Vlokken vallen

Een liedje dat je kan gebruiken in een les waarbij je wil musiceren.

Vlokken vallen. Vlokken vallen. Vlokken vallen. Vlokken vallen.
Vlokken vallen. Vlokken vallen. Vlokken vallen. Sneeuw!

Door dit liedje samen te spelen, kan je heel veel verschillende zaken oefenen.
  • Met alle leerlingen kan je het over de toonladder van c hebben, die je hier stap voor stap, omlaag speelt (en zingt)
  • Kan je dat ook op noe, noe, noe doen?
  • Als je de instrumenten verdeelt, oefent iedereen om te wachten op de eigen beurt.
  • Je kan met jongere kinderen tellen oefenen. Iedereen moet steeds 4 x de toon laten horen. 
  • Je kan met hen ook de namen van de kleuren oefenen.

Alle liedjes van de kleurlijn

Op deze pagina vind je alle liedjes uit de kleurlijn. Er staan ook liedjes tussen die niet bij de zomer, lente, winter of herfst horen. De liedjes worden steeds moeilijker.

Eentoonsliedjes

Tweetoonsliedjes

Drietoonsliedjes

Viertoonsliedjes

Vijftoonsliedjes

Zestoonsliedjes

Gebruik alle tonen binnen één octaaf

Speel met alle tonen

The Wellerman

BB-BBS-ML

The Wellerman is een oude sea shanty uit de 19e eeuw. Een shanty is een Engels/Schotse naam voor zeemanslied. Wellermen waren de mensen aan boord van de schepen van de Engelse broers Weller. Die broers waren naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd. Deze schepen brachten voorraden naar andere schepen.

De Billy of Tea, zou een walvisvaardersschip geweest zijn. In sommige boeken wordt verteld dat deze mensen geen loon kregen, maar uitbetaald werden in kleren en eten en drinken. De mensen aan boord hoopten dat het bevoorradingsschip gauw zou komen met lekkeer eten en drinken.

In Covid-tijd bracht de Schotse muzikant Nathan Evans het nummer opnieuw uit. Plogseling werden oude zeemansliederen populair. Er zijn ook veel gemakkelijke tutorials van het lied gemaakt.

De paashaas



OB-MB-BB-BBS-ML

Een liedje over Pasen, om op toetsen van een keyboard of melodica te spelen, of samen… op de boomwhackers. Het gaat om lijnnoten op de bovenste notenbalk. De akkoordsymbolen staan eronder, zodat je linkerhand een begeleiding kan spelen.

Kijk, de paashaas legt de eitjes in het groene gras.
Rode, blauwe… O, ik wou zeg dat het Pasen was.

Leerlingen uit de onderbouw kunnen naar de kleuren van de letters kijken en het liedje op die manier spelen. De middenbouw en bovenbouw kunnen dit lied gebruiken om te leren noten lezen.

Door elke noot van dit liedje, loopt een lijntje. De c heeft een hulplijntje. Dat is een klein lijntje, dwars door zijn lijf. Je zet je duim van rechts (de nummer 1) op de c

e staat door de eerste lijn van de notenbalk. Dat betekent: de eerste lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de e. Je zet je middelvinger van rechts (je nummer 3) op de e.

g staat door de 2e lijn van de notenbalk. Dat betekent: de tweede lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de g. Je zet je pink van rechts ( je nummer 5) op de g.

Op de onderste notenbalk staat de begeleiding.

Met je linkerhand speel jij, of iemand anders een losse c. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Je kan ook een c, samen met een g laten klinken. De c ligt onder. De g ligt erboven. Dit doe je ook telkens 4 tellen. Deze begeleiding heet: een doedel. Een chique woord hiervoor is bourdon-kwint. Een bourdon is een doedelzak… vandaar het woord doedel.

Of: je speelt met je linkerhand een c akkoord. Dan speel je een c, e en g tegelijk. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Miekes lammetje cde

c,d,e

Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackers e, d en c, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. C is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon. We zeggen dan: het liedje staat in c.

De kraan met 3 tegelijk

Je kan het liedje nu met 3 leerlingen tegelijk spelen. iemand neemt een c boomwhakcer of een c-toets, iemand neemt een e boomwhacker of e toets en iemand neemt een g boomwhacker of g toets. Speel het liedje tegelijk. Er klinkt een c akkoord.

Je kan ditzelfde ook doen met een f een a en een c. (liefst een hogere c). Dan klinkt er een f- akkoord.

