Alle liedjes van de kleurlijn

Op deze pagina vind je alle liedjes uit de kleurlijn. Er staan ook liedjes tussen die niet bij de zomer, lente, winter of herfst horen. De liedjes worden steeds moeilijker.

Eentoonsliedjes

Tweetoonsliedjes

Drietoonsliedjes

Viertoonsliedjes

Vijftoonsliedjes

Zestoonsliedjes

Gebruik alle tonen binnen één octaaf

Speel met alle tonen

My bonnie

OB-MB-BB-ML

Zullen we een volksliedje gaan spelen? Het is een volksliedje uit Schotland: My bonnie lies over the ocean.

Men weet niet precies hoe het is ontstaan. Het woord “bonnie” betekent “liefje”. Maar het kan ook gaan over “Bonnie prince Charlie”, dat was Karel Eduard Stuart. Hij had gezorgd dat er een opstand tegen de Britten ontstond, omdat die de baas speelden in Schotland. Helaas werd hij in 1746 verslagen. Hij moest toen vluchten naar Frankrijk. De mensen die voor hem waren, misten hem en konden daarover op deze manier stiekem zingen. Als iemand er naar vroeg, konden ze zeggen: “Hoezo, ik zing gewoon over mijn liefje!”

We gaan eerst eens luisteren hoe het klinkt. Je hoort een arrangement van Mitch Miller and the gang.

Mitch Miller (1911-2010) was een musicus, zanger, dirigent, producer en hoofd van het platenlabel Columbia records. Hij begon als klassiek hoboïst, maar hij ging meer het pad van de populaire muziek op. Hij was heel invloedrijk rond 1950/1960, als hoofd van het platenlabel, maar ook als artiest. Hij is misschien wel degene geweest die karaoke zingen bedacht heeft. Hij had een serie op NBC die “Sing along with Mitch” heette… oftewel: zing mee met Mitch. Met het nummer hierboven kan je ook meezingen, want de tekst staat in beeld.

Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje “My bonnie is over the ocean.”

Het liedje werd een echt volksliedje, dat door iedereen gezongen werd. Het wordt vooral gezongen als er veel mensen bij elkaar zijn. Bijvoorbeeld bij een kampvuur, door een shantykoor (een zeemanskoor) of op een bonte avond.

Heb je meegezongen? Je kan het lied ook spelen. Bijvoorbeeld op toetsen. Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje klinken. Let op:

  • Een pijltje omhoog betekent dat er een hogere toon dan de vorige moet klinken.
  • Een pijltje omlaag betekent dat er een lagere toon dan de vorige moet klinken.

Het klinkt helemaal leuk als andere leerlingen de akkoorden erbij spelen.

Toen Pete Best nog de drummer van de Beatles was, namen ze het lied “My bonnie” ook een keer op, maar nog niet in de echte Beatle bezetting.

Tony Sheridan, zang en gitaar. Pete Best, drums. John Lennon, achtergrondzang. Paul Mc. Cartney, achtergrondzang en basgitaar, George Harrison sologitaar.

Je hoort goed hoe zo’n volksliedje “verpopt” kan worden.

De paashaas



OB-MB-BB-BBS-ML

Een liedje over Pasen, om op toetsen van een keyboard of melodica te spelen, of samen… op de boomwhackers. Het gaat om lijnnoten op de bovenste notenbalk. De akkoordsymbolen staan eronder, zodat je linkerhand een begeleiding kan spelen.

Kijk, de paashaas legt de eitjes in het groene gras.
Rode, blauwe… O, ik wou zeg dat het Pasen was.

Leerlingen uit de onderbouw kunnen naar de kleuren van de letters kijken en het liedje op die manier spelen. De middenbouw en bovenbouw kunnen dit lied gebruiken om te leren noten lezen.

