.
Hoor je hoe we snurken?
We slapen lekker, terwijl het zonnetje zacht schijnt. Maar dan valt de avond.
In de verte klinkt een kerkklok, die boven in een toren hangt.
We rennen heel hard naar huis.
We zijn nog net op tijd voor het heel hard gaat onweren.
Wies is er bang voor kriebelbeestjes? Dat is toch helemaal niet nodig. Jij bent veel groter dan zij zijn. Die beestjes zijn trouwens heel belangrijk voor de natuur. Soms ruimen ze rommel op. Soms helpen ze om plantjes te bestuiven. Soms geven ze ons iets, bijvoorbeeld honing.
Kriebelbeestje in het groen… Niet zo bang, echt ik zal je niks doen. Want ik weet. (echo) Hoe je heet. (echo) Je bent een ……
Luister naar een gedichtje en leer iets over gedichten, luister naar muziek uit de Romantiek van Edvard Grieg, acteer en kijk naar een natuurfilmpje. Eerst hoor je een gedichtje van juf Ellis dat gaat over een rupsje dat opeens verandert in een vlinder. Hij verbaast zich daar erg over.
Dit gedichtje is een “metafoor”. Dat betekent dat je iets vergelijkt met iets anders. In dit geval vergelijkt de dichter een rupsje met een mens. Die kan ook denken dat hij maar lelijk en niks is.. maar dan groeit hij/zij. en dan denkt hij/zij opeens: “Hee, ik ben eigenlijk heel erg veranderd… ik ben toch wel mooi!” Je moet altijd met zelfrespect naar jezelf kijken. Elk mens is mooi.
Er kroop een rupsje in het gras. Hij vond dat hij héél lelijk was. En daarom zei hij zacht: “Pardon, ik kruip maar gauw in mijn cocon.”
Daar zat hij met een groen gezicht te wachten op een sprankje licht. En toen, opeens, zonder geluid, kwam hij er als een vlinder uit.
“Ik wist niet dat ik vleugels had!” dacht hij, verbaasd en streek ze glad
“Dus rups zijn, was pas het begin.” zei hij en vloog de zomer (lente) in.
Dieren: vlinders
In de zomer zie je vaak mooie vlinders fladderen. Je denkt er dan niet altijd aan dat zo’n prachtige vlinder eerst een rupsje was. Wat kan jij over rupsjes en vlinders vertellen?
Rijm
In dit filmpje hoor je een versje, of … met een mooi woord “een gedicht.”
Ken je nog meer gedichtjes? Wat is eigenlijk een versje?
Eigenlijk is een versje een soort liedje zonder melodie.
Heel vaak rijmen woorden op elkaar. Wat is dat, rijmen?
Rijmt “lucht” op “zucht”? En rijmt “tak” op “dak”? En “tuin” op “huis”? En “kijk” op “lijf”?
Sommige woorden rijmen alleen aan de binnenkant, zoals “rijm” op “lijf”… er is een ij aan de binnenkant. Maar er zijn ook woorden die van binnen en aan het einde rijmen. “Rijm” rijmt helemaal op “slijm”. “Dak” rijmt helemaal op “Tak”. Soms hebben versjes coupletjes. Dat zijn een paar regeltjes die bij elkaar horen.
De vorm van een gedichtje
Koekjes bakken doe je met een vormpje. Gedichtjes hebben ook een vorm.
Ze hebben vaak een paar coupletjes. Dat zijn regeltjes die bij elkaar horen. In versjes horen er heel vaak 4 regeltjes bij elkaar.
Sonnet
Maar in dit versje zijn er eerst twee coupletjes van 4 regels en dan twee coupletjes van 3 regels. Dat heet met een mooi woord “een sonnet.”
Kunnen jullie met elkaar ook een versje maken? Het hoeft niet perse een sonnet te zijn, hoor. Een gedichtje met een coupletje van vier regeltjes is ook prima!
Acteren (teacher in role)
Beeld eens uit hoe het rupsje door het gras kruipt.
Hij eet een lekker blaadje.
Er komt een lieveheersbeestje aan. Het rupsje kijkt ernaar en denkt: “Die ziet er veel mooier uit dan ik.”
Het rupsje voelt zich heel lelijk.
Hij kruipt in elkaar van dat nare gevoel. Hij wordt heel klein.
Er komen allemaal draadjes om hem heen. Hij hangt in een cocon te wiebelen. Daar is het héél stil.
Plotseling scheurt de cocon een beetje en ziet hij weer wat licht.
Hij friemelt zich uit de cocon. Plotseling kriebelt er iets op zijn rug.
Hij kijkt eens goed. Wat is dat nou? Zijn dat nou zijn vleugeltjes? Hij had toch helemaal geen vleugeltjes?
Hij fladdert er eens mee… en plotseling merkt hij dat hij kan vliegen.
Het vlindertje vliegt en vliegt. Hij vliegt zelfs over het water.
Daar ziet hij zichzelf…
nou vindt hij zichzelf héél erg mooi. Wie had dat nou kunnen denken?
Op deze pagina vind je informatie over de lente en ook materiaal dat daarover gaat. Meestal wordt er gezegd dat de astronomische lente op 21 maart begint. Dan gaat de zon bij ons, in Europa, op het noordelijk halfrond, door het lentepunt. Als de lente begint zijn de dag en nacht ongeveer even lang. Vanaf dat moment wordt het steeds langer licht. Daardoor is het ook warmer, want de stralen van de zon bereiken ons langer. Er is ook nog zoiets als de “meteorologische lente”. Die begint op 1 maart. Hoe seizoenen werken, kan je lezen als je op de link en het plaatje hieronder klikt.
Hoe ontstaan seizoenen eigenlijk?Klik op het plaatje voor een les over de seizoenen:
Tegenwoordig kennen we 4 seizoenen: lente, herfst, zomer en de winter. Dat is niet altijd zo geweest. Lang geleden, in de tijd van de Germanen, onderscheidden de mensen maar twee seizoenen: zomer en winter. Het woord “Lente” bestond toen dus nog niet. Dat woord is voor het eerst in het Nederlands opgeschreven in de 13e eeuw. Het is uit twee Saksische woorden gevormd. Uit “lengen”, dat “langer worden, betekent en uit het Saksische woord “sinteins”, dat “dagelijks” betekent. Een heel precieze omschrijving dus van wat er gebeurt: de dagen worden langer. Of misschien is het beter om te zeggen: het wordt steeds langer licht.
We noemen de lente ook wel “voorjaar”. In de 16e eeuw bedoelde men daar nog “vorig jaar” mee, maar tegenwoordig bedoelen we: vooraan in de levenscyclus. Als alles geboren wordt/ontstaat. In het Engels is “lent” nu ook nog een naam voor de vastentijd, die in de lente valt. In het voorjaar komen er blaadjes aan de bomen en wordt de wereld groener. Vogels gaan dan nestjes bouwen en ook andere dieren durven het aan om jongen te krijgen.
In de lente is het leuk om te werken met echte lentethema’s. Zoek op: Pasen, haas, kuiken, of kijk gewoon tussen het materiaal hieronder. Onderaan de pagina kan je meer lezen over de lente.
Het is super leuk om zelf te kiezen waar je meer over wil leren. Je kan bijvoorbeeld iets meer te weten willen komen over een bepaalde componist, muziekstijl, schilder, dichter…. Of misschien wil jij je wel in een wetenschappelijk onderwerp verdiepen.
Als je iets wil leren, kan je er zelf onderzoek naar doen. Je bent dan een soort wetenschapper.
Als je een onderzoek gedaan hebt, kan je dat op verschillende manieren presenteren. Je kan bijvoorbeeld een vlog, een blog of een podcast maken, maar je kan ook kiezen om een werkstuk te maken.
Hoe pak je het maken van een werkstuk aan? Op deze pagina vind je daarvoor tips.
Je mag de onderstaande bladen kopiëren; dan kan je ze iets groter bekijken.
Een liedje over onderzoekend in het leven staan. Dit liedje is goed te gebruiken als starter voor een onderzoeksopdracht. Wie onderzoekt, gebruikt natuurlijk zijn verstand. Maar we hebben ook onze zintuigen nodig, wanneer we iets onderzoeken. Wat zijn je zintuigen?
Ik ben een onderzoeker. Ik kan het nog niet goed. Ik moet nog onderzoeken, hoe ik onderzoeken moet. Ik vraag me af wie weet waarom en hoe en wat en waar? En is dat dan echt altijd zo en is dat dan niet raar? Ik snap en kan nog zoveel niet. Veel is mij onbekend, maar alles valt te leren, als je onderzoeker bent. Ik ben een onderzoeker. Ik kan het nog niet goed. Ik moet nog onderzoeken, hoe ik onderzoeken moet. Ik ben een onderzoeker, waardoor ik heel goed snap: door vragen en proberen, krijg je zeker wetenschap. Op zoek naar wetenschap. herhalen
Weet je wat wetenschap is?
Als mensen iets niet weten, gaan ze het onderzoeken. Als ze dat op de goede manier doen, leren ze iets. Die kennis, noem je ook wel wetenschap. Iets dat je zeker weet.
Maar met “De wetenschap” worden ook alle mensen bedoeld die het beroep van onderzoeker hebben. De gemeenschap van onderzoekers, zeg maar.
Het is niet zo dat die mensen alles meteen wisten. Zij zijn ook begonnen met kleine onderzoekjes en ze hebben steeds iets bijgeleerd. Jij zou ook wetenschapper, of onderzoeker kunnen worden.
Misschien is je eerste onderzoeksvraag al in je hoofd opgekomen: wat is nou “een goede manier” van onderzoeken ?
Bij onderzoeken moet je heel precies zijn. Je moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat je maar één ding tegelijk onderzoekt. Als je twee dingen verandert tijdens een onderzoek, weet je niet waardoor de testresultaten nou anders zijn geworden. Het is daarom ook heel erg belangrijk om een héél precieze vraag te stellen. Eén keer iets onderzoeken, bewijst niet genoeg. Onderzoekers moeten aan heel veel dingen denken.
Veel mensen gaan werken in de wetenschap. Men zegt dan: “Ze bedrijven wetenschap.” Gelukkig dat veel mensen hiervoor kiezen, want zij zorgen dat de kennis van de mensheid, oftewel onze wetenschap, groeit. Door hen vinden we bijvoorbeeld manieren om mensen beter te maken, gemakkelijker talen te leren, oplossingen voor het milieuprobleem te vinden, etc.
Zou jij een wetenschapper willen zijn? Wat zou je dan willen onderzoeken ?Als je echt wetenschapper wil worden, moet je veel studeren. Veel wetenschappers zijn naar de universiteit geweest.
Maar… ook jij kan al bezig zijn met wetenschap. Je kan jezelf trainen in het onderzoeken van dingen.
Als je meer s over onderzoeken wil leren, klik dan op de linkjes hieronder:
Hou jij ook van dingen onderzoeken? Daar leer je heel veel van en dan weet je dingen. Onderzoeken zorgt ervoor dat we “wetenschap” krijgen. Meester Evan zegt altijd: “Mijn leerlingen zijn een team van onderzoekers en uitvinders. Ik hoor daar zelf ook bij!” Niemand hoeft alles te weten. Domme vragen bestaan niet. Op elke vraag kan je samen een antwoord vinden; soms zelfs meerdere. En ook voor problemen is altijd wel een oplossing te vinden, als je goed samenwerkt. Daarom hebben we een lied gemaakt over “De vraag van vandaag”. Je kan een dagelijks terugkerend ritueel van maken van “De vraag van vandaag”.
Welke vraag stellen jullie vandaag? Als je het antwoord vindt, heb je “wetenschap” gevonden.
Professor Hoedan heeft een vraag. Wie denkt er met haar mee vandaag? Wie vindt het uit of zoekt het op? Gebruik vandaag je knappe kop.
De vraag van vandaag
Het is erg leuk om samen naar antwoorden en oplossingen te zoeken. Daarom hebben we bij Kzing “De vraag van vandaag…” bedacht.
De “vraag van vandaag” kan een vast onderdeel van de kring worden. Als iemand tijdens een les een vraag heeft die onderzoek nodig heeft, kan iedereen die dag en avond op zoek gaan naar het antwoord. Dat kan dan de volgende ochtend in de kring besproken worden. De vraag van vandaag kan ook op het bord worden geschreven.
De vragen kunnen over de natuur gaan, over techniek, over taal, over rekenen, over de maatschappij, over gevoelens… en ga zo maar door. er zijn verschillende soorten vragen.
Soms is “de vraag van vandaag” een ja-nee vraag, of een korte opzoekvraag.
Maar soms is het een vraag waar je wat onderzoek naar moet doen, of waar je wat langer over moet nadenken. Er zijn vragen waar een wetenschappelijk antwoord op kan komen. Ooit wordt er op iedere wetenschappelijke vraag een goed antwoord gevonden.
Naast wetenschappelijke vragen, zijn er ook filosofische vragen. Het antwoord daarop vind je niet op Wikipedia, in een boek of in een encyclopedie. Er zijn meestal meerdere antwoorden mogelijk. Het is ook niet meteen duidelijk in welke richting het antwoord moet gaan. Er wordt namelijk niet naar de werkelijkheid gevraagd, maar naar een mogelijkheid.
Je kan samen alle vragen die bij de leerlingen opkomen, met sticky notes op de deur laten plakken. Dat is een goede start voor onderzoek. Verzamel bijvoorbeeld alle vragen die gij de leerlingen leven over de natuur, of die over gezondheid gaan. Daarna kan je samen bekijken wat voor vraag elke vraag is. Ontzettend leerzaam!
Als je zelf af en toe “De vraag van vandaag” in je kring wil inbrengen, kan je gebruik maken van onderstaande plaatjes.
Als jullie goede ideeën hebben voor “De vraag van vandaag…” kunnen jullie die naar ons toesturen.
Als je meer s over onderzoeken wil leren, klik dan op de linkjes hieronder:
Met Valentijnsdag kan je iemand die je aardig vindt een kaart of een cadeautje geven. Dat hoeft heus niet altijd iemand te zijn op wie je verliefd bent. Je kan op deze dag ook aan je goede vrienden laten weten dat je blij bent dat je vrienden bent. Daarom hebben we een vriendschaps-valentijnliedje gemaakt. Onderaan deze pagina vind je ook een filmpje met woorden die bij “vriendschap” horen.
Lied
Kijk een hart, voor Valentijn, omdat wij beste vrienden zijn. Ik wil jou nooit meer kwijt. Beste vrienden voor altijd.
Praatplaatje
Woordenschat
Knutselen
Hieronder staan wat ideetjes van Pinterest, rond het thema Valentijn, die naar de schoolsituatie vertaald kunnen worden. Bekijk gerust de linkjes:
Ieder land heeft eigen manieren. In sommige landen is er een koning of koningin (monarchie), in sommige landen is er een president (republiek) en er zijn nog meer manieren waarop een land bestuurd kan worden.
In Nederland is het best ingewikkeld. We zijn niet zomaar een monarchie. De koning is hier eigenlijk niet de grote baas die regeert. Dat doet het Nederlandse volk zelf. Zoiets heet een democratie.
Juf Ellis heeft geprobeerd dat uit te leggen in de drie podcasts hieronder.
Bij ons land, hoort ons volkslied. Luister en leer:
Nederland is een democratie
In Nederland mogen we vandaag de dag gelukkig denken wat we willen en dat ook uitspreken. Dat komt onder andere doordat wij een parlementaire democratie zijn.
Het woord democratie komt van twee Griekse woorden. Het Griekse woord dèmos, dat betekent volk en het woord kratein, dat betekent de macht hebben, heersen. In een democratie heeft het volk dus de macht. Dat betekent dat een volk in een democratie zelf een politieke mening zou moeten hebben, over alles! Over hoeveel geld er naar de gezondheidszorg gaat, hoeveel belasting er betaald moet worden, hoeveel geld er naar onderwijs moet, hoe we met het leger omgaan, of er gevaccineerd moet worden……. Echt alles! Maar ja… iedereen vindt iets anders… dus, hoe worden we het samen eens?
We moeten natuurlijk samen onderhandelen.. Samen over dingen spreken. Het woord parlement en parlementair, komt van het Franse woord “parler”. Dat betekent “spreken”. In een parlementaire democratie heeft het volk het dus voor het zeggen. Nou kunnen we als volk natuurlijk niet allemaal tegelijk spreken en zeggen wat we vinden. Dan worden we het nooit samen eens. Maar daar hebben ze iets op gevonden.
Verkiezingen: het volk heeft het voor het zeggen, zonder dat het een chaos wordt
Er zijn in Nederland clubs gemaakt van mensen die ongeveer hetzelfde vinden. Dat zijn de politieke partijen. Die schrijven hun gedachten op papier in een partijprogramma. Die partijprogramma’s kunnen mensen lezen en dan weten ze hoe die club over de politiek denkt. Natuurlijk lezen mensen niet altijd al die partijprogramma’s, omdat ze uit het nieuws ook vaak al weten hoe elke politieke partij denkt. Vaak voelen mensen zich tot de denkbeelden van één of twee bepaalde clubs aangetrokken.
Maar hoe kunnen we er nou voor zorgen dat het volk bepaalt wie er in die kamers mag zitten en mag bepalen wat voor wetten er komen of veranderd worden?
Als er een nieuwe club mensen moet komen die mag gaan regeren, komen er Tweede Kamer verkiezingen in Nederland. Alle volwassen mensen mogen bij deze verkiezingen hun vertegenwoordigers kiezen. Dan gaan ze naar een stemhokje om te stemmen.
In het stemhokje brengen volwassenen dan hun stem uit op mensen uit een partij die hun mening delen en die hun belangen in de politiek naar voren willen brengen. Ze krijgen een lange lijst waar alle namen van de politieke partijen die mee mogen doen opstaan. Daarachter staan lege bolletjes. Net zoals bij de citotoets, zeg maar. Ze mogen één bolletje rood kleuren. Dat doen ze met een rood potlood. Ze kiezen de naam van de persoon van een politieke partij van wie zij denken dat die hetzelfde vindt als zij.
In Nederland heeft iedere in Nederland wonende burger met de Nederlandse nationaliteit die op de dag van de verkiezingen 18 jaar of ouder is het recht om te stemmen op de partij van de eigen keuze en op de persoon van de partij die hij graag wil.
De partijen en mensen die het meeste stemmen hebben gekregen, mogen het volk vertegenwoordigen. Zij mogen uit naam van ons dingen zeggen en bepalen. Die mensen vormen samen het parlement: de mensen die mogen praten.
Het parlement is dus de volksvertegenwoordiging. In Nederland zijn dat de Eerste en de Tweede Kamer. In de Eerste en Tweede Kamer zitten dus onze volksvertegenwoordigers. Samen heten die Twee kamers “De Staten Generaal”. De Tweede kamer kan wetten voorstellen of vragen wetten te veranderen. De Eerste Kamer kan die voorstellen tegenhouden.
De mensen die niet genoeg stemmen hebben gekregen om mee te regeren, hebben evengoed nog wat te vertellen. Zij gaan in de “oppositie”. Het woord “oppositie” betekent de tegenovergestelde plek. Ze mogen vanuit die plek tegenstand bieden en zeggen hoe zij erover denken. Dat betekent dat er altijd naar hun kritiek moet worden geluisterd en dat de mensen die op dat moment regeren goed over die kritiek moeten nadenken.
Dat is nou eenmaal zo in een democratie.
Er moet bij het nemen van besluiten niet alleen geluisterd worden naar de meerderheid, maar er moet ook goed geluisterd worden naar de minderheid. In de wet staat dat de volksvertegenwoordigers recht moeten doen aan wat de meerderheid wil en rekening moeten houden met de minderheid
De ministers en de koning vormen samen de regering.
Nog even één klein aandachtspuntje: de Eerste en Tweede Kamer, zijn de volksvertegewoordigers, maar niet de regering!
Je kan als Nederlander op een partij stemmen, maar niet op een regering. Een regering wordt door mensen gevormd doordat partijen die veel stemmen hebben gekregen, proberen of ze samen de meerderheid hebben en of ze samen afspraken kunnen maken, zodat ze samen kunnen regeren. Bijna altijd zit degene met de meeste stemmen in de regering, maar niet altijd… Het hangt af van de onderhandelingen. Het is het beste als de mensen die regeren echt een overgrote meerderheid hebben.
De koning hoort wél bij de regering. Maar eigenlijk regeert hij tegenwoordig zelf eigenlijk niet meer mee. Hij moet ervoor zorgen dat het Nederlandse volk zich samen één blijft voelen. Hij opent belangrijke gebouwen. Hij ontvangt belangrijke gasten. Hij gaat namens Nederland op reis naar landen om Nederland te vertegenwoordigen. En hij leest op Prinsjesdag voor wat de plannen voor Nederland zijn. maar onder alle wetten staat nog wel zijn handtekening.
Het kabinet dat zijn de ministers en de staatssecretarissen samen. De koning zit dus wél in de regering, maar niet in het kabinet.
De Eerste Kamer wordt niet direct door het volk gekozen. Eerst kiezen de volwassenen mensen die de provincies besturen. Die zitten in de Provinciale Staten. De mensen die in elke provincie gekozen zijn, kiezen dan wie er namens die provincie in de Eerste Kamer mag zitten. De Eerste Kamer is erg belangrijk. Want die kan wetten tegenhouden die al door de Tweede Kamer zijn gekomen.
Wanneer er in de Tweede Kamer allemaal mensen vanuit het ene Clubje zitten, maar in de Eerste kamer allemaal mensen vanuit andere partijen, wordt het best lastig om besluiten te nemen.
Elke wet die wordt aangenomen door onze volksvertegenwoordiging en door alle twee de Kamers heenkomt, moet nog wel ondertekend worden. Dat moet de koning doen. Dat heet het seign… het tekenen. De verantwoordelijke minister zet er zijn handtekening bij. Dat heet het contraseign. Maar de koning is er niet voor verantwoordelijk. Hij moet ook dingen ondertekenen waar hij het zelf niet mee eens is. Als koning Willem Alexander niet meer zou kunnen ondertekenen, is het land eigenlijk niet meer bestuurbaar. Want de wet geldt pas als de koning ondertekend heeft. En zo heeft de koning stiekem toch nog een beetje invloed, ook al gebruikt hij die nooit.
Normaal gesproken kiezen de grote mensen één keer per vier jaar mensen voor de Tweede Kamer en één keer per vier jaar mensen voor de Provinciale Staten.
Maar als er ruzie is geweest in de regering en de mensen die regeren hebben geen vertrouwen meer in elkaar, “valt” het kabinet. Dan moeten er meteen nieuwe verkiezingen komen in Nederland.
Onze parlementaire democratie zorgt ervoor dat wij mee mogen denken in Nederland. Daardoor hebben wij invloed op dingen die belangrijk voor ons zijn. We mogen in Nederland zeggen wat we willen. Dat is ons recht op vrije meningsuiting.
Nederland heeft een koning als staatshoofd. Koning Willem Alexander. Onze belangrijkste regels, onze constitutie, staan in de grondwet. Daar staat ook in dat Nederland een monarchie is. Daarom wordt Nederland ook wel een constitutionele monarchie genoemd.
Elk land heeft een heleboel liedjes die door het volk gezongen worden. Dat noem je volksliedjes. Maar ieder land heeft één super belangrijk lied. Dat is een lied dat gekozen is als het belangrijkste lied van dat land: HET volkslied. In andere talen heet het wel: anthem.
In een volkslied bezingen mensen hun liefde voor hun eigen land. Vaak wordt er iets verteld over de eigen volksaard en wordt de schoonheid van het land bezongen. Meestal is de muziek een beetje deftig en gedragen. Dat betekent: langzaam en slepend. Een hele grote groep mensen moet het immers tegelijk kunnen zingen en zo’n grote groep gaat niet zo snel.
Misschien doen jullie op school wel een project waarbij je je eigen land mag ontwerpen. Daar hoort natuurlijk ook een eigen volkslied bij. Daarom heeft juf Ellis zelf een volkslied gecomponeerd.
Dit is de korte versie van het lied:
Ons land, ons Waterland dat groen is, ruim en vrij. Waar rust en vrede heerst. Daar wonen en werken wij. Zolang het water zachtjes zingt, telt iedereen hier mee. Omdat ons lied in vrijheid klinkt: Hoezee, hoezee!
De filmbeelden komen uit Nederland, maar als jullie mooie tekeningen van je eigen land maken, wil juf Ellis die ook wel boven de muziek zetten. Stuur ons dan maar een mailtje.
Informatie over volksliederen van verschillende landen
Je mag nooit meezingen met het volkslied van een ander land. In sommige landen houden mensen hun hand op hun hart bij het zingen van het volkslied. In Nederland doen we dat niet. Nederland heeft “Het Wilhelmus”. Frankrijk “Allons enfants de la patrie”, Amerika “The star spangled banner”, Engeland heeft “God save the king”, België de Brabançonne. Hieronder vind je een aantal volksliederen uit verschillende landen.
Het Seikiloslied is één van de oudste muziekstukken. Het staat helemaal opgeschreven, niet alleen de tekst, maar ook de melodie. Het komt uit 200 voor Christus; uit de Griekse oudheid. Dat is erg lang geleden. Er is weinig muziek uit die tijd bewaard gebleven. In die tijd konden natuurlijk nog niet veel mensen schrijven. Daardoor is het aantal bronnen niet zo erg groot.
Dit is een lied en gedicht van de componist Seikilos. Als je op de link klikt, kun je horen hoe dat muziekstuk geklonken zou hebben.
Hier vind je dit lied een toontje lager opgeschreven, zodat het gemakkelijk te spelen is.
Eigenlijk is het een zielig en romantisch verhaal. Seikilos verloor zijn vrouw en hij liet dit stuk muziek, wat eigenlijk een drinkliedje was, als grafschrift voor zijn vrouw in een steen uitbeitelen.
Op deze grafsteen stond: “Dit is een portret in steen. Seikilos heeft mij hier gezet, waar ik voor altijd zal blijven. Een symbool voor tijdloze herinnering.”
En dat is ook zo gebeurd. Want Seikilos heeft ervoor gezorgd dat we nog aan zijn vrouw denken.
Daaronder staat dan de tekst van het lied: “Schijn, zolang je leeft! Word helemaal nergens bedroefd over. Het leven is er maar korte tijd. De tijd verlangt dat er een einde aan komt.”
Hieronder vind je het lied met woorden:
Je spreekt dat zo uit:
Hosonzies, fainoe, mieden holoos suloupoe.
Pros holigou esti to zien. to telos ho gronnos hapaitei.
Dit is de melodie zoals wij hem vandaag de dag in noten zouden opschrijven:
Luister er nog eens naar! Vind je dat de muziek droevig klinkt?
Je luistert natuurlijk naar een musicus uit onze eigen tijd, want in de tijd van Seikilos waren er nog geen geluidsdragers. Hoe weet men nu hoe die muziek geklonken moet hebben?
Op een gegeven moment ontdekte een geschiedkundige dat er niet alleen letters op de grafsteen stonden, maar ook tekens. Hij wist te ontcijferen dat het een soort vroege noten waren. Daardoor weten we nu hoe die muziek moet hebben geklonken. Moderne artiesten voeren het werk nog steeds uit.
Seikilos heeft wel zijn zin gekregen. We denken nog steeds aan zijn vrouw.
Eigenlijk is dit een gedicht dat op muziek is gezet.
Dit nummer wordt gezongen en gedanst door de kinderen van Massaka kids Africana, een zang- en dansgroep van kinderen uit Uganda. Uganda is een land in het oosten van Afrika.
Vaak zeggen mensen dat iets “uit Afrika” komt. Eigenlijk is dat gek. Afrika is geen land, maar een werelddeel. Je zou eigenlijk moeten weten uit welk land in Afrika iets komt. Bekijk de kaart van Afrika maar eens en zoek uit waar Uganda ligt.
Pak een blaadje, een potlood of een pen. Terwijl je naar het filmpje kijkt, schrijf je op wat jou allemaal opvalt.
Niet alleen in Nederland gaan de kinderen weer naar school toe.Hier dansen en zingen de kinderen van Masaka Kids Africana het nummer Back to school.
Masaka Kids Africana is een groep multi getalenteerde kinderen uit Oeganda, een land in Oost Afrika. In sommige delen van Afrika is de schoolsituatie wel anders dan in Nederland. Sommige kinderen moeten ver lopen om op school te komen. Ze hebben geld nodig om school te betalen en dat is voor sommige ouders heel veel geld.
Veel kinderen zijn heel dankbaar voor hun opleiding. In het Engels is dat “education”. Eigenlijk is een goede educatie ook iets om erg dankbaar voor te zijn!
Kunnen jullie de tekst vertalen? Waarom zouden deze kinderen in het Engels zingen? Hoor je dat er ook stukjes van de oorspronkelijke taal in het liedje gezongen worden?
Geen zin om een kaartje te sturen op Valentijnsdag? Op deze pagina vind je een liedje dat je kan gebruiken op Valentijnsdag (14 februari). Gebruik toetsen, boomwhackers, melodica’s of een ander instrument.
Hier vind je informatie hoe je het liedje vanaf kleuren kan spelen:
Er zijn verschillende manieren waarop mensen dansen. Dat noem je stijlen van dansen. Soms hoort een bepaalde dansstijl bij een bepaalde muziekstijl. Op hiphop muziek kan je ook hiphop dansen. Ballet doe je vaak op klassieke muziek.
Maar…. eigenlijk mag je zelf weten hoe je beweegt op muziek. Behalve natuurlijk als iemand een mooie dans bedacht heeft en precies heeft opgeschreven wat je moet doen. Dat heet dan een choreografie. Dan moet je precies doen wat de choreograaf bedacht heeft.
Hieronder staan wat filmpjes van dansstijlen. Probeer maar eens mee te doen. Als je niet in een grote zaal bent, kun je op je plaats rennen.
Ben je aan vakantie toe? Kzing neemt je mee. Op deze pagina kan je kijken naar folkloristische dansen uit de hele wereld. De fragmenten zijn soms erg lang. Je hoeft de filmpjes natuurlijk niet af te kijken.
Folklore is een verzamelnaam voor alles wat een volk maakt. Het maakt gebruik van de dingen die mensen echt bij hun eigen cultuur vinden passen. Je kan dan denken aan hun levensbeschouwing (hoe ze over het leven denken), hun gevoelens en de idealen die ze hebben.
Het is de bedoeling dat je zorgt dat je een wereldkaart hebt, waar je het land van de dans kan opzoeken. Je kunt ook met elkaar bespreken wat je van dat land weet.
Dag 1
We beginnen in Nederland en gaan verder in Europa. Folkloristische dansgroepen maken gebruik van de muziek die van oorsprong in hun land thuishoorde.
Dag 2
Door naar folkloristische dansen te kijken, maak je kennis met muziek en dans uit verschillende landen. . We geven op deze pagina geen uitleg bij de folklore van elk land, maar toch kun je veel leren over elk land, als je goed kijkt en luistert.
De ene dans spreekt je meer aan dan de andere. Door naar muziek uit andere landen te luisteren, ontwikkel je je smaak.
Dag 3
Een belangrijk element van folkloredans is de kleding die de dansgroepen dragen. Dat is vaak kleding zoals die vroeger in dat land gedragen werd.
Je ziet hier natuurlijk maar dansgroepen uit één bepaalde streek. Er is dus nog veel meer moois te ontdekken. YouTube kan je hier enorm bij helpen.
Dag 4
Je krijgt door te kijken en te luisteren dus een indruk van de geschiedenis van een bepaald land, de kleding die er ooit gedragen werd, de muziekinstrumenten die oorspronkelijk bij dat land horen en de soort muziek die er klonk . Je moet wel bedenken dat landen bestaan uit verschillende streken. Vaak had elke streek nog eens speciale dingen in zijn folklore.
Dag 5
Leerlingen die tijd over hebben na hun werk, kunnen een werkstuk maken over een land dat hen aanspreekt.
Dag 6
Sommige dansen horen een beetje bij de folklore van een land, maar zijn ontstaan vanuit de levensovertuiging van bepaalde volkeren. Het is interessant om op het internet te zoeken naar de gedachten die de volkeren hieronder bij hun dansen hebben.
Dag 7
Vond je het leuk om met ons mee op reis te gaan? Welke dans vond jij het leukste en waarom sprak die dans je het meeste aan?
Van welk land zou jij graag een dans zien? Stuur gerust een mailtje naar brievenbus@kzing.tv. Je kan ook op de brievenbus hieronder drukken.
Hieronder staat een lied van Kzing dat vaak gezongen wordt. Er wordt dan ook een heel belangrijke vraag in gesteld: Wat is vrijheid?
Waaraan denk jij, als je dit woord hoort? Luister nu maar eens naar het lied. Misschien kunnen jullie het zelf ook zingen? Daarna kunnen jullie misschien een kunstwerk maken over wat vrijheid voor jou betekent. Kies je eigen favoriete kunst. Misschien wil je een verhaal schrijven (proza), of een gedicht (poëzie), misschien wil je iets knutselen, of tekenen (beeldende kunst.)
We zouden het leuk vinden als jullie foto’s van mooie kunstwerken naar brievenbus@kzing.tv zouden willen sturen. Dan hangen wij ze in het Kzing-museum.
“Mama, wat is vrijheid?” dat vroeg ik op een dag. Zij deed net de afwas en ze schoot dus in de lach. “Tjonge, wat een vraag!” zei zij,haar handen in het sop. “Iedereen die vindt daar zelf zijn eigen antwoord op.
Onthou maar goed, onthou maar goed: diep in jou verborgen, ligt wat je weten moet, om vrij te zijn en morgen, precies te zijn wat jij wil zijn; maak je geen zorgen, van binnen ben je vrij.
Vrijheid is verlegen, wel dapper hoor, maar schuw; verstopt zich in routine, maar bloeit soms op in nieuw. Vrijheid is een vlinder. Jij weet wel welke wind; je kiest je eigen bloemen. Dat is mijn antwoord kind.
Onthou maar goed, onthou maar goed: diep in jou verborgen, ligt wat je weten moet, om vrij te zijn en morgen, precies te zijn wat jij wil zijn; maak je geen zorgen, van binnen ben je vrij.
Dit liedje gaat over een klein zusje dat al heel goed kan fietsen. Heb jij een fiets? Wat is het voor een fiets? Een driewieler, of een fiets met zijwieltjes? Of kan je al los fietsen? Welke kleur heeft jouw fiets? Heeft jouw fiets een bel? Heeft jouw fiets een mandje? Teken jouw fiets.
De ritmes tussendoor kunnen gemakkelijk worden meegespeeld. Het is natuurlijk het leukste als er echte claxons voor de fiets en echte fietsbellen zijn, maar andere ritme instrumentjes kunnen natuurlijk ook gebruikt worden.
Ik heb een kleine zus, die heeft een heel mooi fietsje. De wielen draaien rond, om goed vooruit te gaan. Van je toet-toet-toet en bellebellebel. Van je toet-toet-toet en bellebellebel. Van je toet-toet-toet en bellebellebel. Daar komt mijn zusje aan.
Dit zing je 2 keer
Misschien kunnen jullie uit je hoofd een fiets tekenen. Als jullie daarna een fiets in de klas neerzetten. en samen bespreken wat je er allemaal aan zien, zijn jullie de fiets samen aan het onderzoeken. Waar is alles voor nodig? Wie weet maken jullie daarna nog een tekening. Zien die tekeningen er hetzelfde uit?
Merck toch hoe sterck is een lied uit de tachtigjarige oorlog: 1568-1648. Het is een Nederlands geuzenlied uit de 17e eeuw. Geuzenliederen waren eigenlijk een soort verzetsliederen tegen de Spaanse overheersers. Het lied is gemaakt in de stijl die in de vroege Barok populair was.
In de tijd van je overgrootouders werd het lied op scholen aangeleerd. Het stond in de liedbundel: “Kun je nog zingen, zing dan mee”… Dat waren de Kzing liedjes van die tijd, zeg maar. Mensen waren in die tijd erg trots op hun “vaderlandse geschiedenis.” Mensen uit die tijd kijken er ook erg van op dat kinderen van nu erg weinig weten over de 80 jarige oorlog, want dat is de tijd waarin dit lied werd gezongen.
De melodie is eigenlijk afkomstig van een Italiaans danswijsje.
Merck toch hoe sterck nu in ’t werck sich al steld die t’allen tijd soo ons vrijheit heeft bestreden. Siet hoe hij slaeft, graeft en draeft met geweld. om onse goet en ons bloet en onse steden. Hoort de Spaensche trommels slaen. Hoort Maraens trompetten. Siet hoe komt hij trecken aen Bergen te besetten. Berg op Zoom, hout u vroom; stut de Spaensche scharen. Laet ’s Lands boom end’ syn stroom trouwlyck toch bewaren.
’t Moedige, bloedige, woedige zwaerd blonck en het klonck, dat de voncken daaruit vlogen Beving en leving, opgeving der aerd.. Wonder gedonder nu onder was, nu boven. Door al ’t mynen en ’t geschut dat men daeglycs hoorde, menig Spanjaerd in syn hut in syn bloet versmoorde. Berg op Zoom hout zich vroom ’t Stut de Spaensche scharen. ’t Heeft ’s Lands boom end’ syn stroom trouwlyck doen bewaren.
Die van Oranjen kwam Spanjen aan boord om uit het veld als een held ’t geweld te weren. Maar alzo dra Spinola ’t heeft gehoord, trekt hij fluks heen op de been, met al zijn heren. Cordua kruijd spoedig voort zag daar niet te winnen. Don Velazco liep gestoord: ’t Vlas was niet te spinnen. Berg op Zoom hout zich vroom ’t Stut de Spaensche scharen ’t Heeft ’s Lands boom end’ syn stroom Trouwlyck doen bewaren!
Meer over het lied
De muzikale vorm (het is een lied) was in de vroege barok helemaal razend populair. In die tijd waren de Nederlanden cultureel gezien heel belangrijk. Het land was veel groter dan nu. Ook een stuk van België hoorde erbij. Er kwamen belangrijke componisten vandaan.
De tekst is het overwinningslied van de stad Bergen op Zoom. Luis Velasco en zijn troepen hadden die stad drie maanden lang ingesloten. Op 2 oktober 1622 werd Bergen op Zoom ontzet.Op die dag wordt het daar gezongen, maar ook op 3 oktober. Dan viert de stad Leiden haar ontzet.
Lang dacht men dat de woorden van dit lied door Adriaen Valerius bedacht waren, maar tegenwoordig twijfelt men daar weer aan. Het werd in ieder geval in 1626 in het geuzenliedboek gezet. Dat liedboek heet: Nederlandtsche gedenck-clanck.
Het lied gaat over de strijd tussen opstandige Nederlanders en de Spaanse koning, die hier toen de baas was. De Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was. In Nederland vond men (zelfs veel katholieken) dat iedereen zelf moest weten wat men geloofde.
De Freedomtrain was een route waarlangs tot slaaf gemaakte mensen konden vluchten naar het vrije Noorden.
Hoe belangrijk die vrijheid was en hoe hard die vrijheid bevochten moe(s)t worden, kun je hier horen in de volgende song, die ook al gezongen werd ten tijde van de strijd voor gelijke burgerrechten tussen mensen van kleur en witte/blanke mensen.
De musical Hairspray gaat ook over het thema inclusiviteit.
Waar gaat de musical Hairspray over?Plot Hairspray. Het verhaal speelt zich af in Baltimore in het begin van de jaren zestig. Tracy Turnblad is wat mollig. Daardoor wordt ze wel eens uitgelachen en buitengesloten. Ze weet dus wat het betekent als mensen niet inclusief zijn. Het slaat ook nergens op. Tracy kan supergoed dansen. Ze komt door de audities heen van een populaire dansshow op televisie. Maar mogen haar vrienden van kleur ook meedoen? En als zij dat niet mogen, wil Tracy dan nog wel? Welke kant kiest zij als het erop aankomt? En jij? Welke kant kies jij, als het erop aankomt?
Oh, freedom! Oh, freedom! Oh, freedom over me! And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
No more moanin’ No more moanin’ No more moanin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
There’ll be singin’ There’ll be singin’ There’ll be singin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
There’ll be shoutin’ There’ll be shoutin’ There’ll be shoutin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
Oh, freedom! Oh, freedom! Oh, freedom over me! And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
Tussen 1861 en 1865 waren het zuiden en het noorden van Amerika met elkaar in een burgeroorlog. Ze hadden ruzie over allerlei zaken. Eén van de belangrijkste dingen waar ze ruzie over hadden was de vraag of je mensen als slaven mocht houden. Wij kunnen ons vandaag de dag misschien niet meer voorstellen dat dit een serieuze vraag was, maar in het zuiden van Amerika vond men dat dit prima kon.
De mensen die uit het werelddeel Afrika geroofd werden, kregen geen menselijke behandeling. Ze werden gebrandmerkt en op hele nare wijze bij elkaar gepropt in schepen die hen naar hun nieuwe plek brachten. Daar stierven er velen. Deze mensen werden op markten verkocht, nogmaals gebrandmerkt en moesten werken op de plantages. Dat waren landbouwgronden in gebieden die de rijken ook nog eens hadden geroofd.
Het ergste was dat men net deed alsof het in orde was dat deze mensen geen zelfbeschikkingsrecht hadden. Iemand anders deed alsof het terecht was dat hij de baas over een ander mens speelde.
Wij keuren slavernij natuurlijk af, maar veel rijke plantage eigenaren in het zuiden van Amerika dachten daar in de tijd van de burgeroorlog heel anders over. Ze vonden het wel fijn dat ze mensen konden kopen om die gratis op hun katoen- en tabaksplantages te laten werken. Zij vonden dat die mensen hun eigendom waren, omdat ze voor hen betaald hadden. Tot slaaf gemaakte mensen, waren vooral mensen van kleur, die voorouders hadden in verschillende landen in Afrika.