Liedjes van de kleurlijn

Hieronder vind je boeken met leuke speelliedjes. Die kan je spelen als je alles uit de methode snapt. Er zijn 5 boeken. Een herfstboek, een winterboek, een lenteboek, een zomerboek en een boek met alle liedjes (ook liedjes die niet perse bij een seizoen horen). De liedjes in dat boek worden steeds moeilijker.

Lenteliedjes van de kleurlijn

Je snapt nu goed hoe je moet werken met de kleurlijn. Laten we lenteliedjes spelen!

3 toonsliedjes

4 toonsliedjes

5 toonsliedjes

zestoonsliedjes

Alles binnen een octaaf alle toetsen en tonen

De Griekse oudheid

MB-BB-ML

BB-ML

Het Seikiloslied is één van de oudste muziekstukken. Het staat helemaal opgeschreven, niet alleen de tekst, maar ook de melodie. Het komt uit 200 voor Christus; uit de Griekse oudheid. Dat is erg lang geleden. Er is weinig muziek uit die tijd bewaard gebleven. In die tijd konden natuurlijk nog niet veel mensen schrijven. Daardoor is het aantal bronnen niet zo erg groot.

Dit is een lied en gedicht van de componist Seikilos. Als je op de link klikt, kun je horen hoe dat muziekstuk geklonken zou hebben.

Hier vind je dit lied een toontje lager opgeschreven, zodat het gemakkelijk te spelen is.

Eigenlijk is het een zielig en romantisch verhaal. Seikilos verloor zijn vrouw en hij liet dit stuk muziek, wat eigenlijk een drinkliedje was, als grafschrift voor zijn vrouw in een steen uitbeitelen.

Op deze grafsteen stond: “Dit is een portret in steen. Seikilos heeft mij hier gezet, waar ik voor altijd zal blijven. Een symbool voor tijdloze herinnering.”

En dat is ook zo gebeurd. Want Seikilos heeft ervoor gezorgd dat we nog aan zijn vrouw denken.

Daaronder staat dan de tekst van het lied: “Schijn, zolang je leeft! Word helemaal nergens bedroefd over. Het leven is er maar korte tijd. De tijd verlangt dat er een einde aan komt.”

Hieronder vind je het lied met woorden:

Je spreekt dat zo uit:

Hosonzies, fainoe, mieden holoos suloupoe.

Pros holigou esti to zien. to telos ho gronnos hapaitei.

Dit is de melodie zoals wij hem vandaag de dag in noten zouden opschrijven:

Je gebruikt
a b cis d e fis g a
so la ti do re mi fa so:
dat is een mixolydische ladder ,
die wel eindigt op e… en niet op de grondtoon

Luister er nog eens naar! Vind je dat de muziek droevig klinkt?

Je luistert natuurlijk naar een musicus uit onze eigen tijd, want in de tijd van Seikilos waren er nog geen geluidsdragers. Hoe weet men nu hoe die muziek geklonken moet hebben?

Op een gegeven moment ontdekte een geschiedkundige dat er niet alleen letters op de grafsteen stonden, maar ook tekens. Hij wist te ontcijferen dat het een soort vroege noten waren. Daardoor weten we nu hoe die muziek moet hebben geklonken. Moderne artiesten voeren het werk nog steeds uit.

Seikilos heeft wel zijn zin gekregen. We denken nog steeds aan zijn vrouw.

Eigenlijk is dit een gedicht dat op muziek is gezet.

Meer leren over versvoeten bij de oude Grieken en Romeinen

Valentijnsmuziekje

OB-MB-BB-OBS-BBS-ML

Geen zin om een kaartje te sturen op Valentijnsdag? Op deze pagina vind je een liedje dat je kan gebruiken op Valentijnsdag (14 februari). Gebruik toetsen, boomwhackers, melodica’s of een ander instrument.

Hier vind je informatie hoe je het liedje vanaf kleuren kan spelen:

Je kan het liedje ook van noten af spelen:

Het Wilhelmus

MB-BB-BBS-ML

Leer dit lied spelen en zingen.

Zing het eerste couplet van het Nederlandse volkslied

Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed.

Den vaderland getrouwe, blijf ik tot in den doet. (dood)

Een Prinse van Oranje blijf ik, vrij onverveerd.

Den koning van Hispanje, heb ik altijd geëerd.

Sinds 1932 is het Wilhelmus officieel het Nederlandse volkslied, maar het werd daarvoor ook al gezongen. Het is eigenlijk een echt geuzenlied, dat stamt uit de tijd van de 80-jarige oorlog.