Door elke noot van dit liedje, loopt een lijntje. De c heeft een hulplijntje. Dat is een klein lijntje, dwars door zijn lijf. Je zet je duim van rechts (de nummer 1) op de c

e staat door de eerste lijn van de notenbalk. Dat betekent: de eerste lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de e. Je zet je middelvinger van rechts (je nummer 3) op de e.

g staat door de 2e lijn van de notenbalk. Dat betekent: de tweede lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de g. Je zet je pink van rechts ( je nummer 5) op de g.

Op de onderste notenbalk staat de begeleiding.

Met je linkerhand speel jij, of iemand anders een losse c. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Je kan ook een c, samen met een g laten klinken. De c ligt onder. De g ligt erboven. Dit doe je ook telkens 4 tellen. Deze begeleiding heet: een doedel. Een chique woord hiervoor is bourdon-kwint. Een bourdon is een doedelzak… vandaar het woord doedel.

Of: je speelt met je linkerhand een c akkoord. Dan speel je een c, e en g tegelijk. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Miekes lammetje gab

Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackers g, a en b, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. Oefen eerst de langzame versie. Speel daarna de snelle versie met de muziek mee.

Dit is de korte versie zonder dat er meegespeeld wordt.
Deze versie kan je meespelen op de muziek. Hij gaat wel wat sneller.
  • g, a, b
  • We hebben dit liedje al twee keer eerder gespeeld. Eerst op e in c. Daarna op a, in f.
  • Nu transponeren we het liedje nog een keer. We beginnen op b, maar eindigen op g. De vingerzetting kan nog steeds hetzelfde blijven.
  • G is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
  • Je zegt dan: dit liedje staat in g.

Miekes lammetje cde

c,d,e

Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackers e, d en c, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. C is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon. We zeggen dan: het liedje staat in c.

Miekes lammetje fga

OB-MB-BB-ML

  • f, g, a
  • We hebben dit liedje al eens gespeeld. Toen begonnen we op e.
  • Nu verplaatsen we het liedje. Dat heet transponeren. We beginnen op a, maar eindigen op f. De vingerzetting blijft hetzelfde: rechts 3, 2 1 en links 1,2,3.
  • F is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
  • Je zegt dan: dit liedje staat in f.

De kraan met 3 tegelijk

Je kan het liedje nu met 3 leerlingen tegelijk spelen. iemand neemt een c boomwhakcer of een c-toets, iemand neemt een e boomwhacker of e toets en iemand neemt een g boomwhacker of g toets. Speel het liedje tegelijk. Er klinkt een c akkoord.

Je kan ditzelfde ook doen met een f een a en een c. (liefst een hogere c). Dan klinkt er een f- akkoord.

Liedjes van de kleurlijn

Hieronder vind je boeken met leuke speelliedjes. Die kan je spelen als je alles uit de methode snapt. Er zijn 5 boeken. Een herfstboek, een winterboek, een lenteboek, een zomerboek en een boek met alle liedjes (ook liedjes die niet perse bij een seizoen horen). De liedjes in dat boek worden steeds moeilijker.

Halloween, griezel, griezel

Een liedje om op toetsen, boomwhackers of tafelbellen te spelen. Je gebruikt :

d

g

a

b

Als je op toetsen speelt kan je de melodie met je rechterhand spelen. De vingerzetting:

  • Zet de eerste vinger van je rechterhand (je duim) op de d.
  • Zet de 3e vinger van je rechterhand (de middelvinger) op de g
  • Zet de 4e vinger van je rechterhand (de ringvinger) op de a
  • Zet je 5e vinger van rechts (pink) op de b.

Het liedje is op een notenbalk gezet. Die heeft 5 lijnen. Zo kan je weer laten zien of de muziek omhoog gaat, omlaag gaat, of dat er twee dezelfde tonen na elkaar moeten klinken.

De groene friemel vooraan is de g-sleutel. Hij is dezelfde kleur als de g, omdat hij het plekje van de g aangeeft.

Het stukje staat in een 4-telsmaat. Er gaan 4 tellen in een maat. Een maat wordt afgesloten met een maatstreepje. Aan het einde staan er twee; dat noemen we de eindstreep.