Deze mensen moesten hard werken op de plantages van de voornamelijk blanke, rijke mensen. Ze werden vernederd, geslagen, in ketens geslagen en behandeld en verkocht alsof ze geen mensen waren, maar het bezit van andere mensen. Ze mochten zelf geen bezit hebben en niet trouwen. Als een man en een vrouw een gezin vormden, sprongen ze daarom samen over een bezemsteel.
Vanaf 1808 mocht men geen nieuwe mensen uit Afrika kidnappen. De plantage-eigenaren vonden dit maar lastig. Ze mochten de mensen die tot slaaf gemaakt waren, nog wel verkopen in hun eigen land. Ze dwongen de vrouwen daarom om veel kinderen te krijgen, zodat ze toch nog mensen zonder geld op hun land konden laten werken. Soms misbruikte de eigenaar de vrouwen zelf, waardoor ze ongewenst in verwachting raakten van hun baas.
Mensen die tot slaaf waren gemaakt, vluchtten vaak in het donker, over de rivieren. Soms wadend, soms per boot. Ze moesten honderden kilometers lopen om in vrije staten te komen. Vaak lukte het niet en werden ze door premiejagers vermoord.
De mensen in het noorden waren steeds meer tegen de slavernij, maar de wet zei helaas dat zij mensen die tot slaaf gemaakt waren, terug moesten sturen naar het zuiden en dat zij premiejagers die op die mensen jaagden, moesten toelaten op hun land.
Een groep gelovige mensen, de Quakers, vond door hun geloof dat mensen geen andere mensen tot slaaf mochten maken. Ze zetten de Underground Railroad op. Dat was een geheime vluchtroute van het zuiden naar de vrije noordelijke staten. De Quakers mensen hielpen mensen die wegliepen omdat ze tot slaaf gemaakt waren. Ze gebruikten een codetaal, die woorden gebruikte uit de spoorwegen. Een “conducteur” was een helper en een “station” betekende een veilige plaats.
Er was nog een andere codetaal die de mensen die vluchtten gebruikten: de taal van muziek. De mensen van de Underground Railroad, gebruikten liedjes om verstopte boodschappen, richting aanwijzingen en timingsmomenten, te geven. Niet zo maar liedjes.. nee, de muziek van de tot slaaf gemaakte mensen: de spirituals.
Spirituals zijn godsdienstige liederen die deze mensen met elkaar zongen om de moed erin te houden. Stiekem verstopten ze ook wel eens kritiek op de plantage eigenaren in die liedjes.
Het lied “Canaans land”, gaf bijvoorbeeld richting aanwijzingen naar Canada, waar de mensen vrij zouden zijn en het lied “Follow the drinking gourd” dat hierboven onder een linkje is te beluisteren was ook zo’n lied. Ze bedoelden: volg de Poolster. Drinking gourd, was een ander woord voor de Poolster. Mensen moesten in die richting reizen, dan kwamen ze in het vrije Noorden. Ook vandaag de dag worden mensen nog geïnspireerd door die liederen. Dat hoor je onder het tweede linkje.
“Wade in the water”, oftewel “waad in het water”, wees mensen erop dat ze dan door een rivier moesten reizen. Zo konden de honden hen niet ruiken.
Er zijn veel helden geweest die geholpen hebben bij de Underground railroad. Harriet Tubman (1823-1913) was één van hen. Ze was zelf een in slavernij geboren Afro-Amerikaanse vrouw. Ze hielp minstens 70 tot slaaf gemaakte mensen ontsnappen naar het noorden of Canada via de Underground Railroad. Lees meer over haar onder het eerste linkje dat hieronder staat. Haar verhaal is verfilmd. Ze inspireert ook vandaag de dag nog veel mensen.
Deze muziek inspireert nog heel veel mensen ook vandaag de dag. Niet alleen mensen van kleur, maar iedereen die het gevoel heeft dat hij of zij niet meetelt. Luister naar een prachtige versie van the drinking gourd uit 2013.
Het derde fragment komt uit de film en musical Showboat, van Jerome Kern en Oscar Hammerstein.
De musical gaat over het leven van artiesten en arbeiders die bij de showboat Cotton blossem werken. Die boot vaart over de rivier de Missisipi in het zuiden. (1887-1927). Het verhaal gaat over liefde, maar ook over rassenvooroordelen. Het was voor het eerst dat er in een musical aandacht besteed werd aan zo’n ernstig thema. Daarna is dat nog veel vaker gedaan.
Het nummer “ol man river” wordt gezongen door een personage dat wel vrij was, maar alsnog voor een karig loontje heel hard werk moest verrichten, alsof hij nog steeds als een slaaf behandeld werd: Joe. Hij zingt dat al die ellende de rivier de Missisipi niet kan schelen. Die gaat gewoon lekker door met stromen.
Het nummer is door verschillende artiesten gezongen. Deze vertolking is door Paul Robeson. Deze man was briljant. Hij was als man van kleur toch naar de universiteit geweest, kon 20 talen spreken en wist heel erg veel. Hij was ook nog eens acteur. Maar doordat de mensen van kleur geen kansen kregen in die tijd in Amerika, richtte hij zich op een politieke stroming die men niet goedkeurde. Toen wilde Amerika niets meer van hem weten. Daardoor is heel lang niet gezien wat hij gedaan heeft voor de mensen van kleur.
Na een heel bloedige burgeroorlog, heeft het leger van de mensen die voor slavernij waren, zich eindelijk overgegeven. Als je er meer over wil weten, moet je maar eens op zoek gaan, in boeken en op Wikipedia.
Meer luisteren naar muziek die hoort bij de strijd tegen racisme? Kijk dan op deze pagina.
Over slavernij
Helaas deed ook Nederland mee aan het tot slaaf maken van mensen. In de 18e eeuw en een deel van de 19e eeuw werden mensen uit verschillende landen in Afrika geroofd en tot slaaf gemaakt. Nederlanders, Engelsen, Fransen, Portugezen en Amerikanen vonden het heel normaal en best wel kunnen dat ze stukken land van andere volkeren innamen. Zij vonden het heel gewoon om rijkdom te vergaren, door andere mensen te gebruiken.
De Nederlanders hadden zich bijvoorbeeld Indonesië en Suriname en de Nederlandse Antillen toegeëigend. Kijk hiervoor bijvoorbeeld eens naar de les over Keti koti.
Hieronder wat tips voor materiaal rondom dat thema. Klik op de link voor het liedje en de les die erbij hoort. Je kan natuurlijk ook altijd de zoekterm “Sprookjes” in het zoekveld invullen en kijken wat er nog meer te vinden is.
Misschien vindt iemand het leuk om een werkstuk te maken over sprookjes, of over één bepaald sprookje. Zorg dat je een duidelijke onderzoeksvraag stelt. Gebruik hierbij het vragenmachientje.
Om jezelf goed te verzorgen moet je soms je haren knippen. Soms doet je moeder of vader dat, of misschien komt er een thuiskapper bij jullie aan huis. En misschien ben je ook wel eens in een kapsalon geweest….
Kun je daar een tekening over maken?
Kapper, kapper, fix mijn haar ! Pak je borstel, föhn en schaar. Kapper, kapper…. help me dan ! Maak er maar een mooi een trendy kapsel van.
Een pony of een staart Een bob of een lob. Alleen iets van de puntjes af. Een lekker korte kop.
Kapper, kapper, fix mijn haar ! Pak je borstel, föhn en schaar. Kapper, kapper…. help me dan ! Maak er maar een mooi een trendy kapsel van.
Het is inmiddels winter geworden. In Nederland is er niet altijd sneeuw in de winter, maar we hopen er natuurlijk wel allemaal op. Op deze pagina kun je uitgelicht materiaal vinden dat met sneeuw en ijs te maken heeft.
Een liedje dat gaat over de manier waarop je met een groot verdriet kan omgaan. Als je heel verdrietig bent over iets, bijvoorbeeld wanneer je iemand moet missen, gaat dat niet echt “over”. Het blijft bij jouw verhaal horen. Maar het is niet de bedoeling dat je ziek wordt van verdriet. Misschien kan je iets doen om beter om te gaan met het nare gevoel. Soms helpt huilen. Maar je kan ook proberen te vertellen over wat je verdriet doet. Het helpt soms als mensen je troosten. Je kan er een tekening over maken. Je kan er een verhaal of gedicht over schrijven.
De kinderen in dit filmpje blazen hun gevoel in een ballon. Je moet natuurlijk wel een ballon nemen die het milieu niet vies maakt. Zulke ballonnen zijn er! Die verteren gewoon.
Al mijn verdriet zucht ik in ballon. En ik zal er mijn eigen verhaal op schrijven. Hij mag op reis, mag op weg naar de zon, want niet ieder verhaal hoeft de hele tijd te blijven.
Dans maar, dans maar, dans maar ballon. Niemand houd je tegen en ik zeg: “Daar ga je!” Dans maar, dans maar, dans maar ballon. Lekker in de lucht. Ik zal naar je zwaaien.
Als ik je loslaat, dan voel ik me vrij. Ik vertrouw dat jij gauw je weg wel zal vinden. En heel misschien kom je soms nog voorbij. Als een zucht van de lucht, als een kus van de winden.
Dans maar, dans maar, dans maar ballon. Niemand houd je tegen en ik zeg: “Daar ga je!” Dans maar, dans maar, dans maar ballon. Lekker in de lucht. Ik zal naar je zwaaien.
Op 21 december, vlak voor kerst, begint, voor ons op het noordelijke halfrond, de astronomische winter. Dat is het koudste seizoen van het jaar, omdat de zon bij de winterzonnewende het verste van de aarde afstaat. De stralen doen er langer over om ons te bereiken. Soms rekenen mensen het begin van een seizoen anders uit. Dan nemen ze niet 1 vaste datum, maar dan kijken ze naar de weersomstandigheden. Een lastiger woord hiervoor is: meteorologische omstandigheden. Zo bepalen ze de meteorologische winter. Hoe dat precies zit, kan je lezen als je op het linkje hieronder klikt.
Hoe ontstaan seizoenen eigenlijk?Klik op het plaatje voor een les over de seizoenen:
Tegenwoordig kennen we 4 seizoenen: lente, herfst, zomer en tenslotte (aan het einde van ons kalenderjaar) de winter. Lang geleden onderscheidden de Germanen maar 2 seizoenen: zomer en winter.Het woord winter komt dan ook van een oud Germaans woord: “Wintruz”. Men denkt dat dat “onweer” betekent. Daarmee wordt dan waarschijnlijk “slecht weer” bedoeld. Dat is niet zo gek, want in de winter is het meestal erg koud. Ook het woord “frost”, oftewel “vrieskou”, komt uit die taal.
Van de 15e tot en met de 18e eeuw waren er veel strenge winters in Nederland en in andere landen. Sinds het begin van de 19e eeuw stijgt de temperatuur ongeveer een graad per eeuw. Tegenwoordig gaat dat nog veel sneller. In de winter valt er ook nu soms winterse zoals neerslag: sneeuw, hagel en ijzel, maar door het veranderen van het klimaat zijn er tegenwoordig veel meer soorten winterweer.
In de winter is het leuk om te werken met echte winterthema’s, zoals sneeuw en ijs. Daar is een aparte uitgelichte pagina van. Sinterklaas en Kerstmis vallen eigenlijk niet echt in de winter… maar het voelt voor ons wel als winterfeest. Ook daar is een aparte uitgelichte pagina van. Hieronder vind je wintermateriaal:
Een tweestemmig Engelstalig liedje over iemand die een afspraak heeft met de winter.
Een liejde is meerstemmig als er meerdere melodielijnen tegelijk klinken. In dit geval zijn er twee stemmen. Vaak klinkt de tweede stem lager dan de eerst, maar bij dit liedje is dat niet zo.
Kan je alle woorden vertalen?
Luister het liedje
Leer de eerste stem. Misschien is het dan voor de groep genoeg. Je kan het hierbij laten.
Extra uitdaging: leer de tweede stem.
Deel de groep in tweeën en laat elke groep meezingen met de meerstemmige ingezongen versie.
Probeer of dit ook bij de karaokeversie lukt.
Please, stop doing what you’ve got to do. Your nose is freezing, but the lake is too. We’re gonna skate, till it’s late; Got a date on the lake with the winter. I don’t mind that it is cold outside. Days are short, so I embrace the light. We’re gonna skate, till it’s late; Got a date on the lake with the winter!
No hot chocolate by the fire! Come on guys, we’re not retired!
Skating, skating, till the ice is gone. No, no, no, teach, we are still not done. We’re gonna skate, till it’s late; Got a date on the lake with the winter.
Gonna skate, till it’s late’. Got a date on the lake, wint the winter.
Dit is een gezellig winterliedje met bewegingen van Kzing, dat je ook heel goed in de Kersttijd kan zingen. De tekst is misschien erg makkelijk voor de bovenbouw, maar als je het met de hele school zingt, vindt iedereen dit geweldig om te zingen en te dansen. Het is één van de hitliedjes van Kzing. Er horen bewegingen bij. Als je die bewegingen maakt, ontstaat er een soort dansje.
Denk in de winter aan de vogeltjes.
De meeuw en de spreeuw en de kleine bruine mus.
De reiger, de eend en de pimpelmees,
die zijn nog nooit zo blij geweest
met wat pinda’s en water en stukjes brood,
want de kou is zo koud en hun honger zo groot.
Denk in de winter aan de vogeltjes.
De meeuw en de spreeuw en de kleine bruine mus.
Toe, geef hen wat water en een mezenbol, dan eten zij hun buikjes vol.
Geef hen pinda’s en water en stukjes brood,
want de kou is zo koud en hun honger zo groot.
Bij de eerste regel beweeg je je armen, die als driehoekje gevouwen zijn, op en neer.
Bij de tweede regel strek je je armen uit en fladder je op en neer.
Bij het woordje “reiger” ga je op 1 been staan. Bij het woordje “eend” schud je je billen. Bij “pimpelmees” doe je alsof je een lasso draait.
Bij het woordje “blij” doe je alsof je “hoera’ roept. Bij de volgende regel maak je drie keer een gebaar alsof je iets gooit bij “Pinda’s”, “water” en “een stukje brood.”
Bij: “Want de kou is zo koud”, kruis je je handen op je bovenarmen en wrijft. En bij: “Hun honger is zo groot” wrijf je over je buik.
Het tweede couplet kan op dezelfde manier gedanst worden
Lekker, sneeuw! Wie danst er met ons mee om lekker warm te worden? Eigenlijk is de sneeuwpop hiphop geen hiphop. Het is een dansje op een discomuziekje. Maar wel héél leuk om te doen. Meester Evan leert hem je stap voor stap aan. Veel plezier ermee!
Zijn jullie klaar voor de sneeuwpop-hiphop?
Doe maar met me mee en let maar goed op.
Pak wat sneeuw van de grond.
Maak er een bal van, wit en rond.
Veeg wat sneeuw bij elkaar.
Rollen, rollen, rollen maar.
Doe dat nog een tweede keer
Rol die bal maar heen en weer.
Zet die bal er maar gauw bovenop.
Koude handen. Coole pop.
Zij lacht om jouw hiphop pasje.
Maar wanneer de zon schijnt,
wordt ze weer een plasje.
Wil je alleen het liedje en dansje zien en horen?
Heb je het dansvoorbeeld niet meer nodig? Hier heb je de gezongen versie.
Een liedje over de kwakkelwinters die we soms in Nederland hebben. In tijden van Corona luister je toch nét even anders naar dit liedje. Maar het is nog steeds zo dat vroeg naar bed gaan, groenten en fruit eten en bewegen kan helpen om je immuunsysteem in orde te houden. Doen dus!
Winter in Nederland! En iedereen die draagt een sjaal, een muts en wollen wanten, want de winter in Nederland… staat bekend om zijn mist om zijn hagel, wind en regen. Om zijn gladheid en zijn kou, daar kan iedereen hier tegen! En wel drie keer in de eeuw…. een beetje sneeuw…
Winter in Nederland! Eet jij wel vitaminen, mineralen en je bord leeg? Want de winter in Nederland staat bekend om zijn griep, als de sneeuwvlokken verschijnen. En ben jij weer op de been, zie je het laatste ijs verdwijnen. Nou, tot zover winterpret… De winter is vol zakdoeken en dropjes in je bed…
De animatie in deze kerstkaart is gemaakt door een getalenteerde jonge leerling. Ze heeft ook haar eigen logo ontworpen. Onthoud haar naam, want ze wordt later vast beroemd.
Improviseren is een spelvorm bij acteren, oftewel bij toneelspelen. Een spelvorm is de manier waarop je toneelspeelt. Je kan bijvoorbeeld mime spelen, een uitgeschreven tekst uitspelen, een tableau vivant neerzetten, maar je kan ook improviseren.
Improviseren is een manier van toneelspelen waarbij de deelnemers van te voren niet weten welke kant het verhaal op zal gaan. Iedereen mag ter plekke zelf bedenken hoe te reageren op het spel van een ander.
Onder de voorbeelden van improvisatieopdrachten, vind je meer uitleg over improviserend acteren.
Om te kunnen improviseren, moet je lekker associëren (bepaalde dingen met elkaar in verband brengen, op iets voortborduren) en durven fantaseren (de realiteit loslaten). Het belangrijkste van improviseren is, meegaan met wat de ander zegt of doet en het spel niet blokkeren.
Geef niet alleen ja- of nee-antwoorden
Ontken niet wat een ander zegt. Als iemand bijvoorbeeld zegt: “Hou eens op met dat stampvoeten” ontstaat er een leukere scène als je speelt dat je gestampvoet hebt, dan wanneer je zegt: “Dat doe ik niet.” In het laatste geval ligt de scène stil.
Laat je tegenspelers “shinen”. Improvisatie is geen wedstrijd in wie de leukste is.
Hieronder vind je materiaal rondom improvisatie:
Improvisatieoefeningen kan je het beste doen met wat oudere of meer gevorderde leerlingen. Het is ook fijn als de deelnemers elkaar vertrouwen. Er zijn namelijk best wat leerlingen die improviseren eng vinden en er een beetje van dichtklappen. Ze zijn bang dat ze niet direct goed kunnen reageren op wat een ander zegt of doet, of ze zijn bang dat ze niet grappig kunnen zijn. Bepaalde programma’s op de tv hebben namelijk de indruk gewekt dat dat moet, maar een improvisatie hoeft niet perse grappig te zijn.
Om je voor te bereiden op improviseren, kan je eerst een opwarming doen. Bijvoorbeeld een rondje associëren, of emoties uitbeelden in stappen, of een bewegingsspel waarbij je de beweging van een ander overneemt, een oefening in groot en klein spel, of een jabbertalk oefening.
Improviseren helpt je verder op de leerlijn samenwerken. Je leert er ook beter door samenwerken en communiceren.
Dit is een kerstliedje van Kzing. Eigenlijk is het een soort kerstgroet van Kzing aan jullie allemaal. Op deze pagina vind je ook informatie over het gebruik van elkaar kussen onder de mistletoe.
In Frankrijk is “altijd”: “toujours”. En liefde is “amour”. Toujours l’amour betekent dus: altijd de liefde… Met dit liedje wordt bedoeld dat liefde het belangrijkste is in het leven. En dan praten we niet perse over liefde die een stelletje voor elkaar voelt. Het kan ook gaan om de liefde tussen ouders en kinderen, broers en zussen, grootouders en kleinkinderen. Liefde is er in vele vormen.
Het is een oude speeldoos, die steeds hetzelfde speelt. Wat gek toch dat dat liedje, de mensen nooit verveelt. Je ruikt de geur van vroeger. Je hoort het “Ho-ho-ho.’ En je kust je allerliefste: onder de Mistletoe.
Refrein: Toujours, toujours l’amour, l’amour toujours, ca c’est comme un rève. Toujours, toujours l’amour, l’amour toujours, car la vie est brève.
Je ruikt een kerstig luchtje. Je hoort een oud verhaal. Je ziet een zoete film. We dromen allemaal, van warmte, sneeuw en lichtjes. Dat is nou eenmaal zo. En je kust je allerliefste: onder de Mistletoe.
Toujours, toujours l’amour, l’amour toujours, ca c’est comme un rève. Toujours, toujours l’amour, l’amour toujours, car la vie est brève.
Dit lied gaat niet alleen over l’amour van de Fransen, maar ook over een gebruik uit Engeland en Amerika: elkaar met kerstmis kussen onder de maretak. Het Engelse woord voor maretak is mistletoe. Dat is een plant die groen blijft. Hij komt uit de sandelhoutfamilie. De plant leeft bovenop bomen. Hij wordt ook wel vogellijm genoemd. Het woord komt van het Angelsaksische woord “mistel”, wat “mest” betekent en het woord “tan”. Dat betekent “takje.” Eigenlijk heet het dus: Poeptakje.
Waarom zouden we elkaar nou kussen onder een poeptakje? Dat komt doordat deze tak bij de Kelten en Germanen een heilige plant was. Het was het symbool voor vruchtbaarheid. Een druïde sneed bij het midwinterfeest met een gouden sikkel een maretak uit de heilige eik, waar men bij elkaar kwam. Er werd vaak een dier geofferd. Dat offer was bestemd voor de godin Freya. Baldr werd bovendien gedood door een pijlpunt, gemaakt van maretak. Daarna deed met de mistletoe in water. Dat water werd gebruikt als beschermdrankje tegen ziekte en nare dingen.
Mistletoe is een symbool van vrede en liefde. Als vijanden elkaar onder een maretak ontmoetten, moesten ze hun wapens neerleggen en voor een dag een wapenstilstand houden. Daar komt de gewoonte vandaan om mistletoe aan je plafond te hangen en elkaar eronder te zoenen. In films zie je het gebruik best vaak. Meestal gaat het dan om een romantische film, maar eigenlijk is het meer een teken van vriendschap…
Toen de Christenen naar Europa kwamen, vonden ze dit gebruik heidens. Maar het lukte maar niet om de mensen er vanaf te brengen. Toen hebben ze het gebruik maar overgenomen. Er waren zelfs kerken waar Mistletoe diensten waren. Criminelen konden in die kerkdiensten vergeving krijgen.
In Engeland bleef het gebruik populair. Eerst moest je eigenlijk een besje van de mistletoe plukken, voor je elkaar mocht kussen. Maar dat hoeft tegenwoordig niet meer.
In Nederland is het gebruik nooit erg populair geweest.
Niet gevonden wat je zocht? Voer een nieuwe zoekterm in. Als je een lied rond een bepaald thema zoekt, stuur dan een mail naar info@kzing.nl
Hier vind je materiaal dat gaat over het vieren van oud en nieuw. Dit feest wordt op school vaak in dezelfde periode gevierd als het Kerstfeest, omdat iedereen in die periode natuurlijk lekker vakantie heeft. We bieden het daarom aan in periode 2, voorafgaand aan de kerstvakantie. Het thema is niet heel uitgebreid uitgewerkt. Toch hebben we het materiaal waarin dit feest centraal staat, bij elkaar gezet.
Uitgelicht: een uitgewerkt programma om samen bij een kerstviering te zingen.
Je kan elke dag een liedje oefenen in de eigen groep. Als alle groepen bij elkaar komen (bijvoorbeeld in een zaal, of op een plein, rondom een vuurkorf) kunnen ze het repertoire samen zingen.
Kom, vier de winter! gaat erover dat je ook in de winter lekker naar buiten kunt gaan! De bovenste versie komt uit een show. De onderste is een karaoke-versie.
Dit liedje kan je natuurlijk ook met Kerstmis zingen.
Als de bloemen op de ruiten staan, kun je heus nog wel naar buiten gaan!
Trek je warme, wollen sokken aan; wees niet bang voor wind en kou.
Of je Johan heet, of Mohammed, het is nu weer tijd voor winterpret.
Haal je schaatsen maar weer uit het vet, de winter die roept jou!
Kom, vier de winter! Kom, vier de winter,
Want nu begint er ’n seizoen met veel gezelligheid
Ik zeg: “Kom, vier de winter. Feest van de winter.
Feest van ons samen. Gezelligheid, die kent geen tijd…”
Als de kou beslist niet kouder kan, zeg ik: “Maak er toch een feestje van,
met je schoonmoeder of kind of man; blijf gewoon naar buiten gaan.
Of je Fatma heet of Annelies, of je snert nou lekker vindt of vies,
zeg niet al te gauw: “Oh, ik bevries!” ; je went er heus wel aan…
Uitgelicht: materiaal dat rond Kerstmis te gebruiken is. Hoewel Kerstmis officieel rond Midwinter valt, plaatsen wij dit materiaal toch in de herfst. Dit doen we, omdat het op scholen voor de kerstvakantie aan bod komt.
We hebben verschillende sorteringen gemaakt. Het kan leuk zijn om een week lang uit iedere sortering één opdracht te kiezen.
Boven elke sortering kun je vinden vanuit welke insteek het materiaal is gezocht.
Onderaan de pagina vind je vrijwel al het kerstmateriaal, maar dan ongesorteerd.
Materiaal over de periode tussen Sinterklaas en Kerstmis (waaronder Advent)
Sinterklaas heeft 1000 pieten. Een liedje en dansje van Kzing.
Sinterklaas heeft duizend pieten.
Duizend pieten, heeft Sinterklaas.
Sinterklaas heeft duizend pieten,
maar de hoofdpiet is de baas.
Doe haar maar na.
Dan is er een dansje:
Stap en tik en een klap beneden
Dan aan de andere kant.
Vervolgens stap en tik hoog.
En stap en tik hoog, de andere kant op.
Dan komt het coupletje weer
Vervolgens komt het dansje terug, maar nu ga je eerst doen alsof je via een touw de schoorsteen inkruipt.
Dan doe je dat de andere kant op.
Daarna draai je een rondje en klapt
en dan het rondje terug en klapt.
Hier vind je de karaoke versie:
Zoals je weet, heeft Sinterklaas meer dan duizend pieten. En natuurlijk zou bijna ieder kind later wel piet willen worden, want het is een geweldig beroep. Misschien is het niet zo leuk om door schoorstenen te klimmen, maar het is wel geweldig om kinderen blij te maken.
Soms heeft Sint wel eens even te weinig pieten. Dan vraagt hij sommige volwassenen om even hulppiet te zijn. Dat is een heel grote eer! Een piet is toch een soort superman.
Of…. supervrouw, want er zijn natuurlijk ook veel vrouwelijke pieten. Soms zijn zij zelfs hoofdpiet.
Omdat piet zo’n geweldig beroep is, verkleden heel veel kinderen zich in de Sinterklaastijd en ze spelen dan dat ze zo’n geweldige piet zijn! Heb jij dat ook wel eens gedaan?
Een liedje met maar één regel tekst, zodat er tijd en aandacht is om ondertussen uit te beelden op welke instrumenten we muziek voor Sinterklaas maken. Eerst kunnen we samen eens kijken welke instrumenten voorbij komen.
trumenten voorbij komen.
Ik maak muziek. Ik maak muziek voor Sinterklaas. Ik maak muziek. Ik maak muziek voor Sinterklaas!
Ieder mens droomt wel eens van iemand anders zijn. Sommige mensen dromen van beroemd zijn, anderen van rijk; sommige mensen willen brandweerman of brandweervrouw worden en weer een ander wil docent worden. Maar piet droomt ervan om een echte cowboy te zijn. Als hij op het dak rijdt, kan hij aan niets anders denken.
Er hoort ook een leuke dans bij dit lied. Misschien dat we die volgend jaar wel gaan filmen.
’s Avonds op het dak rijdt er een piet op zijn gemak. Duizend liedjes klinken door de lucht. Van “Sinterklaas Kapoen” en “Gooi nou wat in mijn schoen”. O, het is beslist heel prachtig, maar Piet zucht.
REFR: O, er is iets mis. Piet die denkt dat hij een stoere cowboy is. Hoe moet dat nou? Hee, ho, handen in het haar. Zo loopt alles in het honderd. …. komt de boel niet voor elkaar. Doe mee met deze dans, misschien is het nog niet te laat. We hopen dat het voor de vijfde overgaat.
Zijn baret die staat hem goed, maar ja, hij wil een cowboyhoed. Droomt ook van een klappertjespistool. En hoort hij “Zie de maan” denkt hij: “het zou nog best wel gaan, op een mondharmonika en een viool…”
O, er is iets mis….. enz.
Ieder mens die heeft, wel een droom die in hem leeft. Piet speelt graag voor cowboy, waarom niet? Het paard dat is zijn merrie, en het dak dat is zijn prairie, Maar vergeet toch alsjeblieft mijn pakjes niet.
Een swingend liedje en dansje voor de kersttijd. Voor de feestdagen zien de etalages van de winkels er altijd extra mooi uit. Mensen zien dan wat voor mooie dingen ze kunnen kopen, misschien wel om cadeau te geven aan een ander.
Dat gebeurde ook al in het jaar dat juf Ellis werd geboren: 1963. Hier kun je kijken naar een filmpje van het polygoon journaal.
Natuurlijk genieten we daar nu ook nog van. Daarom zingen we er een lied over.
Kom mee dan gaan we kijken naar de winkels. De winkels zijn nog nooit zo mooi geweest. Ze zijn versierd met groen en goud en zilver. Maar rood dat zie je nog ’t allermeest. De winkels die zeggen: “Kijk, het is bijna feest!”
En de Kerstman in de etalage Zegt: “Is dat geen mooi cadeau?” Maar wanneer ik dat dan hebben wil Roept mijn moeder; “Ho, ho, ho!
Kom mee dan gaan we kijken naar de winkels. De winkels zijn nog nooit zo mooi geweest. Ze zijn versierd met groen en goud en zilver. Maar rood dat zie je nog ’t allermeest. De winkels die zeggen: “Kijk, het is bijna feest!”
De schaatsenrijderswals heet in de Franse taal: les pâtineurs . Het is een wals die in 1882 gemaakt is door meneer Emile Waldteufel. (1837-1915)
Ëmile Waldteufel werd in 1882 in Duitsland geboren, maar in 1842 gingen zijn ouders naar Parijs. Zijn moeder was muziekdocente. Ook zijn broer was heel muzikaal. Het orkest van zijn vader was één van de bekendste in Parijs. Dat orkest was heel beroemd en werd druk bezocht. Emile studeerde zelf aan het Parijse conservatorium. Na zijn studie werkte hij bij een pianobouwer, gaf pianoles en hij speelde op muziekavondjes.
In 1857 werd hij de hofpianist van de vrouw van Napoleon. Hij maakte concertreizen naar Londen en Berlijn. Soms speelde hij ook op bals. Zijn compositie “Les pâtineurs” ontstond toen hij had gekeken naar een cirkel van schaatsenrijders in het Bois de Boulogne, een park in Parijs. Het stuk werd een enorme hit. Het werd vaak in films en revues gebruikt. Het is ook gebruikt in Downton Abbey, maar ook in Pingu en ook bij Winnie the Pooh.
Het is ook opgenomen in Nintendogs and cats en het werd gebruikt in Maria Mix.
Andere componisten stopten soms stiekem stukjes van dit werk in hun stukken.
Op deze pagina vind je eerst een karaokemedley van allerlei bekende Sinterklaasliedjes. De tekst staat in beeld, terwijl de muziek klinkt. De medley duurt ongeveer 18 minuten, maar je kan hem natuurlijk ook eerder afbreken. Onder de medley staan alle liedjes apart, zodat je ze één voor één kan oefenen en daarna natuurlijk voor Sint kan zingen!
Hieronder vind je de liedjes van de medley als aparte karaoke liedjes. Oefen elke dag een liedje. De dag voordat Sinterklaas komt, oefen je ze allemaal achter elkaar en dan….. optreden voor Sint.
Wat is de Sinterklaastijd toch een gezellige tijd! Sinterklaas is de tweede heilige man die ons een lichtjesfeest komt brengen. Heel veel plezier met al het materiaal van Sinterklaas
Mogen wij een tip geven? Oefen iedere dag 1 bekend Sinterklaasliedje. Als de Sint dan komt, kunnen jullie de hele medley zingen.
Ozosnel is natuurlijk héél belangrijk voor Sinterklaas. Nog belangrijker dan jullie wel weten. Soms is Sint een beetje bang om het dak op te gaan. Hij is ook al een jaartje ouder!
De Sint die is soms bang.. daarboven op het dak. Het is ook best wel hoog! Stel, dat de Sint iets brak.
Hij zegt: “Olé, olé, olé! Ik weet wel dat het moet. Oké, oké, oke’. Ik durf het niet zo goed.”
Maar wie komt er dan aan? Zijn paardje Ozosnel. Die zegt: “Klim op mijn rug, want samen lukt het wel”
Hij zegt: “Olé, olé, olé! We doen gewoon wat moet. Oké, oké, oke’. En samen gaat hel goed.”
Iedereen heeft wel eens gehoord van de mantel van de Sint, maar hoe heten de andere kledingstukken nou?
Iedereen weet.. Iedereen weet… Iedereen weet, hoe de Sint zich kleedt. Maar niemand weet, echt niemand weet, niemand weet hoe dat allemaal heet.
Sint die heeft een albe. Die albe die is wit. Sint heeft ook een clingel, die om zijn middel zit. Sint heeft ook een rok aan. ’n Mantel maakt het af. Op zijn hoofd een mijter. Een stola en een staf.
Dit is een volksliedje. Het wordt altijd gezongen op 11 november als kinderen langs de deuren gaan voor een snoepje. Volksliedjes leer je door overlevering. Daardoor veranderen de woorden of de melodie soms. Je kan zo’n liedje dus op verschillende manieren horen. Omdat iedereen dit liedje goed kent, hebben we er geen ingezongen versie voor gemaakt. Als je dat graag wil, kan je een mailtje sturen naar info@kzing.nl.
Elf november is de dag. Dat mijn lichtje. Dat mijn lichtje Elf november is de dag. Dat mijn lichtje branden mag.
Je kan dit twee keer zingen. Of je zingt de tweede keer dit couplet:
Twaalf november is de dag. Dat de tandarts, dat de tandarts. Twaalf november is de dag. Dat de tandarts boren mag.
We hebben er ook bladmuziek van gemaakt. Als je het liedje met boomwhackers speelt, heb je misschien geen lage g. Dan kan je op die plek een hoge g spelen. Op toetsen speel je die g natuurlijk wel
Meester Evan heeft een rap geschreven. Je kan die met Sint Maarten rappen als je langs de deuren gaat.Een Sint Maartenrap is weer eens wat anders en de mensen leren er ook nog eens iets van over de geschiedenis van Sint Maarten! Rappen is een soort zingen zonder melodie. Je gebruikt het ritme van de woorden. Je zegt de woorden ritmisch op. Dit is de gemakkelijke en korte versie van de rap. Als dat lukt, kan je de hele rap leren, die kan je ook op deze site vinden.
Dit is een Sint Maartenliedje dat niet alleen op toetsen, maar ook met een groep boomwhackers gespeeld kan worden. Als er een c en e en een g tegelijk klinken, hoor je een c-akkoord.
Verdeel de groep in vieren:
sommige leerlingen spelen de lage c (de lange buis)
sommige leerlingen spelen de e
sommige leerlingen spelen de g
Sommige leerlingen spelen de hoge c (de korte buis)
Eerst spelen de leerlingen om de beurt een regel. Daarna speelt iedereen het hele liedje tegelijk.
Het lied kan ook goed op toetsen gespeeld worden. Het is handig om dat met 1 vinger te doen. Ook dan kan er samen gespeeld worden. Er zijn dan twee leerlingen nodig. Eentje die de c en de e speelt. Eentje die de g en de hoge c speelt.
In alle jaargetijden heeft het bos een sprookjesachtige sfeer. Zeker wanneer er een straaltje zon door de donkere takken schijnt.
Zon valt in streepjes en vlekjes van licht, dwars door de blaadjes, zo in mijn gezicht. Duizend geheimen van takjes en mos. Groen is de wereld. Ik ben in het bos.
O wat groen, o wat mooi, ik geniet. Wees maar stil en let op wat je ziet. Luister goed naar het bos en zijn lied. Ook al zijn de kabouters er niet.
Een beekje dat kabbelt. Een vogel die fluit. Eekhoorntjes vluchten. Het bos maakt geluid. Duizend geheimen van takjes en mos. Groen is de wereld. Ik ben in het bos.
O wat groen, o wat mooi, ik geniet. Wees maar stil en let op wat je ziet. Luister goed naar het bos en zijn lied.
Over het bos
Ben jij daar wel eens geweest? Het is een beetje sprookjesachtig. Je verwacht er zo een kabouter te zien.
Wat kun je allemaal horen in het bos?
Wat kun je allemaal ruiken in het bos?
Welke dieren wonen er in het bos?
Hoeveel bomen heb je nodig om iets een bos te noemen?
Dit kerstliedje van Kzing is leuk om met elkaar te zingen bij het versieren van de kerstboom. Je kan het bijvoorbeeld zingen bij een kerstviering. Eigenlijk is het een liedje voor jongere leerlingen, maar als je samen het kerstfeest viert, zingen bovenbouwers dit natuurlijk mee!
Misschien kan iemand de kerstboom spelen en groene kleren aandoen. Er zijn ook kant- en klare kerstboompakken. Andere kinderen kunnen dan zelf gemaakte versieringen aan die kledinghangen met veiligheidsspelden.
Als de kerstboom wordt versierd, hang ik er van alles in.
Duizend ballen en een slingertje. Nou, is dat geen goed begin?
Doe maar mee.. doe maar mee.. doe maar met ons mee.
Doe maar mee.. doe maar mee.. doe maar met ons mee.
Als de kerstboom wordt versierd, hang ik er van alles in.
Duizend sterren en een engeltje. Nou, is dat geen goed begin?
Doe maar mee.. doe maar mee.. doe maar met ons mee.
Doe maar mee.. doe maar mee.. doe maar met ons mee.
Hieronder vind je de karaoke versie van het liedje:
Wat is de natuur toch rijk, belangrijk en bijzonder. Denk maar eens aan alle groeiprocessen. Het is toch speciaal hoe er uit zaadjes zulke mooie en belangrijke planten kunnen groeien? En ook wij mensen zijn natuurlijk wonderen der natuur.
Sssst…. er ligt een piepklein zaadje, bijna onbeweeglijk stil. Zou het zachtjes liggen dromen wat ’t later worden wil? Heel diep verstopt zit al een bloem. Nog niet te zien, maar toch een bloem! O, wat een wonderlijke wereld; wat een wonder!
En hoe is het daar gekomen? O, ik weet het eerlijk niet. In de snavel van een vogel? Met de wind of in een lied? Later dan wordt het echt een bloem, Heb wat geduld, het wordt een bloem! O, wat een wonderlijke wereld; wat een wonder!
Geef het zoete regendruppels; geef het zon en geef het maan, om te groeien en te bloeien. Het zal langzaam open gaan.
Muziek
Als het wakker is geworden en een heel klein sprietje groen, zal zo’n zaadje gaan verlangen om er echt iets toe te doen. In iedereen daar slaapt een bloem. Misschien verstopt, maar tóch: een bloem! O, wat een wonderlijke wereld; wat een wonder! Wat een wonderlijke wereld; wat een wonder!
Zin om te zingen? Of zin in taal? Of in allebei? Dit liedje gaat over het voegwoord.
Refrein:
Plak twee zinnen aan elkaar.
Doe het met als, doe het want, met omdat of met maar.
Zet een voegwoord in de zin.
Aan het begin of middenin.
Gebruik een voegwoord.
Klaas moest wachten op zijn zus, daardoor miste hij de bus.
Truusje die liep op de stoep en ze trapte in de poep.
Refrein
Ahmed gaf een harde gil, want een hond beet in zijn bil.
Nadat Lies gevallen was, liep zij kreupel door de klas.
Refrein
Piet die kuste elke vrouw, omdat hij niet kiezen wou.
Joost gooit propjes in de kring, terwijl ik dit liedje zing.
Refrein
Ik zing hard en ik zing veel, dus ik heb een zere keel.
Als jij goed dit liedje leert, dan doe jij het niet verkeerd.
Refrein
De taalregel
Weet je nog dat er verschillende woordsoorten zijn? Misschien ken je er wel een paar. Een lidwoord, een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord… dat zijn allemaal woordsoorten. Eén van die woordsoorten is “het voegwoord.” Meester Evan legde zingend uit wat een voegwoord is en hoe je het gebruikt.
Schrijf alle voegwoorden op die je onthouden hebt! Kun je met elk voegwoord een zin maken?
Het is altijd goed om stil te staan bij de diversiteit aan culturen die er zijn. Op heel veel verschillende plekken op de wereld maken mensen de “donkere dagen voor kerst” gezellig door veel feesten te vieren. Halloween, Sint Maarten, Sinterklaas, Advent, Kerst, Oud- en nieuw zijn een paar bekende feesten die in Nederland gevierd worden. In Amerika vieren ze bijvoorbeeld Thanksgiving.
Samen een feest vieren, zorgt ervoor dat je je met elkaar verbonden voelt. Bijna alle mensen vieren wel één of een paar grote feesten per jaar. Groepen mensen hebben samen een taal, tradities en opvattingen. Dat noem je samen: hun cultuur. In iedere cultuur worden feesten gevierd. Daar gaan deze liedjes ove
Omdat we in Nederland met mensen uit allerlei culturen samenleven, is het belangrijk om belangstelling en respect te hebben voor elkaars feesten. Vandaar dit liedje.
We hebben een korte en een lange versie gemaakt. Kies zelf welke versie haalbaar is.