Men denkt dat het één van de oudste volksliederen van de wereld is. (Het volkslied van Japan is ouder.)

Soms was het lied populair en soms niet. Vaak vonden mensen die niet zo koningsgezind waren het niet zo’n fijn lied. Het werd meestal door mensen gezongen die fan waren van het koningshuis.

Wie is die Wilhelmus nou?

Wilhelmus van Nassouwe, is Willem van Oranje, ook wel de Prins van Oranje, Willem de Zwijger of de Vader des Vaderlands genoemd. Hij was natuurlijk niet écht ieders vader, maar men voelde zich zo verbonden met de koning als met een vader.

Willem van Nassau is inderdaad die man die bekend is van de 80 jarige oorlog. Hij is een voorvader van Koning Willem Alexander. Het Wilhelmus heeft wel 15 coupletten. Alle eerste letters vormen samen de naam Willem van Nassov. Zoiets heet een acrostichon. oftewel een naamdicht.

Je komt zijn naam tegen geschreven met een o en met een a. De u aan het eind werd soms als v geschreven. Dat komt doordat ze heel vroeger de Romeinse v schreven in plaats van een u. En de coupletten die met s beginnen, beginnen nu met een z. )

Juf Ellis heeft een makkelijke speelversie voor jullie gemaakt. Hieronder zie je de namen van de tonen staan. Er staat ook een vingerzetting bij, als je het graag op toetsen zou willen spelen. Eronder staan de akkoorden.

Het eerste couplet zie je bij de muziek staan. Het woordje “dood” wordt soms uitgesproken als “doed”, omdat dat rijmt op bloed en omdat dat heel lang geleden ook wel zo werd uitgesproken. De meeste mensen zingen tegewoordig “dood”.

Je kan niet met de melodie boven meespelen, omdat het daar in een andere toonsoort staat. Hier begint het lied op een lage g en daarna komt de centrale c.

Hoe zing je het volkslied?

In Nederland hoef je niet je hand op je hart te houden als je het volkslied zingt. Je staat wel op en staat dan gewoon netjes stil. Gekheid maken en giebelen, wordt niet gewaardeerd. Het is wel de bedoeling dat je als Nederlander meezingt. Het wordt meestal niet netjes gevonden om het volkslied van een ander land mee te zingen. Dus als het volkslied van Frankrijk klinkt en je kent de woorden toevallig, zing je niet mee.

Waarom is dit lied nou het volkslied geworden?

De melodie

De melodie is gepikt van een spotliedje: o la folle entreprise du prince de Condé. Dat zongen de hugenoten al in 1568 en het werd in 1574 al opgeschreven. Dit eenvoudige melodietje werd in de 17e eeuw met een soort add-lips versierd. De melodie van het Wilhelmus klinkt niet erg modern. Melodieën van volksliederen zijn vaak erg “gedragen”, dat betekent langzaam en deftig. Zo kan een hele grote groep het samen zingen. Tegenwoordig wordt het arrangement ook wel eens wat moderner gemaakt.

Het volkslied past wel een beetje bij het karakter dat veel Nederlandse mensen hebben. We houden vaak nogal van onze vrijheid en houden er niet van als andere mensen de baas spelen.

Wat betekenen die woorden nou?

Als je de woorden van Het Wilhelmus zingt, klinken de woorden ook ouderwets. Het lijkt haast wel een andere taal. Dat komt doordat het oud Nederlands is. De taal is natuurlijk in die tijd wel veranderd. In sommige periodes kwamen er Franse leenwoorden bij. Tegenwoordig komen er bijvoorbeeld veel Engelse leenwoorden bij.

Het lied wordt als het ware door Willem gezongen. Hij zegt: Wilhelmus van Nassou ben ik, van Duitsen bloed. Ik blijf altijd mijn vaderland (Nederland) trouw, totdat ik dood ga. Als prins van Oranje blijf ik vrij en zonder angst. De koning van Spanje (Hispanje) heb ik altijd gerespecteerd.

Willem van Oranje was eerst stadhouder. Dat betekende: plaatsvervanger voor de echte regeerder. Eerst was dat de Duitse keizer Karel de vijfde. Toen die overleed, kreeg Philips van Spanje zijn baan. Toen was Philips dus de baas van Willem van Oranje. Ze konden het over sommige dingen niet eens worden.