Als er kinderen zijn die akkoorden kunnen spelen, kunnen die het stuk begeleiden. Het ritme is steeds hetzelfde: kort, kort, lang…. Maar we gebruiken 2 akkoorden.

Soms gebruiken we een D mineur akkoord: dat is een d een f en een a

Soms gebruiken we een G akkoord: dat is een g een b en een d

Weetjes 7: Dynamiek

Klanken kunnen zacht en hard klinken, maar in de muziek gebruiken we het woord “hard” niet. We noemen dat sterk. Klanken kunnen zacht of sterk zijn, maar geluid kan ook sterker en zachter worden. Hier vind je wat materiaal om dat mee te oefenen.

Liedboek 5

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

  • Je leest het ritme: dat zie je aan de vorm
  • Je leest de maat: je ziet tot hoeveel je steeds moet tellen
  • Je leest de melodie: je leest van links naar rechts en speelt de kleuren

We spelen eerst liedjes met 2 tonen

Liedjes met 2 tonen:

Liedjes met 3 tonen:

Liedjes met 4 tonen:

Liedjes met 5 tonen:

Liedjes met 6 tonen:

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

Weetjes 4: melodie lezen

In dit boek leer je wat een melodie is:

Ook leer je dat je de tekens waarmee je de melodie opschrijft, naast elkaar kan zetten. We laten niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek: Van links naar rechts. Steeds een regel lager. Als je doet wat er staat, klinken er gewoon hogere en lagere tonen.

Liedboek 4

In liedboek 4 vind je liedjes waarmee je omhoog en omlaag kan oefenen, oftewel: je leert een melodie spelen.

Hiernaast vind je wat liedjes waarbij je kan zien welke kant de melodie opgaat.

Hier vind je 3 oefeningen waarbij je kan zien hoe er in melodieën ook stapjes kunnen worden overgeslagen

Sterren 3 tegelijk: akkoord

We spelen het liedje van de sterren nu met 3 kleuren tegelijk. We kiezen een c een e en een g toets, of spelen met c, e en g toetsen. Die klinken tegelijk. Dan is het niet alleen een melodie met hoog en laag, maar ook een harmonie. Dat betekent: er klinken klanken tegelijkertijd.

Als er 3 of meer tonen samenklinken, noemen we dat een akkoord. Het woord akkoord is afgeleid van het Latijnse woorden: ad cor, tot aan het hart. Dat betekent dat je een afspraak maakt waar je op kan vertrouwen. Dat je het eens bent met elkaar. De klanken c, e en g zijn het ook met elkaar eens. Ze klinken mooi samen. Akkoorden hoeven trouwens niet altijd “mooi” te klinken, als ze maar samen klinken. Als c, e en g samenklinken, noem je dat een c akkoord.

Regen-akkoord

Dit liedje kan je spelen op boomwhackers, metallofoons, tafelbellen of op de toetsen. Er zitten steeds 2 tellen in elke maat.

Als je het lied kan spelen, kan je iemand vragen om hetzelfde ritme op e te spelen. Dan klinkt er een interval. Dat is al harmonie. Er klinkt iets samen.

Als dat met twee mensen lukt, kan je het ook met 3 mensen doen. Je vraagt de 3e persoon om het ritme op g te spelen.

Als jullie het tegelijk doen, klinkt er een akkoord.

Liedboek 1

Liedjes 1 hoort bij lesboek 2

Je leert de namen van de toetsen kennen met een liedje in de 2 telsmaat

In dit eerste liedjesboek leer je alle toetsen kennen. Je speelt het liedje van de kraan op alle toetsen. Het liedje staat in een 2 telsmaat. Het ritme is ook overal hetzelfde.

Kranen in een akkoord

We hebben een liedje gemaakt voor al het water dat uit de kraan komt. We spelen eerst het liedje van de kraan met rode boomwhackers, of op de toets c. Je hoort alleen maar 1 liedje. Er is geen begeleiding bij. Dat heet: unisono.