We kunnen het erover hebben dat dit een hele gezellige tijd is met veel feesten en tradities. Welke feesten worden er bij jullie op school en thuis gevierd?
De ingezongen eenvoudigere versie
De eenvoudigere karaoke versie
Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
Dan gaan we lekker eten en maken we plezier. Misschien wil jij wel weten hoe ik een feestje vier….
Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar. Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
Voor groepen die wat meer aankunnen, is het liedje iets langer.
Je ziet en hoort over een feest in het Christendom, de Islam en de Joodse cultuur, Je ziet ook nog foto’s van Divali en van Loi Krathong. Kan je raden welk rapstukje bij welk feest hoort? Waarom zijn er twee raps over kerstmis? Hebben de mensen uit de eerste Kerst-rap dezelfde traditie als de mensen uit de laatste Kerst-rap? Welke feesten en feestelijke tradities hebben jullie thuis?
Refrein: Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar. 1e coupletrap: Dan gaan we lekker eten en maken we plezier. Misschien wil jij wel weten hoe ik een feestje vier…. Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
2e coupletrap: Wij gaan dan naar de kerk toe en daar hoor ik het verhaal van het Kerstkind in de kribbe en dat maakt mijn Kerst speciaal.
3e coupletrap: Met de Ramadan dan vast ik. En als dat is geweest, dan gaan we samen eten. Zo vier ik het Suikerfeest.
4e coupletrap Wij branden heel veel kaarsen. Ik eet dan Soefgania. Soms draaien we de dreidel. Ik vier heel graag Hanukkah.
5e coupletrap Mijn oma bakt een tulband. De kerstboom wordt versierd. Dan gaan we lekker eten, zo wordt Kerst bij mij gevierd.
Bijna iedere cultuur kent grote feesten
Het Suikerfeest is een feest dat aan het einde van de vastenperiode wordt gevierd. Dat is niet altijd op dezelfde datum. Soms valt dit in de zomer.
De andere feesten zijn allemaal feesten die te maken hebben met de komst van het licht. en die vallen aan het einde van het jaar.
Vaak is “licht” daarbij heel belangrijk. We zitten natuurlijk ook in de donkerste tijd van het jaar. De dagen werden steeds korter en de donkere tijd (de nacht) steeds langer. Maar 21 december komt daar verandering in. In die tijd valt de kortste dag en de langste nacht. Daarna zullen de dagen langer worden.
Dat hebben mensen altijd gevierd. Ze noemden en noemen dat: Midwinter, hoewel het niet in het midden van de winter is, natuurlijk. Het is juist het begin van de winter. Maar het voelt wel zo, omdat vanaf die dag de dagen langer worden. Dat geeft je het gevoel dat je al weer half op weg bent naar de lente.
Andere namen voor Midwinter zijn Winterzonnewende of Joel (Yule). Dit feest werd al bij de Germanen gevierd. Ze vierden dan 12 dagen feest.
Ook de Romeinen vierden 12 of 13 dagen feest om het wintersolstitium te vieren. Solstitium betekent zonnestilstand.
Bijna alle volkeren probeerden en proberen in die tijd aandacht aan hun God of goden te besteden. Maar niet alleen aan de goden. Ook aan familie en aan mensen die het nodig hebben.
Ook andere culturen kennen lichtfeeesten.
Joodse mensen vieren Hanukkah. Hindoes vieren Divali. Boeddhisten vieren Loi Krathong, waarbij ze Thaise lampionnen loslaten en zo zijn er nog veel meer feesten. Misschien best leuk om een keer een werkstuk over te maken.
Een liedje dat erover gaat dat de natuur zo prachtig is. En daar hoor jij ook bij ! We gaan ook een herbarium maken. Zo kan je goed onderzoek doen naar de plantenwereld.
Het kan interessant zijn om een onderzoeksvraag in je herbarium te verwerken. Je kan bijvoorbeeld een herbarium maken van planten die in je leefomgeving voorkomen en daar een onderzoeksvraag bij bedenken. Als je een onderzoeksvraag formuleert, gebruik dan wel even het Vragenmachientje.
Neem even tijd en kijk om je heen. Veel van wat je zien kan, hoort bij de natuur, man. Ieder wonder hoort erbij: planten, dieren, lucht en aarde… en zelfs jij bent, als wind en vuur, puur natuur.
Neem even tijd en kijk om je heen. Veel van wat je zien kan, hoort bij de natuur, man. Ieder wonder hoort erbij: zon en maan en sterren…. en zelfs jij bent, als wind en vuur, puur natuur.
Verwerking: Houd een herbarium bij
Het woord herbarium komt van een woord uit het Latijn: herba. Dat betekent: gras.
Een herbarium is een verzameling gedroogde planten, die op papier zijn vastgehecht, met de wetenschappelijke gegevens erbij. Zo’n herbarium kan een bron van onderzoek zijn, of het bewijs dat een bepaalde plantensoort op een bepaalde plaats voorkomt.
Ga naar buiten en zoek een aantal bladeren.
Nu moet je deze bladeren eerst drogen. Je kan dat met een plantenpers doen. Soms gebeurt het in een droogoven. Maar je kan de bladeren ook tussen de bladzijden van een dik boek te drogen leggen.
Als ze gedroogd zijn, plak je ze in een schrift, of mooi boekje.
Nu moet je op zoek gaan naar de wetenschappelijke gegevens. Dat noem je: determineren.
Je zet die gegevens bij het blad. Dat doe je steeds in dezelfde volgorde.
de naam waaronder jij het blad kent
de botanische (vaak Latijnse) naam van het blad
de naam van wie het blad gevonden heeft (jij meestal)
De vindplaats
De datum
Het woord “herbarium” wordt ook wel eens gebruikt voor wetenschappelijke instellingen die onderzoek doen naar planten. De planten die ze daar bewaren, zijn niet altijd gedroogd. Universiteiten, musea en botanische tuinen hebben natuurlijk veel aan alles wat er geleerd wordt door het onderzoek in dit soort herbaria.
Groen is een mooie kleur. Het is de kleur van de natuur. Voor Ierse mensen is de kleur groen net zo belangrijk, als in Nederland het oranje. Het is hun nationale kleur, die alle mensen uit hun land verbindt.
De muziek in dit liedje is in de stijl van de Ierse volksmuziek.
Groen, groen. Ik hou van groen. Groen als het gras. Sappig en fris. Groen, groen. Ik hou van groen, Omdat het zo natuurlijk is.
Grasgroen. Mosgroen. Appelgroen Klavergroen…
Herhalen.
Waarom is groen zo belangrijk voor de Ieren?
De kleur groen is erg belangrijk voor de Ieren. Ierland wordt ook wel het eiland van de veertig kleuren groen genoemd. En soms: het smaragden eiland. Daar hoort een legende bij. Een legende is een volksverhaaltje dat de mensen elkaar vertellen om uit te leggen waarom iets zo is. Legendes hoeven niet echt te zijn gebeurd. Dit is het verhaaltje:
God was druk bezig met de aarde te maken en toen kwam er een engel langs. Die vond alles dat God had gemaakt heel mooi. Er waren zoveel prachtige kleuren. De engel vroeg aan God: Kunt u ook een land maken dat helemaal groen is. God knikte. De engel dacht na… “En kunt u ook een land maken met héél veel kleuren groen?” God knikte. De engel zei tenslotte: “Kunt u ook een land maken met wel…. veertig verschillende soorten groen?” God moest glimlachen en ging aan het werken. En hij maakt e Ierland, het land van wel veertig kleuren groen.
17 maart vieren de Ieren St. Patricksdag. Waarom?
De heilige Patricius werd eind 4e eeuw geboren in Ierland. Hij stierf 17 maart 461. De sterfdag van een heilige is altijd de herdenkingsdag, ook al is dat een beetje gek.
Naomh Pádraig werd geboren in Romeins Brittanië. Als jongen van 16 werd hij door Ierse heidenen als slaaf naar Ierland gerbacht. Hij werd schaapherder en leerde Iers. Maar hij keerde terug naar Gallië. Hij volgde een priesteropleiding in Gallië. Paus Celestinus zei tegen hem dat hij naar het eiland Ierland terug moest, om daar de mensen te gaan vertellen over Jezus. Dat heeft hij gedaan. Hij heeft honderden kerken gesticht in Ierland en zorgde ervoor dat de Keltische godsdienst, waarbij mensen in meerdere goden geloofden, verdween en dat de mensen Christenen werden.
Een legende vertelt dat hij alle slangen uit Ierland verdreef. Er zijn dus ook geen slangen op Ierland. Maar slangen waren ook een symbool van de eerste godsdiensten, dus het kan ook een soort verhaal zijn dat erop wijst dat alle niet Christenen verdreven werden. Sommige mensen die nu heks zijn, dragen een slang op hun jas of shirt en versieren voordeuren met een lente slangen krans.
Er is nog een legende over St. Patrick. Men beeldt hem vaak af met een shamrock in zijn hand. Dat is een klaverblad. Dat was misschien een symbool voor het katholieke geloof waar men gelooft dat de Vader, de Zoon (Jezus) en de Heilige Geest eigenlijk één zijn. Dat noemt men: de heilige Drieëenheid.
Je ziet het klaverblad dan ook vaak als symbool voor Ierland, hoewel het officiële symbool de harp is.
De kleur groen zit ook in de vlag van de Ieren. Er wordt gezegd dat het groen voor de katholieke bevolking staat, het oranje voor de protestantse bevolking, (die ook Willem van Oranje steunden… dus dat heeft nog met onze kleur oranje te maken) en dat het wit staat voor de vrede tussen deze twee bevolkingsgroepen.
Ierland
Ierland bestaat eigenlijk uit twee delen. Noord Ierland hoort bij het Verenigd Koninkrijk. Maar al heel lang vinden veel Ieren dat niet fijn. Met name de Ieren die katholiek zijn, willen zelfstandig zijn. Daarom is er veel oorlog geweest tussen Ieren onderling en tussen de Ieren en de Engelsen.
Lekker zingen en dansen! Een winterliedje van Kzing dat over dieren gaat: pinguïns. Er hoort ook een dansje bij. Wat is er nou fijner dan lekker bewegen op de muziek?
Pinguïn
Als ik een pinguin op de Zuidpool was, Dan droeg ik een wit hemdje en een zwarte jas. Mijn mutsje was oranje wat me super stond. Ik wiebelde en waggelde de Zuidpool rond.
Grijp je wiebel, je wiebel, je wiebelkans. Doe de wiebel, wiebel, wiebel, wiebel, wiebel….. Doe de wiebeldans…..
Als ik een pinguin op de Zuidpool was, Dan droeg ik een wit hemdje en een zwarte jas. Mijn mutsje was oranje wat me super stond. Ik wiebelde en waggelde de Zuidpool rond.
Dit liedje is gemaakt op verzoek van een leerling: Mila. Zij heeft bedacht dat dit lied over een Poolvos moest gaan en heeft ook de stukjes animatie gemaakt die je in het filmpje kan zien.
Het liedje gaat over een de Poolvos. Dat is een zoogdier dat in het gebied van de Noordpool woont. Onderaan de pagina kan je meer lezen over Poolvossen.
Op de Noordpool, daar loopt een Poolvos. In zijn witte jasje is hij bijna niet te zien. Lekker warm en lekker zacht, is zijn witte wintervacht. Als je heel goed oplet, dan zie je hem misschien…..
De Poolvos komt niet alleen voor Op de Noordpool, maar ook in Noord-Europa, Noord-Azië, Groenland, Ijsland en op de toendra’s van Noord-Amerika.
Het is een klein roofdiertje (ongeveer 30 cm hoog en tussen de 2 en 5 kilo) dat meestal wit van kleur is, waardoor hij niet opvalt in de sneeuw. In de zomer is zijn vacht wat grijzer. Hij heeft een kortere neus, een dikkere vacht en een rondere kop dan andere vossen. Er bestaan ook een kleiner aantal blauwvossen, die in de zomer grijsbruin zijn, maar in de winter wat blauwer worden.
De Poolvos leeft meestal in kleine groepjes. Poolvossen worden ongeveer 11 jaar oud. Er wordt veel op poolvossen gejaagd, omdat men hun bontvacht wil stelen. Eigenlijk is de jacht op poolvossen nu verboden.
Poolvossen trekken in de winter naar gebieden waar genoeg eten is. Ze zien niet op tegen een verre reis. Ze eten het liefste vogels, sneeuwhazen, lemmingen, woelmuizen en eieren. Maar ze eten ook wel wat planten. Als er niks anders is, eten ze zelfs wel eens de poep van rendieren. In de zomer verstoppen ze soms eten voor de winter. Ze zijn slimme jagers, want ze volgen soms ijsberen om een graantje mee te pikken van hun prooi.
Dit is een traditioneel Sint Maartenliedje. In het lied wordt het verhaal van Sint Maarten bezongen.
Sint Maarten, Sint Maarten, Sint Maarten reed door weer en wind, Zijn vurig paard droeg hem gezwind. Sint Maarten reed me-het volle moed. Zijn mantel dekt’ hem, warm en goed.
Een oude, een oude, een oude man stond aan de baan. Hij keek de ridder smekend aan. “Och, help mij, help mij uit de nood, Ik vind in deze kou de dood.”
Sint Maarten, Sint Maarten, Sint Maarten was zeer aangedaan. Hij bleef voor de arme bedelaar staan. Hij trok zijn slagzwaard uit de schee En sneed zijn mantel vlug in twee.
Eigenlijk hoort er nog een vierde couplet bij. Sint Maarten is immers een heilige. Dat is iemand die heel veel goed deed en in de Rooms Katholieke kerk als heel bijzonder wordt geëerd en van wie gezegd wordt dat hij wonderen kan doen. Zo iemand noemt men heilig. Het vierde couplet vertelt dat Maarten die nacht ging slapen en dat hij droomde dat de bedelaar bij hem kwam en vertelde dat hij eigenlijk Jezus, de zoon van God was. Omdat niet alle scholen die dit lied zingen, gelovig zijn, hebben wij dit couplet weggelaten.
De oude, de oude, De oude man kwam ’s nachts weerom. Hij had de halve mantel om. Hij sprak tot maarten zonder spot En zei: “Ik ben de lieve God!”
Met Sint Maarten mag je langs de deuren gaan. In ruil voor een liedje, krijg je wat lekkers. Maar waarom zou je alleen maar zingen? Je kan er ook een beetje bij bewegen. Dan krijg je het ook niet koud! Doe gewoon wat er in het liedje gezongen wordt. Je doet je lampionnenstok omhoog, opzij, omlaag. En bij het laatste regeltje, doe je je open tas naar voren.
Het liedje is nog nieuw. We hebben nog geen ingezongen versie. Als je dat graag wil, stuur dan een mailtje naar info@kzing.nl. Dan zorgen we dat dat ook voor elkaar komt.
Lampion omhoog. Lampion opzij. Lampion omlaag Zeg, wat geeft u mij? Jee, wat lekker zeg. Ik heb nu al zin. Dank u wel. Doe het hier maar in.
Op deze pagina vindt u de 4 delen van de mini-soap “Op afstand…” die Club Kzing in de periode tussen de herfstvakantie en de kerstvakantie in de Covid-tijd gemaakt heeft in 2020, in samenwerking met alle kids van Club Kzing. In deze vier films presenteren vrijwel alle leerlingen van Kzing zich.
Wij vonden het lastig om voor deze film een kaartprijs te rekenen. Als u kijkt naar materiaal uit onze afleveringen, hopen we dat u Kzing wil steunen door een vrijwillige bijdrage voor Stichting Acting4kids die onze activiteiten faciliteert. Het bankrekeingnummer is : NL32 INGB0004 195 567 . Dan kan de stichting ons helpen om onze hoge onkosten van de afgelopen maanden te dekken, de zalen ook de komende periode te betalen en onze activiteiten te laten doorgaan. Wij zijn u erg dankbaar!
Normaal gesproken presenteert Kzing zich zeker 3 keer per jaar live op een podium met musicalactiviteiten, maar Covid stak hier uiteraard een stokje voor. Omdat we in september merkten dat om die reden de motivatie bij de kinderen een beetje wegzakte, besloten we samen een soap te gaan maken.
Het script van “Op afstand..” is in 2 weken in elkaar gezet, de kostuums moesten in een dag bij elkaar gegraaid worden en de groene studio werd in een avond in Wijkcentrum Kersenboogerd gebouwd.
De leerkracht dans/choreograaf kon geen lesgeven, omdat hij herstellend is van Covid;
de grimekoffer was een tijd niet bereikbaar;
slechts één persoon van het grimeteam kon/mocht grimeren en ook zij moest af en toe thuisblijven;
de oefenlocatie dreigde af en toe dicht te gaan;
soms waren er kinderen of vrijwilligers ziek of moesten thuisblijven op verdenking van Covid; dan moesten draaidagen verwisseld worden.
Eén ding moet beslist vermeld worden: we werden al deze tijd geholpen door een deel van onze geweldige vrijwilligers! Lara, Mark, Alisha, Jolisa en Rianne hebben ons fantastisch geholpen. We zijn ook de vrijwilligers van Wijkcentrum Kersenboogerd erg dankbaar. Soms waren we de enige groep in het wijkcentrum en bleven zij speciaal voor ons open. Een rare gewaarwording, zo’n leeg wijkcentrum…
Het ergste was het dat leerlingen aboven de 12 jaar niet meer mochten zingen. Het is om deze reden dat wij zelf sommige liedjes hebben ingezongen.
Mocht u af en toe in de film een hele groep mensen op een toneel zien, dan zijn dat beelden uit de vorige wintershow, toen er nog geen Covid was. Wij hebben ons tijdens het hele proces aan alle regels gehouden.
Ondanks alle perikelen hebben we het gered. Dit geeft toch aan dat de leerlingen van Kzing elkaar en anderen altijd blijven bemoedigen. Zelf heb ik hier veel steun aan gehad. Laat niemand zeggen dat “de jeugd” vervelend en niet verstandig is. Die kent onze “kids” niet!
Wij willen jullie allemaal een heel mooi en fijn en vooral heel gezond 2021 toewensen. Hopelijk kunnen we elkaar gauw weer live zien!
Sommige mensen houden niet van regen. Maar ja… regen is ook maar gewoon weer. En het vocht dat naar beneden valt, is erg nodig in de natuur. Boeren zijn, na een lange periode van droogte, altijd heel erg blij met de regen. We hebben in de loop van de tijd al veel leuk materiaal gemaakt over de regen. Kies eens een week lang elke dag één lied of opdracht uit. Wedden dat je heel anders gaat denken over de regen!
Als er 2 of meer tonen samenklinken, noemen we dat een harmonie. Dat komt van het Griekse woord “harmonia”, dat “samenvoeging, verbinding, afspraak, samenhang” betekent.
Interval
Als er 2 klanken samenklinken, noemen we dat een interval. Een afstand tussen 2 tonen.
Akkoorden
Misschien ken je het woord akkoord, wel. Dat komt van het Latijnse “ad cor”, tot het hart. Klanken (of mensen, want mensen kunnen ook tot een akkoord komen) zijn het met elkaar eens. Als 3 of meer klanken het met elkaar eens zijn en samenklinken (of dat nou mooi of minder mooi klinkt), noemen we dat een akkoord.
Als iemand soldaat wordt, bijvoorbeeld in het Nederlandse leger, zeg je: hij /zij/hen heeft het land gediend. De soldaten zijn dienstbaar geweest aan hun land. Zij zijn de mensen die ervoor proberen te zorgen dat we in vrijheid kunnen blijven leven. Soldaten die op missie zijn geweest naar een oorlogsgebied heten en hun land dus in een oorlogssituatie gediend hebben, noem je veteranen. Eigenlijk betekent dat: oudgedienden, of oud-strijders.
Er was een tijd, een mooie tijd, dat jij geen oorlog had gezien. De lucht was blauw; de zon was geel en jij was nog heel groen, misschien. Je droeg een koffer vol fatsoen en met de wens om goed te doen. En al je kracht en jeugdigheid, jouw offer voor hun veiligheid.
Refrein: Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, voor hen die op een missie gaan. Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, de mens achter de veteraan.
En heel je missie was daar steeds je koffer vol van thuisgevoel. En wie niet weet wat heimwee is, weet niet wat ik hier mee bedoel. Jij bracht je koffer thuis, soldaat. En zit er trots in, rouw, of haat? Wie zijn bepakking huiswaarts draagt, weet dat de vrede offers vraagt.
Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, voor hen die op een missie gaan. Geef acht! Geef acht! Geef achting aan de mens achter de veteraan.
Rust… Refrein Solo Refrein Koor
Over veteranen
In veel landen staan veteranen in hoog aanzien. In Nederland keek men vaak neer op soldaten. Van oudsher was het leger niet zo populair in Nederland. Veel mensen deden en doen alsof soldaten allemaal vechtersbazen waren/zijn. In werkelijkheid doen soldaten veel meer dan vechten. Ze beschermen kwetsbare burgers, ze helpen bij rampen, ze bewaken de veiligheid van Nederland.
Niet iedereen hoeft een voorstander te zijn van een groot leger. In Nederland mogen wij vinden wat wij vinden en wij mogen dat ook zeggen. Veel mensen vinden dat er teveel geld naar het leger gaat. Andere mensen vinden juist dat we een sterker leger moeten hebben. Praat met je ouders over hun mening. Van dat soort gesprekken leer je veel.
Het beeld van veteranen verandert vandaag de dag. In veel gemeenten is er tegenwoordig een Veteranendag, waarbij mensen dank je wel zeggen voor de inspanningen van de veteranen. Per slot van rekening kiezen we met elkaar de regering en de regering bepaalt waar de soldaten naar toe moeten om mensen te verdedigen, of te vechten.
Soldaten in Nederland krijgen een heel zware opleiding. Je moet behoorlijk sportief zijn om soldaat te worden. Voordat je naar de opleiding mag, moet je zware testen doen.
Er zijn verschillende legeronderdelen:
De Koninklijke Marine (soldaten op zee)
De Koninklijke Landmacht (soldaten op het land)
De Koninklijke Luchtmacht (soldaten in het luchtruim, in vliegtuigen etc.)
De Koninklijke Marechaussee ( een soort militaire politie)
Iedere jongere in Nederland (tegenwoordig ook de meisjes) krijgt een oproep als hij/zij/hen 17 is. Maar omdat wij een beroepsleger hebben, hoeven alleen die mensen in dienst die ervoor kiezen. Als het oorlogstijd is, kunnen al die jongeren wél opgeroepen worden.
Soms zijn de beroepssoldaten in een oorlogsgebied en maken ze nare dingen mee. Dan komen ze terug en hebben ze soms last van PTST, posttraumatische stressstoornis. Dat is een akelige aandoening waarbij ze de nare ervaringen steeds opnieuw beleven. Mensen slapen dan soms heel slecht, kunnen heel erg schrikken als ze een knal horen, of als iemand plotseling op hen afkomt. Vaak komen mensen heel anders uit een oorlog dan ze er – vol goede bedoelingen- ingaan. Het is niet leuk als je omgeving dan ook nog op je neerkijkt.
Kzing trad regelmatig op met liedjes over de vrede op de speciale Veteranendag in Hoorn. Dan werd ook altijd Het Veteranenlied gezongen, om aan de veteranen aan te geven dat we respect hebben voor wat zij gedaan hebben op hun missies. Vaak zag je deze stoere mensen dan een traantje wegpinken.
Kan jij een gedicht uit je hoofd leren? Een mooi woord hiervoor is memoriseren. Probeer het uit met dit gedicht:
Winter
Koude voeten. Koude oren.
Zelfs mijn neus is half bevroren.
Dikke wanten. Twee paar sokken.
Maar waar blijven nou die vlokken?
Wit en blauwe sneeuwkristallen,
die maar dwarrelen en vallen
op mijn wimpers… in mijn dromen.
Wanneer zou de sneeuw toch komen?
Copyright Evan Castenmiller info@kzing.nl
Sommige mensen vinden het moeilijk om zélf een kunstwerk te bedenken en maken. Soms zeggen die mensen: “Ik ben niet zo creatief.”
Maar dat hoeft niet waar te zijn. Je kan op veel manieren creatief zijn. Je kunt bijvoorbeeld ook creativiteit stoppen in het uitvoeren “van kunstwerken die andere mensen bedacht hebben.
Componisten schrijven soms een lied dat later door héél veel andere mensen gespeeld wordt. De mensen die hun werk uitvoeren, zijn dan toch bezig met kunst. Zij bedenken, hoe ze dat lied van iemand anders het mooiste kunnen laten horen en daar oefenen ze ook heel veel voor.
Soms lezen mensen verhalen voor uit boeken die andere mensen geschreven hebben. Ze lezen het zo goed mogelijk voor. Af en toe gebruiken ze er zelfs verschillende stemmetjes bij. Er worden zelfs wel eens voorleeswedstrijden gehouden.
Je kan ook met kunst bezig zijn door een gedicht van een ander voor te lezen, of uit je hoofd te leren en op te zeggen.
Je doet dat natuurlijk zo goed mogelijk, zodat iedereen hoort dat je het gedicht echt begrepen hebt. Je zegt de woorden niet saai op, maar je spreekt rustig, gebruikt klemtonen bij belangrijke woorden en af en toe neem je pauzes. je kan zelfs je mimiek (zijn gezichtsuitdrukkingen) gebruiken, om de betekenis van het gedicht over te brengen op andere mensen.
Dit heet: “een gedicht voordragen”, of “een gedicht declameren”, of “een gedicht ten gehore brengen”.
Waarom zou je dit nou eigenlijk doen?
1.Je vindt het leuk. (Dat is de belangrijkste reden!)
Kunst maken, is net als spelen. Je probeert van alles uit en het is super leuk om te doen.
2.
Je traint je geheugen er mee.
Dat is altijd handig. Zeker als je naar een middelbare school gaat, waar je soms rijtjes, of heel veel woordjes uit je hoofd moet leren.
3.
Je leert presenteren.
Je leert hoe je iets op een goede manier aan mensen kan laten zien en horen. Dat heet: “presenteren”. Het woord “presenteren”, betekent letterlijk “aanbieden”. Als je een gedicht voordraagt, presenteer je het gedicht, maar je presenteert ook jezelf. Je laat zien en horen hoe mooi dat gedicht is, maar ook jezelf. Mensen kunnen zien en horen dat je rustig praat, het gedicht snapt en dat op andere mensen kan overbrengen. Je laat je talent zien.
Die vaardigheid kan je gebruiken als je een spreekbeurt moet doen, of later… als je solliciteert.
Waar leer je declameren?
Je hoeft niet naar een school en je hoeft ook geen dure cursus te doen om met deze kunstvorm bezig te zijn. Je kan het gewoon thuis doen. Er zijn heel veel gedichten die het waard zijn om uit je hoofd te leren.
Wij gaan oefenen met declameren
1.
Je leert het gedicht uit je hoofd. Je memoriseert het.
2.
Je draagt het gedicht voor, voor een publiek. Je voert het uit. Je declameert het.
Zoek uit hoe jij het gedicht het beste uit je hoofd kan leren.
1 Leer door te luisteren
Je kan luisteren en luisteren hoe iemand anders het doet, tot je het weet. Voor sommige mensen werkt het het beste als ze met hun ogen dicht luisteren. Wie goed kan leren door te luisteren leert “auditief.” Zo heet dat.
2. Leer door er ook naar te kijken
Gedichten declameren is een kunst met klank, net zoals muziek. Je hebt je oren dus nodig. Maar ook je ogen kunnen je helpen. Sommige mensen hebben juist plaatjes nodig, om iets goed te onthouden. Die mensen leren “visueel”; dat betekent door te kijken. Je kan steun hebben aan de plaatjes bij het gedicht.
3. Leer door te doen
Sommige mensen zijn doeners. Die leren beter door actief te zijn.
Ze kunnen bijvoorbeeld meteen de woorden hardop mee te zeggen die ze al kennen.
Vind je het moeilijk om de zinnen meteen helemaal te onthouden? Probeer dan eens eerst de laatste woorden aan te vullen.
Sommige mensen helpt het om er gebaren bij te maken. Kies passende gebaren uit, die bij het gedicht passen.
4. Alles ineens, of stap voor stap?
Sommige mensen proberen alles tegelijk te onthouden. Sommige mensen zijn hier goed in. Dan is dat geen probleem.
Anderen leren beter door het stap voor stap te doen. Als je iemand bent die op die manier leert, leer je eerst 1 regel uit je hoofd. Als je die goed kent, doe je er een regel bij. Herhaal regel 1 en 2. Als die twee echt zitten, voeg je er weer een regel aan toe en zo ga je door. Je kan dit ook op verschillende dagen doen.
Het ene is niet beter dan het andere. Je moet uitzoeken wat voor jou werkt.
Zoek publiek.
Voor wie wil jij het gedicht opzeggen? Die persoon (of personen) is/zijn je publiek. Kies je publiek goed uit.
1.
Kies iemand die van gedichten houdt.
2.
Kies iemand die van jou houdt en het leuk vindt dat jij met zulke dingen bezig bent.
3.
Kies iemand die vindt dat mensen die nieuwe dingen leren, niet meteen super goed in iets moeten zijn. Zoek iemand uit die complimentjes geeft, maar ook durft te vertellen wat je nog kan verbeteren. Zoek iemand die tips geeft, geen trappen.
4.
Ga naar die persoon toe als hij of zij tijd heeft. Misschien is je moeder wel je trouwste fan en vindt ze het superleuk dat je dit doet, maar heeft ze net een zoom-meeting en echt geen tijd voor een voordracht. Kies je moment goed uit.
Laat ons eens horen of het je gelukt is om het gedicht te memoriseren. Klik op de brievenbus en stuur ons een berichtje.
Luister eerst met je ogen dicht naar het onderstaande geluidsfragment. We geven nog even geen informatie. Wat hoor je?
Je hoorde een bodypercussie waarmee je de regen werd uitgebeeld. Bodypercussie komt van twee Engelse woorden. Het woord “body”, dat is het Engelse woord voor lichaam en het woord “percussie”. Dat is het Engelse woord voor slagwerk. Bodypercussie gaat dus om geluiden maken op en met je lijf. Je gebruikt je lichaam als instrument. Je knipt met je vingers, klapt in je handen, stampt, veegt je handen over elkaar, maakt plopgeluidjes met je lippen etc.
Dit was een bodypercussie van Perpetuum Jazzile. Datis een muziekgroep uit Slovenia. Zij zijn bekend geworden via YouTube, door hun vertolking van het nummer “Africa” van de band Toto.
We gaan deze oefening zelf ook doen, als opwarmer.
Als je goed geluisterd hebt, hoor je dat de groep werkt met dynamiek. Dynamiek gaat over zachte muziek en sterke muziek, zachtere en sterkere muziek. Je hoort dat de percussie zacht begint, steeds harder wordt (dat noemen we crescendo) en dan keihard wordt… en dan?
Je leert de namen van de toetsen kennen met een liedje in de 2 telsmaat
In dit eerste liedjesboek leer je alle toetsen kennen. Je speelt het liedje van de kraan op alle toetsen. Het liedje staat in een 2 telsmaat. Het ritme is ook overal hetzelfde.
Een Engelstalig liedje over regenweer. In Engeland zeggen ze niet “Wat een hondenweer!”, maar: “It’s raining cats and dogs!” Letterlijk vertaald is dat: “Het regent katten en honden!” Veel mensen houden niet van regen. Maar eigenlijk is het ook weer niet zo erg, toch? Je kan je er op kleden en het is ook nog eens heel goed voor alle gewassen op de velden.
It’s the same old story: everywhere in town, thousand big fat puddles. Rain is pooring down.
Cause it’s raining dogs and cats, everybody in the street is wearing ugly hats. Yes! It’s raining cats an dogs, It isn’t drizzling, I’m soaking wet, I need dry socks.
It’s raining, it’s raining. It’s raining cats and dogs. It’s raining, It’s raining It’s raining cats and dogs.
Maak samen met meester Evan je eigen drumstel, dan kan je ritmes spelen. Je kan alles wat om je heen is gebruiken.
Zin om samen te musiceren? Drum mee met meester Evan op zijn eigengemaakte drumstel.
Meester Evan heeft een drumstel gebouwd, van spullen uit zijn kamer. Daar gaat hij ritmes op drummen. Doe mee!
Kijk maar eens goed in de kamer. Waar zou je een ritme op kunnen tikken? Kies maar liever geen dingen die al te veel herrie maken, want nu iedereen thuis werkt, moeten we elkaar geen overlast bezorgen. Denk aan een kussen van de bank, een boek, een houten lepel… Of rammel met een dicht pak macaroni. En je kan natuurlijk ook gewoon in je handen klappen.
Als je drumstel klaar is en je met meester Evan hebt geoefend, kun je ook proberen de ritmes uit het liedje “Drumstel” mee te drummen op je eigen instrument.
Veel plezier!
Drumstel (copyright Ellis Castenmiller)
Ik heb een drumstel gebouwd, want ik zat me te vervelen.
‘k Heb een drumstel gebouwd, waar ik ritmes op kan spelen.
Met een multomap en wat dingen uit mijn la,
drum ik nou de coolste ritmes. Luister goed en doe me na!
We hebben een liedje gemaakt voor al het water dat uit de kraan komt. We spelen eerst het liedje van de kraan met rode boomwhackers, of op de toets c. Je hoort alleen maar 1 liedje. Er is geen begeleiding bij. Dat heet:unisono.
We horen nóg een kraan druppen. De eerste kraan speelt het liedje, de tweede speelt een begeleiding. Als er meer klanken tegelijk klinken, noem je dat een harmonie.
Als de kranen precies tegelijk druppen (dus als de leerlingen het liedje tegelijk spelen), klinkt er een interval. Een interval is een afstand tussen twee tonen. De afstand van c tot e heet een terts.
Je kan ook drie kranen tegelijk laten drjuppen: de c-kraan, de e-kraan en de g-kraan. De harmonie die je dan hoort, heet eenakkoord.Omdat de c-klank de onderste is van het akkoord, noemen we het een
c akkoord.
Welke toon die klinkt, is hoger? De C, de E of de G ? Er zijn twee rode boomwhackers, een lange en een korte. Welke klinkt hoger? Waarom heet hij dan toch de c ?
Over water
Water is heel belangrijk voor mensen. Gelukkig hebben we in ons land goed kraanwater. Dat kan je rustig drinken. Het wordt gecontroleerd. Water drinken, is gezond. Veel gezonder dan allerlei sapjes. Van water maak je ook andere dranken; thee en koffie bijvoorbeeld. Lust jij water? Je hebt ook water nodig om andere dingen te maken: soep, om aardappelen te koken enzovoort. En we maken ook schoon met water. We maken zelfs onszelf schoon met water. Omdat water zo belangrijk is, moeten we het niet verspillen.
Scatten lijkt wel wat rappen in een soort jibber-jabber taal. De zanger doet net alsof zijn/haar stem een soort instrument is en maakt muziek met klanken.
Scatwoorden zijn bijvoorbeeeld: bippity, of doo wop, of razzamatzz, of scooby-dooby, of shoobity, of be-bop-a-lula, of shabazz…. Met die woorden kan je allerlei ritmes maken. Net alsof je als een instrumentalist aan het improviseren bent. Het woord Oebopsjebem, schrijf je eigenlijk Oo bop sh’bam. Hiermee werd de klank van de tenor saxofoon nagedaan.
In jazzmuziek wordt vaak gescat. Het werd al gedaan in de bluesmuziek, die eraan voorafging. Daar gebruikte men nog eenvoudige scatwoorden, soms voor bijvoorbeeld achtergrondkoortjes. Maar in de jazz ging men op een gegeven moment helemaal los. Niet alleen in achtergrondkoortjes.
Maar het gebruik van nep-woorden komt ook voor in andere muziek. Denk maar aan jodelmuziek of sommige muziek van Afrikaanse herkomst. Ook de oorspronkelijke bewoners van Amerika met een Indiaanse cultuur, gebruiken klanken om mee te improviseren. Je vindt het ook in de Joodse cultuur en ook in de Ierse en Schotse muziek hoor je woorden die niets betekenen.
Het is heerlijk om te scatten, vooral als je je lekker vrolijk voelt! Bovendien is het een goede oefening voor als je wil leren rappen. Je oefent met het ritmisch invullen van lettergrepen. Daarom gaan wij ermee oefenen.
In dit liedje is er eerst een couplet. Daarna is er een stukje waar je vrij kunt scatten. (Er staan voorbeeldwoorden in de tekst) en vervolgens komt het couplet weer terug. Veel succes!
Luister ook eens naar Scatman John
Praten in klanken
Mensen gaan lekker los lekker met gekke klanken en een soort nep-woorden. Sommige nep-woorden zijn onomatopeeën. Dat zijn nep-woorden die klanken nabootsen:
Zeg de volgende klanken maar eens hardop. Weet je ook voor welk gevoel deze klanken gebruikt worden?
Dit lied kun je meezingen, maar er worden ook ritmes in gespeeld, die je na kan tikken, of na kan klappen. Je kan het op je gehoor doen, of naar het notenbeeld kijken. Lukt het je? Je kan ook een eigen “drumstel” bouwen, van spullen in huis.. dan kan je daarop musiceren. Misschien kun je er nog andere instrumenten bij gebruiken….
Ik heb een drumstel gebouwd, want ik zat me te vervelen. ‘k Heb een drumstel gebouwd, waar ik ritmes op kan spelen. Met een multomap en wat dingen uit mijn la, drum ik nou de coolste ritmes. Luister goed en doe me na!
Een ritme is wat er overblijft van een liedje als je het klapt en niet zingt. Zeg vader Jacob maar eens op. Dan hoor je dat sommige klanken langer zijn dan andere.Bij “slaapt gij nog” , duurt het woordje “nog” veel langer. Alle lettergrepen van “al-le klok-ken” zijn nog korter. Door kortere en langere klanken, ontstaat er ritme.
Als je de ritmes uit dit liedje na wil “drummen”, moet je natuurlijk wel zelf eerst een “drumstel” bouwen! Kijk maar eens goed in de kamer. Waar zou je een ritme op kunnen tikken? Kies maar liever geen dingen die al te veel herrie maken, want we moetene elkaar geen overlast bezorgen. Denk aan een kussen van de bank, een boek, een metalen vaas… Of rammel met een dicht pak macaroni. En je kan natuurlijk ook gewoon in je handen klappen.
Overal is drukte. Soms verlang je naar een beetje stilte. Dat kan in de Paastijd zijn, maar ook in de Advent, als mensen wachten op Kerstmis en sommige mensen op het Kerstkind. Maar je kan natuurlijk ook op andere momenten naar stilte verlangen. De wereld is soms zo druk…. Denk bijvoorbeeld eens aan de periode voor de Cito toetsen…
Luister eens naar het lied dat Club La zong in een voorstelling. De woorden zijn niet gemakkelijk. Wat heeft de schrijver met het lied bedoeld? Vind je de muziek bij de woorden passen? Waarom zitten de leerlingen zoals ze zitten? Waarom hebben ze in het tweede couplet hun ogen dicht?
De tekst is poëtisch. Dat betekent: net als een gedicht. En dan moet je natuurlijk altijd wat meer nadenken. Wat wordt er bedoeld met “Als het stil is, kom ik tot mijn recht”? En waarom zouden woorden die in stilte gesproken worden “echt” zijn? En wat zou de schrijver bedoelen met: “gedachten waarop je niet wacht, ongedacht…” ?
Stil zijn. Mag het stil zijn? Als het stil is, kom ik tot mijn recht en ik kijk en ik luister en denk. Er is ruimte en rust en de woorden die worden gezegd, zijn echt. Mag het stil zijn?
Stil zijn. Mag het stil zijn? Als het stil is, dan neurie ik zacht en ik praat, ik vertel en ik lach. Er is ruimte en rust en gedachten waarop je niet wacht, ongedacht Mag het stil zijn?
Luister daarna eens naar deze verstilde muziek van de eigentijdse componist Arvo Part
Op deze pagina staan liedjes en een bewegingstussendoortje over heksen. In het liedje van Kzing krijgt iemand een heksenhoed. Dan is die persoon de heks (of tovenaar.. maar in het liedje zingen we heks) en kan die persoon kiezen waarin de rest van de leerlingen betoverd wordt.
Ik zie een kleine heks. Die heks die zegt iets geks:
Van je hocus pocus pilates pas.. Ik wou dat jij een zwemmer was.
Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.
Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.
Aanwijzingen bij het liedje
In sprookjes komen vaak heksen voor. Sommige zijn aardig en sommige een beetje gemeen. Stel je eens voor dat je zelf een heks was… In het liedje van de kleine heks, worden wat voorbeelden gegeven van dingen waarin de toverheks je kan veranderen, maar natuurlijk kunnen jullie ook zelf iets verzinnen.
Per liedje zijn er 3 heksen (of tovenaars. Zij mogen met hun toverstaf zwaaien en vertellen waar de rest van de groep in verandert.
De andere kinderen gaan in het tweede stukje van het liedje ook doen alsof ze dat ook echt zijn. (Als kikkers springen, als koningen zwaaien, als standbeeld stilstaan etc.)
Maar let op: bij het tussenmuziekje moet je weer gauw gewoon doen, want dan gaat de volgende heks je in iets veranderen.
De laatste keer komen alle dingen nog één keer voorbij, in omgekeerde volgorde.
Hieronder staat bewegingstussendoortje van Cooking class. Zij maken heel goede bewegingstussendoortjes en combinerendrama met bewegen. Het begin van het filmpje is een beetje griezelig. Het is wel fijn dat je weet dat dit geen echte heks is, maar een verkleed persoon.