In Nederland was in die tijd al Godsdienstvrijheid. Karel vond dat goed, maar Philips wilde dat iedereen katholiek werd. In Nederland waren toen veel mensen protestant. Ook ging het om geld. De staten van Nederland mochten zelf hun wetten maken en belasting heffen. Dat vond Philips ook niet meer goed. Zo ontstond de 80 jarige oorlog.

Je hoort aan het lied dat Willem ermee worstelt dat hij Koning Philips moet dienen. Hij voelt zichzelf vooral een gelovige Nederlander. Het lied is dus een soort geuzenlied. De mensen die “voor de prins” waren, zongen het graag. De mensen die voor Philips waren, liever niet. In volgende coupletten geeft hij aan dat geloven in God belangrijk voor hem is.

Maar in de tweede wereldoorlog kreeg het lied dus een heel ander gevoel. Iedereen zong het, om aan te geven dat ze samen tegen de toenmalige bezetter waren. Het gaf de mensen een gevoel van -wij samen tegen de bezetter- en dat steunde de mensen.

Wij gebruiken het tegenwoordig ook op plekken waar we een gevoel van – wij Nederlanders samen- willen hebben.

Behalve het eerste couplet, werd vroeger ook vaak het zesde couplet gezongen. Als je op het plaatje van Willem van Oranje klikt, iets verder naar onder, kun je dat horen.

Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik toch vroom mag blijven,
uw dienaar t’aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.

Maar dat gebeurt tegenwoordig juist weer niet als er op de bijeenkomst mensen zijn die niet gelovig zijn. Het volkslied moet verbroederen en niet juist voor ruzie zorgen.

Zelfs de Nederlanders die liever geen koningshuis meer zouden zien, hebben vaak een positief gevoel bij de kleur oranje. Denk maar aan het Nederlands elftal en de hoeden en kleren die we met Koningsdag dragen etc. Daarom zingen we dus bij bijzondere gebeurtenissen meestal samen het volkslied. Het is een soort “weeksluitinglied”… een lied dat aangeeft dat je bij elkaar hoort.

Op Koningsdag 2020 (27 april 2020) konden we bijvoorbeeld geen feest vieren met elkaar, door Covid. Toch klonk het volkslied! Het Concertgebouworkest had namelijk een goed plan. De musici stelden voor om 10.00 in de ochtend samen het Nederlandse Volkslied te zingen en te spelen vanuit ramen, balkons en tuinen. Ze hoopten dat dat een gevoel van verbondenheid geeft, in deze tijden.

Als je meer van Geuzenliederen wil weten, kijk dan eens hier:

Geuzenliederen

Vader Jacob

Het begin van het bekende kinderliedje. Je gebruikt c d e f g

Vader Jacob gaat niet over een vader, maar over een monnik. Wij noemen die meestal ook niet “vader”, maar “broeder”. In het Frans heet het lied dan ook: Frère Jacques. Dat betekent: broeder Jacob.

Deze monniken woonden in kloosters bij elkaar. De abt was het hoofd van alle broeders. Die noemde men wel “Vader”.

Monniken moesten vroeg opstaan om te bidden. Dat gebed heette de “metten”. Daar komt korte metten vandaan. Maar Jacob had daar niet zo’n zin in.

Misschien vind je het evengoed leuk om dit lied in de buurt van Vaderdag te spelen.

Hier is het begin:

Knor, knor, zegt mijn maag

OB-MB-BB-OBS-BBS-ML

In dit liedje leer je een akkoord spelen in een 2-telsmaat. De eerste drie regels hebben hetzelfde ritme. De laatste regel is net even anders. Iedereen kan een lage c, een e-, een g-, of een hoge c-boomwhacker in zijn hand houden.

  • Dan kan iedereen het ritme eerst tegelijk spelen.
  • Daarna kan het liedje gespeeld worden in de volgorde.
  • Er kan ook steeds een groep meer mee gaan doen.

Goedenavond speelman

OB-OBS-ML

Hier vind je het gezongen liedje, een karaokeversie en je vindt het liedje opgeschreven voor boomwhackers of toetsen.

Dit liedje is een kinderliedje. Dat is een volksliedje voor kinderen. In de tijd van je opa’s en oma’s werd er vaak voor en met kinderen gezongen. Kinderen hadden wel een radio, maar geen mobieltjes en tablets. Muziek maken, moest je zelf doen. Deze liedjes leerden ouders aan hun kinderen… die leerden het weer aan hun kinderen en zo voort. Daardoor veranderde het liedje wel eens, net zoals bij woordje doorfluisteren. Alle versies van zo’n liedje zijn goed. We weten dat het liedje in ieder geval in de 19e eeuw bekend was.