We horen nóg een kraan druppen. De eerste kraan speelt het liedje, de tweede speelt een begeleiding. Als er meer klanken tegelijk klinken, noem je dat een harmonie.

Als de kranen precies tegelijk druppen (dus als de leerlingen het liedje tegelijk spelen), klinkt er een interval. Een interval is een afstand tussen twee tonen. De afstand van c tot e heet een terts.

Je kan ook drie kranen tegelijk laten drjuppen: de c-kraan, de e-kraan en de g-kraan. De harmonie die je dan hoort, heet een akkoord. Omdat de c-klank de onderste is van het akkoord, noemen we het een

c akkoord.

Welke toon die klinkt, is hoger? De C, de E of de G ? Er zijn twee rode boomwhackers, een lange en een korte. Welke klinkt hoger? Waarom heet hij dan toch de c ?

Over water

Water is heel belangrijk voor mensen. Gelukkig hebben we in ons land goed kraanwater. Dat kan je rustig drinken. Het wordt gecontroleerd. Water drinken, is gezond. Veel gezonder dan allerlei sapjes. Van water maak je ook andere dranken; thee en koffie bijvoorbeeld. Lust jij water? Je hebt ook water nodig om andere dingen te maken: soep, om aardappelen te koken enzovoort. En we maken ook schoon met water. We maken zelfs onszelf schoon met water. Omdat water zo belangrijk is, moeten we het niet verspillen.

Allerlei sprookjes

OB-MB-BB-SO

Van heel veel sprookjes zijn ook films gemaakt. Echte films en tekenfilms. Er zijn ook liedjes bij gemaakt. Op deze pagina vind je telkens een filmpje van een sprookje. De muziek die erbij te beluisteren is, kun je ook zelf spelen aan de hand van een synthesia of kleurenliedje. Aanwijzingen hiervoor vind je in de link ernaast.

In het Nederlandse sprookjespark “De Efteling” staat een sprookjesboom. Sinds 2010 maakt hij praatjes met kinderen. Hij vertelt ook sprookjes. Die sprookjes kan je op YouTube vinden. Dit is een voorbeeld.

Vooral Walt Disney heeft heel veel tekenfilms van sprookjes gemaakt. Vooral bekend is de animatiefilm “Fantasia”, die hij in 1940 maakte. De muziek die hij hiervoor gebruikte, was klassieke muziek. In 1985 en 1990 kwam de film opnieuw uit. Er is ook een vervolg op verschenen: Fantasia 2000. Er staan wat nummers op deze pagina.

Roodkapje

Harry Potter

Peter en de wolf

Fantasia

Clair de lune

Urendans

Zeg Roodkapje

OB-MB-BB-ML

Hier vind je bladmuziek om het liedje “Zeg Roodkapje, waar ga jij henen” met boomwhackers te spelen.

Je kan het natuurlijk ook op toetsen spelen. Zet je duim dan op c, je wijsvinger op e, je ringvinger op g en je pink op a. De d speel je ook met je wijsvinger.

Weetjes 2: maat

Boek 2a van de kleurenlijn legt uit wat maat is en gaat in het bijzonder in op de 2-telsmaat.

  • Je leert de 2-telsmaat kennen
  • Daarna kan je de liedjes spelen uit Liedjes 1

Boek 1

Wij zijn net begonnen met het ontwikkelen van de letterlijn

MB-BB-ML

Dit is het eerste deel in de letterlijn. Je maakt kennis met de toetsen en leert waar ze liggen. Mensen die op klankstaven of boomwhackers spelen, hoeven dit boek niet door te werken.

Weeetjes 5: transponeren

We kunnen een liedje op elke toon laten beginnen. Het verplaatsen van liedjes heet transponeren. Dat is handig als je met andere mensen samen wil spelen. Stel je voor dat een zangeres zegt “Ik kan die hoge tonen niet zingen.” Dan zet je gewoon het hele stukje omlaag.