Tot slot nog een liedje over heksen uit Sesamstraat. Je leert hier achteruit tellen.
Hier vinden hondenliefhebbers materiaal over dierendag.
Als je meer van katten houdt, kun je ook kijken en luisteren naar een rapover een gemene kitten: Mean kitty.
Op de website vind je nog veel meer liedjes en versjes over dieren. Zoek maar eens onder die categorie in het categorievenster, bij de categorie “dieren”.
De meeste mensen houden van dieren. We hebben zelfs een dag waarop we dieren in het zonnetje zetten: dierendag. Dat vieren we op 4 oktober. Maar waarom op die dag? Luister maar eens naar Het Klokhuis.
Sommige mensen zijn kattenliefhebbers, andere houden meer van honden. Er zijn mensen die hamsters, cavia’s, konijnen, wandelende takken, vissen, en of vogels hebben.
Hoe verwen jij je dier op dierendag?
Hoe zorg je goed voor een dier?
Heb jij een huisdier?
Hoe heet hij/zij?
Wat eet of drinkt hij of zij?
Cat Stevens zingt een liedje over zijn hond. Het is wel grappig dat hij zelf “Cat” heet, maar gek is op een hond.
Toen je oma en je opa en hun vader en moeder klein waren, werden er natuurlijk ook al liedjes gezongen. Sommige van die liedjes hebben ze misschien aan jullie geleerd. Zo’n doorgeefliedje, heet een volksliedje. Dit is het bekende liedje van het verwende hondje Mopje. Hij wil niet eten wat hij krijgt.
Bij Kzing vonden we de woorden té ouderwets. We hebben er dus andere woorden op gemaakt. Maar de melodie is hetzelfde gebleven.
Toen onze Mop een Mopje was, was hij schattig om te zien. Nu bromt hij alle da-ha-gen. Zeg, hoor jij hem misschien? Waf woef, waf woef, waf woef, waf, woef, zeg, hoor jij hem misschien? Nu bromt hij alle da-ha-gen; zeg, hoor jij hem misschien?
Bewegen bij het lied
Je kunt er gebaren bij maken:
Toen onze Mop: handen aaien een grote hond
een Mopje was: handen aaien een klein hondje
was hij schattig om te zien , handen naast het gezicht en kijken of je iets heel schattig vindt.
Nu bromt hij alle dagen: boos kijken
Zeg, hoor jij hem misschien: hand bij het oor.
Waf, woef enz. : met beide handen gebaar van mond die dicht en open gaat, maken.
Verwerkingsopdracht : woordje doorfluisteren
Zo’n liedje dat “doorgegeven” wordt, heet een volksliedje. Dat wij de tekst veranderd hebben, past eigenlijk heel goed in de gedachte van “het volkslied”, want dat verandert meestal door overlevering.
Fluister maar eens in een kring een woordje door. Dan zie je dat het woord aan het einde vaak veranderd is.
Over het liedje
Toen onze Mop is eigenlijk een vertaling van een oud lied uit Duitsland van meneer Hoffmann von Fallersleben. Jan Goeverneur bedacht heel lang geleden de Nederlandse woorden. Toen werd het op muziek gezet door Johannes Worp.
Soms zijn de woorden in zo’n liedje wel een beetje ouderwets, omdat die liedjes al zo oud zijn. Wij zeggen over een puppy niet meer dat hij “aardig om te zien” is. Wij zeggen dan dat zo’n hondje “schattig” is.
Kan je zelf een woord verzinnen dat jullie kleinkinderen later gebruiken voor “schattig”?
Vroeger zongen ze:
Toen onze Mop een Mopje was, was hij aardig om te zien.
Nu bromt hij alle da-ha-gen en bijt nog bovendien.
Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef en bijt nog bovendien.
Nu bromt hij alle da-ha-gen en bijt nog bovendien.
Jij bent een recht bedorven dier, eerst nam je wat ik bood.
Nu wil je lekk’re beetjes en lust niet eens meer brood.
Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef en lust niet eens meer brood.
Nu wil je lekk’re beetjes en lust niet eens meer brood.
De mop zei hierop tot de knaap: “Hoe dwaas praat gij daar toch.
Had gij mij niet bedorven, ‘k was een lief Mopje nog.
Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef, ‘k was een lief Mopje nog.
Had gij mij niet bedorven, ‘k was een lief Mopje nog.
Welke woorden kende jij niet?
Het liedje was eigenlijk bedoeld om aan kinderen te vertellen: kinderen die niet eten wat er op tafel staat (vroeger zeiden ze “wat de pot schaft”) , zijn verwende kinderen. Denk maar niet dat ze dan iets anders voor jou gingen maken, hoor.
Hoe is dat bij jullie thuis? Moet je alles eten? Wat lust je echt niet?
We zingen over de dierentuin, maken dierengeluiden, doen een dierengeluidenquiz doen en spelen een verhaal.
Kijk en luister en raad de dieren
Hieronder staat een muzikale praatplaat, met daarin alvast de muziek van het liedje van de dierentuin. Er komen veel dieren voorbij. Let goed op. Vertel na afloop welke dieren je hebt gezien.
Onderzoeksvraag: wat is het verschil tussen zoogdieren, amfibiën, reptielen, insecten etc.
Wie gaat er mee naar de dierentuin? Want daar is zoveel te zien. Ik wed dat jij heel veel dieren kent, maar weet jij ook heel misschien… welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is? Heb jij het goed of heb je het mis?
Kan je ook meezingen met het karaoke filmpje?
Raad het dieren geluid
Hier staat een linkje naar YouTube. Je kan er luisteren naar dierengeluiden. Doe je ogen eerst dicht en luister.Kun je raden welk dier je hoort?
Weet je wat de wilde dieren zijn? Is een schaap een wild dier? Is een beer een wild dier? Is een paard een wild dier? Waarom heet het ene dier nou een wild dier en het andere niet?
Sommige dieren zijn wilde dieren. Andere diersoorten zijn door de mens tam gemaakt om hen bij de mensen te kunnen laten wonen. Ze hebben gezorgd dat het huisdieren werden. Dat heet “domesticeren”, dat komt van het Latijnse woord “domus” dat “huis” betekent. Domesticeren betekent dus “huisdier maken”.
Mensen doen dat om verschillende redenen. Soms omdat ze van het gezelschap van dieren houden. Honden en poezen zijn bijvoorbeeld gezelschapsdieren. Vaak ook omdat ze eigenschappen van dieren willen gebruiken. Paarden zijn bijvoorbeeld sterk en dus laten mensen hen karren trekken. Maar er zijn ook in het wild levende paarden.
Sommige dieren zijn proefdieren. Ratten werden gebruikt om gas op te sporen.
Er zijn zelfs honden naar de maan geweest!
Wat vind jij ervan dat mensen dieren leren om hen te helpen ?
3. Hoe doet een?
Kun je de dieren die hier onder staan, nadoen? Je kunt je lijf gebruiken en geluiden maken.
* Hoe doet een papegaai?
* Hoe doet een gorilla?
* Hoe doet een leeuw?
*Hoe doet een Tarantula?
* Hoe doet een krokodil?
* Hoe doet een flamingo?
* Hoe doet een giraffe?
* Hoe doet een slang?
* Hoe doet een pinguïn?
*Hoe doet een haai?
4. Vertel eens?
Wie is er wel eens naar de dierentuin geweest? Wat is je lievelingsdier? Waarom vind je dat dier zo leuk?
8. Speel het verhaal na
Iemand (bijvoorbeeld een juf, meester, broer of moeder) vertelt het verhaal en speelt zelf dat ze/hij naar de dierentuin gaat. De andere mensen die er zijn (bijvoorbeeld de leerlingen) spelen de dieren. Ieder dier wordt uitgebeeld en er mogen de goede geluiden bij gemaakt worden.
Het was een leuke dag, vandaag, want ik ging op bezoek. Nee… niet bij mensen… Ik ging op bezoek bij dieren. Waar kan je op bezoek gaan bij dieren? Inderdaad, in de dierentuin.In de verte zag ik het poortje al. Ik kocht een kaartje aan het loket en toen mocht ik naar binnen.
Mteen werd ik begroet door een dier. Het was een vogel. Hij zat op een stokje en hij had prachtige veren. Het was een papegaai. Hij hield zijn kopje scheef en riep: “Koppie krauw… koppie krauw…”
Ik kocht wat pinda’s en die gaf ik aan de papegaai. Die was daar zo blj mee, dat hij nog eens riep: “Koppie krauw… koppie krauw…” Daarna ging ik op weg.De giraffen stonden al klaar. Ze staken hun lange nek uit, om mij goed te kunnen zien. Af en toe aten ze een blaadje van de bomen.
Vlug liep ik door. De dieren die ik het liefste wilde zien, waren de apen. Daar zaten ze. Met zijn allen op rotsen. Sommige slingerden tussen de bomen. Ze maakten allemaal apengeluiden en apenbewegingen.
De gorilla was heel groot. Hij trommelde eens stevig op zijn borst, omdat hij zichzelf heel stoer vond.
Toen ik uitgekeken was bij de apen, liep ik door naar het aquarium. Oei… daar zwommen enge vissen… Ze lieten hun tanden zien en zwommen eng in het rond. Ja, dat waren gemene haaien.
Ik ging op weg naar de leeuwen, maar eerst kwam ik langs een groep roze vogels, die op één been stonden. Ze bewogen hun vleugels. Wat waren ze mooi. Het waren de flamingo
In een kooi zaten uilen op een tak. Ze konden hun hoofden heel ver draaien. Ze keken met hun grote ogen wat ik aan het doen was en ze riepen: oehoe…, oehoe….
Nadat ik een tijdje gelopen had, kwam ik aan bij de leeuwen. Die lagen eerst te slapen, maar toen ze mij zagen, stonden ze op en begonnen ze te grommen.
9.Kunstzinnig verwerken
Maak een mooie tekening, gedicht, knutsel, muurkrant, groepstekening of verhaal over je lievelingsdier.
In dit liedje leer je de namen van alle kleuren. In spelgroepen kan dit liedje gezongen worden om kleuren te leren. In kleutergroepen natuurlijk ook. In groep 3 kennen leerlingen de kleuren al lang al, maar… kunnen ze de namen ook schrijven? je kan dit lied ook als dictee gebruiken.
Dit liedje is ook heel goed bruikbaar met Koningsdag, op 27 april. Oranje is immers de kleur van de koning en van alle Nederlanders. Veel landen hebben een kleur (of meerdere kleuren) die belangrijk voor hen zijn. Vaak hangen die samen met de kleuren van hun vlag. Hieronder leggen we uit waarom de kleur oranje zo belangrijk is voor veel Nederlanders.
Kleuren. Kleuren. Kleuren hier en daar. Weet je welke kleur dit is? Zeg het maar !
Waarom is oranje zo’n belangrijke kleur voor Nederlanders?
Oranje is de familienaam, zeg maar de achternaam, van de Nederlands koninklijke familie. Ze horen, als je het deftig wil zeggen, tot “het Huis van Oranje-Nassau”. Dat komt doordat hun voorvader Willem van Oranje heette. Ze noemen hem ook wel de stichter van Nederland, of de Vader des vaderlands.
Veel Nederlanders vinden dat deze kleur van ons allemaal samen is en zijn er trots op. Als je deze kleur draagt, laat je zien dat we bij elkaar horen. Daarom zie je ook allemaal oranje spullen als er sportwedstrijden zijn. Daarmee zeggen we: wij horen bij Nederland en bij elkaar en bij deze fantastische sporters.
We dragen deze kleur ook vaak op Koningsdag. Dat is de verjaardag van de koning van Nederland: Willem-Alexander. Hij viert zijn verjaardag op 27 april. Omdat dit een koning is die sporten erg belangrijk vindt, is er ook altijd veel aandacht voor bewegen.
Deze les kan met Pasen gegeven worden, als het gaat over het kleuren van eieren, maar de les past ook heel goed rondom het thema pride, in de breedste zin van het woord: trots zijn op onze eigen kleur.
In deze podcasts vertellen meester Evan en juf Ellis iets over kleuren en hoe je ze kan mengen. Alle podcasts samen duren ongeveer 10 minuten, maar je kan er ook elke dag een paar minuten mee bezig zijn. Een docent zou b.v. ’s ochtends in de kring de eerste podcast kunnen luisteren, tijdens de lunch de tweede en in de middag aan de opdracht gaan werken. Of je kan de info over 3 dagen verdelen.
Dag 1
De eerste podcast kan je gewoon beluisteren, terwijl je naar de plaatjes kijkt. De podcast duurt 2 minuten en 32 seconden. Je hebt er niets voor nodig. Je kan na afloop samen nog even praten over het schilderij. Wat vind je ervan? Zou je het thuis aan de muur hangen? Welke vormen worden erin gebruikt?
Dag 2
De tweede podcast is ook om te bekijken en te beluisteren. Deze podcast duurt bijna 3 minuten. Je hebt verder niets nodig. Na afloop kan je samen napraten over het schilderij van Chagall. Wat zie je er allemaal nog meer op? Wat is het grootste verschil tussen het schilderij van Mondriaan en het schilderij van Chagall? Waar hou jij meer van? Welke manier van kleuren gebruiken, vind jij mooier?
Dag 3: de dag van de onderzoekjes.
Nu gaan we onderzoekjes doen met verf. Dit wordt in de podcast uitgelegd. Deze opdrachten moeten achter elkaar gedaan worden.
Wat je nodig hebt:
Kranten om onder je schilderij te leggen.
Rode verf.
Gele verf.
Blauwe verf.
Kwast
Papier
De eerste podcast duurt 1 minuut en 33 seconden.
De uitleg in de volgende podcast duurt 1 minuut en 16 seconden. Voor dit onderzoekje heb je ook nodig:
Witte verf
Zwarte verf
In de laatste opdracht mag je alle kleuren mengen en zelf mooie kleuren maken. Met die mooie kleuren maak je een abstract schilderij. Dat betekent dat het niets hoeft voor te stellen. Je mag de kleuren ook een eigen naam geven. De uitleg duurt 1 minuut en 25 seconden.
Als je schilderij mooi is geworden, kan je er een foto van maken. Dan kan je die foto sturen naar brievenbus@kzing.tv
Op deze pagina vind je een verhaaltje en een liedje over de regenboog en haar kleuren. Het liedje kan rond Pasen gebruikt worden, maar ook rondom het thema pride, in de breedste zin van het woord: trots en vrij jezelf durven zijn. Natuurlijk kan het ook in een les die over het weer gaat.
Alle kleuren van de regenboog worden in de podcast genoemd. Je kan lekker op je stoel blijven zitten, terwijl juf Ellis een verhaal vertelt waarbij jij kan wegdromen. Probeer de vragen die ze stelt maar te beantwoorden. Gebruik je fantasie!
Eerst ging het regenen en daarna werd het droog. Nu staat er in de lucht, een mooie regenboog. wie heeft er met wasco haakjes in de lucht gezet? Rood, oranje, geel en groen, blauw, indigo, violet.
Het is leuk om na deze les, de opdracht van het kleuren mengen te gaan doen:
Een spin is een kriebelbeestje. Ben jij bang voor kleine beestjes? Of vind je het juist prima dat ze er zijn? Hier vind je een doorgecomponeerd liedje over spinnen. Eventueel te combineren met twee beweegopdrachten.
Spinnen, spinnen, weven hun web. In oktober gebruiken de spinnen de struiken en weven en leven in webben gevangen. Ragfijn, ragfijn. Een druppel dauw valt zacht in hun web en ik zou zo graag een druppeltje dauw in een web van een spin in oktober zijn……
Wat is doorgecomponeerd ?
Dit is een doorgecomponeerd lied. Dat wil zeggen dat er geen indeling is in coupletten en refreinen. Het is één lang lied, dat achter elkaar doorgaat.
Over spinnen
Dit liedje gaat over spinnen. Spinnen zijn er in soorten en maten.
In Nederland zijn er geen giftige spinnen. Misschien vinden sommige mensen dat ze er eng uitzien, maar ze doen ons niets. Ze hebben meer reden om bang voor ons te zijn, dan wij om bang voor hen te zijn. Ze zijn bovendien erg nuttig in de natuur. Ze ruimen veel andere insecten op.
Spinnen weven webben. Daar laten ze, heel stiekem, andere insecten over struikelen en ze vangen er ook insecten in.
Wie weet hoe een spin een web kan weven tussen twee takken? Dat is nog eens een leuke onderzoeksvraag!
En hoe zien spinnenbaby’tjes eruit?
Misschien is het leuk om eens wat meer onderzoek te doen naar spinnen. We kunnen er natuurlijk ook een mooi herfstlied over zingen, zoals het lied hierboven.
Bewegen; in de knoop, uit de knoop (je hebt vrije ruimte nodig… dit kan bijvoorbeeld buiten gebeuren, om nog even van het mooie weer te genieten.)
Een goede oefening om leerlingen wat vrijer met elkaar te maken. Handig aan het begin van een schooljaar bijvoorbeeld. Alle leerlingen staan in een kring en houden elkaars handen vast. Eén persoon maakt de kring open en pakt de hand van één leerling. Daarna gaat hij de lange slinger “in de knoop” brengen. Hij weeft als het ware een web van de kinderen. Dan zorgt hij dat de twee uiteindes van de knoop elkaars handen weer vastpakken. De groep heeft de opdracht om door samenwerken weer één lange slinger te worden. Tussendoor mogen de handen natuurlijk niet losgemaakt worden.
Bewegen; touwtje springen met een liedje
Bij het buitenspelen, of het gymmen kan je een beetje spin spelen. Je neemt een lang touw; het liefst een echt springtouw. Twee kinderen draaien aan het touw, ieder aan een kant. De andere kinderen proberen “in te springen.” De groep zegt:
In, spin, de bocht gaat in. Uit spuit, de bocht gaat uit.
Dan moet het kind weer uit “het web” springen. Dan zeg je het versje weer op en bij “In spin, de bocht gaat in” springt het volgende kind in. En zo ga je maar door.
Op deze pagina vind je een zomerquiz en je vindt een teacher in role-spel. De leerkracht vertelt het verhaal en speelt het uit en de leerlingen doen het na. Veel zomerplezier!
9
We beelden de zomer uit:
We doen zonnebrand op.
We gaan fietsen. We gaan naar de speeltuin.
We zetten onze fiets op slot.
We gaan naar de wip wap.
We gaan op het klimrek klimmen.
We gaan schommelen.
We eten een ijsje.
We gaan zwemmen.
We gaan kamperen en zetten een tentje neer. Sla de haringen maar in de grond.
We kijken naar een dansje en doen een bewegingsspelletje. Het is een klapspelletje op een heel ouderwets gedichtje. Een ander woord voor gedichtje is “versje”. Maar eerst gaan we luisteren en kijken hoe een popje tot leven komt. Natuurlijk geen echt popje, maar we zien een kindje dat danst alsof het een popje is. Het lijkt wel wat op het verhaal van Pinokkio. Het popje danst eerst als een pop, maar dan krijgt het een levend hartje.
Daarna danst het op Mariage d’amour, van Richard Claydermann. De dans is een beetje modern (het begin), maar er zitten ook heel veel echte balletpassen in.
Dan gaan we nu het klapspelletje op het versje leren. Het wordt ook wel eens gezongen, maar als klapspelletje is het eigenlijk leuker. Je moet wel goed kunnen samenwerken. Het is een leuk klapspelletje om aan het begin van het schooljaar te doen.
Eerst leren we het versje:
Ik stond laatst voor een poppenkraam.
Daar zag ik zoveel poppen staan.
Ik zei: “Wat doen die poppen hier?
Die poppen drinken poppenbier.
Die poppen drinken poppenwijn.
Wat zullen die poppen vrolijk zijn!”
Je gaat tegenover iemand staan.
Jullie klappen “schuin over”, maar bij het woordje “poppen”, moet je juist recht voor je uit klappen.
Let op dat je precies klapt in het ritme van het versje. Begin met een niet al te snel tempo, want anders ga je zeker de mist in met het klappen.
Dit lied staat op de site, omdat het bij het vrijheidsmateriaal van Kzing hoort en door de muziekleerlingen van Kzing gebruikt kan worden. Het is echter een lied dat niet echt geschikt is voor het basisonderwijs. Het leent zich eigenlijk meer voor de middelbare school. De meerstemmigheid is in dit lied lastig. De beelden in het filmpje zijn nogal indringend en de tekst lijkt in eerste instantie ook nogal somber. Het lied eindigt wel positief en het geeft aan dat wij best reden hebben om dankbaar te zijn voor de vrijheid die wij elke dag nog ervaren.
In deze wereld waarin geld en macht regeren; van vuile leugens en van “Hier, ik zal je leren!”… in deze wereld vol van haat van grof geweld en oorlogspraat, waarin een mens soms heeft verloren aan de start…
…draag ik de vrijheid op handen, de vrijheid op handen, de vrijheid op handen … .. en de vrede, in mijn hart.
In deze wereld waarin wij elkaar vermoorden; elkaar kapotmaken door daden en door woorden… in deze wereld vol van pijn, waardoor we elk beschadigd zijn, op zoek naar hoop en bang en eenzaam en verward….
…draag ik de vrijheid op handen, de vrijheid op handen, de vrijheid op handen … .. en de vrede, in mijn hart.
In deze wereld waarin wij elkaar beschermen; ons vol van liefde, zo, over elkaar ontfermen, vind ik vertrouwen, kracht en licht in ieder vriendelijk gezicht en die troost deel ik met elk mens, kapot van smart.
Ik heb de vrijheid in handen, de vrijheid in handen, de vrijheid in handen … .. en de vrede, in mijn hart.
Ik draag de vrijheid op handen, de vrijheid op handen, de vrijheid op handen … .. en de vrede, in mijn hart.
Dit liedje kan gebruikt worden in de periode waarin toegeleefd wordt naar het Kerstfeest. Na alle drukte en uitbundigheid rondom het Sinterklaasfeest, worden we weer even wat rustiger. Op sommige scholen wordt aandacht besteed aan de Advent. Dan wordt er in stilte gewacht op het kerstkindje dat geboren wordt.
Het liedje kan ook gebruikt worden in het thema ontspannen. De tijd tussen de Sinterklaasactiviteiten en de Kerstactiviteiten kan hiervoor goed gebruikt worden, maar ook voorafgaand aan de laatste citotoetsen kunnen we aandacht besteden aan ontspannen.
Weet je wat “ontspannen” betekent? Soms is het goed om even stil te staan. Het leven is soms erg druk. Er komen veel dingen op je af. Soms voel je veel stress. Dat betekent dat je heel gespannen wordt van alle indrukken of al het werk. Ken je het spreekwoord “De boog kan niet altijd gespannen staan”? Dat wil zeggen dat het goed is dat je de dingen ook af en toe een beetje loslaat.
We hebben speciaal voor jullie een liedje gemaakt om bij weg te dromen. Je kan je ogen lekker dicht doen, maar je mag ook naar het filmpje kijken.
Stil, stil.. Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil….alles goed. Niets dat hoeft en niets dat moet.
Stil, stil… Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil… Geen geluid. Adem in en adem uit.
muziekje om bij te ontspannen
Stil, stil… Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil… Geen geluid. Adem in en adem uit.
Ontspannen is niet voor iedereen even gemakkelijk. Niet iedereen kan zichzelf kalmeren. Hoe goed ben jij in ontspannen?
Je kan op veel manieren weer “tot jezelf komen”, “relaxen”, “je rust pakken” oftewel: “ontspannen”. De ene mens gaat lezen, even lekker Netflixen, gamen, tekenen, sporten, breien, borduren, buiten spelen… Sommige mensen gaan in een warm bad liggen, andere gaan naar de sauna en weer andere mensen doen aan yoga. Er zijn ook mensen die mediteren. Welke manieren werken voor jou?
Lijkt het je leuk om een geleide meditatie te doen? Luister dan maar eens naar het volgende YouTube filmpje.
Als we allemaal wat meer zouden leven naar de tekst van het lied van Eric Whitacre, wat zou het leven dan mooi zijn. Zeker in deze tijd, waarin er in sommige landen oorlog is, is het nóg belangrijker om te proberen op een goede manier samen te leven.
Eric Whitacre heeft een virtueel koor. Hij bedenkt de muziek. Mensen van over de hele wereld zingen de muziek in. Eric maakt er een prachtig geheel van.
Heb je wel eens een ketting van kralen geregen? Heel lang geleden zongen de kinderen van de “grote school”, oftewel de basisschool daar een liedje over waar een spelletje bij hoorde. Dit is dus een traditioneel volksliedje. Door het spelletje wende je eraan dat je dichtbij elkaar stond en moest samenwerken.
‘k Zou zo graag een ketting rijgen, Maar ik kon de draad niet krijgen. Ha, ha. Victoria ! Ha, ha. Victoria !
Hoe het spelletje gaat
Alle kinderen staan hand in hand in een rij.
Eén kind houdt een muurtje vast.
De laatste in de rij loopt (terwijl het liedje gezongen wordt) aar het gat tussen de muur en het eerste kind. De laatste kruipt door het poortje en de rest van het rijtje gaat achter hem aan.
Dan gaat de ketting verder… en gaat de laatste door het op een na laatste poortje.
Je gaat door totdat de ketting geregen is. Je mag natuurlijk niet loslaten, want dan breekt de ketting!
Dit is een podcast over een podcast. Weet jij niet wat een podcast is? Dan moet je zéker luisteren naar deze eerste echte podcast van Kzing.tv! Meester Evan legt het uit aan juf Ellis.
Wij denken dat leerlingen vanaf groep 5/6 dit leuk vinden.
Nu kun je de quiz maken. Even checken of je goed geluisterd hebt! 🙂
Spit spetter spat is een liedje/dansje over de regen. Het kan in ieder seizoen regenen.
(Moeder zegt:
Schat…. Doe je jas aan…
Schat…. Je wordt ziek!)
Spit spetter spat,
spetter spatter, spetter spatter
Ik ben al nat en ik word lekker nog natter,
als het regent (als het regent)
als het regent (als het regent)
‘k Proef op m’n tong
hoe de regen loopt te huilen.
Ik wil geen jas en ik wil beslist niet schuilen,
als het regent (als het regent)
als het regent (als het regent)
Druppels aan mijn wimpers,
dikke druppels in mijn haar.
Tranen op m’n wangen.
Ach, het is de regen maar.
Als het regent. ( Als het regent)
Als het regent .(Als het regent)
O, het is zo’n buitje
om naar buiten toe te gaan.
Alles regent schoon,
doe dus vooral je jas niet aan,
als het regent (als het regent)
als het regent (als het regent)
Spit spetter spat,
spetter spatter, spetter spatter
Ik ben al nat en ik word lekker nog natter,
als het regent (als het regent)
als het regent (als het regent)
Spit spetter spat,
spetter spatter, spetter spatter,
Spit spetter spat,
Spetter spatter, spetter spatter
Wat is het toch leuk om lekker in de plassen te stampen, als het regent! Het kan in alle seizoenen regenen. In de herfst is het leuk om met je regenjas en laarzen aan naar buiten te gaan. In de lente en zomer kan het heel fijn zijn om even zonder jas in de regen te lopen.
Danspassen
Rechtervoet achter- linkervoet erachter- Rechtervoet terug-Linkervoet terug (driehoekje)
Bij RE stap opzij en met je handen twee keer laag
Dan de andere kant op.
Herhaal dit alles Bij “Druppel aan…” eerst stap uit en met armen een zwaaibeweging maken.
Bij “Tranen op” ook stap uit, maar nu met de vingers over de wangen huilen.
Helemaal aan het eind: op de plaats stampen en steeds zachter sp.. sp… laten horen.
Dit liedje kan je zingen en dansen met kerstmis, maar ook als je een project over de ruimte of het heelal hebt, of over respect, of gevoelens. Het grappige van dit liedje is dat er metaforen in staan. Weet je wat dat zijn?
Luister eerst maar eens naar het liedje en vertel dan waar het over gaat.
Alle sterretjes die stralen
Alle sterretjes die stralen. Weet je wat ik zeggen wou?
In het donker zijn er lichtjes. En die schijnen ook voor jou.
Wil je stralen, maar je kan niet…. heb je veel te veel verdriet?
Zoek dan even in het donker, tot je sterren ziet.
Sprinkelesprank…licht is zo ver. Als je een wens doet, dan valt er een ster.
Ik ben je lichtje wel, dat vind ik fijn. Iedereen kan toch een sterretje zijn!
Alle sterretjes die stralen. Weet je wat ik zeggen wou?
In het donker zijn er lichtjes. En die schijnen ook voor jou.
Wil je stralen, maar je kan niet…. heb je veel te veel verdriet?
Zoek dan even in het donker, tot je sterren ziet.
Sprinkelesprank…licht is zo ver. Als je een wens doet, dan valt er een ster.
Ik ben je lichtje wel, dat vind ik fijn. Iedereen kan toch een sterretje zijn!
Alle sterretjes die stralen. Weet je wat ik zeggen wou?
In het donker zijn er lichtjes en die schijnen ook voor jou!
Je kan taal heel letterlijk gebruiken of figuurlijk. Letterlijk betekent dat het precies waar is wat er gezegd of geschreven wordt. Stel dat er een appel uit een boom valt. Dan kan je zeggen: “De appel valt uit de boom.” Dat is helemaal echt waar.
Figuurlijke taal is taal die iets uitbeeldt. Als een kind in een bepaald opzicht heel erg op de moeder of vader lijkt, kun je zeggen: “De appel valt niet ver van de boom.” Er valt niet echt een appel… maar je vergelijkt de appel met een kind en de boom met een vader en moeder. Dan gebruik je figuurlijke taal.
Spreekwoorden en gezegdes gebruiken vaak figuurlijke taal. In dit liedje gebruiken we ook figuurlijke taal. We vergelijken iets (sterretjes) met iets anders (mensen.)
Bij een metafoor vergelijk je een vieze kamer bijvoorbeeld met een zwijnenstal. Maar je zegt niet: je kamer is net zoals een zwijnestal. Dat is een gewone vergelijking. Nee, je zegt: “Ik ga die zwijnenstal van jou niet in!”
Als iemand wil zeggen dat je heel veel kansen op werk hebt, als je een bepaald diploma haalt, kan hij zeggen: “Met zo’n diploma gaan alle deuren voor je open.” Hij vergelijkt dan de kans op werk met het opengaan van deuren. Er gaan natuurlijk niet echt deuren open.
Het grappige van dit liedje is dat het zowel letterlijk als figuurlijk klopt.
Alle sterretjes stralen, dat klopt. (Al stralen piepjonge sterren trouwens alleen nog maar infrarood straling uit, die je niet zien kan. Pas als sterren ouder zijn, kan je hun lichtje zien.) In het donker schijnen er letterlijk lichtjes.
Maar in het tweede gedeelte van het liedje merk je dat het liedje toch als metafoor bedoeld is. Sterren worden met mensen vergeleken.
“Wil je stralen, maar je kan niet… Heb je veel te veel verdriet…”
Het advies van het liedje is om dan naar de echte sterren te kijken, want dat zijn lichtpuntjes in donkere (een metafoor voor moeilijke) tijden.
In dit liedje kan je de taal letterlijk én figuurlijk gebruiken. De meeste we het woord “sterretje” als metafoor. Het klopt: alle sterren stralen. (Al stralen piepjonge sterretjes alleen nog maar infrarode straling uit en geen licht dat je kan zien.)
Lied: Twinkel, twinkel, kleine ster is een traditioneel liedje, daarom hebben we het niet ingezongen, maar alleen een karaoke versie geplaatst. We hebben het liedje vertaald en er wat woorden bij gemaakt. Je kunt het goed zingen met Kerstmis en met oud- en nieuw, maar ook als je een project over ruimtevaart hebt.
Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver. Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver.
Jij straalt als een diamant, heel ver weg, in Sterrenland. Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver.
Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver. Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver.
Het is net alsof jij lacht, in de koude winternacht. (in de mooie sterrennacht) Twinkel, twinkel, kleine ster. Hemeltje, wat sta je ver.
Dit liedje en dansje passen goed bij de kersttijd, maar je kan het ook gebruiken in een project over ruimtevaart of het heelal.
refrein: Sterretje, sterretje, wanneer de hemel zingt, wil jij dan voor me dansen? Wil jij dan voor me dansen? Sterretje, sterretje, wanneer de hemel zingt, wil jij dan voor me dansen, tot de zon ertussen springt.
Wanneer de hemel liedjes zingt en zacht haar melodietje klinkt, dan zie ik dat je rondjes draait en zachtjes naar de aarde zwaait…
refrein…
Wanneer de hemel liedjes zingt en zacht haar melodietje klinkt, Dan dans je met een manestraal en buig je voor ons allemaal…
Dit lied gaat over Dirk de Veenboer die in de 17e eeuw (de tijd van de V.O.C.) een Nederlandse zeerover was. Hij komt uit Hoorn. Eerst was hij een kapitein tijdens de Tachtigjarige Oorlog, later werd hij piraat. De Turkse Grootheer van Turkije zag iets in hem en hij gaf hem mooie spullen om zijn admiraal te worden. Dirkies grootste wens was ooit naar Hoorn terug te keren, maar dat kon natuurlijk niet, vanwege al zijn misdaden.
Zoek op het internet uit hoe het leven van Dirkie de Veenboer verliep. Men noemde hem ook wel Slemen Reys, Slemen Rijs, Sulayman Reis, Sulieman Reis… Maak twee groepen en debatteer over de vraag:
Dirkie had eigenlijk terug naar Hoorn mogen komen/ Natuurlijk mocht Dirkie niet terug naar Hoorn.
Mijn naam is Dirk de Veenboer. Ik kaapte voor de Vlag. Maar daar werd ik niet rijk van, dus dacht ik op een dag, “Ik kan de lading houden, het is mijn eigen buit. Noem mij maar een piraat, Dat maakt me eigenlijk niet uit!”
Er zijn helden en schurken. Er is kwaad en er is goed. Maar ik ben dus een schurk, die af en toe iets aardigs doet. Maar ik ben dus een schurk, die af en toe iets aardigs doet.
De Grootheer van Turkije, Die sprak dezelfde taal. En voor een zijden kaftan, Werd ik hun admiraal. De Spanjaarden en Fransen, die gingen overboord. Maar nooit heb ik een zeeman uit mijn eigen land vermoord.
Er zijn helden en schurken. Er is kwaad en er is goed. Maar ik ben dus een schurk, die af en toe iets aardigs doet. Maar ik ben dus een schurk, die af en toe iets aardigs doet.
Hieronder vind je een Engelstalig liedje dat gaat over bepaalde passen die gebruikt worden in de Hip hop dansen: de Grapevine, de Smurf, de Bodyroll, Slidings…. Hip hop is een muziekstijl en daar kun je op een bepaalde manier op dansen.
Er zijn natuurlijk meer dansstijlen. Ken jij verschillende dansstijlen?
Op het filmpje zie je die passen niet allemaal. Daar zie je gewoon mensen van allerlei leeftijden die ervan genieten om te dansen.
Voor veel mensen betekent dansen “vrij zijn”. Hou jij van dansen?
Come on . Come on. Let’s dance. Let’s do it. Grapevine. Grapevine. Never quit. Come on .Come on.Let’s dance. Let’s do it. Step and step and bodyroll and hit.
Away, I’m running man. Away I’m running man.. Away …I’m running like you never have seen. Away … I’m running man. Away …I’m running man.. Away …I’m running I’m a party machine.
Come on ..Come on.. Let’s dance. Let’s do it. Sliding. Sliding. Never quit. Come on ..Come on..Let’s dance. Let’s do it. Step and step and bodyroll and hit.
Away, I’m running man. Away I’m running man.. Away …I’m running like you never have seen. Away … I’m running man. Away …I’m running man.. Away …I’m running I’m a party machine.
Come on ..Come on..Let’s dance. Let’s do it. Do the smurf and never quit. Come on ..Come on..Let’s dance. Let’s do it. Step and step and bodyroll and hit.
Away, I’m running man. Away I’m running man.. Away …I’m running like you never have seen. Away … I’m running man. Away …I’m running man.. Away …I’m running I’m a party machine.
Op deze pagina vind je een liedje over clowns. Er is een makkelijke en een moeilijke versie. Ook vind je hier filmpjes waar je naar clowns kan kijken, een bewegingstussendoortje en een acteeropdracht over clowns.
Dit is een eenvoudigere versie. Hier wordt alleen het couplet twee keer gezongen, met het muziekje waarop kinderen kunnen doen alsof ze clown zijn ertussen.
De eenvoudige versie
‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi, ‘k Hou van ho-ho-ho-ho-ho, want een clown die laat je lachen en steelt de show.
Moeilijkere versie:
Het uitgebreide liedje dat hierboven staat, heeft een refrein en een couplet. Tussendoor hoor je een muziekje. Daar kunnen de leerlingen uitbeelden wat clowns doen.
‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi, ‘k Hou van ho-ho-ho-ho-ho, want een clown die laat je lachen en steelt de show. Lachen is gezond. Lachen maakt je blij. Lach maar om mijn grapjes en doe maar vrolijk mee met mij….. ‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi. ‘k Hou van ho-ho-ho-ho, want een clown die laat je lachen en steelt de show!
Bewegingstussendoortje van cooking class over clowns
Over clowns
We gaan het hebben over clowns. Zijn er alleen maar vrolijke clowns? Waar vind je clowns? Wat zijn Cliniclowns? Ben je wel eens in het circus geweest? En heb je daar ook clowns gezien? Wat waren dat voor clowns en wat deden ze?
Kijk maar eens naar dit filmpje van clowns. Let op: de acts met de ballonnen moet je nooit thuis doen, want als je zoiets over je hoofd doet, krijg je geen lucht! Dit zijn natuurlijk speciale ballonnen.
Clowns zijn artiesten die mensen vaak aan het lachen willen maken. Dat doen ze door dingen “groter” te spelen. “Groter spelen” wil zeggen: overdrijven.
Clowns doen dan bijvoorbeeld of ze héél erg schrikken van een knal. Ze vallen om, of doen hun ogen héél wijd open. Of ze doen alsof ze ontzettend dom zijn en de simpelste dingen niet snappen.
Mensen vinden dat vaak grappig om naar te kijken. Zo wekken clowns lachlust op. Lachlust betekent “zin om te lachen”. Lachlust kan je opwekken. Daar komt het woord “lachwekkend” vandaan.
Bij een clown denk je vaak aan iemand in een te grote broek, met veel kleuren, raar haar en heel veel kleurige schmink. Maar clowns kunnen er ook héél anders uitzien.
Een heel beroemde clown van eind 19e begin 20e eeuw, was Charlie Chaplin.
Sommige mensen zijn dol op clowns, maar er zijn ook mensen die er bang voor zijn.
Charlie Chaplin was een bijzondere clown. Hij had bijvoorbeeld wel grote schoenen, maar verder geen schmink. Toch vertoonde hij clownsgedrag en moesten mensen erg om hem lachen. Hij speelde een soort zielig mannetje, waarin iedereen zich wel herkende.
Ook Stan Laurel en Oliver Hardy (ze worden ook wel de dikke en de dunne genoemd) waren een soort clowns. In het filmpje kun je zien dat ze groot acteren.
Pas na 1927 werd het mogelijk om geluid bij film te laten horen. De films van voor die tijd waren “stomme” films. Ze bedoelen niet dat ze niet leuk waren, maar dat er niet gepraat werd. In die tijd werd natuurlijk veel mime gebruikt. Dat is toneelspelen door mimiek, grote gebaren en lichaamstaal. Dat ziet er al gauw clownesk uit.
Soms waren er films waarin lichamelijke acties heel belangrijk waren, zoals vechtpartijen, achtervolgingsscènes, valpartijen, rare gezichten trekken en dergelijke. De ene na de andere grappige situatie komt voorbij. Denk maar eens aan mensen die over een bananenschil uitglijden, of die met taarten gooien, of mensen die ladders dragen, die omdraaien en tegen iemands hoofd stoten. Dat soort films noem je slapstick. Het woord komt van een houten ritme instrument. Als je het gebruikt klinkt er een enorme klap, zonder dat er veel kracht voor nodig is.
Ook vandaag de dag zijn er nog artiesten die clownerie gebruiken. Denk bijvoorbeeld eens aan Mr. Bean. Dat is een personage uit een strip, die meesterlijk op de planken is gebracht door Rowan Atkinson. Let maar eens op dat ook hier nauwelijks gesproken wordt.
Oefening 1: teacher in role
Als je als een clown wil kunnen acteren (toneelspelen), moet je een goede mimiek (gebruik van je gezichtsuitdrukkingen) hebben en duidelijke lichaamstaal kunnen spreken. Je moet dus overdrijven. Wij gaan ook eens proberen om “groot” te spelen. Daarom gaan we even met ons lijf en gezicht oefenen:
We draaien ons hoofd van links naar rechts en doen net alsof we aan die kant iets heel raars zien.
We doen ons hoofd omhoog alsof we een vogel zien vliegen en daarna omlaag omdat er een hoopje poep op de stoep ligt.
We bewegen onze heupen van links naar rechts en dan andersom, om ze los te maken
We gaan buikdansen. Daarna gaan we buikdansen met onze handen in de lucht
We trekken onze knieën om de beurt héél hoog op
We gaan door de ruimte lopen met stappen waarbij we onze knieën heel hoog optrekken
We gaan in slow motion door de ruimte lopen
We gaan juist met piepkleine pasjes door de ruimte lopen
We gaan overdreven door de ruimte lopen, alsof er een grote hond achter ons aan zit. We grijpen met onze handen naar onze broek, terwijl we “au, au, au” roepen.
We komen op onze plaats staan en we gebruiken onze handen om een gekke bek te trekken
We trekken een gekke bek zonder onze handen te gebruiken
We gaan door de ruimte lopen en tegelijkertijd gekke bekken trekken
We doen alsof er een emmer water omvalt. Het water gaat over ons hoofd heen. We schrikken heel overdreven en gaan dan overdreven huilen
Wie kan er nog meer clowns scenario’s bedenken? Een scenario is een soort script. Een voorschrift van wat je gaat spelen.
Oefening 2: Speel en maak het grappig:
Je kan de volgende opdracht als een mime-opdracht doen. Dan mag je er niet bij praten en alleen gebaren maken. Je kan ook afspreken dat je er wél geluid bij mag maken.
Je heet Bozo en je bent een clown die heel vlug, héél boos wordt. Je loopt met grote clownsstappen. Plotseling pikt iemand je clownshoed van je af. Hoe reageer je als Bozo, de boze clown?
Je heet Pipo en je bent een heel blije clown. Je loopt met grote, blije clownsstappen. Dan zie je een héél mooi meisje. Hoe doet Pipo? Pipo tovert een bloem tevoorschijn en maakt een mooie buiging voor het meisje.
Je heet Neppie en je bent een clown die altijd pech heeft. Je loopt met grote, voorzichtige clownsstappen door de ruimte. Plotseling valt er een emmer water over je hoofd. Hoe reageer je als Neppie, de clown die een pechvogel is?
Verzin zelf je verhaal, samen met iemand:
Verzin eerst zelf wat voor clown je bent. Ben je een vrolijke, blije clown, of een clown die altijd pech heeft? Of een heel grappig boze clown?
Wat is je clownsnaam?
Hoe zie je eruit?
Waar werk je? Ben je een cliniclown? Of ben je een circusclown? Of treed je op op partijtjes?
Je komt de andere clown tegen. Verzin een grappige ontmoeting.
Wat gebeurt er dan? Maak je verhaaltje grappig.
Wat vind jij van clowns?
Zou jij een clown willen zijn en als je dat wil, zou je het kúnnen zijn?
Op een eiland, goed verscholen, ver weg van de maatschappij, vind je ruige roversholen en yoho, daar wonen wij. Broeders en zusters van het water, doe nu je ooglapje maar op, want vroe-oe-ger, of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top. Yoho, yoho, yoho, yoho.
Tussen zon en zee en palmen, leiden wij een ruig bestaan. Wij zijn schorem, wij zijn schoelje, blijf vooral bij ons vandaan! Drink van de rum tot aan de kater. Poets het kanon nog maar eens op. Want vroe-oe-ger of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top. Yoho, yoho, yoho, yoho.
Ben je zat van stomme wetten en de sleur in je bestaan? Nou, wie zal ’t je beletten? Sluit je morgen bij ons aan. Hou je van knokken en van water? Hijs je piratenbroek maar op! Want vroe-oe-ger of la-ha-ter gaat de piratenvlag in top.
Halloween valt op 31 oktober. Bij het woord “Halloween” denk je meteen aan geesten, spoken en gegriezel. Halloween wordt vooral gevierd in Ierland, De Verenigde Staten, Het Verenigd Koninkrijk (Engeland) en Canada. Tegenwoordig is het ook in veel andere landen populair geworden.
In de musical “Spoekies” wordt gezegd dat Halloween het lievelingsfeest is van alle spoken en dat ze dat feest vieren door elkaar kaartjes te sturen (zoals mensen dat met Valentijnsdag doen). Maar dat is natuurlijk verzonnen door juf Ellis.
Grote griezels. Het is weer Halloween. En alle spoken spoken weer iets uit. Wat is dat voor geluid? Is dat een spook, misschien. Ze zingen: Boe-hoe. Waahaa. Boe-hoe. Waahaa
Grote griezels. Geluiden op de gang. En alle spoken, spoken; elke geest viert nu een griezelfeest. Doe mee, wees maar niet bang. En zing van Boe-hoe. Waahaa. Boe-hoe. Waahaa. 2 x
Als je meer wil weten over het feest, kun je kijken bij De week van Halloween, Allerheiligen en allerzielen. De link staat hieronder.
Als je verdrietig bent, omdat iemand overleden is, ben je aan het rouwen. Je bent “in de rouw.” Dan voel je je droevig. Soms moet je even huilen. Soms denk je ook met veel liefde en plezier aan iemand terug en herinner je je de goede dingen.
2 november is het Allerzielen. Dat is een kerkelijke feestdag, waarbij we denken aan alle mensen van wie we houden die overleden zijn.
Zijn er mensen overleden die voor jou heel belangrijk waren? Waarom waren ze zo belangrijk voor jou? Denk je nog vaak aan hen?
Dit liedje gaat over iemand missen die overleden is. In het liedje wordt een metafoor gebruikt. Een metafoor is een vorm van beeldspraak. Je gebruikt een beeld. Maar het gaat eigenlijk niet over dat wat er letterlijk gezegd wordt, maar om wat er uitgebeeld wordt.
Als je bijvoorbeeld zegt: “Wat een zwijnenstal is het hier !” , vind je niet echt dat het huis een zwijnenstal is, natuurlijk. Je vindt dat het huis net zo vies is als een zwijnenstal.
Als je zegt: “Karel ging er als een haas vandoor. ” bedoel je niet dat Karel een haas werd. Je bedoelt dat Karel net zo snel wegging als hazen lopen.
De tekst in dit liedje lijkt dus een beetje op een gedicht. Je zegt dan: het is poëtisch taalgebruik.
Om welke metaforen gaat het in het volgende liedje?
Van alle huizen waar ik ben geweest is het mooiste dat ik ken, het huis waar de oma van mama nu woont en wanneer ik bij haar ben, dan laat zij mij haar schatten zien, waar zij zoveel van houdt: het grote bord van Delfts blauw en haar lepeltjes van goud.
Het mooiste is een kleine danseres, die mijn opa mijn oma ooit gaf. Per ongeluk viel ze een keer op de grond en toen brak er een armpje af. Toch is zij mooi en haar tutu is van roze porselein. Wat jammer toch dat zoiets moois zo gauw kapot kan zijn.
Maar oma zegt: mijn allergrootste schat, die staat niet in deze kast. Dan pakt ze de foto waar opa op staat en ze houdt hem even vast. Ze zegt: “Jij hebt hem niet gekend, maar hij had een hart van goud.
In het liedje is opa niet echt een “schat”. Hij is net zo belangrijk als een schat voor oma.
Het hart van opa is natuurlijk niet echt van goud. Maar iemand met een gouden hart, is iemand die heel lief is.
Maar de belangrijkste vergelijking die er in het liedje gemaakt wordt, is de vergelijking tussen het porseleinen danseresje dat gebroken is… en het leven dat breekbaar is… Kun je die metafoor begrijpen?
Als je beroemde mensen wil zien, kun je eens gaan kijken naar een plek waar beroemdheden over de rode loper lopen. De mensen die in beeld komen, zijn voorbeelden van een bepaald groep. Het gaat dus om hun beroep, niet om de naam van die personen. Hoewel de bovenbouw het liedje misschien wat simpel vindt, kan het wel even snel gezongen worden als introductie van de acteerles.
Over de rode loper. Ben ik goed te zien? Klik, klak, een foto. Ken je mij misschien?
Waar komt het gebruik van lopen over de rode loper vandaan?
Het is niet helemaal zeker waar het gebruik van “de rode loper” vandaan komt. Er wordt beweerd dat er een “purperen loper” voorkwam in een Grieks toneelstuk uit 458 voor Christus. Dat stuk heette Agamemnon. Die koning was steeds in oorlog met andere volkeren, tijdens de Trojaanse oorlogen. Zijn vrouw baalde daar van. Zij zat steeds alleen thuis. Om te zorgen dat hij weer kon varen en wind in zijn zeilen kreeg, offerde hij zijn dochter op aan de goden. Om het nog erger te maken nam Agamemnon een van zijn liefjes (Cassandra) mee naar huis. Clytaimnestra was er klaar mee. Ze rolde een donkerrode loper uit… zo rood als bloed en vermoordde haar man en zijn minnares.
In 1821 zou President Monroe van de V.S. van een boot stappen, op een rode loper. Dat vond het publiek prachtig.
In 1902 leidden de spoorwegen van New York belangrijke mensen naar hun wagon over een rode loper.
De rode loper werd vanaf die tijd gebruikt om ervoor te zorgen dat mensen zich bijzonder voelden.
Vanaf 1922 gebeurde dat in Hollywood het eerst voor de premère van de film Robin Hood. Vanaf die tijd bracht de rode loper glitter en glamour in Hollywood. Dat paste natuurlijk ook goed in Hollywood.
Mensen vonden het leuk om naar zo’n rode loper gebeurtenis te gaan, want daar kon je beroemdheden zien.
In 1961 ging men de rode loper gebruiken bij het uitreiken van de filmprijzen; de Oscars.
Tegenwoordig wordt de rode loper heel vaak uit de kast gehaald. Bijvoorbeeld bij bruiloften, of bij eindexamengala’s.
Kijk eens naar dit filmpje en bedenk wat voor soort mensen over de rode loper lopen.
Voor het acteer-gedeelte van deze les, kun je op deze pagina kijken:
Een voorbeeld van een acteeroefening van Kzing. Dit soort materiaal is onder andere op Kzing.tv te vinden. Dat is de meer uitgebreide onderwijssite van Kzing.
De rode loper
Wie loopt er allemaal over een rode loper? Ja, inderdaad, filmsterren, rockstars, bruiden, koningen en koninginnen… Beroemde mensen! Daar hebben we een leuke acteeroefening bij verzonnen.
Als je samen “doet alsof”, leer je elkaar goed kennen en vertrouwen. Het is daarom leuk om aan het begin van een schooljaar samen wat acteeroefeningen te doen. Zeker deze oefening, waarin jij jezelf kan voorstellen.
Heronder vind je een podcast, waarin deze acteeroefening stap voor stap wordt uitgelegd. Onderaan de pagina kan je de tekst van de podcast ook lezen.
In de onderbouw kan de juf of meester steeds het voorbeeld geven (teacher in role) en in de hogere groepen kunnen jullie je eigen fantasie gebruiken en zelf improviseren.
De tekst:
We gaan vandaag toneelspelen, of… met een mooi woord: acteren. Dat is een ander woord voor doen alsof. Als je acteert, speel je een rol. Je bent dus niet jezelf, maar je speelt dat je iemand anders bent. We gaan doen alsof we over een rode loper lopen. Die ligt er natuurlijk niet echt, dus we moeten doen alsof.
En vandaag spelen we mensen die over een rode loper lopen. Het is een serie oefeningen die we vaak doen bij Kzing. Veel leerlingen vinden het leuk om dit te doen. We hopen dat jullie er ook van genieten. Je hebt wel ruimte nodig voor deze oefening.
Om een rol goed te spelen, moet je je fantasie en je verstand gebruiken. Je moet nadenken hoe je die andere persoon gaat uitbeelden. Hoe kijkt iemand? Dat heet mimiek. Hoe beweegt iemand? Dat is iemands lichaamstaal. Hoe spreekt iemand? Dat is iemands dictie. Je fantaseert hoe jouw personage is en doet.
Om te acteren, moet je dus wel een beetje gek durven doen. Soms moeten andere mensen lachen, omdat ze het grappig vinden hoe jij iemand nadoet. Dat moet je eigenlijk niet kunnen schelen, want het betekent dat jij het heel goed doet.
Nou, genoeg gepraat. We gaan beginnen. Laten we dat doen met een simpele oefening. We doen alsof er een rode loper uitgerold is. Die loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere.
Weet je wat een rode loper is? Dat is een soort lang, smal tapijt dat je uit kunt rollen.
Weet jij wanneer en waarom mensen een rode loper uitleggen? Dat doen ze vaak op een bijzonder moment, om belangrijke personen welkom te heten. Mensen die over de rode loper heengaan, zijn op dat moment belangrijk.
Het kunnen koningen of koninginnen zijn, of een bruid en een bruidegom. Want als zij trouwen, zijn zij die dag de belangrijkste personen. De rode loper wordt ook vaak uitgelegd voor filmsterren, als de eerste uitvoering van een film plaatsvindt. Dat heet “een première”. Dan staan er allemaal fotografen langs de kant die foto’s maken.
Zo, nu weten jullie genoeg en is het tijd voor opdracht 1
Opdracht 1
Stel je voor dat er in het lokaal waar jullie zijn een rode loper ligt, die van de ene kant van de zaal naar de andere is uitgerold. Ga allemaal achter elkaar in een rij staan. Zet deze podcast even stop en loop er achter elkaar overheen, op een gewone manier. Daarna luister je verder.
Opdracht 2
Hebben jullie dat gedaan? Dat was niet erg moeilijk, toch? Loop er nu Dan nog een keer overheen, maar dan allemaal op een grappige manier. Met een huppeltje, of een grappig loopje. In de onderbouw kan de juf of meester vooroplopen en het voordoen. De leerlingen kunnen achter juf of meester aangaan en de bewegingen nadoen. Maar in de hogere groepen kunnen jullie waarschijnlijk zelf wel verzinnen hoe je over de rode loper gaat. Wees creatief! Tot straks.
Opdracht 3
Hallo. Dat was nog niet zo lastig, toch? Omdat er nog geen publiek was, werd je nog niet zo bekeken. Maar…als je toneelspeelt, moet je er aan wennen dat je bekeken wordt. Dat vinden sommige mensen heel leuk, maar andere mensen vinden dat een beetje spannend. Dat geeft niet. Jij kan er echt wel aan wennen dat je bekeken wordt. Daar heb je heel veel aan. Want dan wordt het houden van een spreekbeurt, of een nieuwe groep binnenlopen, veel gemakkelijker voor je.
Nou, ik vertel de opdracht. De hele groep gaat nu zitten als publiek. Ze kijken dus naar de rode loper. Jullie gaan nu niet achter elkaar, maar één voor één over de rode loper, terwijl de rest kijkt. Je loopt heel rustig tot halverwege de rode loper.
Daar draai je je om naar je publiek en je zegt: Ik ben … dan noem je je naam. Je draait je weer terug en loopt heel rustig de rode loper af. Let op: niet rennen. En… eerst stilstaan voor je wat zegt. Kijk je publiek aan en praat rustig en duidelijk. Probeer het maar. Tot zo.
Opdracht 4
Lukte het? Waren er geen mensen die heel hard de loper afrenden? Durfde iedereen heel luid en duidelijk de eigen naam te noemen? Erg knap! Dit is de volgende opdracht. Je loopt op dezelfde manier over de rode loper, terwijl de rest toekijkt. Maar nu sta je halverwege de rode loper stil, je noemt je naam en je zegt daarna: “En dit is mijn voorkant…. waarbij je op je voorkant wijst”. Dan draai je je rustig om, zodat je met je achterkant naar je publiek staat. Dan zeg je: “En dit is mijn achterkant.” Vervolgens loop je weer rustig de rode loper af.
Ik zou dan dus zeggen: “Ik ben juf Ellis…” Dit is mijn voorkant. En dit is mijn achterkant.
Het is niet gek als je dit een beetje spannend vindt, hoor. Bijna iedereen vindt het niet prettig als hij niet ziet wat mensen doen. Toch is dit een belangrijke oefening. Tot zo!
Opdracht 5:
De volgende oefening is voor de onderbouw. De bovenbouwers mogen deze opdracht overslaan, behalve als jullie het leuk vinden om deze oefening ook te doen.
Eén kind loopt achter de leerkracht aan en doet hem of haar na. De rest van de kinderen is het publiek. Juf of meester gaat als verschillende dieren over de rode loper, bijvoorbeeld als beer, kikker, olifant, kangoeroe.. Het kind doet de juf of meester na. De andere kinderen klappen, als hun collega klaar is. Het is erg knap om dit te doen! Veel succes!
Opdracht 6.
Hai, hoe ging het? Durfde iedereen het? Heeft iedereen dit gedaan? Dat vinden wij sowieso al heel knap! De volgende oefeningen worden moeilijker. Misschien vindt de onderbouw het nu wel spannend genoeg geweest. Dan kan jullie juf of meester nu met deze podcast stoppen, hoor.
Tot slot gaan we er nu een spel van maken, door de oefening uit te breiden. Je doet alles wat we tot nu toe deden, maar je als je op de rode loper staat en je voor- en achterkant hebt laten zien ga je 3 dingen over jezelf vertellen.
Twee van die drie dingen moeten waar zijn en één heb je verzonnen. Bijvoorbeeld: -ik ben in 2012 geboren, -ik mis mijn achterste kies, doordat ik een keer van de fiets ben gevallen, -mijn konijn heet Flappie. Leerlingen die denken dat ze weten welke van die drie dingen niet waar is, steken hun vinger op. Jij geeft iemand een beurt en die mag zeggen wat hij denkt. Degene die het goed geraden heeft, mag daarna over de rode loper.
Zo leren jullie elkaar goed kennen!
Opdracht 7:
Voor dappere acteurs gaan we nog een stapje verder. We gaan op verschillende manieren over de rode loper lopen. Daar moet je je eigen fantasie bij gebruiken.
Iedereen kan bijvoorbeeld als fotomodel over de rode loper. Of je loopt als Sinterklaas over de rode loper. Of misschien wel als voetballer die het EK heeft gewonnen. De rest van de groep speelt fotograaf en maakt foto’s, met flitslicht. Luister je straks nog naar de laatste opdracht?
Acteren is een ander woord voor “doen alsof”. Je kan dat natuurlijk op een echt podium doen, maar je kan het ook gewoon lekker thuis doen. Jongere kinderen spelen wel eens dat ze “zogenaamd” iemand zijn. Dat is ook acteren. Als je acteert, stel je je voor hoe het is om iemand anders te zijn. Je doet net alsof je die persoon bent. Daar leer je heel veel van.
Lekker doen alsof. Zogenaamd iemand zijn.
Dus niet echt. Alleen maar voor de lol.
Laat zien wat je voelt en wat je bedoelt.
Luister.. ik fluister… je rol.
Uitwerking
Je zingt het lied. In de tussenstukjes beeld je iets uit. Misschien de voorbeelden van het liedje, maar misschien ook wel iets of iemand anders.
Misschien kunnen jullie er een raadspel van maken. Iemand speelt een bepaalde rol en de rest moet raden wie dat kind uitbeeldt. De leerling die een rol gespeeld heeft, mag nu in het oor van de volgende leerling fluisteren wat of wie die leerling moet uitbeelden. In de bovenbouw kan je ervoor kiezen om beroemdheden uit te beelden. Een leerkracht kan ook namen op kaartjes schrijven.
Deze prachtige muziek is gecomponeerd door de eigentijdse componist Joe Hisaishi. (1950- …) die in Nagano in Japan geboren werd. Eigenlijk heet hij Mamoru Fujisawa. Hij is een beroemde Japanse componist, arrangeur en dirigent en hij schrijft ook nog eens. Hij maakt muziek in heel veel verschillende genres. Moderne genres zoals minimalistische en elektronische muziek, maar ook nieuwe klassieke muziek en filmmuziek.
Misschien heb je zijn muziek wel eens gehoord in tekenfilms van Studio Ghibli. Zijn muziek is heel beeldend en wordt juist daarom vaak in films gebruikt.
We laten hier “La pioggia” horen. Dat betekent: de regen. Het komt waarschijnlijk uit “Het dagboek van een vroege winterregen”. Informatie over dit stuk was lastig te achterhalen. Er werden verschillende dingen verteld. Maar het is hoe dan ook een prachtig stuk muziek !
Deze zomermuziekjes zijn gecomponeerd door de eigentijdse componist Joe Hisaishi. (1950- …) die in Nagano in Japan geboren werd. Eigenlijk heet hij Mamoru Fujisawa. Hij is een beroemde Japanse componist, arrangeur en dirigent en hij schrijft ook nog eens. Hij maakt muziek in heel veel verschillende genres. Moderne genres zoals minimalistische en elektronische muziek, maar ook nieuwe klassieke muziek en filmmuziek. Misschien heb je zijn muziek wel eens gehoord in tekenfilms van Studio Ghibli.
Zijn muziek is heel beeldend en wordt juist daarom vaak in films gebruikt. We laten hier twee composities horen. Misschien kan jij daar zelf een film bij bedenken?
Je kan de stukken zelf spelen op toetsen, aan de hand van twee synthesia.
Het vrolijke nummer hierboven heet “Zomer”. Hoewel het niet perse bedoeld is als programmamuziek, zeggen veel mensen dat ze er een zonnige dag in hun jeugd in horen. Kinderen die op warme dagen lekker rondrennen, terwijl ouders in tuinen praten en er al eten gekookt wordt. Herken jij die beelden? Of roept de muziek andere gevoelens bij jou op?
Deze muziek komt uit de wereldberoemde anime “spirited away”, de reis van Chihiro, van de beroemde Studio Ghibli.
Chihiro en haar ouders nemen een verkeerde afslag. Ze komen terecht in een geestenwereld. Chihiro maakt daar allerlei avonturen mee.
Deodat de Severac (1872-1921) was een Franse componist die leefde in de tijd van Debussy. Net als hij, maakte de Severac impressionistische muziek. Dat is tonaal moderne muziek die laat horen wat iemands indruk is van wat hij ziet, hoort of meemaakt.
Luister eens naar dit stuk. Het heet: op vakantie. We hebben twee versies gezocht. Je kan ze vergelijken. De tweede versie laat beelden zien van de plek waar deze muziek thuishoort.
De muziek is een beetje sprookjesachtig. Zeker nummer 2: Het kasteel in het park. Dat zou ook in een sprookjesthema beluisterd kunnen worden. Ondertussen kan er een prachtig kasteel getekend worden.
Op vakantie (de eerste verzameling)
1-Aanroepen van Schumann 00:00
2-In het kasteel en in het park
I. De liefkozingen van oma 04:00
II. Kleine buurkinderen op visite 07.08
III. Toto verstopt zich in de Zwitserse kerk 08:20
IV. Mimi verkleedt zich als markiezin 10:43
V. Ronde door het park 13:44
VI. Waar men naar een kleine oude speeldoos luistert 14:49
VII. Romantische wals 16:55
Déodat was de zoon van een schilder Gilbert de Séverac. Hij was van adel en woonde in een kasteel. Hij en kwam uit het gebied dat de Languedoc heet. Dat betekent letterlijk: de taal van oc. Daar werd geen oui gezegd, maar oc. Het Occitaans. Deze taal heeft veel gemeen met het Catalaans. De Languedoc ligt natuurlijk ook dicht bij Spanje.
Het Occitaans is verloren gegaan en daarmee ging heel wat folklore verloren. Dat vond Déodat jammer. De Sévérac kwam uit een adellijke familie. Kunst stond in de familie in aanzien, dus hij kreeg lessen van goede docenten. Toen hij de juiste leeftijd had, ging hij studeren in Parijs. Onder andere aan de Schola Cantorum in Parijs. Sévérac leerde veel beroemde kunstenaars kennen, zoals Picasso en Braque. Hij werd de assistent van een beroemde componist Isaac Albéniz.
Hoe leuk hij het ook had in Parijs, hij was erg gesteld op en trots op de omgeving waar hij vandaan kwam. Hij vond het jammer dat de muzikale smaak alleen in Parijs bepaald werd. Hij vond dat de muziek uit elke regio ook interessante dingen had. Dat hoor je terug in zijn werk. Je hoort er invloeden van volksmuziek in. Dat kun je goed in zijn muziek horen. Dit stuk heet “vakantie”. Het bestaat uit meer delen.
Een elfje is een sprookjesfiguur, maar het is ook de vorm van sommige gedichtjes. Het is geen regel dat de woorden van een elfje moeten rijmen. Nee… er is een andere afspraak:
de eerste dichtregel gebruik je één woord
de tweede regel: twee woorden
de derde regel: drie woorden
de vierde regel: vier woorden
de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat
Hieronder vind je twee voorbeelden van elfjes :
Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
Elfje Doorzichtige vleugels Zingen en dansen Leven in een sprookje Magisch
Maak zelf een elfje en stuur het gedichtje naar brievenbus@kzing.tv. Misschien plaatsen wij het wel in ons museum!
Hier staan een aantal liedjes rondom het thema piraten. Ze zijn nog niet ingezongen, maar de teksten staan eronder. Voor iedere groep is er een lied. Aan het einde van de week kan de hele school samen een optreden verzorgen. Het is natuurlijk ook een goed idee om groepen meerdere liedjes te leren en samen te zingen.
Wij zijn matrozen (OB)
Wij zijn matrozen. We varen op de zee.
Spring in ons bootje en vaar maar met ons mee.
Volkslied; ’t Schip moet zeilen (OB)
’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. ’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. En alle scheepjes zeilen ja, van 1 2 3 .
Ranzige smurrie (OB-MB)
Ranzige smurrie in een houten bak. Pak je tinnen lepel maar. Pak je tinnen lepel maar. Ranzige smurrie in een houten bak. Pak je tinnen lepel maar en smak, smak, smak.
Bah, dat eten smaakt me niet zo goed. Honger, honger, maakt rauwe bonen zoet.
Water met beestjes, jakkes dat is goor. Drink maar door je tanden heen. Drink maar door je tanden heen. Water met beestjes, jakkes dat is goor. Drink maar door je tanden heen en slik maar door.
Iedereen wil een papegaai (MB)
Iedereen wil een papegaai, van je lorre en koppie krauw. Maar oh, la, la… hij praat je na. Je denkt: “Wat zeg ik nou?” En als je denkt: “Nou let ik op, bij alles wat ik zeg!” dan snavelt hij je woorden na en dan heb je vette pech!
Iedereen wil een papegaai, van je lorre en koppie krauw. Maar oh, la, la… hij praat je na. Je denkt: “Wat zeg ik nou?” En als je denkt: “Nou let ik op, bij alles wat ik zeg!” dan snavelt hij je woorden na en dan heb je vette pech!
Ik zou willen varen (MB-BB)
Dit lied is gezongen in de musical “Naar Toen en naar Verweggistan”. Die ging over een schoolklas die op een schoolreisje naar het schip de Halve Maen ging. De leerlingen verdwaalden in de tijd en kwamen terecht in de tijd van de V.O.C.; de tijd dat Nederland heel grote schepen naar verre landen stuurde om peper, foelie en kaneel te halen. In de musical maakten de kinderen op het schip kennis met de koopman Jacob Lemaire en zijn papegaai, Dodo. Jacob Lemaire heeft echt bestaan. Hij zocht een nieuwe manier om naar dat verre land te reizen. Of hij echt een papegaai had en of juffrouw Didi echt bestaan heeft, weten we niet.
Ik zou willen va-ha-ren, zou matroos willen zijn. Op de woelige baren, joh, dat lijkt me zo fijn. Ik droom van een heel ver land, ver weg over zee. Als ik groot ben dan vaar ik daar naar toe, wie gaat met me mee? Als ik groot ben dan vaar ik daar naar toe. Vaarwel en tabeh!
refrein: Wacht dan op ’t Houten Hoofd. Ik kom t’rug, dat is beloofd. Ik neem peper voor je mee, nootmuskaat en zwarte thee. Foelie, zijde en kaneel. Niet zo’n beetje, maar heel veel. Zeven jaar gaan echt heel vlug. Ik ben zo bij jou terug!
De zee roept me: Kom maar gauw! Heb je mij wel gehoord? Want mijn water is woest en grauw. Zoek een schip. Klim aan boord! Ik breng je het avontuur. Zeg niet langer nee-hee, want een scheepsjongen van de V O C die maakt heel wat mee. Als ik groot ben dan vaar ik ver van hier, vaarwel en tabeh!
refrein:
Piratensong BB
Op een eiland, goed verscholen, ver weg van de maatschappij, vind je ruige roversholen en yoho, daar wonen wij. Broeders en zusters van het water, doe nu je ooglapje maar op, want vroe-oe-ger, of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top. Yoho, yoho, yoho, yoho.
Tussen zon en zee en palmen, leiden wij een ruig bestaan. Wij zijn schorem, wij zijn schoelje, blijf vooral bij ons vandaan! Drink van de rum tot aan de kater. Poets het kanon nog maar eens op. Want vroe-oe-ger of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top.
Ben je zat van stomme wetten en de sleur in je bestaan? Nou, wie zal ’t je beletten? Sluit je morgen bij ons aan. Hou je van knokken en van water? Hijs je piratenbroek maar op! Want vroe-oe-ger of la-ha-ter gaat de piratenvlag in top.
Wij zijn matrozen (of: piraten), We varen op de zee. Spring in ons bootje en vaar maar met ons mee. Ga je mee? Ga je mee? Heel ver weg van Nederland. Ga je mee? Ga je mee? Naar de overkant.
Dit liedje gaat over de kabouters. In sommige sprookjes wordt er verteld dat kabouters en dwergen in donkere tunnels graven naar goud. In het eerste stukje van het liedje (dat noem je het voorspel), kunnen leerlingen spelen dat ze kabouter zijn. Ze lopen gebogen en dragen hun hakbijlen op hun rug.
Wie weet waar de kabouters wonen? Wie weet waar ze zijn? Wie weet waar de kabouters wonen. Hun huisjes zijn zo klein. Diep in het bos, tussen het mos, zie je ze, misschien. Diep in het bos, tussen het mos, Er wonen er wel tien. 1,2,3,4,5,6,7,8,9, 10 !
In plaats van hakbijlen, kunnen de leerlingen ook boomwhackers dragen. De “kabouters” lopen in de maat op. Als ze in een rij staan, laten ze zich zien aan het publiek en tikken in de maat mee. Na afloop gaan ze één voor één af; terwijl ze tellen.
Dit is een liedje over een kabouter die niet stil kan zitten. Dit liedje zongen je opa en oma ook al. Het is een volksliedje, of een traditional.
Bij Kzing hebben we er een nieuw muziekje bij gemaakt. Als je ergens een muziekje bij maakt en verzint door welke instrumenten het gespeeld moet worden, heet dat arrangeren. We hebben het liedje dus opnieuw gearrangeerd.
Omdat iedereen dit liedje bijna kent, hebben we er geen ingezongen versie van gemaakt. Als jullie dat graag willen, kunnen jullie een mailtje sturen naar info@kzing.nl, dan doen we dat alsnog.
Op een grote paddenstoel, rood met witte stippen, zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen. “Krak!” zei de paddenstoel; met een diepe zucht, vloog kabouter Spillebeen, hoepla in de lucht.
Maar kabouter Spillebeen hield niet op met wippen, op een nieuwe paddenstoel, rood met witte stippen. Daar kwam vader Langbeen aan en die zei toen luid: “Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen, kijk uit!”
Je kan ook makkelijk dansen bij dit liedje.
Iedereen zoekt een collega om mee te dansen. Je gaat tegenover elkaar staan en pakt elkaars handen kruislings vast.
Bij regel 1: Op een…… dans je samen in het rond. De armen zijn gestrekt
Bij regel 2: Zat kabouter… Om de beurt omlaag en omhoog
Bij regel 3: Krak zei de ….. maak je een “pomp” beweging. Heen en weer trekken.
Bij regel 4: dat doe je nog steeds tot: hoepla in de lucht. Daar laat je de handen los, doet ze omhoog en omlaag.
Bij het tweede couplet zijn de bewegingen hetzelfde.
Hier vind je bladmuziek om het liedje “Zeg Roodkapje, waar ga jij henen” met boomwhackers te spelen.
Je kan het natuurlijk ook op toetsen spelen. Zet je duim dan op c, je wijsvinger op e, je ringvinger op g en je pink op a. De d speel je ook met je wijsvinger.
Dit is een lied voor de schoolverlaters. Zij gaan lekker naar een nieuwe school!
De tekst is niet moeilijk. Daardoor kan je er heel goed een bodypercussie bij doen. Je kan ook een ritmische begeleiding spelen met c- en de g-boomwhackers.
De eerste regels worden gezongen, maar de tussenregels worden gerapt. Rappen is een soort zing-zeggen.
Op deze pagina staat een stuk van Beethoven: Ode an die Freude (ode to joy). Een loflied op de blijheid. we gaan ernaar luisteren, we gaan het spelen en we kunnen wat leren over Beethoven. We raden je aan om eerst naar de verschillende versies te luisteren, voor je het gaat spelen.
Iedereen die is hier aardig. Niemand doet een ander pijn, want wij moeten samenwerken, omdat wij collega’s zijn.
Als we zorgen dat het hier goed gaat, dan wordt het vast een heel leuk jaar. Wees maar zuinig op de spullen en respectvol naar elkaar.
Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je hier kijken:
Ode an die Freude is misschien wel het bekendste muziekstuk dat Beethoven ooit gemaakt heeft. Deze muziek heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken; een eigen arrangement. Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen.
Welke versie vind jij mooi? Kan je ook uitleggen waardoor dat komt? Misschien kan je het wel opschrijven in een paar woorden!
We hebben er nieuwe woorden op gemaakt, die passen bij het begin van het schooljaar. We gaan het samen spelen (bijvoorbeeld op de boomwhackers of op toetsen waar de stickers opzitten) en zingen en naar de vorm kijken. Het lied is langzaam ingezongen, zodat je het gemakkelijk mee kan spelen. Volg de boomwhackerkleuren. Als je niet weet hoe je dit moet spelen, kan je kijken bij de muziekmethode. Voor dit lied heb je c d e f en g nodig.
De onderbouw kan er eventueel voor kiezen om alleen het eerste gedeelte van het lied te spelen.
Wie was Beethoven?
Beethoven is een componist die in 1770 in Bonn, in Duitsland, werd geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk. Hij leefde in de periode van de Romantiek. Dat is ongeveer de 19e eeuw. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano. Hij werd doof. Dat is natuurlijk heel naar voor een musicus. Je ziet zijn hoofd wel eens op een piano staan. Natuurlijk niet zijn echte hoofd, maar een beeld van zijn hoofd.
De woorden die bij dit muziekstuk horen, zijn geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld. Eigenlijk zegt Schiller dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.
Freude, schöner Götterfunken, Vreugde, prachtige vonk van de goden Tochter aus Elisium, Dochter van het Elysium * Wir betreten feuertrunken, Wij betreden, dronken van passie, Himmlische, dein Heiligthum. hemselse, jouw heiligdom. Deine Zauber binden wieder, Jouw magie herenigt weer Was die Mode streng getheilt, wat men scheidde. Alle Menschen werden Brüder, Alle mensen verbroederen Wo dein sanfter Flügel weilt. waar jouw zachte vleugel zich welft.
*De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.
Het gedicht is heel bekend geworden, doordat Beethoven het in zijn negende symfonie gebruikte als eindstuk. Een eindstuk waarbij een koor de tekst zingt. Dat heet een koorfinale. Hij schreef dit stuk in 1823.
Tijdens de Olympische spelen van 1956, 1960 en 1964 werd deze koorfinale al als volkslied voor het Duitse team gespeeld.
In 1972 koos de Raad van Europa het lied uit als volkslied. En in 1985 werd het door alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie officieel uitgekozen als volkslied van de Europese Unie.
Dat komt natuurlijk vooral door de regel: Alle Menschen werden Brüder. Dat betekent: alle mensen worden broeders. Dus: alle mensen zijn goed met elkaar.
Vormanalyse
Leerlingen die al wat meer gewend zijn aan luisteren, kunnen het stuk nog eens beluisteren. Nu moeten ze letten op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Je luistert en bedenkt of je er patronen in kan ontdekken. Komen er regels terug? Zij die precies gelijk, of net even anders? Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?
Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen.
Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.
Hier maak je kennis met de muziek van Marc Antoine Charpentier (Parijs 1643-1704). Luister maar eens. Herken je de muziek?
Je ziet dat er heel bijzondere instrumenten gebruikt worden. De slaginstrumenten aan het begin, zijn pauken. Dat zijn slaginstrumenten die ook echt een toon hebben, in tegenstelling tot de meeste trommels met vel. Pauken worden ook nu vaak gebruikt.
Verder zie je nog een soort grote luit en blokfluiten. Dat zijn geen instrumenten die nu nog vaak in orkesten gebruikt worden.
Marc leerde het vak van Giocomo Carissimi, terwijl hij in Rome was. Toen hij terugkeerde in Parijs kreeg hij een goede baan. Hij werd privé componist voor een rijke dame. Ook maakte hij muziek voor de Comédie Française. Daar werkte hij samen met de beroemde schrijver Molière.
Rond 1899 werd hij de speciale componist voor de orde van de jezuïeten en later werd hij zelfs kapelmeester. Hij schreef dan ook heel veel kerkmuziek.
Zijn bekendste stuk is de Prélude van zijn Te Deum in D groot. Dat is voor solisten, koor en orkest. Hij maakte het ter ere van de Vrede van Nijmegen in 1678.
Een Te Deum is een soort lofgedicht ter ere van God. Het zijn de eerste twee woorden van: “Te Deum laudamus”. Dat is Latijn. Latijn was de kerktaal. De woorden betekenen: “Wij loven U, o God.” “Loven” is een moeilijk woord voor prijzen… complimenten geven. Men prijst God’s macht. Men roept Christus aan. Men smeekt om hulp.
Charpentier maakte muziek bij die woorden.
Veel later vonden de mensen die muziek zo krachtig dat het de herkenningsmelodie werd van uitzendingen van Europa: de Eruvisie uitzendingen.
Samen aan tafel… dat vindt bijna iedereen gezellig. De meeste mensen in Nederland hebben de mogelijkheid om goed en voldoende te eten. Helaas nog niet iedereen. Goed eten is wel erg belangrijk.
Eet gezond !
Stop niet alles in je mond.
Niet te vet. (Niet te veel) (Niet te zout)
Niet te zoet.
Dan doe je het goed !
Wat vind jij gezonder en waarom?
Praatje over gezond eten
Maar wat is nou eigenlijk gezond eten? Daar zijn de experts het nog niet over eens. En de rest van de mensen ook niet.
Sommige mensen vinden dat groente, fruit, aardappelen, rijst, vetten en vlees bij een gezond leefpatroon horen.
Sommige mensen eten geen vlees. Je noemt die mensen vegetariërs.
Mensen die helemaal geen dierlijke producten eten en drinken (dus bijvoorbeeld ook geen eieren of melk) noem je veganisten.
Andere mensen vinden dat je niet teveel koolhydraten moet eten (dat zit in granen en aardappels bijvoorbeeld).
Er zijn ook mensen die een dieet moeten volgen, omdat ze voor sommige producten allergisch zijn. Sommige mensen verdragen geen zuivel, geen noten of geen gluten.
Over een paar dingen zijn de meeste mensen het wel eens: teveel eten is niet goed voor je én teveel suikers zijn niet goed voor je. De meeste mensen vinden ook dat je genoeg groente moet eten en ook regelmatig fruit.
Maar… als iets niet gezond is, mag je het dan nooit eten of drinken?
Cooking Class maakt hele leuke bewegingstussendoortjes. De leerlingen in de groep van meester Evan doen deze oefeningen best vaak tussen de lessen door. Dan zijn ze daarna weer fit genoeg om goed op te letten.
Een traditioneel Engels volksliedje. Er horen bewegingen bij.
Bewegen: je kan het als een klapspelletje spelen. Als je het zingt, sta je tegenover elkaar en klapt schuin over. Bij de woorden “één voor jou” of in het Engels: “one for you” stop je met klappen; je wijst de ander aan. En bij de woorden “een voor mij” oftewel “one for me”, wijs je jezelf aan.
Je kan het ook spelen op bijvoorbeeld toetsen of boomwhackers. : c d e f g a
Ga er eerst maar eens naar luisteren.
Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.
Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.
Eén voor jou, één voor mij. Schud, schud de appelboom.
Eén voor jou, één voor mij. Appels voor allebei.
Eigenlijk is dit een Engels liedje. Bovenbouwers kunnen het liedje ook in het Engels zingen.
Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.
Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.
One for you. One for me.
Shake, shake the appletree.
One for you. One for me.
Shake, shake the appletree.
We hebben het ritme iets eenvoudiger gemaakt. Zo kan het goed op toetsen of boomwhackers gespeeld worden. Zeker in de herfst.
Als je het stukje op toetsen speelt, zet je je duim op c. Op elke toets staat dan een vinger.
In de derde regel schuift je hand op. De pink van je rechterhand staat dan op de hogere a.
In de vierde regel schuif je terug.
Hieronder staat het stukje in letters genoteerd. Je kan het ritme nu niet meer zien, maar dat heb je boven al geoefend.
Wel kan je in dikke letters de namen van de doedels, of akkoorden zien die er mooi bij klinken.
Je kan een vriend of vriendin vragen om dit te spelen, of je kan proberen om het zelf te doen met je linkerhand.
De tekst is een klein beetje anders, maar dat maakt niet uit voor het liedje.
De Rococo is een stijlperiode in Europa die je in het begin van de 18e eeuw in zowel de beeldende kunst, de bouwkunst en de muziek vindt.
Het was een stijl met heel veel versieringen, zoals krullen en goud… Een aantal kamers in het Paleis van Versailles in Frankrijk zijn in de Rococo stijl ingericht. Kijk en luister maar eens.
De naam Rococo komt van het Franse woord rocaille. Dat is een asymmetrisch motief van een schelp. Dat motief werd veel gebruikt. Het woord was spottend bedoeld.
De Barokperiode was nogal streng geweest. Aan het einde van die Barokperiode hadden de burgers behoefte aan een sierlijke, elegante, luchtige, grappige stijl. Beroemde schilders uit die tijd zijn Watteau en Boucher.
Rococo schilderijen hebben pastelkleuren. Dat zijn hele zachte kleuren. Het zijn ook nogal vrolijke schilderijen. Er werden veel “pastorale” schilderijen gemaakt. Dat zijn schilderijen waarbij de mensen in een herderlijk/ natuurlijk landschap worden afgebeeld.