Weetjes 3: omhoog en omlaag op allerlei manieren

Weetjes 3 van de kleurlijn gaat over omhoog en omlaag. Welke kant gaan we op? En doen we dat in stapjes of in sprongetjes? Een sprongetje is het als je een stapje overslaat.

In boek 4 van de kleurlijn laten we niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek:

1. De toonladder op c omhoog en omlaag

Het liedje hieronder staat in een 4-telsmaat. Je speelt van de lage c, stap voor stap, naar de hogere c. Dat noem je een toonladder. De toonladder op/ van c.

OB-MB-BB-ML Een liedje waarin je de toonladder van c leert spelen; omhoog én omlaag

.

Ladder op en af

c d e

  • We gebruiken c, d en e.
  • Rechts: Je duim (je eerste vinger) staat op c, je wijsvinger (de tweede vinger) staat op d en je middelvinger van rechts (je derde vinger) staat op e.
  • Links: Je kan het liedje ook met je linkerhand spelen. Zet dan je middelvinger op c, je wijsvinger op d en je duim op e.
  • Zet nu allebei je duimen op c en speel het liedje “in spiegelbeeld”. Als je rechts omhoog gaat, ga je links omlaag.

c

d

e

’t Schip moet zeilen

Je kan dit liedje spelen, zingen en dansen. Laten we er eerst eens naar luisteren.

Dit is een karaoke versie van het liedje. Daar kan je zelf bij zingen en dansen.

’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal.
’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal.
We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3.
We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3.
En alle scheepjes zeilen ja, van 1 2 3

We kunnen het lied ook op toetsen of boomwhackers spelen

  • Weer een toon meer: c d e en f
  • Rechts: 4 3 2 1
  • Links: 1 2 3 4
  • Als je beide handen apart hebt geoefend, probeer het dan eens samen

Zo kan je het beginnetje spelen:

7. Binden=legato

Binden betekent de klanken aan elkaar plakken. Niet los van elkaar spelen. Het is net een wip. Pas als de andere toets omlaag gaat, gaat de vorige toets omhoog. De klanken overlappen elkaar een beetje.

Een mooi woord voor binden is legato spelen. Probeer te oefenen met binden.

Speel de vingeroefeningen hieronder met je l.h. en met je r.h.

Op en neer  1    2

1       2       1         2

Op    en    neer    en

1        2       1        2

Heen en    weer   en

1        2       1        2

nog    een  keer   daar

1         2      1

gaat   ie     weer!

Op en neer  2    3

2        3        2       3       

Op    en    neer    en

2        3        2        3

Heen en    weer   en

2        3        2        3    

nog    een  keer   daar

2        3        2

gaat   ie     weer!

Op en neer  3   4

3        4       3        4

Op    en    neer    en

3        4       3        4

Heen en    weer   en

3        4       3        4

nog    een  keer   daar

3         4      3

gaat   ie     weer!

3. Stickers plakken

Hierboven zie je een stukje toetsenbord. Er zijn witte en zwarte toetsen.

  • Elke toets heeft de naam van een letter.
  • Die hoort bij de toon die klinkt.
  • We hebben elke toets een eigen kleurtje gegeven.
  • We gebruiken voor de boomwhackers dezelfde kleuren en namen.
  • Links op het toetsenbord is laag.
  • Rechts op het toetsenbord is hoog.
  • Als je steeds een toets naar rechts gaat, worden de tonen die klinken hoger.
  • Ga je steeds een toets naar links, worden de tonen die klinken lager.
  • Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt er twee keer dezelfde toon.

Doe een spelletje met iemand. Jij doet je ogen dicht. De ander slaat 2 toetsen aan. Is de tweede klank hoger of lager dan de eerste? Wissel dan om. Je kunt ook de quiz maken, die op deze pagina staat.

2
Aangemaakt op Door admin

Over het toetsenbord 1

1 / 6

Is een toets hetzelfde als een toon?