Je vindt in die tijd ook heel erg overdadig versierde paleizen in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Rusland. Ook de tuinen waren vaak heel erg versierd. De meubels, klokken, serviezen en de zilveren spullen uit die tijd zijn ook super versierd.
Veel rijke mensen bestelden spullen in deze stijl. Sommige mensen vonden de stijl een beetje protserig en kitch. Alsof rijke mensen met hun spullen pronkten. Daarom noemden ze de stijl spottend: Rococo, van het woord Rocaille.
Wolfgang Amadeus Mozart (Salzburg 1756-Wenen 1971) was een componist in de klassieke tijd. Hij hoort tot het groepje van drie klassieke componisten die altijd genoemd worden: Mozart, Hayden en Beethoven in zijn jonge jaren. Ze noemden dat clubje “De eerste Weense School”.
Mozart was een wonderkind en kon op bijzonder jonge leeftijd al viool, klavecimbel en orgel spelen. Ook componeerde hij toen al. Hij heeft allerlei muziek geschreven, voor heel veel verschillende instrumenten. Denk dan aan symfoniën, serenades, divertimenti, sococoncerten, pianosantes, strijkkwartetten, strijkkwintetten en nog veel meer. Ook heeft hij opera’s en missen gemaakt.
Mozart heeft een stuk geschreven en daar een heleboel variaties op gemaakt. Zo’n muziekstuk heet een variatievorm.
Een variatievorm is een muziekstuk waarbij je eerst een thema hoort en daarna hetzelfde thema met heel wat veranderingen erbij.
Luister maar eens naar dit thema. Ken jij het?
Nu spreken mensen dus over de …….-variaties. Maar het is eigenlijk andersom. Mozart maakte de muziek en mensen gingen er woorden op maken.
Er is ook een heel bekend ander liedje dat deze woorden gebruikt. Weet jij welk liedje?
Op deze pagina leer je het liedje van de mooie rooie (rode) appel. Het is een herfstliedje. De herfst wordt ook wel eens de oogsttijd genoemd. Weet jij waarom?
Er hoort een klapspelletje bij dit liedje. Je klapt met de tellen mee. Lukt jou dat? Onder het liedje wordt dit spelletje uitgelegd.
Ik heb een mooie rooie appel.
Ik liep naar school toen ik hem vond,
want hij was van de boom gevallen
en lag zo zielig op de grond.
En z’n wangetjes die glommen, blonken in de herfstzon.
En z’n steeltje was precies zo dat ik hem net pakken kon.
Ik heb een mooie rooie appel.
Ik stop hem lekker in mijn mond.
Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.
Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.
One for you. One for me.
Shake, shake the appletree.
One for you. One for me.
Shake, shake the appletree.
Ik heb een mooie rooie appel.
Hij was te lekker dat verklaart,
waarom ik hem heb opgegeten.
Oh, had ik hem nu maar bewaard.
Maar z’n wangetjes die glommen, dus ik nam een grote hap
en het vruchtvlees was zo sappig, heel mijn mond vol appelsap..
Als ik hem mama had gegeven,
at ik vanavond appeltaart…
In het liedje van Kzing zit een stukje van een volksliedje uit Engeland: S”hake the appletree”. Tijdens dit stukje tekst gaan twee kinderen tegenover elkaar staan om een klapspelletje te doen. Het is leuk om schuin over te klappen, maar leerlingen uit groep 1 en 2 kunnen ook eerst in de eigen handen klappen en daarna recht tegen de handen van hun overbuurman of overbuurvrouw.
De Voelbus is een liedje met een acteerspelletje erbij. Het gaat om het uitbeelden van verschillende gevoelens.
We staan hier met z’n allen. De Voelbus komt eraan.
Wat zullen wij straks voelen, als wij naar binnen gaan?
Voel jij je blij of droevig, of bang, of boos, misschien…
We voelen met je mee; laat je gevoel maar aan ons zien!
Hieronder staat de karaoke
Wat zijn gevoelens?
Weet jij wat gevoelens zijn? We hebben het natuurlijk niet over zoiets als pijn. Het gaat hier meer om emoties. Welke gevoelens kan jij opnoemen? Bang, boos, blij, droevig, teleurgesteld, chagrijnig, verliefd, jaloers…. Ken jij er nog meer?
Iedereen heeft gevoelens. We moeten natuurlijk goed opletten dat niemand in de groep nare gevoelens heeft. Het is niet leuk als wij iets doen dat een ander bang of boos maakt. En het is juist wel fijn als wij rekening houden met elkaars gevoelens.
Acteerspelletje in de klas, op de eigen plek
Je kán dit spelletje gewoon aan tafel doen. Iedereen kijkt naar het filmpje bij het liedje en zingt alles mee. Als de woorden ophouden, worden er emoties uitgebeeld.
Op het moment dat de auto’s voor de eerste keer gaan rijden, beeldt iedereen de eerste emotie uit.
Als de 1e toeter heeft geklonken, beeldt iedereen het eerste gevoel nog groter uit. Dat betekent nóg duidelijker, nóg meer overdreven.
Nadat de woorden voor de tweede keer zijn gezongen, beeldt iedereen het volgende gevoel uit. En nadat de woorden voor de derde keer zijn gezongen, beeldt iedereen een derde gevoel uit. Als je het nog eens doet, kan je voor 3 nieuwe gevoelens kiezen.
Je kan ervoor kiezen om de emoties uit te beelden die in het liedje op de plaatjes staan, maar jullie kunnen ook 3 andere emoties kiezen.
Bewegingsspelletje in een grotere ruimte
Als je dit spelletje in een zaal wil doen, kunnen er drie plekken in de zaal worden aangewezen. Dat zijn de haltes, waar groepjes kinderen staan te wachten. Ieder groepje kiest in overleg een gevoel dat de leerlingen willen uitbeelden.
Eén kind is de buschauffeur. Hij gaat rijden en na het eerste couplet “stapt de eerste groep in de bus”. Dat betekent dat al die kinderen een rij vormen achter de buschauffeur. Terwijl de rij “rijdt” (de kinderen lopen), beelden de passagiers en de chauffeur het eerste gevoel uit, terwijl de bus “rondjes rijdt. Ook de kinderen bij de haltes beelden dat gevoel uit.
Na de eerste toeter speelt iedereen de emotie nog groter uit.
Na het tweede couplet pikt de buschauffeur de 2e groep uit. Die spelen weer een andere emotie. Alle kinderen nemen die emotie over.
Bij het derde couplet pikt de buschauffeur de 3e groep op. Die spelen wéér een ander gevoel. Dan nemen alle kinderen dát gevoel weer over.
Crazy frog betekent “gekke kikker”. Het is een Zweeds cartoonfiguurtje dat geanimeerd is. Dat betekent dat het tot leven is gewekt. Het bestaat sinds 2003 en is bedacht door de acteur Erik Wernquist. Het eerste melodietje was bedoeld als een ringtone. Tegenwoordig zijn er heel veel covers van de gekke kikker. Hieronder vind je er een. Je kan het melodietje spelen op toetsen, of met boomwhackers. Veel plezier!
Een praatplaat over de zomer, een liedje over de zomer, een luisterfragment met vakantiemuziek van de Severac en een acteeropdracht die erbij past, want het is alweer bijna grote vakantie. Daar hebben we allemaal natuurlijk heel veel zin in! Bij Kzing wensen we jullie een heel fijne vakantie toe.
Weet je wat ik je wens? Zo’n hele mooie zomer. Zo’n zomer die je nooit vergeet. Niet te nat, maar ook niet te heet. Lekker liggen op je rug en heel veel ranja, weinig muggen en de lucht oneindig blauw. Ja, zo’n zomer, ja, zo’n zomer, zo’n zomer wens ik jou !
Een Franse componist, Deodat de Severac, heeft in 1912 muziek geschreven die vakantie heet. Die muziek vind je ook hier.
Teacher in role: We beelden de zomer uit:
We doen zonnebrand op.
We gaan fietsen.
We eten een ijsje.
We gaan zwemmen.
We gaan kamperen en zetten een tentje neer. Sla de haringen maar in de grond.
We gaan naar de speeltuin. Daar gaan we op de wip wap.
Daarna gaan we klimmen op het klimrek.
We gaan voetballen.
We gaan tafeltennissen.
We gaan dansen op een feestje.
We gaan kersen plukken.
We eten aardbeien met slagroom.
We gaan marshmallows roosteren in een vuurtje.
We gaan lekker koud douchen.
We zijn verbrand en smeren aftersun op.
We gaan slapen, maar er is een mug.
We vallen in slaap, maar het dekbed is te warm.
Bij Kzing hebben we ook een vakantieliedje gemaakt. Dat kun je meezingen.
Rust goed uit, dan zien we jullie in het nieuwe schooljaar weer fris terug, klaar om samen te zingen, te dansen, muziek te maken, te luisteren en te acteren.
Goede onderzoekers stellen de goede vragen. In deze podcast legt meester Evan aan juf Ellis uit wat de W en H vragen zijn en waarom die zo handig zijn.
Meester Evan is benieuwd wat voor soort vragen jullie zelf kunnen bedenken met deze woorden. Een heel bijzondere vraag zou je naar ons toe kunnen sturen. Wie weet…misschien hangen we hem wel in het Kzing-museum.
Als je liedjes over onderzoeken wil leren, klik dan op de twee linkjes hieronder.
Wil je weten hoe je het aanpakt om een werkstuk te maken?
Heb je hem wel eens ergens zien hangen, de regenboogvlag? Waarom hangt die vlag soms uit? De regenboogvlag die wij nu kennen, is niet de allereerste regenboogvlag in de geschiedenis. Door de eeuwen heen worden en werden verschillende regenboogvlaggen gebruikt, door heel veel verschillende groepen, verspreid over de hele wereld.
Een regenboogvlag heeft natuurlijk veel kleuren en die kleuren zijn dan altijd een symbool. Het mooie van de regenboog is dat verschillende kleuren samen, één regenboog vormen. Meestal wil de regenboogvlag dus aandacht vragen voor het feit dat mensen verschillend zijn, maar toch bij elkaar horen. Iedereen mag zijn “echte kleuren” laten zien, oftewel: “zichzelf zijn.
In Nederland hebben wij die vrijheid gelukkig.
Dit keer gaan we luisteren naar de originele versie van het lied, van Cindy Lauper.
Misschien kun je wel begrijpen waarom dit lied in de lhbtiq+ gemeenschap een heel belangrijk lied werd. Voor gay mensen, transgender mensen of mensen die nog zoeken naar welke geaardheid of welk gender zij hebben, is het soms moeilijk om voor hun “echte kleur” uit te komen.
Ook tegenwoordig is het nog niet altijd gemakkelijk om aan je vader of moeder of vrienden te vertellen dat je niet heterofiel bent (dat betekent dat je als jongen op meisjes valt en als meisje op jongens), maar homofiel, lesbisch, gay. Vaak voelt het voor mensen als een soort bevrijding om te kunnen zeggen hoe het bij hen zit. Dat zou eigenlijk niet nodig moeten zijn, natuurlijk.
Het is natuurlijk ook best lastig om aan andere mensen uit te leggen dat je in een verkeerd lijf geboren bent, je de ene dag jongen en een andere dag meisje voelt, homofiel, lesbisch, transgender of intersekse of iets anders bent. Veel mensen vinden dat best moeilijk om te begrijpen en sommige mensen vinden het moeilijk om het te accepteren.
Omdat sommige mensen heel afkeurend kunnen doen over mensen die een andere geaardheid of gender hebben, durven sommige mensen niet openlijk uit te komen voor wat ze zijn.
In juni 1978 ontwierp Gilbert Baker uit San Francisco (V.S.) de ons bekende regenboogvlag als symbool voor de Gay pride parade van dat jaar, oftewel om aandacht te vragen voor de rechten van de gay gemeenschap.
In de jaren negentig werd deze vlag ook in Europa het internationale symbool voor de lhbtiq+ beweging. Weet je waar die letters voor staan?
L staat voor lesbiennes: vrouwen die op vrouwen vallen
H staat voor homifiele mensen: meestal gebruikt voor mannen die op mannen vallen, maar soms ook als algemene uitdrukking voor mensen die op mensen van hetzelfde geslacht vallen
B staat voor bi-seksuele mensen: mensen die op mannen en vrouwen vallen
T staat voor transgender personen: mensen die zich niet of niet helemaal thuisvoelen in het lichaam waarin ze geboren zijn
I staat voor intersekse mensen: mensen die geboren zijn in een lichaam met mannelijke én vrouwelijke eigenschappen
Q staat voor queer mensen: Mensen die vaak niet hetero zijn, maar hokjes te beperkt vinden. Ze noemen zich dan bijvoorbeeld geen “bi”, “homo”of “hetero”. Vaak zeggen ze dat ze “zichzelf” zijn.
+ staat voor alle mensen bij wie het nog anders zit
Als je nog niet weet hoe het bij jou zit, of je wil dat nog even niet met andere mensen delen, kan dat een positieve eigen keuze zijn. In dat geval is het prima. Maar het kan ook voelen alsof andere mensen van je verwachten dat je hetero bent en dat het niet okee is zoals je bent. Dan voelt het wel een beetje opgesloten. Vandaar de term “kast”. Je mag iemand natuurlijk nooit dwingen om dit met andere mensen te delen.
Als je met de buitenwereld deelt hoe het bij jou zit, heet dat namelijk “uit de kast komen.” Eigenlijk is het heel erg dat mensen nog best vaak het gevoel hebben dat het een “big deal” is. Iemand is nou eenmaal, zoals hij/zij/hen is. Dit is wetenschappelijk bewezen.
Gelukkig reageren de meeste ouders en vrienden tegenwoordig heel normaal op iemands geaardheid of genderiteit.
Je hebt volgens de Nederlandse wet het recht om zo te zijn als je bent
In de Europese Unie, dus ook in Nederland, hebben mensen allemaal dezelfde rechten: iedereen mag trouwen (Nederland was het eerste land waar een huwelijk tussen twee gay mensen toegestaan was), heeft recht op een huis, mag kinderen adopteren, mag (in geval van transgender zijn) hun geslacht aanpassen, heeft het recht om niet gediscrimineerd worden en moet beschermd worden tegen mensen die pesten of geweld gebruiken .
In de Europese Unie is men het er over eens dat de rechten van mensen uit de lhbtiq+gemeenschap (lesbiennes, homofielen, biseksuelen, transgenders fluid, intersekse personen.. en daarnaast natuurlijk alle mensen die zichzelf nog anders beleven) gewone mensenrechten zijn. Maar dat vindt men niet in alle landen zo.
Het is in ons land ook niet altijd zo geweest. Net zoals in de vorige eeuw vrouwen steeds meer rechten kregen (de vrouwenemancipatie), hebben ook veel mensen uit de lbthiq+gemeenschap gestreden voor emancipatie.
Emancipatie komt van het Latijnse woord emancipare. Dat betekent letterlijk: uit handen nemen. Als mensen zich vrijmaakten van hun ouderlijk gezag, namen ze die macht uit hun handen en namen hem in eigen handen. Dat doen meer achtergestelde groepen.
Emancipatie is het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Dit kan via gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid of de formele toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet.
Op 28 juni 1969 viel de politie in New York een bar binnen. Homoseksualiteit was verboden en de bars werden regelmatig bezocht door de politie die heel hardhandig optrad tegen de mensen die gay waren of transgender, of crossdresser. Op die dag besloot het gay publiek terug te vechten.
Op 28 juni 1970 vond in New York de eerste Gay Pride Parade plaats, om dit te herdenken. Het heette Gay pride parade, of Gay Pride. Vertaald is dat “trots op gay”. Het is de naam voor een soort bijeenkomst van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, die feestvieren maar ook aandacht vragen voor en opkomen voor hun rechten. Die bijeenkomsten worden in veel landen ieder jaar gehouden.
In Nederland werd de eerste Pride bijeenkomst in 1977 voor het eerst gehouden. Men noemt die Pride dag “Roze zaterdag”, een naam die in Roermond in 1979 is ontstaan. Meestal is de Nederlandse roze zaterdag op de laatste zaterdag in juni, of op de eerste zaterdag in juli.
Voordat de regenboogvlag er was, was in Nederland het roze driehoekje een symbool voor mensen uit de lhbti gemeenschap, maar veel mensen vonden dat geen prettig symbool, omdat het hen deed denken aan een symbool uit de tijd van Hitler. De meeste mensen zijn veel enthousiaster over de regenboogvlag.
Sinds 1996 vindt in Amsterdam eind juli/begin augustus de Amsterdam Gay Pride plaats. Dat was oorspronkelijk alleen een feest rondom de Canal Parade. Sinds 2006 heeft ook dit zowel een feest-karakter, als ook het karakter van opkomen voor de Gay mensen.
In Nederland heb je het recht om overal een eigen mening over te hebben. Het staat je dus ook vrij om een afkeurende mening te hebben over gay zijn, maar het is hier dus door de wet verboden om mensen te discrimineren op grond van die mening, of om geweld te gebruiken. En het is ook niet erg respectvol.
Al die verschillende letters en “Uit de kast komen” zouden niet nodig moeten zijn. Nogmaals: iedereen is zoals hij/zij/hen is. Bij Kzing vinden we dat er eigenlijk geen kasten zouden moeten zijn. Wat vind jij hiervan?
Waarom vieren we eigenlijk Moederdag? Juf Ellis vertelt erover.
Als bovenbouwers de informatie liever zelf lezen, kunnen ze de tekst hieronder gebruiken.
Moederdag
Moederdag wordt in veel landen gevierd, maar niet altijd op dezelfde datum. In Nederland vieren we het op de tweede zondag in mei. In veel katholieke landen vieren ze het bijvoorbeeld op een feestdag van Maria, de moeder van Jezus.
Het gebruik komt uit de Verenigde Staten en het ontstond rond 1925. In die tijd waren het de moeders die thuis alles deden. Vanaf het einde van de achttiende eeuw, bedacht met feesten voor een deel van de bevolking. Daar paste Moederdag goed bij. Het schijnt dat Anna Jarvis in 1907 het initiatief nam om Moederdag te gaan vieren.
Haar moeder had zich erg ingezet voor beter moederschap en betere huizen. De moeder van Anna zamelde in de Amerikaanse burgeroorlog medicijnen en voeding in voor moeders die het moeilijk hadden. Anna ging dit ook doen, ter herinnering aan haar moeder en bedacht om op de eerste zondag na het overlijden van haar eigen moeder (de tweede zondag in de mei) altijd aan haar moeder te denken. Het feest sloeg meteen aan en werd al snel op heel veel plekken gevierd.
In 1914 werd in de V. S. een wet aangenomen die er een officiële burgerlijke feestdag van maakte.
Europa kende toen nog geen Moederdag. De Eerste Wereldoorlog had ervoor gezorgd dat het gebruik niet was overgewaaid uit de V.S.
Vanaf 1924 hield de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Landbouw een campagne. Ze stuurden brieven naar scholen en vroegen of onderwijzers er aandacht aan wilden besteden. Ze hoopten daardoor meer bloemen te verkopen. En dat gebeurde hen ook.
Ook de bakkers deden eraan mee. Ze hadden borden op hun bakkerskarren met “Viert Moederdag!” en ze verkochten lekkere dingen. De Koningin kreeg altijd een grote taart op Moederdag.
Maar in de Tweede Wereldoorlog vond Hitler het een heel goed idee. Hij maakte er een dag van voor de Duitse Moeders. Omdat Hitler dit gedaan had was Moederdag in die tijd niet zo populair in Nederland. Maar na een tijdje vergat men dat Hitler het in Europa had “bedacht” en gingen ze het feest toch weer vieren. Vaak heel uitgebreid. Op scholen werd er altijd aandacht aan besteed.
Moederdag is in Nederland altijd bedoeld als een bedankje. Een dag waarop de kinderen eens voor de moeder doen, wat die moeder voor hen doet. Ze brengen ontbijt op bed en geven haar cadeautjes. De oma’s worden natuurlijk niet vergeten. Vaak worden er ook bloemen gegeven. Dat dateert al uit de tijd van Anna Jarvis. Haar moeder was er dol op.
Om eerlijk te zijn, is Moederdag soms ook wel een beetje feest voor winkeliers, omdat zij dan veel mooie cadeautjes voor de moeders verkopen. Anna Jarvis vond het niet goed dat het feest door handelaars “gepikt” werd. Daar ging het haar natuurlijk niet om. Het is vooral erg leuk als kinderen zelf iets moois voor hun moeder maken.
In de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw, waren mensen soms een beetje tegen Moederdag. De vrouwen werden “geëmancipeerd”. Het woord “emancipatie” komt uit het Latijn. Emancipatio betekent dat mensen die achtergesteld worden in de samenleving er actief hun best voor gaan doen om dezelfde rechten te krijgen en een volwaardige plek in de samenleving.
Vrouwen waren in veel opzichten nog achtergesteld bij hun mannen. Een aantal vrouwen vormden samen een feministische beweging. Dat wil zeggen, een beweging die voor gelijke rechten voor de vrouw opkwamn.
Hoewel moeders tegenwoordig ook veel buitenshuis werken en in veel gezinnen iedereen een taak heeft, wordt het feest in Nederland nog steeds gevierd. Het is immers ook een feest om je moeder te laten weten hoeveel je van haar houdt. Sommige kinderen doen dat ook op Valentijnsdag.
De vrouwen wilden dezelfde rechten als de mannen. Ze wilden kunnen werken. Ze wilden de zorg voor hun kinderen met hun mannen delen. Ze wilden de baas zijn over hun eigen lijf. Moederdag vonden ze maar een zoethoudertje van één dag, voor een heleboel dagen ongelijke rechten.
De vrouwen in Nederland hebben tegenwoordig gelijke rechten als de mannen.
Er zijn tegenwoordig ook veel soorten gezinnen. Het is niet altijd één man, één vrouw en kinderen. Vrouwen kunnen tegenwoordig ook met vrouwen trouwen en mannen met mannen. Zo komt het dat sommige kinderen twee moeders hebben en andere kinderen geen. Van sommige kinderen is de moeder overleden. Andere kinderen hebben weer een bonusmoeder, of stiefmoeder….
Hoe het thuis bij jou ook is… jij kent vast wel een persoon die jij op die dag graag in het zonnetje zou willen zetten omdat hij/zij veel voor jou betekent als opvoeder. Die persoon vindt zo’n gedichtje, briefje of muziekstuk vast heel attent!
Hier vind je een lied van Het Klein Orkest, van hun langspeelplaat “Roltrap naar de maan”. Het gaat erover dat je een mens vaak het gevoel heeft dat hij gedwongen wordt om allemaal dingen te doen, terwijl men zelf geen invloed op het eigen leven heeft. Daar kan je knap chagrijnig van worden! Soms is het een beetje veel. Maar ja… het is natuurlijk wel zo dat je goed voor jezelf en voor je omgeving moet zorgen… En toch…..
Kom je bed nou uit! En vouw je pyjama op! Nee, kaas op je beschuit! Er zit een oortje aan je kop! Zeg zou jij nou niet eens gaan! En kijk nou uit op straat! En onderweg niet blijven staan. Straks kom je weer te laat!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Alleen vingers graag! Houd allemaal je kop! Geef antwoord op m’n vraag! Spuug maar uit die drop! Leg neer die liniaal! Wie maakte dat geluid? Zeg kijk niet zo brutaal! Ga jij de klas maar uit!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Ref. Dan wil ik graag verdwalen: met een roltrap naar de maan. {naar de maan} Ik wil zo graag verdwalen… Ver weg hiervandaan… Ik wil zo graag verdwalen: met een roltrap naar de maan. Ik wil zo graag verdwalen… Ver weg hiervandaan… Ver weg hiervandaan!
Kom als ik je roep! En schuif niet met je stoel! Slurp niet met je soep! En maak geen kliederboel! Eet met mes en vork! En doe je elleboog van tafel! Wat ben je toch een hork! Zeg en houd je grote wafel!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Niet te dichtbij die TV! Een stoel die heeft vier poten! Zing toch niet zo keihard mee! Nee, de discussie is gesloten! Wat?!? Moet je nou nog huiswerk maken? Niks ervan het is half tien! Daar heb ik mooi niks mee te maken! Je bed in, ik wil je niet meer zien!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
In 1977 werkte een groep van tien mensen aan een cabaretprogramma. Het zou “Het Groot Orkest” gaan heten. Helaas kwam het niet van de grond. Maar de vier muzikanten vormden samen wel een Nederlandstalige popgroep: “Het Klein Orkest”. Nog later noemden ze zich gewoon “Klein Orkest”. Harrie Jekkers is één van de bekendste bandleden.
De groep werkte vooral in de krakersbeweging. Dat was een beweging van mensen die huizen die heel lang leeg stonden “kraakten.” Dat wil zeggen dat ze daar zonder toestemming gingen wonen, omdat ze het zo oneerlijk vonden dat sommige mensen huizen hadden, die ze niet eens verhuurden, terwijl er ook heel veel mensen een woning zochten. Eigenlijk is dat op dit moment ook weer aan de hand.
In 1984 bracht het orkest “Over de muur” uit. Dat gaat over de vogels die zich er niks van aantrekken dat er een koude oorlog is en dat er een muur tussen Oost- en West-Berlijn staat. Het is een nummer dat goed aangeeft dat het zowel in het Oosten, als in het Westen niet volmaakt is.
Roltrap naar de maan is een album voor kinderen uit 1985. Het won in 1986 een Edison. Dat is een grote platenprijs. Enkele nummers werden ook uitgevoerd in het kinderprogramma Sesamstraat. Het album stond zeven weken op plaats 47 in de albumlijst.
Vogeltrek. Vogel. Vakantie. Voorbij. Voor. Het zijn allemaal woorden met de letter V. Dit is een liedje dat je goed kan zingen in de periode van de vogeltrek.
Duizend vogels gaan op reis; kunnen hier niet blijven. Zie je welke letter zij in de hemel schrijven? ’t Is de V Van Vakantie. Alle Vogels zijn Vrij. Maar ook de V Van Voor je het weet is de winter weer Voorbij.
De vogeltrek
De vogeltrek is een periode van juli tot en met november waarin sommige vogels “op vakantie gaan” en vertrekken naar warmere landen, om daar te overwinteren.
In juli gaan de eerste vogelsoorten, al richting zuiden.
In september is de najaarstrek al in volle gang. Begin september valt het aantal nog mee, maar naarmate de maand vordert, worden het er steeds meer. Dat hangt een beetje af van de vraag of het goed vliegweer is. (Wat is goed vliegweer?… Zoek het op!)
In het voorjaar komen zij weer terug.
Dit herfstliedje past ook heel goed bij de herfstvakantie. Wie heeft er al zin in de herfstvakantie? Ga je dan ook op reis? Of lekker binnen op de bank met een boek? Wie weet, ga je wel lekker naar het bos, of buiten in de plassen stampen. Veel plezier!
Verdieping
Welke woorden kennen jullie nog meer met de letter v? Kunnen jullie een tafelgroepjes wedstrijd doen? Welk groep je kan er het meeste opschrijven?
Misschien kun je uitzoeken welke vogels in september op reis gaan? Dit is een goede opzoek-vraag voor “de vraag van vandaag”. Kun je ook een onderzoeksvraag over dit onderwerp bedenken? Misschien is dit een leuke aanleiding voor een onderzoeksopdracht. Gebruik het vragenmachientje!
Dit lied gaat over je zintuigen. Waar zitten die eigenlijk in je lichaam? Eigenlijk zijn je zintuigen geen organen. Een zintuig is het vermogen om iets te doen.
Je hebt je zintuigen nodig om dingen te onderzoeken. Je kan ook onderzoek doen naar één van de zintuigen. Hoe werkt een oor? Wat gebeurt er precies als je ruikt? Zintuigen zijn heel interessant!
Alle organen die er samen voor zorgen dat je kan zien, vormen samen het zintuig waarmee je kan kijken. Zoek uit welke organen dat zijn.
Alle organen die er samen voor zorgen dat je klanken kan waarnemen, vormen samen het zintuig waarmee je kan horen. Zoek uit welke organen dat zijn.
Alle organen die er samen voor zorgen dat je geuren kan onderscheiden, vormen samen het zintuig waarmee je kan ruiken. Zoek uit welke organen dat zijn.
Alle organen die er samen voor zorgen dat je verschillende smaken kan waarnemen, vormen samen het zintuig waarmee je kan proeven. Zoek uit welke organen dat zijn.
Alle organen die er samen voor zorgen dat je dingen zoals temperatuur, pijn, aanraking etc. kan voelen, vormen samen het zintuig waarmee je kan voelen. Zoek uit welke organen dat zijn.
Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Gebruik ze allemaal.
Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Gebruik ze allemaal.
Want waarmee kun je horen dan? En waarmee kun je ruiken dan? En waarmee kun je voelen, kan je proeven, kan je zien?
Want waarmee kun je horen dan? En waarmee kun je ruiken dan? En waarmee kun je voelen, kan je proeven, kan je zien?
Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Gebruik ze allemaal
Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Je zintuigen. Gebruik ze allemaal. Gebruik ze allemaal. Gebruik ze allemaal.
Greensleeves betekent: groene mouwen. Het is de titel van een Engels volksliedje, in de vorm van een “romanesca”, dat uit de periode van de Renaissance komt. Je hoort een simpele melodie, met een simpele begeleiding.
Greensleeves is een liefdeslied, gezongen voor een vrouw met groene mouwen.
In die tijd droegen vrouwen lossen mouwen aan een lijfje. Ze hadden allerlei verschillende chique mouwen. Deze dame had dus blijkbaar groene mouwen in haar jurk.
Hieronder hoor je het lied, gezongen door de Celtic ladies. De tekst komt in beeld. De hele tekst staat van het lied is ontzettend lang. Die hebben we ook voor je opgezocht.
Alas my love you do me wrong, to cast me off discourteously; And I have loved you oh so long. Delighting in your company.
Refrein:
Greensleeves was my delight, Greensleeves my heart of gold Greensleeves was my heart of joy and who but my lady Greensleeves.
Your vows you’ve broken, like my heart, oh, why did you so enrapture me? Now I remain in a world apart , but my heart remains in captivity.
refrein
I have been ready at your hand,to grant whatever you would crave, I have both wagered life and land, your love and good-will for to have.
refrein
If you intend thus to disdain, tt does the more enrapture me, And even so, I still remain a lover in captivity.
refrein
My men were clothed all in green,and they did ever wait on thee; All this was gallant to be seen, and yet thou wouldst not love me.
refrein
Thou couldst desire no earthly thing, but still thou hadst it readily. Thy music still to play and sing; and yet thou wouldst not love me.
refrein
Well, I will pray to God on high, that thou my constancy mayst see, And that yet once before I die, Thou wilt vouchsafe to love me.
refrein
Ah, Greensleeves, now farewell, adieu, to God I pray to prosper thee, For I am still thy lover true, Come once again and love me.
refrein
Hieronder vind je nog een aantal versies. Luister er kleine stukjes van. Als er één bijzit die je aanspreekt, kun je het hele stuk beluisteren. Of vergelijk er twee met elkaar. Welke vind je het mooiste?
De Engelsen vinden het een “oorwurm”. Dat betekent dat het lied bij iedereen blijft hangen. Bijna iedereen kent het lied, ook in Nederland en het is zo vaak en op zoveel verschillende manieren gecovered, dat het gewoon grappig is.
Lang dacht men dat het lied door Koning Hendrik de 8e geschreven is voor zijn geliefde Anne Boleyn. Dat was een leuk en spannend verhaal, want deze koning scheidde van zijn vrouwen, of hij onthoofdde hen, als een echte Blauwbaard.
Het zou ook best gekund hebben, want in die tijd bespeelden koningen vaak meerdere instrumenten, zoals de luit, fluit en harp. Ze componeerden muziek en schreven gedichten. Ook onze toekomstige koningin Amalia kan goed zingen en heeft al eens een musical geschreven, trouwens. Ook koning Hendrik de 8e was een componist. Hij heeft ook muziek en gedichten geschreven voor zijn eerste vrouw: Catharina van Aragon. Hij heeft zelfs een liedboek geschreven, maar Greensleeves staat daar niet in.
De geschiedkundigen denken nu dat het lied uit de Elizabethaanse tijd komt. Net na koning Henry de 8e. Ze hebben ontdekt dat het geschreven is in een Italiaanse stijl : de Romanesca, die pas na 1547 mode werd. Toen was Blauwbaard al dood.
Er zijn heel veel versies van het lied. Het is ontzettend vaak gecovered.
Een liedje van Kzing dat gaat over het vieren van oud en nieuw/Nieuwjaar. Wat gaat de tijd toch snel. De klok tikt zo snel door.
Als je in de onderbouw zit, kan je het refrein meezingen en alle bewegingen meedoen. De leerlingen uit de middenbouw en bouvenbouw kunnen vast de coupletten ook wel leren.
Je kunt er bewegingen bij maken. Je handen hangen voor je alsof ze samen de slinger van een klok vormen.
Je hoofd gaat twee keer naar links. Dan twee keer naar rechts. Daarna heen en weer. Bij “tikke tak….” gaan beide handen naar voren en vormen een baan van links naar rechts, terwijl de vingers wiebelen.
Bij de coupletten zijn er geen bewegingen.
Tik tak ,Tik tak, Tikke tak, Tikke takke, tik tak tikt de klok de uren weg.
En voor je het weet wordt het lente en vlug wordt het zomer en herfst en de winter komt t’rug. En hopla, opeens is het jaar weer voorbij, vieren mensen hun feest en heeft iedereen vrij, tikke tak…
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak tikt de klok de dagen weg
En de klok tikt maar door en wees jij maar niet bang, veel te vlug word je groot, echt, dat duurt niet zo lang. En voor je het weet heb je zelf al een kind, zing je samen een lied als het nieuw jaar begint tikke tak….
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak, tikt de klok de maanden weg.
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak, tikt de klok de jaren weg.
Wat is het einde van december toch altijd druk. Natuurlijk is het leuk om Kerst en Oud- en nieuw te vieren, maar soms….. soms zou je het liefste op de bank willen liggen chillen, met een kopje warme chocolademelk.
Daar zongen de kids van Kzing over in een musical. We hebben van die opname een filmpje met tekst gemaakt. Als jij dan af en toe te moe bent, kan je lekker meezingen!
’t Is weer feest, ja, het is weer feest. Het is altijd feest in december.
Wat ik wil? Vraag je wat ik wil? Ik weet wat ik wil in december.
Ik wil lui op de bank. Ik wil nergens naar toe,
want het jaar was zo druk en ik voel me zo moe.
Ik wil lekker mezelf zijn, maar weet niet eens meer hoe.
‘k Hoef geen glitters en glimmers en geen boom of kalkoen.
Ik wil rusten.. en voorlopig niets doen.
En wat ik verder dan nog wou…is een kusje van jou.
’t Is weer feest, ja, het is weer feest. Het is altijd feest in december.
’t Is weer feest. Het is teveel feest. En ik hoef geen feest in december.
Ik wil vrede en rust. Even stop even ho.
Ik geniet ook van thee met een tosti of zo.
Kook voor mij geen diner. Ik hoef verder geen cadeau.
Dit is een gezellig kerstliedje om te zingen en te dansen. Bij Kzing doen alle groepen dan mee, van jong tot oud.
In heel veel landen komt niet Sinterklaas langs om de cadeautjes te brengen, maar de Kerstman. Die heet trouwens bijna hetzelfde: Santa Claus. In sommige Franstalige landen heet hij Père Noël, vadertje Kerstmis. De kleding die hij draagt, is bedacht voor een reclame voor Coca Cola. Voor die tijd droeg de kerstman een veel langere jas, met een koord eromheen.
De kerstman woont op de Noordpool. Hij wordt geholpen door elfen, die de kerstcadeautjes voor hem maken.
In het tweede gedeelte moet je met een raar stemmetje zingen, omdat je dan net doet alsof je een elf bent, die graag de kerstman wil zijn.
Als ik toch de kerstman was, rode muts en rode jas.
Vloog ik in mijn arrenslee naar de Noordpool. Hupsakee.
Doe me na. Doe me na. Ha ha ha. Ha ha ha.
Ho ho ho. Ho ho ho. Elke kerstman die doet zo.
Als ik toch de kerstman was, rode muts en rode jas.
Maar ik kan geen kerstman zijn. Veel te dun en veel te klein.
Hier vind je een linkje naar een filmpje waarin Olav uit Frozen zingt over tradities:
Bijna in elk land, in elke stad of dorp, in elke familie hebben mensen hun eigen tradities. Een traditie is een gebruik dat meestal al héél lang (soms zelfs meer dan 100 jaar) bij een bepaalde groep mensen hoort. Suikerfeest vieren, is bijvoorbeeld een gebruik dat bij de Islam hoort. Met Pasen eieren verstoppen, is voor veel mensen ook een traditie. Elkaar cadeautjes geven met Sinterklaas of Kerst is een traditie. Lang zal ze leven zingen, als iemand jarig is, is een traditie. En zo zijn er nog véél meer tradities.
Sommige families hebben hun eigen tradities gemaakt. Misschien is het in jullie familie wel traditie om met Oud- en nieuw geen oliebollen, maar pizza te eten. Of misschien is het bij jullie wel traditie om op tweede Kerstdag in je pyjama te lopen. Misschien is het wel traditie in jouw familie dat iemand die jarig is, mag kiezen wat er gegeten wordt.
Met Kerstmis zijn er veel tradities.:
Sommige mensen hebben een adventskalender. Elke dag mag er een deurtje open en dan zit er een chocolaadje achter het deurtje. Als alle deurtjes open zijn, is het Kerstmis.
Sommige mensen hebben een adventskrans. Vier weken voor Kerst mag de eerste kaars aan, drie weken voor Kerst de tweede, enzovoort. Als alle vier de kaarsen branden, wordt het Kerstmis.
Veel mensen zetten een Kerstboom neer met Kerstmis. Die versieren ze mooi.
Met Kerst leggen sommige mensen wat pakjes onder de boom.
Sommige mensen gaan in de Kerstnacht naar de nachtmis. Dat is een kerkdienst.
Veel mensen luisteren met Kerstmis naar speciale kerstmuziek, of zingen zelf kerstliedjes.
Sommige mensen sturen andere mensen een kerstkaartje. Of ze sturen een kerst-appje.
Aan het einde van het jaar vieren we samen nóg een gezellig feest. Een feest met oliebollen. Sommige grote mensen drinken champagne en soms is er voor de kinderen limonade dat ook bubbels heeft.
Het feest valt altijd in de Kerstvakantie. Vaak wordt het feest samen met andere mensen gevierd. Om twaalf uur gaan we vaak een hand geven aan de buren, of we bellen met familie.
Hebben jullie speciale tradities met Oud- en Nieuw? Mag je tot 12 uur opblijven? Of moet je eerst nog even slapen?
Dit lied is meteen een wens voor het nieuw jaar. De onderbouw kan het refrein meezingen.
Refrein:
Vrolijk nieuw jaar!
Vrolijk nieuw jaar!
Wat geweest is is geweest en vanavond is het feest.
Wat voorbij is is voorbij en is dus klaar.
Er blijft altijd wat te mopperen. Er ging zoveel verkeerd,
maar we hebben, met z’n allen van het oude jaar geleerd.
Januari, ik beloof het, dan ga ik er tegenaan,
maar vanavond is het feest dus trek je dansschoenen maar aan.
Refrein
Kom, doe als ik en hef het glas op het splinternieuwe jaar.
De woorden komen uit mijn hart: laat ons klinken… op elkaar!
Dit liedje gaat over alsjeblieft en dankjewel zeggen.
Wanneer je iemand iets geeft, zeg je alsjeblieft. Als je iets van iemand krijgt, zeg je dankjewel. Dat is een soort afspraak van mensen. Als je je aan die afspraak houdt, ben je beleefd. Mensen houden niet van onbeleefd gedrag bij andere mensen.
Je doet dit niet alleen als je een cadeautje krijgt, maar ook als je iemand iets aangeeft, of als je iets aanpakt van iemand.
Alsjeblieft. Dankjewel. Als iemand iets geeft. Alsjeblieft. Dankjewel. Want dat is beleefd.
We gaan toneelspelen dat we een cadeautje krijgen. Eén iemand speelt dat hij een cadeautje in handen heeft, of een kopje thee. Die persoon geeft het en zegt “Alsjeblieft.” De persoon die het ontvangt neemt het aan en zegt: “Dank je wel!” Dan wisselen we de rollen om.
Je kan dit natuurlijk ook in een grote kring doen. Pak een nep cadeautje in en geef het door, terwijl je alsjeblieft en dankjewel zegt.
In de tuin van Sinterklaas groeien natuurlijk allerlei lekkere dingen. Als je naar dit filmpje kijkt, zie je allerlei beelden uit Spanje, maar ook uit Nederland. Dit liedje van Kzing is in de Flamenco-stijl gemaakt. Als je daar meer over wil weten, kun je onderaan de pagina kijken.
De tuin van Sinterklaas
Wat is dat voor een land, Dat land hier ver vandaan? Waar de zee en de lucht zo blauw zijn en waar sinaasappelbomen staan? In dat land daar staat een mooi kasteel met een tuin erbij, daarin groeit kaneel en amandelen, want Sinterklaas heeft die nodig voor op de speculaas.
De pieten werken hard, al is het werk soms saai. Ze verzorgen de gouden bijen die de honing maken voor in de taai-taai. Maar ’s avonds in de bleke maan dan is er een feest dat maar door blijft gaan. Met tortilla, Paëlla en Sangria en ze dansen Flamenco en Cha-cha-cha.
Maar om een uur of 11 Zegt Sint:”Het is genoeg, Nu allemaal naar bed, want de wekker gaat weer vroeg.”
Dan dromen zij dus van een land daar ver vandaan, waar het weer altijd koud en guur is en waar schoorstenen op daken staan. Bij de kachel zie je een schoentje staan en een kind vraagt zich af wat daar in zal gaan. Wees gerust lieve kind, zet je schoen maar klaar want de oogst was weer zoet, net als jij dit jaar.
Want de oogst was weer zoet, net als jij dit jaar.
Hieronder staat de karaoke versie
Wil je meer echte Spaanse muziek horen? Klik dan op de onderstaande link.
Meestal komt Sint met de stoomboot, maar soms gaat dat niet. Dan moet Sint een ander vervoermiddel kiezen. De trein bijvoorbeeld.
Mensen die in de onderbouw zitten, kunnen het refrein mee zingen. Bij een Sinterklaasfeest kan dit lied gezongen worden.
Bij het refrein kun je dan in polonaise gaan lopen. Dat betekent: allemaal achter elkaar. Normaal doe je dan de handen op elkaars schouders. In dit geval houdt iedereen de handen naast zijn lijf. De hele sliert kinderen doet alsof ze een trein zijn. Met de armen kun je dan net doen alsof je de wielen van de trein nabootst.
Sinterklaas gaat met de trein.
Sinterklaas staat op de kade; kijkt verschrikt, de lucht is zwart.
En het blijft maar stormen, stormen. Windkracht 20 is te hard.
Hoe moet hij in Holland komen? Hij moet er 5 december zijn.
Dan opeens heeft hij besloten: “Sinterklaas gaat met de trein!”
Ben je op zoek naar een nieuw Sint Maartenliedje? Misschien is dit liedje van Kzing iets voor je. Het is niet te kort en niet te lang. Je kan het ook in de klas zingen. Dan is het leuk om er ritme-instrumenten bij te gebruiken. Jullie kunnen ook als een drumband door een zaal lopen, terwijl jullie het lied zingen. Probeer dan in de maat te lopen!
‘k Moet door de straten gaan. Overal daar bel ik aan. Als uw deur maar opengaat, ook al is het best wel laat. Ik zing een lied voor u. Luister maar, dat doe ik nu. En vindt u mijn lied oké, geef mij dan een snoepje mee!
Wat vind jij het lekkerste om te krijgen, als Sint Maarten traktatie? Vind je dat mensen ook gezonde dingen moeten/kunnen uitdelen? Wat krijg jij liever? Maak een tekening van je favoriete Sint Maarten traktatie.
Dit is een traditioneel Sinterklaasliedje, dat de meeste mensen wel kennen. We hebben het daarom niet voor jullie ingezongen. . Maar sommige woorden van het liedje waren een beetje ouderwets. Daar hebben we bij Kzing andere woorden voor bedacht. Nu is het weer een Sinterklaasliedje dat leuk is om te zingen!
Sinterklaas komt trouwens tegenwoordig niet altijd met de boot. We hebben er daarom ook woorden op gemaakt voor als Sint met de trein komt.
Er is een stoomboot aangekomen, al over de grote zee. Daar is de Sint mee aangekomen. De pieten kwamen mee. En het hele schip is volgeladen; ‘k denk dat er wel duizend pakjes zijn. Die zitten allemaal vol speelgoed en snoepjes voor groot en klein.
Er is een stoomtrein aangekomen, al over het lange spoor. Daar is de Sint mee aangekomen. De trein reed lekker door. De wagonnen meer dan volgeladen; ‘k denk dat er wel duizend pakjes zijn. Die zitten allemaal vol speelgoed en snoepjes voor groot en klein.
Weet jij al wat je vraagt aan Sinterklaas? Of vieren ze bij jou thuis een ander feest? Dit is een Sinterklaasliedje over dingen die je graag op je lijstje zou willen zetten, als Sinterklaas het kon geven.Bijvoorbeeld dat je niet gepest wordt, of dat je oma weer beter wordt.
Maak een lijstje voor Sinterklaas met “immateriële” wensen. Dat betekent, wensen die geen “dingen”, geen “voorwerpen” zijn… Welke wens zou jij op je lijstje zetten als Sinterklaas alles kon geven?
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen, wat ik zou willen vragen, Sinterklaas… dat ik wat vrienden krijg, niet langer meer gepest word, dat zal zeker niet lukken? Ach, helaas…
Maar, dat gaat niet, dat gaat niet, dat gaat niet. Dat zijn zo van die dingen die je niet vragen kunt aan de Sint. Als hij er iets aan kon doen, kreeg jij het wel in je schoen, maar dat gaat niet, dat gaat niet, dat gaat niet.
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen? Dat alle mensen aardig zouden zijn. Ik hoef echt geen cadeautjes, geen taai of marsepein, wanneer er maar veel meer vriendelijkheid zou zijn..
Maar… dat gaat niet…
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen, wat ik het liefst zou krijgen van de Sint? Dat niemand op de wereld, nog ruzie maken zou; ik wil vrede voor echt ieder, ieder kind.
Dit liedje gaat over een dakpiet die pakjes rond brengt. Dat heet een pakjespiet. Het is een meisje en ze houdt ervan om helemaal in haar eentje op het dak te zijn. Lekker rustig!
In de zwarte nacht daar loopt een pakjespiet. Maar jij hebt de gordijnen dicht; je ziet haar niet. Het regent maar zij let niet op de “herrufstkou” Ze brengt alle cadeautjes toe naar mij en jou.
Jij ligt al te slapen in je warme bed. Je droomt van Sinterklaas; je hebt je schoen gezet. Dus klimt piet door een schoorsteen doet ze extra zacht, want anders word je wakker, midden in de nacht.
Refr:
En de nacht is van Piet alleen. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet een, Met je zak op het dak. Duisternis en stilte etc.
Lig je in je bed, hoor jij een raar geluid? Kom, draai je lekker om en ga je bed niet uit! Ga echt niet stiekem kijken, want dat wil zij niet. De nacht die is alleen van haar, van Pakjespiet.
Een kind begrijpt dat Piet gewoon gelukkig is, wanneer de maan weer oplicht in de duisternis. Want alles is dan rustig en bedaard en stil, precies zoals een pakjespiet het hebben wil.
Want de nacht is van Piet alleen. Etc.
Want de nacht is van Piet alleen. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet een, met je zak op het dak. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet 1, lekker in je uppie, lekker helemaal alleen, met je zak op het dak.
Zingen en acteren rondom Sint Maarten. Je kijkt eerst naar een dans.
Nee, “de geest van Sint Maarten” gaat niet over spoken. Het gaat om wat Sint Maarten wilde en wat we “in zijn geest” nog steeds doen. Wat is dat? Handelen in de geest van Sint Maarten?
Luister eens naar dit lied. Wat heeft het met Sint Maarten te maken?
Heb jij wel eens ervaren hoe het is om iets niet te hebben, wat de meeste anderen wel hebben?
Hoe voelde dat? Verzin een kort toneelstukje over iemand die handelt in de geest van Sint Maarten.
Denk eraan: praat duidelijk, sta niet met je billen naar het publiek, verzin een verhaaltje met een begin, een logisch tussenstukje en een goed einde.
Een les over de Romeinse Oudheid. Sint Maarten was ook een soldaat in het Romeinse leger.
De Romeinen begonnen 200 jaar voordat Jezus Christus geboren werd, de wereld te veroveren. Ze zijn ook in Nederland gekomen. Kijk maar eens naar het onderstaande filmpje.
Bij de Rijn werd het erg moeilijk voor de Romeinen, want de Germanen wilden niet veroverd worden.
De Romeinen hebben vele wegen aangelegd. Daarover trokken ze naar allerlei gebieden om die te veroveren. Dat deden ze trouwens heel slim. Als ze een land veroverd hadden, kregen ze dezelfde burgerrechten die de Romeinen hadden en ze mochten gewoon hun eigen cultuur houden. De Romeinen namen ook goede dingen uit hun cultuur over.
Op YouTube vonden we een mooi lied dat gaat over de Romeinse legioenen (het Romeinse leger) die naar andere landen marcheren. De muziek die je in het filmpje hoort, is niet écht uit de tijd van de Romeinen, maar het is wel marsmuziek en geeft een goed beeld van hoe de Romeinen optrokken. We zouden graag willen vertellen wie het lied geschreven heeft, maar dat konden we niet vinden.
Romeinse muziek van Synaulia Omdat de muziek in de tijd van de Romeinen niet echt opgeschreven werd, weten we niet zeker hoe de muziek toen klonk. Maar de Romeinen maakten zeker muziek. We weten uit geschriften dat Romeinse overwinnaars in Rome muzikaal werden binnengehaald. Militaire fanferorkesten liepen mee en speelden op hun trompetten en bazuinen.
Ook weten we dat er muzikale dichters waren. De bekendste daarvan is de wrede en gekke keizer Nero. Er wordt gezegd dat hij een lied over een brand in Troje zong, toen Rome afbrandde. Er wordt beweerd dat hij die brand zelf had aangestoken, omdat het hem een mooi schouwspel leek en dat hij de Christenen daar de schuld van gaf.
Keizer Nero maakte ook muziek. Hij hield tournees en deed mee aan songfestivals. Hij won altijd, want hij nam zijn eigen publiek mee en die moesten dan verplicht voor hem klappen. Het volk vond zijn talent middelmatig en hij won ook veel te weinig oorlogen. De Romeinen waren dus geen fan van hem.
Er is heel veel informatie over wat voor soort muziek de Romeinen maakten. Er zijn ook veel tekeningen van de instrumenten en de muzikanten uit die tijd en de muziek werd ook beschreven in boeken.
Toen in Nederland het Archeon gebouwd werd, wilden ze er ook echte Romeinse muziek laten horen. Toen ontstond er in 1995 in Leiden, in Nederland in het Rijksmuseum van Oudheden een groep, Synaulia, genaamd. Die bestond uit musici, archeologen, paleo-organologen (organologen zijn mensen die alles weten over instrumenten en hun bouw en over toonsoorten en in andere culturen en paleo-organologen zijn dan gespecialiseerd in de oudheid.) Synaulia werd opgericht door de Italiaanse paleo-organoloog Walter Maionli en de choreograaf en antropoloog Natalie van Ravenstein. Deze mensen gingen al hun historische kennis over muziek en dans uit de oudheid omzetten naar echte muziek. Ze gingen de instrumenten bouwen en er muziek mee maken.
Meer muziek van Synaulia Eerst hielden ze zich bezig met blaasinstrumenten. Hoe klonk de syrinx, de tibiae, de tuba, panfluit enz. ? Ze probeerden ze na te maken.
Daarna gingen ze zich verdiepen in snaarinstrumenten zoals de lyra, de kithara, de sambuca en pandura. De Romeinen vonden die niet uit. Dat was al gebeurd in het Nijlgebied in Mesopotamië, rond 3000 voor Christus. De Grieken hadden de lyra veel gebruikt, gemaakt van het schild van een schildpad, met snaren er overheen. De Romeinen borduurden verder op de snaarinstrumenten die al uitgevonden waren.
Vervolgens hielden ze zich bezig met ritme-instrumenten (percussie). Hoe konden ze een tympanum, een cymbal of een sistrum namaken.
Schrijf een opstel over Nero, die meedoet aan een songfestival.
Autumn comes, oftewel “herfst komt” is een traditioneel Engels lied uit de 16e eeuw. Dat is de tijd van de Renaissance. Het is dus al een heel oud lied dat gaat over de Bamisperiode, waarin de Bamismaan schijnt. Dat is rond 1 oktober. Je kan het lied zingen, maar er is ook een letterliedje van gemaakt; dat staat onderaan.
Autumn comes, the summer is past, Winter will come too soon. Stars will shine clearer, skies seem nearer Under the harvest moon.
Autumn comes, but let us be glad, Singing an autumn tune. Hearts will be lighter, nights be brighter, under the harvest moon.
Als de herfst de zomer verjaagt, komt hij met ooft belaan, dat in de bomen hangt te dromen, onder de Bamismaan.
Als de herfst de zomer verjaagt, moet men zijn lied verstaan. Hij zingt in kleuren en in geuren, onder de Bamismaan.
Er is ook een Nederlandste tekst op gemaakt door F. v.d. Wouwer. Kun je deze woorden ook op de karaokeversie zingen?
Ooft is een ouderwets woord voor boomvruchten, fruit. Belaan is een ouderwets woord voor beladen.
Informatie
De Bamismaan is de eerste volle maan van de herfst. De oogstmaan, oftewel: The harvest moon. Dat is het traditionele begin van de echte herfst, zeiden de mensen vroeger. Ze hielden dus niet de datum van 21 september aan, maar ze keken naar de natuur.
1 oktober is het Bamis. Dat is een samentrekking van St. Bavo mis, of St. Baafsmis. Sint Bavo was de patroonheilige van de goede oogst. Mensen baden of hij ervoor wilde zorgen dat het een goede oogst zou worden.
Rond deze tijd moesten de mensen pacht betalen. Dat is de Bamispacht. Dat is geld om bepaalde grond te mogen gebruiken. De rentmeesters die de gronden beheerden, betaalden dan ook de boswachters.
Als mensen zeggen: “Het is echt Bamisweer”, bedoelen ze dat het typisch herfstweer is, regen en heftige windstoten.
Verwerking
Vertaal het Engels maar eens naar het Nederlands.
Wat hebben herfst en oogst met elkaar te maken?
Waarom wordt er van iets oudere mensen wel eens gezegd dat zij in de oogsttijd van hun leven zijn? Waar zie je dat in het filmpje?
Je kan het liedje ook spelen op toetsen. Let op: je hebt een lage a en een hoge a nodig. De vingerzetting is ook best lastig. Soms staan vingers niet naast elkaar en soms moet je overzetten.
Dit is een erg zwaar lied en eigenlijk meer geschikt voor het middelbaar onderwijs. Het roept ook heftige gevoelens op bij kinderen. Toch is er misschien een enkele situatie waarin het in een groep 8 van een basisschool gebruikt zou kunnen worden. Bijvoorbeeld wanneer er gecollecteerd wordt voor een goed doel waarbij kinderen die mishandeld worden, geholpen kunnen worden. We willen het onderwerp bij Kzing in ieder geval niet uit de weg gaan. Daarvoor leven er te veel kinderen in een situatie van onvrijheid en onwaardigheid.
We hebben geen ogen, we hebben geen oren. Wat kunnen we doen? Daarom zwijgen we maar. De muren die kreunen. We willen niet horen. Het leed van de wereld, dat lijkt ons te zwaar.
Want wie zegt: “Ik hoor het, ik zie het, ik weet het?” Hou op met je misdaad, want wij zien het wel! Wie reikt er de hand aan het kind dat alleen staat? En wie meldt het onrecht? Wie trekt aan de bel?
De muren die kreunen, terwijl wij negeren. We weten niet zeker, dus wachten we af. We kunnen niet, durven het tij niet te keren. We hebben geen lef en we leven maar laf.
Want wie zegt: “Ik hoor het, ik zie het, ik weet het?” Hou op met je misdaad, want wij zien het wel! Wie reikt er de hand aan het kind dat alleen staat? En wie meldt het onrecht? Wie trekt aan de bel?
Wij zijn net begonnen met het ontwikkelen van de letterlijn
MB-BB-ML
Dit is het eerste deel in de letterlijn. Je maakt kennis met de toetsen en leert waar ze liggen. Mensen die op klankstaven of boomwhackers spelen, hoeven dit boek niet door te werken.
We gaan “Mieke heeft een lammetje” verplaatsen. We beginnen op een ander plekje op het toetsenbord, of we pakken andere boomwhackers. Dat heet transponeren. We gebruiken andere toonladders.
We kunnen een liedje op elke toon laten beginnen. Het verplaatsen van liedjes heet transponeren. Dat is handig als je met andere mensen samen wil spelen. Stel je voor dat een zangeres zegt “Ik kan die hoge tonen niet zingen.” Dan zet je gewoon het hele stukje omlaag.
Het liedje hieronder staat in een 4-telsmaat. Je speelt van de lage c, stap voor stap, naar de hogere c. Dat noem je een toonladder. De toonladder op/ van c.
Je kan dit liedje spelen, zingen en dansen. Laten we er eerst eens naar luisteren.
’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. ’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. En alle scheepjes zeilen ja, van 1 2 3
We kunnen het lied ook op toetsen of boomwhackers spelen
Weer een toon meer: c d e en f
Rechts: 4 3 2 1
Links: 1 2 3 4
Als je beide handen apart hebt geoefend, probeer het dan eens samen
De kleurlijn is de eerste stap in het spelen van muziek aan de hand van een notatie. Dit materiaal is te gebruiken door slimme pre-schoolers en leerlingen van het primair onderwijs. We gebruiken kleuren en gekleurde letters voor de toonhoogte en verschillende vormen om de toonduur aan te geven.
Je kan de methode op verschillende manieren gebruiken:
Leerlingen werken oefening voor oefening door. Onderaan iedere pagina staat een icoontje voor de volgende opdracht. Zo krijgt de leerling theoriekennis en spelvaardigheid.
Sommige leerlingen hebben weinig theoretische interesse. Zij kunnen meteen zelfstandig met de speelboeken aan de gang gaan. De methode is gemakkelijk te begrijpen. Opdrachten wijzen zich haast vanzelf.
Docenten kunnen de Weetjes-boeken gebruiken om een bepaald onderwerp duidelijk te maken. Bijvoorbeeld: maat, maatsoorten, ritme, omhoog en omlaag, melodie, harmonie etc.
In de kleurmethode gebruiken we de kleuren van de boomwhackers. Als je de pagina’s uit “vooraf” afdrukt op stickerpapier, kan je deze kleuren ook op toetsen van keyboards, piano’s en melodica’s aanbrengen.
Voor ouders en leerkrachten die een leerling helpen met deze methode, is het nuttig om dit even door te nemen.
In de boeken hieronder krijg je informatie.
In de liedboeken vind je liedjes waarmee je dan kan oefenen.
Misschien weet je al veel. Dan kan je ook alleen de oefeningen uit de liedboeken doen.
Hieronder vind je een link naar een pagina waar alle liedboeken van Kzing te vinden zijn. Daarin staan liedjes geordend van simpel naar moeilijk, of geordend op seizoen
Hieronder vind je materiaal dat in bepaalde seizoenen past:
In de doelijn vind je opdrachten om samen muziek te maken, zonder dat er veel verwacht wordt op het gebied van notatie lezen.
Zingen is de makkelijkste manier van muziek maken. Je hebt er verder niets voor nodig. Kijk hiervoor bij het hoofdstuk “zingen. Je kan het musiceren ook combineren met dansen of bewegen. Kijk daarvoor bij het hoofdstuk “bewegen”. Maar er zijn meer manieren: je kan bijvoorbeeld (ritmische) geluiden maken met het eigen lichaam (klappen en bodypercussies), of met voorwerpen in de ruimte (eigen drumstel) en de eigen stem.
Muziek maken, kan ook op een onderzoekende manier. Hoeveel toetsen heeft een keyboard? Heeft de piano er evenveel? Sorteer de boomwhackers… waar sorteer je op? Waarom klinken lange boomwhackers anders? Hoe anders, etc.
Hieronder vindt u een selectie van musiceeropdrachten waarbij notatie niet van belang is:
Hebben jullie thuis of op school bijzondere rituelen? Bijvoorbeeld rondom het Sinterklaasfeest , het Kerstfeest, oud en nieuw, de Ramadan, Holi Phagwa, Suikerfeest, het Paasfeest, verjaardagen, meester- en juffendag etc.?
In de podcast hieronder wordt uitgelegd wat een ritueel is. Later zal je merken dat bij sommige rituelen speciale muziek hoort.
We gaan het vandaag hebben over rituelen. Nou vraag jij vast: “Wat is een ritueel eigenlijk? ”
Het woord ritueel komt van het latijnse woord “ritus”. Dat betekende “godsdienstig gebruik” en ook wel “gebruik” in de algemene betekenis.
Godsdienstige gebruiken werden ook wel een ceremonie genoemd. Men denkt wel dat dat komt van de plaatsnaam Caere in Italië, waar Etruskische priesters riten uitvoerden.
Een ritueel is een vast gebruik, of een serie vaste gebruiken, of gewoonten die je als mens, of als groep mensen hebt. Zo’n gebruik, of serie gebruiken wordt vaak herhaald in precies dezelfde situatie.
Iedere zondag gaan mensen naar de kerk. Met Sint-Jan springen de kinderen van de Vrije School over het vuur. Elke Thanksgiving gaan mensen uit de V. S. naar hun familie, zeggen ze tegen elkaar waar ze dankbaar voor zijn en eten ze samen, vaak kalkoen.
Ieder jaar houden moslims in de 9e maand de Ramadan en ieder jaar hebben ze aan het einde van die tijd hun Suikerfeest.
Ieder jaar herdenken Christenen op een speciale manier de geboorte en het overlijden van Jezus.
Rituelen verbinden mensen met elkaar. Het is iets dat bij jullie clubje hoort. Het voelt als iets dat je samen deelt.
Er zijn veel godsdienstige rituelen. Sommige mensen gaan altijd op zondag naar de kerk, of ze bidden vijf keer per dag in de richting van Mekka. Ken je nog meer rituelen van gelovige mensen?
Ook niet gelovige mensen kunnen hun eigen rituelen hebben. Vaak hebben rituelen iets plechtigs. Je voelt vaak dat het om belangrijke dingen gaat. Misschien gaan jullie wel altijd met de hele familie op familieweekend in september, omdat jullie dat altijd al deden toen je overgrootmoeder nog leefde. Dat is dan jullie familieritueel.
Rituelen horen ook bij overgangen.
Trouwen is bijvoorbeeld zo’n overgangsritueel. Twee mensen kleden zich mooi aan, gaan naar een plek waar ze, in het bijzijn van hun vrienden en familie, ja tegen elkaar zeggen. Vaak geven ze elkaar een ring. Soms wordt een brud door haar man over de drempel van het huis gedragen. Sommige bruiden gooien hun bruidsboeket over hun schouder naar alle vrijgezelle meisjes. Het meisje dat het boeket vangt, zou volgens de overlevering de volgende bruid zijn.
Ook de komst van een kindje is een overgang. Daar horen dus ook rituelen bij. Als er een nieuw baby’tje is, eten we beschuit met muisjes.
Als iemand jarig is, maakt hij de overgang naar een nieuwe leeftijd. Dan feliciteer je hem. Dat gebeurt in de hele wereld. We zingen ook vaak voor een jarige job. We zingen: lang zal hij/zij leven. Dan wens je de jarige toe dat hij lang zal leven. In landen waar mensen rijk zijn, krijgen mensen vaak een taart met verjaardagskaarsjes. Die moet de jarige dan uitblazen. Dat is een ritueel. Misschien zeggen sommige oudere mensen tegen je: “Dat je maar een grote meid, of jongen mag worden…”
Rituelen hebben vaak te maken met tradities. Dat komt van het latijnse woord tradere, dat overleveren betekent. Bepaalde gebruiken worden van ouder op kind doorgegeven. Dat noemen we “overlevering.” Omdat rituelen en tradities vaak al vele jaren aan elkaar worden doorgegeven, zijn rituelen soms een beetje ouderwets. Maar soms ontstaan er ook nieuwe rituelen.
Tegenwoordig geven mensen die een kindje krijgen vaak een gender-reveal-party… zeg maar een feestje waarbij de ouders bekendmaken welk gender het kindje heeft.
Elke cultuur heeft zijn eigen rituelen. In Nederland vieren we Sinterklaas en in de Verenigde Stagen komt de kerstman. Voor Chinese mensen is het Chinese Nieuwjaar belangrijk en voor mensen die moslim zijn, is de Ramadan een belangrijk ritueel, met het Suikerfeest. Voor Christenen zijn de rituelen rondom Kerstmis erg belangrijk. Maar ook mensen die niet gelovig zijn, hebben vaak speciale kerstrituelen.
Soms nemen culturen rituelen van elkaar over. In Nederland was het heel lang niet gebruikelijk dat een man op zijn knieën ging om een meisje te vragen. Nu lijkt dat een normaal ritueel te zijn. Dat is door films komen overwaaien vanuit de V. S.
Bij rituelen horen vaak wensen. Denk nog maar eens aan die verjaardagstaart. Je blaast kaarsjes uit en je mag een wens doen, bijvoorbeeld.
Soms wens je iemand iets toe bij een ritueel. Bijvoorbeeld als je samen toost. Dan laten mensen hun glazen tegen elkaar klinken en ze zeggen: “Op je gezondheid!” Daar wordt mee bedoeld: Ik wens je toe dat je gezond mag blijven.
Tegenwoordig kunnen ook niet hele plechtige dingen een ritueel zijn.
Misschien past je oma wel elke donderdag op en lees je dan samen een boek. Dat is dan jullie ritueel.
Of jullie kijken WK’s of EK’s altijd met een vast groepje mensen. Dat is dan jullie gezamelijke ritueel.
Misschien begin je de dag op school met een gesprek in de kring. Er zijn heel veel rituelen. Soms horen ze bij een bepaalde groep of een bepaalde plek.
Misschien zing je in de klas wel altijd samen een lied, voordat je gaat eten.
Nou we het er toch over hebben.: er hoort vaak muziek bij een ritueel, maar niet altijd.
Rituelen zijn vaak fijn. Ze geven regelmaat en houvast. Je weet waar je op kan rekenen en je kan je er op verheugen. hoewel het vaste ritueel van 1 keer per jaar naar de tandarts gaan misschien minder leuk is.
Maar soms worden rituelen ook een beetje beklemmend. Dan kan je niet slapen omdat je vader niet thuis is en hij altijd voorleest voor het slapen gaan. Je moet er eigenlijk voor zorgen dat rituelen niet de baas worden… Dat je er niet buiten kan.
Hebben jullie thuis of op school bepaalde rituelen? Vind jij dat fijn, of juist niet?
“De mens speelt alleen, waar hij in de volle betekenis van het woord mens is en hij is alleen daar helemaal mens, waar hij speelt.” Friedrich Schiller (1759-1805).
Bij Kzing zijn we van mening dat juist het Primair Onderwijs spelenderwijs interesse moet wekken voor allerlei verschillende zaken. Dat is immers de plek waar je voor het eerst kennis maakt met “De wereld.” Dus ook met kunst en cultuur.
Cultuur is alles waar mensen zich mee bemoeien: wat ze maken en bedenken; niet alleen voorwerpen, maar ook ideeën. We ervaren cultuur vaak als iets dat ons verbindt en dat onze beschaving zichtbaar maakt. We hebben allemaal met cultuur te maken. Cultuur is leerbaar en wordt overgedragen aan volgende generaties. Die taak ligt, onder andere, bij het onderwijs.
De vraag is: hoe maak je kunst en cultuur interessant voor leerlingen?
We vinden bij Kzing dat er een speels element in leren moet zitten én dat het betekenisvol moet zijn voor een leerling. De eigen belevingswereld is immers een goed aanknopingspunt voor betekenisvol onderwijs. Bezig zijn met iets dat je interesseert, vergroot de intrinsieke motivatie. Onze lessen stimuleren dat door:
een fijn klassenklimaat te ondersteunen
betekenisvol onderwijs te ondersteunen
autonomie en eigenaarschap aan te spreken in de opdrachten
hands on en minds on werken te stimuleren
samenwerken in te zetten bij opdrachten
onderzoekend en ontwerpend leren te stimuleren
Als leren leuk en uitdagend is, doe je het graag en vaak. Zo leer je veel.
Het motto voor Kzing.tv is daarom: “De wereld spelender wijs.”
Cultuur verdient meer dan een uur
Kzing is een voorstander van vakdocenten die cultuurlessengeven op scholen, maar één moment is te weinig. Cultuur moet geen vak apart zijn dat slechts één keer per week door een speciale leerkracht gegeven wordt.
Cultuur verdient, als drager van onze beschaving, meer aandacht en moet betrokken worden bij veel van wat leerlingen leren. Zo worden kunst en cultuur “gewoner” en gaan meer deel uitmaken van het leven van de leerlingen. Op die manier haal je het elitaire weg.
Twee zaken staan hier in de weg:
1. Docenten hebben vaak het gevoel dat ze niet bekwaam genoeg zijn om met het de kunst- en cultuurvakken aan de gang te gaan of voelen zich geremd om dit te doen door gêne.
2. Docenten hebben veel taken en ervaren dat ze te tijd weinig hebben voor de muzische vakken.
Ten aanzien van het eerste punt:
Twijfel niet aan jezelf. Jij ziet je leerlingen iedere dag en weet als geen ander wat er in de belevingswereld van jouw clubje leeft.
Zoek daar aansluiting bij. Zoek iets dat bij jou past, of bij het thema dat op school behandeld wordt, of bij dat wat er toevallig in je groep speelt.
Benader cultuur alsof je, samen met je groep, een onderzoeker bent die iets onderzoekt. Het is namelijk van enorm belang dát er gezongen, gedanst en geluisterd wordt, dat er gedichten worden voorgelezen, schilderijen worden bekeken en muziek beluisterd wordt.
Een docent die zingt, laat horen dat hij/zij zich niet schaamt de eigen stem te laten horen. Een docent die zich verwondert over een schilderij, laat zien dat kunst hem/haar ook kan verwonderen.
Je enthousiasme telt meer dan welke vaardigheid ook!
De kwaliteit van ons materiaal, zorgt dat de kwaliteit ook “gedekt” is. Veel liedjes zijn bijvoorbeeld al voor je ingezongen en veel materiaal is al helemaal uitgewerkt, waarbij we gelet hebben op verschillende leerlijnen.
Jij mag het gewoon samen met je groep ontdekken.
Ten aanzien van het tweede punt:
Link kunst en cultuur zo veel mogelijk aan ieder ander schoolvak en zéker aan het vakgebied “Oriëntatie op de wereld en jezelf.” Vakoverstijging geeft tijdwinst en leerwinst.
Om die reden zetten we ons materiaal bij Kzing niet alleen in om muzische vaardigheden te vergroten, maar óók om leerlingen te leren zich te verhouden tot de wereld en zichzelf op een positieve manier te presenteren.
Zo maak je kunst en cultuur betekenisvol, interessant en relevant, zelfs voor leerlingen die van nature niet veel interesse in de muzische vakken hebben.
Een tweede tip: korte momenten
Hou deze muzische momenten kort. Ze kunnen een moment van ontspanning betekenen in een andere les (bijvoorbeeld een lied zingen over het onderwerp) of tussen twee lessen. (Bijvoorbeeld even bewegen tussendoor, of bewegend leren.)
Door de momenten kort te houden, houd je de aandacht beter vast. Dit werkt ook beter voor leerlingen die in eerste instantie minder openstaan voor het vakgebied.
Deze korte momenten kunnen ook nog eens een waardevolle bijdrage leveren aan de gemeenschapszin in de groep. Je leert elkaar van een andere kant kennen.
Doordat cultuur vaak (maar kort) aan bod komt, gaan leerlingen het meer vanzelfsprekend vinden om het bij hun leven te betrekken.
Samenwerken
We streven ook naar opdrachten voor koppels en groepjes. Als er in een les ook nog een samenwerkingsopdracht zit, werk je bijvoorbeeld ook nog eens aan de leerlijn “Leren leren”.
We vinden het belangrijk dat leerlingen als collega’s met iedereen kunnen samenwerken.
Ze leren dan gebruik te maken van de eigen en van andermans talenten en creativiteit. Ze ontwikkelen samen een jargon en het geleerde beklijft beter.
Wie speelt, musiceert, creëert, beweegt, luistert, kijkt en ondertussen kennis maakt met maatschappelijke onderwerpen en andere kunstuitingen, leert om een mening te hebben, mee te praten en zichzelf creatief en kunstzinnig uit te drukken.
Hierbij worden eigenaarschap en authenticiteit aangesproken. Kinderen mogen ook zelf onderzoeken en hands on, minds on werken.
Dit geeft zelfvertrouwen en een goed zelfbeeld.
Authenticiteit
We stimuleren leerlingen om hun eigen smaak en visie op kunst te ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat leerlingen hun eigen standpunt kunnen verwoorden, maar ook om hen begrip bij te brengen voor mensen die een andere smaak hebben, of anders denken dan zij.
Ook dit bevordert inclusiviteit.
Cultuurmomenten zijn in onze visie waardevolle momenten van spontaan en ontspannen leren, die zelfvertrouwen en gemeenschapszin bevorderen.
Door actief met kunst bezig te zijn, raken leerlingen vertrouwd met out of the box-denken.
Volgens ons is “vrijheid” absoluut noodzakelijk om creatief en speels te kunnen zijn.
Al te veel van te voren vastgelegde doelen die een leeropbrengst van hoog niveau vereisen, kunnen creativiteit om zeep helpen. Het is vaak veel interessanter om samen te gaan “spelen” en te kijken wat je ondertussen leert.
Je hoeft er niet goed in te zijn om ermee bezig te zijn. Je hoeft er niet goed in te zijn om ervan te kunnen genieten. Je hoeft er alleen maar vaak, enthousiast mee bezig te zijn.
Het woord “amateur” heeft een negatieve bijsmaak gekregen, maar we moeten onthouden dat het eigenlijk “liefhebber” betekent!
Wij, als vakkrachten (afgestudeerd docent muziek en afgestudeerd docent Primair Onderwijs) , helpen jullie met ons materiaal om het niveau te bewaren.
Van je retteketetteketet en van je rommelebommelebom.
Pak maar gauw een instrument en ga
met ons een straatje om….
Hieronder staat de karaokeversie
Verschillende soorten orkesten
Een fanfare bestaat uit koperblazers, slagwerk en saxofoons. Vaak kan je fanfareorkesten horen terwijl de spelers op de maat van de muziek door de straten lopen. Dan is het feest! Maar sommige fanfareorkesten geven ook consenten in zalen.
Er bestaan ook brassbands. Brass is het Engelse woord voor koper. Dus dat is een band met alleen koperen blaasinstrumenten.
Een drumband bestaat alleen uit mensen die op slagwerk spelen. Mensen spelen op een kleine trom, paradetrom, tenor trom, grote trom en bekken. Soms ook een tamboerijn, woodblock, koebel… en soms zelfs bongo’s. Later kwamen er bellen bij, lyra’s, klokkenspel enz.
Een showband wordt ook wel eens een showkorps genoemd. Ze brengen niet alleen muziek, maar maken er ook een showtje van. De bezetting van instrumenten staat niet vast. Het is vaak een fanfare, of een drumband, maar ze voegen er dingen aan toe waarmee je een show kan neerzetten. Denk aan majorettes, of vaandels. Het hele korps doet vaak een soort choreografie. De passen staan vast. Ze doen een soort dans met het hele korps. Dat doen ze vaak op een groot veld. Er zijn vaak wedstrijden in. Zo’n show duurt vaak best lang. Denk aan zo’n 10/15 minuten. Maar ze treden ook vaak op op straat. Dan marcheren ze niet alleen, maar proberen ze er ook een klein showtje van te maken.
Hieronder staat een voorbeeld van een grote showband. Het filmpje duurt lang; pik er wat momenten uit.
Een harmonieorkest is wéér iets anders. Bij een harmonieorkest spelen er ook houtblazers mee. Vaak zitten er veel bugels in. Dat instrument klinkt warm en een beetje zachter. Het lijkt op een trompet, maar die klinkt veel scheller. Meneer Sax, die ook de saxofoon heeft uitgevonden, heeft ook de bugel ontworpen. Nederland is een fanfare-land. Er zijn meer dan 2000 fanfare- en harmonieorkesten.
Als je wil weten wat marcheren is, kijk dan eens naar dit Disney filmpje. Je kan ook zelf marcheren, op dit liedje van Kzing.
Er zijn drie verschillende manieren om materiaal te zoeken:
I. De snelle zoekfunctie bovenaan de site
Vul hier uw eigen zoekterm in. U kunt hier niet verder filteren. Als u op deze manier niet vindt wat u zoekt, raden we u aan om de uitgebreide zoekfunctie te gebruiken
II. De uitgebreide zoekfunctie
Deze kunt u via verschillende plekken bereiken:
a. Door in het menu op “zoeken” te klikken.
b. Door op de homepagina op de knop “uitgebreid zoeken” te klikken.
c. Door op de drie witte puntjes in het cirkeltje te klikken die u in zoekbalken vindt, die er zo uitzien:
U kunt op verschillende zaken filteren:
algemene onderwerpen (zoek op thema)
muzikale onderwerpen
doelgroepen,
activiteiten
U kunt een zoekterm invullen en daarna met de andere filters verder filteren. Klik als u alles heeft ingesteld op “Filter resultaten”. Kies niet teveel parameters, want dan krijgt u mogelijk weinig of geen resultaten.
Maar u kunt de kleine filters ook op zichzelf gebruiken. Klik wel op de knop: filter resultaten.
III. U kunt ook zoeken via een uitgewerkte (methodische) invalshoek
Op dezelfde pagina waar de uitgebreide zoekfunctie op staat, vindt u nog een andere manier om te zoeken. Die ziet er zo uit:
U kunt hier op zoek gaan naar materiaal dat al rond een thema is ingedeeld:
FF sociaal allemaal: dit is materiaal waarin aandacht wordt besteed aan alles wat hoort bij een fijn klassenklimaat. Hier horen ook praatposters bij. Het wordt per maand aangeboden.
Seizoentje van Kzing: dit is materiaal, dat past bij de periode van het jaar waarin wij ons bevinden. Het wordt per maand aangeboden.
Muziekboeken: dit is methodische materiaal waarmee groepen die nog niet kunnen musiceren, met muziek lezen aan de slag kunnen. Deze lijn is nog in ontwikkeling.
Muziekgeschiedenis: hier is informatie over de muziekgeschiedenis van de Westerse kunstmuziek per periode verzameld. Deze lijn is nog in ontwikkeling.
Podcasts
Lesfilms
Posts over beweging
Liedmateriaal
Om terug te gaan naar de homepagina kunt u bovenaan de pagina klikken, waar het logo staat.
We hopen dat we u hebben kunnen helpen bij het zoeken. Mocht u iets toch niet kunnen vinden, of een tip voor ons hebben, stuur ons dan gerust een mail. Wij staan open voor feedback.
De scholen gaan weer beginnen. Vaak is het dan nog heel mooi weer buiten. Je denkt met heimwee terug aan alle vrijheid die je had. Hier zie je een liedje dat daarover gaat. Er hoort ook een dansje bij. Kijk maar eens.
Had ik maar vakantie, maar dat heb ik niet. Ik moet weer naar school, helaas, tot mijn verdriet. Wat jammer. Wat jammer. Wat jammer! Optellen en delen. Wat kan mij dat schelen? ‘k Mag niet buiten spelen….. Wat jammer.
Ik zit in de klas, maar ik val haast in slaap. Juf zegt: “Let eens op!” precies terwijl ik gaap.
Zonlicht door de ramen. Wat heb ik eraan? Ik maak stomme sommen. ‘k Wil naar buiten gaan. Wat jammer. Wat jammer. Wat jammer! Ik moet leren spellen. Dat is met twee ellen. Ja, dat weet ik wel en… Wat jammer, wat jammer, wat jammer!
Toetsinstrumenten zijn muziekinstrumenten waar geluid uitkomt, als je op een toets drukt. Op een toetsenbord van een piano, orgel, melodica of keyboard, zie je toetsen. Dat zijn die witte en zwarte indruk-dingen. Alle toetsen samen noem je het toetsenbord. Een ander woord hiervoor is klavier.
Soms noemen mensen die witte en zwarte dingen de noten. Maar dat is niet het goede woord. Dit zijn toetsen.
Noten zijn bolletjes die op notenbalken staan. Ze vertellen welke toon er moet klinken.
Je hebt ook tonen. Tonen zijn klanken, die klinken. Tonen zijn trouwens niet zomaar klanken… tonen zijn klanken op een speciale toonhoogte.
Iedere toets heeft een naam. We gebruiken de namen van letters daarvoor. Zelf hebben wij iedere naam een eigen kleur gegeven. We gebruiken daarvoor de kleuren van de boomwhackers.
Mocht je die namen en kleuren niet weten, klik dan hier.
We zullen wat voorbeelden van toetsinstrumenten geven:
Toch wordt het geluid bij deze drie instrumenten niet op dezelfde manier gemaakt.
Bij de melodica moet je lucht blazen.
Een keyboard wordt elektronisch aangestuurd.
Toch zijn het allemaal toetsinstrumenten. In het onderstaande filmpje laat ik ze zien.
Voor wie het leuk vindt: een onderzoek
Als jullie op school ook een toetsinstrument hebben, kunnen jullie de toetsen tellen.
Hoeveel witte toetsen heeft jouw instrument?
Hoeveel zwarte toetsen heeft jouw instrument?
Hoeveel toetsen heeft jouw instrument in het totaal? Schrijf het aantal in cijfers op.
Iets meer over de piano
Bij de piano slaat een hamer tegen een snaar. Piano is eigenlijk maar de helft van de naam van het instrument. Een piano heet eigenlijk een piano-forte. Dat woord bestaat uit twee Italiaanse woorden: piano… dat betekent zacht en forte, dat betekent sterk.
Wist je trouwens dat we iets in de muziek niet hard noemen, maar sterk? Dus in de muziek is het tegenovergestelde van zacht, sterk… Het is gewoon een ander woord voor hard, maar het is nu eenmaal zo afgesproken. Een piano heet in het Nederlands dus een zacht-sterk. Dat lijkt een gekke naam, maar de piano was het eerste toetseninstrument waarop mensen zachter en sterker konden spelen.