2 / 6

Waar of niet waar. Er zijn alleen maar witte toetsen.

3 / 6

Waar of niet waar. Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt de tweede toon hoger.

4 / 6

Ik druk een toets in die helemaal aan de rechterkant van het toetsenbord ligt. Klinkt er een hele hoge toon, of een hele lage?

5 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die twee stapjes meer naar links ligt. Klinkt er een hogere of een lagere toon?

6 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die rechts van de vorige ligt. Ga ik omhoog of omlaag?

Uw score is

De gemiddelde score is 67%

0%

Je kunt stickers in deze kleuren op je toetsenbord van je keyboard, piano, accordeon of melodica plakken.

Onder deze link vind je rondjesstickers.

Onder deze link vind je letterstickers.

De kleuren zijn hetzelfde als de kleuren van boomwhackers. Er zijn kleurstickers, maar er zijn ook letterstickers. Je vindt ze op de site.

Toonladder c

OB-mMB-BB

Begin op één van de c’s op je toetsenbord. Er zijn er meer.

Ga eerst steeds een toets meer naar rechts.

Je gaat door tot de volgende c. Je gaat omhoog. Je hebt de toonladder van c omhoog gespeeld.

Je speelt de c maar 1 keer, want hij staat er maar 1 keer.

Daarna ga je meteen een stapje lager. Je hebt nu de toonladder van c omlaag gespeeld.

11. omlaag-omhoog-sprong

  • Begin op een b. Ga dan naar de g. Speel daarna de e en dan de c. Je gaat omlaag.
  • Het is wel gek. Je leest van links naar rechts, maar je speelt van rechts naar links!
  • Sla de c maar 1 keer aan, want hij staat er maar 1 keer.
  • Ga meteen weer naar e. Je leest nog steeds van links naar rechts, maar nu gaat je hand naar rechts. Je gaat omhoog.
  • Je gaat viaia g weer naar b.

2. Naast elkaar lezen

Naast elkaar lezen.

Hierboven zie je de toonladder van c, maar nu staan de namen van de tonen gewoon naast elkaar.

Tot nu toe lieten we het toetsenbord zien. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Je kan een melodie ook met boomwhackers, of op een metallofoon spelen. Je hebt genoeg aan de stippen en de letters om te zien welke toon je moet laten klinken.

5. grote sprongen: streep

  • Je kan omhoog springen en omlaag springen.
  • Je kan steeds 1 toets overslaan, maar je kunt ook meer toetsen overslaan.
  • Ook op andere instrumenten kun je verschillende sprongen maken. Bij de boomwhackers kan je twee verschillende boomwhackers na elkaar laten horen.
  • Soms weet je niet of de volgende toon hoger of lager moet. Dan zetten we er een streepje boven, als je omhoog moet gaan en een streepje onder als je omlaag moet gaan.

Jingle bells, eenvoudig

OB-MB-BB-ML-BBS

c d e f g

Dit is een klein stukje van het kerstliedje Jingle bells. Dit kan je natuurlijk met kerstmis spelen op toetsen of met boomwhackers.

Jingle bells is een Amerikaans liedje, dus we hebben echte Amerikaanse uitvoeringen voor jullie gezocht, waar jullie naar kunnen luisteren, voordat jullie het zelf gaan spelen. Een Disney versie, een versie waar Frank Sinatra croont. Croonen betekent “kreunen, kermen, klagen”. Een crooner is een zanger (meestal een man) die heel ontspannen en lief zingt. Hij zingt met een zachte, lage stem en probeert een sentimenteel sfeertje op te roepen. En tenslotte een versie van Pentatonix.

Sneeuw

OB-MB-BB-ML

c d e f g

Het liedje sneeuw staat in een 3-telsmaat. Je telt steeds: 1 2 3 , 1 2 3, 1, 2 3…..

Je begint steeds met een toon van 2 tellen en dan een van 1 tel. Dus: lang- kort, lang- kort, lang- kort, lang- kort…