Dynamiek
Het verschil tussen zacht en sterk noem je de dynamiek van muziek. Hier vind je een oefening met dynamiek
Dit lied gaat over Pannenkoeken. Als je naar het filmpje kijkt, kan je ook zien welk dansje je erbij kan doen.
Pannenkoeken zijn erg lekker. Weet jij hoe je pannenkoeken bakt? Welke ingrediënten heb je ervoor nodig?
Je kan hartige en zoete pannenkoeken eten. Wie kan uitleggen wat het woord “hartig” betekent. Welke hartige pannenkoeken eet jij wel eens? En als je zoete pannenkoeken eet, wat doe je er dan op?
Vind jij pannenkoeken gezond eten, of niet?
Mama, ik ben op dieet.
Weet je wat ik voortaan eet?
Pannenkoeken. Is dat goed?
Lekker hartig of lekker zoet.
Pannenkoek met spek. Pannekoek met kaas.
Pannenkoek met suiker, maar dan zit ik vol, helaas.
Hieronder vind je de karaokeversie
Hieronder vind je het recept voor pannenkoeken:
De ingrediënten:
2 eieren
250 gr bloem
500 ml melk
snufje zout
boter of margarine om in te bakken
sommige mensen doen ook een heel klein beetje suiker in het beslag van zoete pannenkoeken, maar suiker is niet zo gezond voor je. Je kan het prima weglaten.
Meng de eieren, de bloem, melk en een snufje zout tot een super glad beslag.
Als alle klontjes zijn verdwenen, kunnen de pannenkoeken gebakken worden.
Verwarm een beetje boter of margarine in een pan.
Wacht even totdat de pan goed warm is, en verdeel dan met bijvoorbeeld een soeplepel wat beslag in het midden van de pan.
Beweeg je pan een beetje heen en weer zodat het beslag over de hele pan verdeeld is.
Bak de pannenkoek ongeveer 2-3 minuten totdat de bovenkant droog is.
Draai de pannenkoek om en bak de pannenkoek nog ongeveer 1-2 minuten aan de andere kant.
Schrik niet als de eerste pannenkoek mislukt. Dat gebeurt zelfs bij ervaren koekenbakkers. Als je pan heter is, zal het beter gaan!
Als je beslag klaar is, kan je er ook fijngesneden uitjes en geraspte aardappel doorheen doen. Als je dat beslag bakt, krijg je aardappelpannenkoekjes. Vlak voordat ze klaar zijn, kan je daar ook wat kaas op laten smelten.
We gaan lekker even sporten… nou ja… acteren alsof we sporten, natuurlijk.
Het is tijd voor een bewegingstussendoortje van Cooking Class. Dan bewegen we wel lekker een minuut of 2! Dat is fijn als je al een hele tijd hebt moeten stilzitten.
Cooking Class heeft héél veel leuke bewegingstussendoortjes. Kijk maar eens op hun YouTubekanaal.
De leerlingen in de klas van meester Evan genieten er altijd heel erg van.
De middenbouw en bovenbouw kunnen het helemaal zingen. De onderbouw kan het refrein leren.
Dit liedje is voor alle mensen die heel blij zijn met hun goede vrienden.
Wat heb je lieve ogen! Echt meteen toen ik je zag dacht ik: die vind ik aardig. En je hebt zo’n lieve lach.
Ben niet verliefd, maar ik vind je leuk. Ben niet verliefd, maar ik vind je leuk. Ben niet verliefd, maar ik vind het fijn, om jouw vriend te zijn.
Alles is samen leuker. Ik wil jou echt nooit meer kwijt. Wat anderen ook zeggen…. wij zijn vrienden voor altijd
refrein
Hieronder staat de karaokeversie, zonder enige stem
Hieronder staat de karaokeversie met tweede en derde stem
Dit liedje gaat over vriendschap.
Vrienden zijn is wat anders dan collega’s zijn. Collega’s werken op een prettige manier samen. Maar vriendschap gaat verder.
Soms kan je het heel goed vinden met iemand en vind je het ook leuk om buiten school of werk met elkaar om te gaan. Misschien heb je dezelfde interesses, of misschien kan je samen veel lachen.. Misschien vind je het juist leuk dat iemand zo anders is dan jij.
Vrienden zijn is ook anders dan verliefd zijn. Maar echte vrienden zijn wel heel trouw aan elkaar. Ze lachen elkaar niet uit, pesten niet, helpen elkaar en staan voor elkaar klaar.
Echte vriendschappen kunnen heel lang duren. Vaak nog langer dan verliefdheden.
Heb jij echte vrienden? Hoe word je eigenlijk vrienden met elkaar?
Er is nog steeds een soort “klassieke” muziek. Dat is muziek die bedacht wordt door mensen, door instrumenten, of zangers wordt uitgevoerd, etc.
Maar tegenwoordig is er ook veel eigentijdse “lichte” muziek. Dat zijn de liedjes die iedereen kan meezingen, of de muziek die bij bepaalde groepen hoort. Veel van deze muziek heeft zich ontwikkeld uit de volksmuziek.
Tegenwoordig komen er veel verschillende stijlen muziek naast elkaar voor. Door de verschillende geluidsdrageers zoals radio, tv, grammofoon, cd, computers etc. kan iedeereen tegenwoordig alle muziek horen. Daardoor ontstaan ook mengvormen tussen verschillende stijlen. Tegenwoordig komen er veel verschillende stijlen muziek naast elkaar voor.
Dit is een herfstliedje van Kzing over een eekhoorntje dat nootjes zoekt. Zo legt het beestje in de herfst een voorraad aan, zodat het in de winter geen honger heeft.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Wind waait door het bos. Regen op het mos. Maar al is het fris, kijk, hoe druk hij is. Als je in de herfst niet je best doet, heb je honger als het winter is.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Verwerking
Iedere leerling krijgt aan het begin van de les een tekenblad en moet dat in tweeën vouwen.
Voordat het liedje gezongen wordt, kan je leerlingen vragen om te tekenen hoe zij denken dat een eekhoorn eruitziet.
Daarna bekijk je het filmpje van de eekhoorn en mogen de leerlingen het diertje opnieuw tekenen. Wat zijn de verschillen?
Op deze pagina vind je muziek uit de periode die we “Modern” noemen. Dat vind je misschien gek, omdat we nu nog “moderner” zijn. Maar het is nu eenmaal de naam die aan die periode is gegeven. Het kan best zijn dat we deze periode later anders noemen. Geschiedenisperiodes krijgen vaak pas hun echte naam als ze héél lang geleden zijn, omdat mensen dan van een afstandje naar de muziek kunnen kijken.
Een traditioneel lied van de oorspronkelijke bewoners van Amerika: “The rivers are flowing”. We hebben er nieuwe woorden en een nieuw arrangement op hebben gemaakt. Er hoort ook een dans bij.
Deze mensen gebruikten de klank “heya” regelmatig in hun muziek. Het woord “Indiaan” is niet respectvol. Dat is een naam die is ontstaan naar aanleiding van het feit dat Columbus dacht dat hij in India terecht was gekomen. Deze mensen waren gewoon de eerste Amerikanen, voordat de kolonisten hen hun land afnamen. Het was ook niet één volk, maar het waren veel verschillende volkeren. En al die volkeren hadden al een eigen naam.
Deze eerste bewoners leefden en leven in harmonie met de natuur en zijn trots op hun tradities. Eigenlijk is het niet één traditie. Er zijn veel verschillende volkeren, die allemaal hun eigen tradities hebben, maar zij vinden het allemaal belangrijk om in harmonie met de natuur te leven.
In het filmpje zie je tekeningen. Dat zijn symbolen die sommige van deze volkeren hadden. Je ziet het teken van gebied waar water is. Je ziet ook het teken van broer en van zuster. En je ziet het teken van in balans leven. Dat laatste vinden zij heel belangrijk. Je ziet ook foto’s van een aantal rivieren. Dat zijn geen rivieren uit Amerika. Maar alle rivieren van de wereld zijn wel belangrijk voor mensen. Weet je waar alle rivieren liggen? Weet je waarom rivieren zo belangrijk zijn?
1. Rivieren die groeien en rivieren die vloeien
2. en rivieren die stromen vanzelf naar de zee.
3. Dat ik leef, maakt mij zo blij.
4. Moeder aarde zorgt voor mij.
5. Iedereen die hoort erbij.
6. Doe maar met ons mee.
Dans
Vorm twee cirkels. Een binnencirkel en een buitencirkel. Iedereen staat hand in hand.
Regel 1: Armen vloeiend heen en weer bewegen. De ene cirkel draait rechtsom, de andere linksom. .
Regel 2: Hetzelfde, maar nu draaien de cirkels de andere kant op
Regel 3 en 4 : De cirkels staan stil. Tenminste… iedereen doet stap en tik eerst de ene kant op, dan de andere kant op. Bij de tik, klap je ook in de handen.
Regel 5: Iedereen pakt de handen vast en iedereen loopt naar het middelpunt toe.
Regel 5: Iedereen loopt weer terug.
Oorsprong van het lied
Waar dit lied vandaan komt, is niet helemaal duidelijk. Op het internet circuleren verschillende verhalen. Waarschijnlijk is het gemaakt door Vincent LaDuke (1929-1992). Hij is een auteur en geestelijk leider, geboren in een van de grootste reservaten voor de oorspronkelijke bevolking van Amerika. Zijn naam bij zijn eigen volk was: Sun Bear, oftewel Zonnebeer. Hij is de vader van Winona La Duke, die milieu activist, auteur en lid van een milieupartij was in Amerika.
Historie
Veel mensen houden van verhalen over de oorspronkelijke bewoners van Amerika. En ja, Hiawatha, Geronimo en Pocahontas hebben echt bestaan. Pocahontas is ook echt getrouwd met een Engelsman, al is het verhaal van de film wel een beetje romantischer gemaakt dan de werkelijkheid.
Je mag de oorspronkelijke Amerikanen niet alleen geen “indiaan” noemen, maar ook absoluut geen “roodhuid”, hoewel het woord bij de bevolking zelf vandaan komt. Toen de kolonisten kwamen, wilden alle stammen een woord waarmee zij zichzelf konden omschrijven, in tegenstelling tot de veelal witte kolonisten. Daar komt het woord “roodhuid” vandaan. Maar de kolonisten gingen dit woord in de 19e eeuw op een beledigende manier gebruiken, waardoor het een fout woord is geworden.
Daarbij kwam dat deze mensen als slechteriken werden afgeschilderd in cowboyfilms. Veel van hen wilden best in harmonie met de kolonisten samenleven. Zij geloofden dat je land niet kon verkopen. Je moest er in harmonie mee samenleven. Ze begrepen het vaak niet eens als kolonisten het “kochten”. Land kon je niet verkopen… dat was van iedereen. De kolonisten verjoegen de mensen uit hun eigen land. Best logisch dat deze mensen kwaad werden.
Er worden allerlei wilde verhalen (wij zeggen wel eens “cowboyverhalen” als we wilde verhalen bedoelen) over de Indianen verteld. Zo deed men alsof Indianen elkaar groette met het woord “ugh”. Eigenlijk was dat een woord dat maar bij één stam gebruikt werd. Het was ook geen groet, maar een woordje aan het begin van een zin. Zoiets als “nou.”
Zo ontstonden er veel ruzies, waarbij aan beide kanten slachtoffers vielen. In 1830 wilden kolonisten in de staten Georgia, Tennesse, Alabama, North Caroline en Florida katoen verbouwen, maar de 125.00 oorspronkelijke bewoners die daar woonden zaten hen danig in de weg. Toen werd er ook nog goud gevonden in Georgia. President Andrew Jackson ondertekende toen de Indian Removal Act. Dat was een wet die ermee instemde dat er regelmatig mensen zomaar weggevoerd mochten worden uit hun land. Die tocht staat bekend als de Trail of Tears, de Tranentocht.
De Cherokee, één van de volkeren, ging naar de rechter. Ze wonnen, maar dat hielp. De mensen werden als beesten bijeengedreven en naar een reservaat gebracht. Onderweg vielen er veel slachtoffers.
De cultuur van de “native Americans” oftewel de oorspronkelijke bewoners van Amerika, is heel erg rijk. Dieren namen een belangrijke plaats in, in veel van hun culturen. Het konden een soort gidsen zijn voor de levende mensen. De adelaar was voor de Indianen een heel belangrijke vogel. Ze meenden dat hij het hoogste vloog en dus het dichtste bij God kon komen. Luister het volgende filmpje tot ongeveer 2.32.
Veel van de volkeren van de oorspronkelijke Amerikanen leefden in vrede samen, maar een aantal voerde samen strijd. Maar zij hadden wel met elkaar gemeen dat zij in harmonie met de natuur wilden leven. Het is dus niet zo gek dat Winona milieuactiviste werd. Dit lied gaat eigenlijk ook over goed samenleven met de natuur.
De oorspronkelijke bewoners van Amerika werden uitgedund, maar de volkeren zijn niet uitgestorven. Nog 2 procent van de Amerikaanse bevolking is native-American. Maar 20 procent van hen kan een gesprek voeren in de oorspronkelijke taal van hun stam. Zij wonen verspreid over 325 reservaten. Dat zijn zelfstandige gebieden, waar de stammen hun eigen wetten bepalen.
Veel van wat ik over hun cultuur vertel, is van de cultuur zoals hij vroeger was. Ook de cultuur van de oorspronkelijke Amerikanen heeft zich natuurlijk ontwikkeld. Wij lopen ook niet allemaal op klompen. We zouden moeten lachen als mensen uit andere landen dat dachten. Zo moeten deze mensen lachen als wij denken dat zij nog precies hetzelfde leven als in de verleden tijd.
Leven in stammen
Deze volkeren leefden en leven in stammen samen. Er waren en zijn veel verschillende stammen : Apache, Navajo, Pueblo, Creek, Cherokee, Siminole, Sioux, Cheyenne, Blackfoot, Irokezen, Huron, Powhatan, Pomo, Nez Perce, Shoshone, Chinook, Cayuse, Salish, Chipewyan, Cree en Naskapi.
Elke stam had en heeft een opperhoofd. Op Jenaplanscholen zijn de groepen ook een soort van stammen. Daarom heet het: stamgroep. De leerkracht is een “stamgroepleider.”
Namen
Als deze mensen volwassen waren, veranderden ze vaak van naam. Ook als ze iets speciaals hadden gedaan, kregen ze een nieuwe naam. Zo was er een opperhoofd dat eerst Springende Das heette. Maar hij was zo moedig in de strijd, dat zijn vader hem Zittende Stier noemde, oftewel: Sitting bull, oftewel Totanka Yotanka. Hij is een geweldig opperhoofd geworden. Een andere man heette eerst “Hij die gaapt”. Later werd hij de beroemde dappere “Geronimo.” Een andere bekende naam is “Crazy Horse”, die eerst “Tussen de Bomen” heette.
Leven in harmonie met de natuur
De eerste Amerikanen leefden van wat er in hun omgeving bloeide, groeide en leefde. Amerika is een groot land, met veel verschillende landschappen. Het hing er maar net van af waar je woonde, dus. Sommige mensen woonden in huizen, maar andere waren nomaden. (Die trokken rond.)
Voor veel oorspronkelijke bewoners was de Mustang erg belangrijk. Dat is een paardensoort. Paarden werden door de Spaanse kolonisten in de 16e eeuw naar Amerika gebracht. Spaanse paarden ontsnapten in Mexico. Soms kochten of stalen de Indianen de paarden. Daardoor veranderde vooral het leven van de bewoners van de prairie. Ze konden nu in veel grotere gebieden jagen.
In koudere gebieden leefde men van het rendier, die voedsel en kleding opleverde. In andere gebieden jaagde men op bizons, vooral op de prairies. Daar at men in de koudste tijd ook Pemmikan: gedroogd vlees met vet en bessen. Rond meren stonden vogels, wild en vis op het menu. Sommige volkeren konden goede visnetten maken. Andere volkeren die in dorpen met akkers eromheen leefden, aten mais. In warmere gebieden werd dat aangevuld met meloenen, courgettes, yams, vlees en vis. Bepaalde stammen waren voor een deel afhankelijk van wat ze van andere stammen roofden.
Rituelen Zoals gezegd, leefden deze mensen in verbondenheid met de natuur. Veel van hun rituelen (dat zijn gebruiken die steeds terugkomen) hadden dus ook te maken met de natuur.
Totempalen
Veel van deze volkeren hadden inderdaad totempalen. Die hoorden bij hun manier van leven. Er stonden symbolen op. Elk symbool had zijn eigen betekenis. Het waren vaak familietotems. Op de paal stond de geschiedenis van een familie. Het klopt niet dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika mensen aan de palen vastbonden.
Rooksignalen
Sommige volkeren gebruikten inderdaad rooksignalen. Dat was een makkelijke manier om korte boodschappen over grote afstanden te versturen. Er werd gewaarschuwd voor vijanden, of verteld dat er een goede prooi was. Het was wel een nadeel dat de afzender aangaf waar hij zat. Dat kon hem de kop kosten.
Strijdbijlen
Als wij lang ruzie gemaakt hebben, zeggen we wel eens: “Nou, zullen we de strijdbijl maar begraven?” De strijdbijl was heel belangrijk voor sommige volkeren. Ze gebruikten hem bijna nooit om schedels in te slaan. Hij werd meestal gebruikt als symbool van een vredesafspraak. Ons spreekwoord ontstond waarschijnlijk rond 1600 toen twee opperhoofden (Deganawida en Hiawatha) alle Irokezen verenigden. Ze begroeven een witte bijl. Wit was de kleur van de vrede. Andere verhalen zeggen dat het spreekwoord rond 1849 ontstond, toen het volk van de Apache vrede sloten met de Spanjaarden door een bijl te begraven.
Pijpen
De strijdbijl was heel vaak hol en diende ook als pijp. Er waren ook pijpen van steen, of aardewerk. Er werd vaak een pijp gerookt. Niet alleen de vredespijp. Er werd ook gerookt als de oorlog werd verklaard. Roken gaf het evenwicht tussen aarde, hemel en het heelal aan. Er werd ook tijdens het bidden en mediteren gerookt.
Oorlogskleuren
In films zie je dat sommige native Americans hun gezicht met oorlogskleuren beschilderden. Bij sommige volkeren gebeurde dat inderdaad. Zelf noemden ze dat “medicijnbeschilderingen”, want ze dachten dat de kleuren en patronen hen bescherming gaven. Ook gaven ze aan van welke stam je was.
Verentooi
Veren waren erg belangrijk voor de prairie bewoners. Elke vogel had zijn eigen kenmerken: Kraaien: evenwichtigheid, ergens goed in zijn, vooruitziende blik
Kolibrie: liefde, intelligentie, schoonheid
Valk: Snelheid, beweging
Lijster: vreugde, tevredenheid
raaf: creativiteit en kennis
Kalkoen: vruchtbaarhied
Die eigenschappen konden door de veren op mensen worden overgedragen. Arenden waren krachtig en dicht bij de geesten, dus arend-veren wilde men graag hebben.
Veren waren soms ook een soort medailles, als beloning voor een heldendaad. Je kon ze niet zomaar oprapen en in je haar doen. Je moest eerst uitgebreid over je heldendaad vertellen. Als de rest vond dat je hem verdiende, was je verplicht om hen te dragen waar iedereen hem kon zien. Zo kon een dappere krijger in de loop van zijn leven een prachtige tooi opbouwen.
Dansen
Veel volkeren dansten graag. Ze dansten om een geslaagde jacht te vieren, of om een goede afloop te vragen voor een oorlog, om geluk te vragen voor een bruidspaar of genezing van een ziekte
De zonnedans was een jaarlijks ritueel dat de band tussen natuur, dier en mens moest versterken. De stammen dansten uren en uren. Het ging dagenlang door. Ze dansten in een heilige cirkel rond een paal. Ze hadden ook een ritueel waarbij ze zichzelf pijn deden.
Het is bijna vakantie. Cliff Richard uit Engeland zong er in 1963 een liedje over. Wanneer je naar dit filmpje kijkt, zie je hoe de mensen in die tijd op vakantie gingen. Kunnen jullie de tekst samen vertalen?
We’re all goin’ on a summer holiday No more workin’ for a week or two Fun and laughter on a summer holiday No more worries for me or you For a week or two
We’re goin’ where the sun shines brightly We’re goin’ where the sea is blue We’ve seen it in the movies Now let’s see if it’s true
Every
Everybody has a summer holiday Doin’ things they always wanted to So we’re goin’ on a summer holiday To make our dreams come true For me and you
We’re goin’ where the sun shines brightly We’re goin’ where the sea is blue We’ve seen…
Cliff Richard is de artiestennaam van Harry Rodger Webb. Hij is een Engelse zanger en acteur, die in 1940 in India geboren werd. Op zijn 18e bracht hij zijn eerste nummer uit. Hij was geinspireerd door de Amerikaanse Elvis Presley. Hij werd tot 1969 begeleid door een band die The Sahdows heette. Hij verkocht veel platen. Hij speelde ook in films. Eén van die films heette Summer Holiday. Die werd in 1963 uitgebracht.
In 1968 mocht hij voor Engeland meedoen aan het Eurovisiesongfestival met het nummer “congratulations”. In 1995 ridderde de Engelse koningin hem. Hij heet nu Sir Cliff Richard. Hij heeft een eigen wijngaard en zet zich in voor tennistalent.
We gaan luisteren naar een heel oud lied: Sumer ist icumen in. Dat betekent: de zomer is weer in het land gekomen. Luister er eerst eens naar, voor we er iets over vertellen.
In welke taal wordt dit gezongen?
Kan je aan de illustraties zien uit welke tijd dit lied komt?
Het is waarschijnlijk in het midden van de 13e eeuw (waarschijnlijk rond 1260) gecomponeerd. Misschien heeft W. de Wycombe het gemaakt, maar dat is niet zeker.)
Het gaat dus om Middeleeuwse muziek, dus uit de tijd van de monniken en ridders. Het wordt gezongen in een dialect uit Wessex, in Middeleeuws Engels.
Het lied is een rondzang, oftewel een rota. Dat is een lied waarbij de zangers steeds regels herhalen. Dat doen ze om en om. Hoe dit lied precies gezongen moet worden, kan je leren uit het Harley-manuscript, dat komt uit de abdij van Reading. Nu ligt het in een bibliotheek.
Het manuscript is een oud boek waar Latijnse, Engelse en Franse liederen in te vinden zijn. Dit lied stond er ook in, met heel veel aanwijzingen over hoe het gezongen moet worden.
Het lied is wereldberoemd. Er zijn meerdere fragmenten van liederen gevonden die aantonen dat er in Engeland in die tijd heel veel muziek gemaakt werd. Dat waren niet alleen maar kerkelijke liedjes 9die over God en het geloof gingen), maar ook “wereldlijke” liedjes. De liefde was toen ook al, net als nu, vaak het onderwerp.
Sumer ist icumen in, heeft een wereldlijke tekst:
De zomer is binnengekomen; Zing luid, koekoek! Het zaad groeit en de wei bloeit, En het woud bloesemt nu. De ooi blaat naar het lam, Naar het kalf loeit de koe, De stier springt op, de bok laat winden; Zing vrolijk, koekoek! Goed zingt gij, koekoek! Houd nimmer op
Wat vind je van deze muziek? En wat vind je van de illustraties?
Dat is kunst uit de middeleeuwen. Kun je er gebruiken in ontdekken die wij vandaag de dag ook nog hebben in de zomer?
Ga je wel eens naar de kinderdisco om jemoves te laten zien? Je kan nu natuurlijk wel een stapje verder gaan dan bouncen. We doen er een stap-tik pas bij. Je stapt naar rechts, tikt je voet aan en dan doe je hetzelfde links.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (Springen met armen in de lucht)
Stap en tik en één en twee (Stap en tik, heen en weer)
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (Springen met armen in de lucht)
Bounce en bounce en doe maar mee. (Bouncen)
Blijf niet zitten op je stoel. (Dansen als een Teletubbie. Armen in de lucht. Rondje)
Wie kan dansen, die is cool. (Alsof je rapt)
Alle voetjes van de vloer! (Dansen als een Teletubbie. Armen in de lucht. Rondje.)
Dansen dat is reuze stoer. (Alsof je rapt)
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (bewegingen vanaf hier hetzelfde)
Stap en tik en één en twee
Yeah, ik ga naar de kinderdisco
Bounce en bounce en doe maar mee.
Blijf niet zitten op je stoel. Wie kan dansen, die is cool.
Alle voetjes van de vloer! Dansen dat is reuze stoer.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco. Stap en tik en één en twee.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco. Bounce en bounce en doe maar mee.
Het is alweer bijna vakantie. Gaan jullie in Nederland op vakantie of in het buitenland? Ieder land heeft een eigen cultuur en daar hoort bepaalde muziek bij. Uit welke landen komen de volgende muziekjes? Eerst luisteren met de ogen dicht, want anders verraadt de tekst al uit welk land de muziek komt!
Dit liedje gaat over een schoolreisje naar Madurodam. De leerlingen die het hier zingen en rappen, zitten nu al op de middelbare school. Misschien kunnen jullie met het filmpje meezingen, meerappen en meedansen?
Wij gaan naar Madurodam. Wij gaan naar Madurodam. 2x Daar voel ik me reuze blij. Niets is daar te groot voor mij. Ben je mini piep of klein, wil je daar het liefste zijn! Wij gaan naar Madurodam. Wij gaan naar Madurodam.
Over Madurodam
Madurodam is te vinden in Den Haag. Het is een soort pretpark, waar allerlei gebouwen van Nederland in het klein te vinden zijn. In Madurodam kan je zien hoe Nederland er in het klein uitziet. Zelf ben je dan natuurlijk veel groter. Het park is genoemd naar meneer George Maduro, uit Curacao. Hij overleed in een concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog. Zijn ouders gaven geld, zodat er een monument voor hun zoon werd opgericht. Dat monument is Madurodam. Wie is er wel eens geweest?
“Wie de tafels goed wil leren, moet ze automatiseren.” Met tafels, bedoelen we natuurlijk de tafels van vermenigvuldiging. De keersommen. Je moet ze zo vaak oefenen, tot je niet meer over de antwoorden hoeft na te denken. OP Pinterest kan je veel tips vinden voor spelletjes waarmee je keersommen kan oefenen. Je kan ook deze rocksong zingen.
Verder op de pagina staat een verhaal dat juf of meester kan voorlezen, waarbij jullie de tafel van 3 goed kunnen leren automatiseren.
“Keer” daar is echt niks an.
Tafels zijn een eitje, man.
Steeds een groepje meer en dan
stamp je ze in je hersenpan.
1 x 1 = 1etc.
De drie-allergie (Een acteeropdracht, naar aanleiding van een verhaal) Maak groepjes van 3 in de groep.
Het volgende verhaaltje kan voorgelezen worden. Iedere keer als er een getal genoemd wordt dat met 3 te maken heeft, moeten alle kinderen hun vinger opsteken.
Er was eens een schooljuffrouw die heel erg allergisch was voor het noemen van het getal drie en alles wat ermee te maken had. Het was niet zo dat ze rode uitslag of pukkeltjes kreeg. Daar had ze nog wel mee kunnen omgaan. Daar zou ze gewoon een zalfje voor hebben gekregen van de dokter. Nee… iedere keer als zo’n getal hardop uitgesproken werd, klom ze doodsbang in de gordijnen. Nou is dat alleen maar grappig, dus dat was het ergste nog niet. . Het ergste was dat ze dan een hoog gekrijs liet horen. Een afgrijselijke krijsende gil, die je door merg en been ging. Zoiets als: “Whaaaaieeeeoeieeeee……” , maar dan nog harder.
Juf gilde niet alleen als ze het woord “drie” hoorde, maar ook als iemand tijdens een spelletje zes gooide met een dobbelsteen en dat dan hardop zei, of als ze in de klas het liedje “drie keer drie is negen” wilden zingen. Nou deed niemand van haar leerlingen dat gelukkig ooit, want ze konden dat gegil niet verdragen. Als de juf zo gilde, deden ze hun handen in hun oren, klommen van schrik op hun tafels en sprongen uit het raam. Gelukkig was de klas niet op de derde verdieping, maar op de begane grond.
Deze allergie was niet alleen erg lastig voor de juf, maar ook voor haar leerlingen, haar collega’s (die zich 1,2,3,4 een hoedje van papier schrokken als hun collega zo gilde) en voor de directeur die notabene Dries heette. Hij moest het iedere keer voor de juf opnemen. Als het aan de ouders van de leerlingen gelegen had, zou deze juf natuurlijk allang ontslagen zijn. Zij wilden dat de juf naar een psycholoog ging, voor deze ongebruikelijke allergie. Maar ja, psychologie rijmt op….. ja hoor… drie. en die psycholoog woonde ook nog eens in de Drieboomlaan, op nummer 9. Dus de juf werd al nerveus als men het erover had en ze konden haar er met geen stok naartoe krijgen.
Je vraagt je misschien af of getallen die met 3 te maken hebben dan zoveel voorkomen. Nou… het zal je verbazen… maar het leven zit er vol mee. Potverdriedubbeltjeskoekoek… dat getal zit overal in. Je zou er verdrietig van worden!
Het eerste probleem was al dat deze juf op de Driemaster werkte, waar ze een combinatiegroep had. En… je raadt het al, het ging om een groep 3/4. In de klas zat iedereen in tafelgroepjes van 3 kinderen bij elkaar. Iedere dag werden er 6 verschillende lessen gegeven. Er waren 9 groepjes! De lunchpauze was om 12 uur! De school ging om 3 uur uit, of liever gezegd: om 15.00 uur.
Dit jaar had de juf het extra zwaar, want ze had thuis een onhandelbare puberzoon van 18 jaar en een dochter van 21 die op kamers woonde en bijna nooit thuiskwam. Bovendien moest ze zorgen voor haar oudere moeder, die ook nog eens 24 katten had. Dus je snapt dat ze niet blij was dat ze 27 kinderen in haar groep had. Daar kwam nog bij dat ze bijna een jubileum had. Ze was bijna 30 jaar leerkracht en haar collega’s hadden het daar steeds over. Ze wilden namelijk een leuk feest voor haar organiseren, wat op zich super aardig is, behalve als je allergisch bent voor het getal drie, natuurlijk. Ze hadden het er zelfs over dat ze de leerlingen een dans voor haar wilden laten instuderen. Ongevoelig als ze waren spraken ze over de Driekusman. Nou ja… een wals was natuurlijk óók geen goed idee geweest…
Op een dag kwam de juf binnen. Ze zag er niet goed uit. Ze was spierwit. “Wat is er met u aan de hand?” vroeg één van de leerlingen. “Het is tijd voor de nieuwe tafel” kreunde de juf. “Oh leuk!” gilde Joris, die altijd 0 fouten in zijn methodetoetsen had en ook nog extra werk deed. De rest van de leerlingen keek hem geïrriteerd aan. Ze hadden geen hekel aan de tafels, want juf kon ze altijd héél goed uitleggen, maar het was nou ook niet bepaald hun hobby om ze te leren. “Maar dat is toch geen probleem, juf?” vroeg Anneke. “Nou…” zei juf… “Na de tafel van één, de tafel van 10, de tafel van 2 en de tafel van 5 is het nu tijd voor….” De groep keek haar aan. “De tijd voor de tafel…” “Ja, zeg het maar, juf..” zei Noud. Maar juf zei niets. Ze boog haar hoofd en er viel een dikke druppel op haar tafel. Dat was beslist een traan.
Opeens begreep de groep het. Het was tijd voor de tafel van drie. Hun arme juf moest hen tafelsommen aanleren met getallen die met 3 te maken hadden. In de tafels die ze tot nu toe geleerd hadden, kwamen ook wel eens getallen voor die met drie te maken hadden, maar dan liet juf die getallen gewoon op haar vingers zien. Maar bij de tafel van drie is er geen ontkomen aan. Je kan moeilijk alle cijfers uitbeelden. Juf moest de getallen wel uitspreken en zou dus bijna voortdurend krijsend in de gordijnen hangen. Dan werd ze vast ontslagen.
Gelukkig had de juf een groep vol slimme en aardige kinderen, die allemaal erg van hun juf hielden. Het was namelijk een erg aardige en goede juf, die hen ook altijd hielp met hun problemen. “We kunnen hem overslaan…” zei Louise driest. Zij was niet zo erg goed in rekenen, dus eentje minder leek haar een erg goed idee. Juf schudde haar hoofd. “Dat vindt de inspectie vast niet goed.” zei ze, zachtjes.
Plotseling stond Cleo op. “Ik heb een idee, juf! We gaan die tafel zélf leren. We maken in groepjes (bij dit woord trok juf wit weg, maar Cleo ging door) van 4 (juf haalde opgelucht adem) toneelstukjes waarin we die tafel uitleggen.” “Maar dan hoort de juf het d-woord toch nog steeds?” zei Youp. “Nee joh, dat spreken we gewoon niet uit. We laten het alleen zien.” zei Cleo. Juf tilde haar hoofd op. Er blonk hoop in haar ogen. “Yes, yes, yes..” zei Tony. Maar toen juf zenuwachtig werd, voegde hij er gauw nog een “Yes ” aan toe.
De hele groep was enthousiast en juf keek erg blij. “Wat een super goed idee!” zei ze. Ze telde gauw 5 groepjes van 5 bij elkaar: “Eén, twee, jij, vier…” Eén, twee, jij, vier ” en de laatste twee kinderen mochten samenwerken. Natuurlijk deed juf hen niet bij een ander groepje, dat snap je, want dan werd dat een groepje van…..
Daarna gingen de kinderen hard aan de slag. Er werden heel leuke toneelstukjes gemaakt. Ieder groepje bedacht een verhaaltje waarin de keersommen van de tafel van drie werden uitgelegd. Ze mochten wél andere kinderen lenen, om hun som uit te beelden. Maar het woord drie mocht niet gebruikt worden. Ze spraken af dat het groepje dat het woord per ongeluk tóch zou zeggen, af zou zijn.
1 groepje legde in hun toneelstukje uit wat 2 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 3 x 3 was en wat 9 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 4 x 3 was en wat 5 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 6 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 7 x 3 was en wat 8 x 3 was
En het groepje van 2 legde uit wat 1x 3 was.
Het was een enorm succes. Twee groepjes waren af. Gelukkig geen 3. Het groepje van Tony, maakte drie fouten. Toen deden ze speciaal voor de juf de laatste som ook maar fout. Het groepje van Joris won natuurlijk. Maar eigenlijk voelde iedereen zich een winnaar, want juf trakteerde iedereen op dropjes. Iedereen kreeg er 2. Geen 3 natuurlijk!
Dit bewegingslied gaat over de cirkel, de driehoek en het vierkant. De onderbouw kan het ook gebruiken om het tellen te oefenen. Voor de middenbouw staan de Engelse namen van de vormen erbij. Iedere regel wordt twee keer gezongen.
De leerkracht kan het eerst zingen en daarna kunnen alle leerlingen het herhalen. Later kan misschien een leerling voorzingen en de groep nazingen.
Als je het lied in een zaal uitvoert, kunnen de vormen met de hele groep gemaakt worden. Voor de onderbouw is dit nog wel moeilijk. Het is ook uitdagend voor de middenbouw, maar als je het vaak oefent, is de groep er meestal heel trots op om dit te kunnen. Het zorgt voor het gevoel “wij kunnen in deze groep goed samenwerken!”
Luister eerst eens naar het lied.
De karaokeversie is langer, want je kunt nu niet alleen over de cirkel zingen, maar ook over de driehoek en het vierkant.
Weet je wat we kunnen?
Weet je wat we kunnen?
Kijk maar even goed.
Kijk maar even goed.
We maken een cirkeltje (driehoekje) (vierkantje)
We maken een cirkeltje (driehoekje) (vierkantje)
En dit is hoe dat moet.
En dit is hoe dat moet.
Ik tel van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 10..
Wij zijn goed in vorm
Wij zijn goed in vorm
We laten een cirkel (driehoek) (vierkant) zien
Met dit lied kan de onderbouw de namen van een aantal vormen leren en ook hoe ze eruitzien.
De onderbouw kan de vormen met de hand namaken.
Ze kunnen ook meezingen met het ingezongen liedje en dit lied gebruiken om in de kring te gaan staan.
Middenbouwers kunnen de vormen samen in een grote ruimte maken. Iedereen geeft elkaar een hand en tijdens het tellen maakt de groep samen de vorm. Dat is een oefening in goed samenwerken! Lukt het zonder trekken en duwen?
Zij kunnen eventueel ook in het Engels tellen. Ze zingen dan: one, two, three, four, five, six, seven and nine and ten.
Pas op 1 juli 1863 werd de slavernij in Nederland afgeschaft. Slavernij is een situatie waarbij mensen vinden dat zij andere mensen als hun eigendom mogen beschouwen. Die mensen zijn dan niet hun eigen baas, maar moeten doen wat een ander mens wil. Die gebruikt dan rustig geweld en dwang om de baas te kunnen blijven spelen en andere mensen uit te buiten. Slavernij is zo oud als de geschiedenis. Het kwam al voor in het oude Egypte, Griekenland en bij de Romeinen, maar ook in bepaalde gebieden in de continenten Afrika, Amerika en Azië. Er zijn dus inderdaad ook mensen uit westerse landen tot slaaf gemaakt, maar het gebruik van het tot slaaf maken van mensen heeft vooral veel impact gehad op de de nakomelingen van mensen van kleur. Veel mensen van kleur hebben een overgrootouder die geen vrij mens mocht zijn.
Nederland was een van de laatste Westerse landen waar slavernij werd afgeschaft. Voor de mensen in Suriname is 1 juli dus natuurlijk een feestdag: Ketikoti. Dat betekent: de ketenen zijn gebroken. Het woord komt uit de taal Sranantongo. Ketikoti is dus een bevrijdingsfeest.
Suriname was nog niet meteen helemaal een vrij land. De Nederlanders bleven er nog lange tijd. In het jaar 1954 werd Suriname een apart land, maar wel nog binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Pas in 1975 werd het een onafhankelijk land. Het heet nu: de Republiek Suriname.
Helaas hebben in het verleden ook de mensen uit ons land, Nederland, bewoners van andere landen misbruikt en tot slaven gemaakt.
In dit geluidsfragment, hoor je hoe kinderliedjes uit Suriname hun oorsprong vinden in de tijd dat mensen tot slaaf gemaakt werden.
Britten, Fransen en Portugezen en ook Nederlanders hebben ongeveer 10 miljoen mensen geroofd uit het werelddeel Afrika. Dit gebeurde tussen 1492, toen Columbus voet aan wal zette in Amerika en 1866. Veel mensen overleefden de zware tocht niet. Ze stierven al op de schepen, of stierven aan het brandmerken of aan het harde werk op de plantages (landbouwgronden), of de zoutmijnen, of ze stierven door het misbruik. Ook een groot deel van de mensen werd gedood tijdens vluchtpogingen.
De Staat der Nederlanden heeft ongeveer een half miljoen mensen tot slaaf gemaakt. Er gingen zo’n 275.000 tot slaaf gemaakte mensen naar Suriname en ook nog heel veel naar de Antillen.
Nederlandse ondernemers hadden Suriname overgenomen van de Britten. Dat is natuurlijk op zich al heel raar. Het land was niet van de Britten en ook niet van de Nederlanders. Ze hadden het afgepikt van de mensen die er eigenlijk woonden. Dit was in die tijd een normale zaak, maar als je erover nadenkt, snap je niet waarom.
De Nederlanders verbouwden toen in Suriname eerst suikerriet en later koffie, katoen en cacao. Dit deden zij op plantages. Ze lieten er mensen werken die ze tot slaaf maakten. De mensen moesten er heel hard werken. Als de “meester” vond dat ze niet hard genoeg werkten, gebruikten ze de zweep. De mensen werden vaak ziek en veel van hen stierven.
De mensen werden tot 1828 !!!!!! niet als mens gezien, maar als “ding” dat je kon verkopen. Ze hadden geen rechten en mochten zelf niets bezitten. Ze mochten ook niet trouwen. Na 1828 waren ze officieel vrij, maar de “meester” deed alsof het domme kinderen waren. Hij mocht als een soort “vader” alsnog voor hen beslissen. Dat zo iemand zich de “meester” of “de vader” noemde, zegt natuurlijk dat hij vond dat hij boven de anderen stond.
Alle landen deden dat, maar vanuit ons hedendaagse standpunt is dit natuurlijk verkeerd. Niemand heeft immers het recht een ander mens tot slaaf te maken. Daarom is het in de hele wereld verboden sinds de 20e eeuw. Al in 1926 werd dit verbod op papier gezet. In 1948 werd het opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In 1982 is het in het laatste land officieel afgeschaft. Het staat ook in de verklaring van de rechten van de mens:
Artikel 4 – Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Artikel 5 – Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
In die tijden vond men slavernij gewoon, maar dat vinden we nu natuurlijk niet meer. De minister president heeft al excuses gemaakt voor de dingen die we in het verleden hebben gedaan, maar veel mensen vinden dat nog niet genoeg. Zij vinden dat de koning ook sorry moet zeggen. Die heeft opdracht gegeven om te onderzoeken wat zijn familieleden in die tijd gedaan hebben. De koning heeft in ieder geval al wel laten weten dat hij het heel erg vindt dat de voorouders van sommige mensen zo geleden hebben onder het gebruik van slavernij. Sommige mensen vinden ook dat er smartengeld betaald moet worden. Geld om te vergoeden wat er afgepakt is van de mensen.
Helaas worden ook vandaag de dag nog mensen tot slaaf gemaakt. Het schijnt dat er in 2016 nog meer dan 40 miljoen mensen gebukt gingen onder moderne slavernij.