Ingezongen tweestemmig
Ingezongen eerste stem
Ingezongen tweede stem
Karaokeversie

La la

Elf november

OB-MB-BB-OBS-BBS

Dit is een volksliedje. Het wordt altijd gezongen op 11 november als kinderen langs de deuren gaan voor een snoepje. Volksliedjes leer je door overlevering. Daardoor veranderen de woorden of de melodie soms. Je kan zo’n liedje dus op verschillende manieren horen. Omdat iedereen dit liedje goed kent, hebben we er geen ingezongen versie voor gemaakt. Als je dat graag wil, kan je een mailtje sturen naar info@kzing.nl.

Elf november is de dag.
Dat mijn lichtje. Dat mijn lichtje
Elf november is de dag.
Dat mijn lichtje branden mag.

Je kan dit twee keer zingen. Of je zingt de tweede keer dit couplet:

Twaalf november is de dag.
Dat de tandarts, dat de tandarts.
Twaalf november is de dag.
Dat de tandarts boren mag.

We hebben er ook bladmuziek van gemaakt. Als je het liedje met boomwhackers speelt, heb je misschien geen lage g. Dan kan je op die plek een hoge g spelen. Op toetsen speel je die g natuurlijk wel

lager.

Sint’re Maarten rom bom bom

Dit is een Sint Maartenliedje dat niet alleen op toetsen, maar ook met een groep boomwhackers gespeeld kan worden. Als er een c en e en een g tegelijk klinken, hoor je een c-akkoord.

Verdeel de groep in vieren:

  • sommige leerlingen spelen de lage c (de lange buis)
  • sommige leerlingen spelen de e
  • sommige leerlingen spelen de g
  • Sommige leerlingen spelen de hoge c (de korte buis)

Eerst spelen de leerlingen om de beurt een regel. Daarna speelt iedereen het hele liedje tegelijk.

Het lied kan ook goed op toetsen gespeeld worden. Het is handig om dat met 1 vinger te doen. Ook dan kan er samen gespeeld worden. Er zijn dan twee leerlingen nodig. Eentje die de c en de e speelt. Eentje die de g en de hoge c speelt.

Leer een g-sleutel tekenen

MB-BB-ML

Aan het begin van een notenbalk staat vaak een muzieksleutel. Hier leer je de g-sleutel. Een andere naam is “vioolsleutel”. Hij geeft aan waar de g ligt.

Als je muziek opschrijft, gebruik je veel tekens. Dit is er één van. Deze muzieksleutel heet vioolsleutel. Ze noemen hem ook wel eens g-sleutel. Hij wijst namelijk de g aan op de notenbalk.

We gaan hem samen tekenen.

Je begint met een bolletje. Die geeft de plek van de g aan.

Dan maak je een rondje.

Een lijntje schuin omhoog.

Daarna maak je een lus.

Dan ga je hopla, recht omlaag…

Even omkrullen en tot slot weer een bolletje.

Teken de g-sleutel op het oefenblad, of pak een a 4tje en teken daar een mooie g-sleutel op die je kan versieren met kleurtjes.

Als je er een mooi kunstwerk van hebt gemaakt, kun je hem opsturen naar brievenbus@kzing.tv. Je kan ook op de brievenbus klikken.

Stuur ons jouw g-sleutel

Veel plezier!

pdf-bestand

This is Halloween

Dit is een liedje van Rinda Rowly Wilson, dat gespeeld kan worden met Halloween. Het is een liedje dat gemaakt is in de stijl van een volksliedje.

Witches sailing through te sky
on their broomsticks, way up high.
Black cats howl, as they go by, for
this is Halloween.

Jack o’ lanterns, big and round
on each gatepost can be found.
Ghosts and gob’lins all around, for
this is Halloween.

Let us borrow an old sheet,
Make a costume, nice and neat
and go walking down the street, for
this is Halloween.

To the windows we will creep,
with our ugly faces peep,
Scare the folks who’re half to sleep, for
this is Halloween!

Halloween, griezel, griezel

Een liedje om op toetsen, boomwhackers of tafelbellen te spelen. Je gebruikt :

d

g

a

b

Als je op toetsen speelt kan je de melodie met je rechterhand spelen. De vingerzetting:

  • Zet de eerste vinger van je rechterhand (je duim) op de d.
  • Zet de 3e vinger van je rechterhand (de middelvinger) op de g
  • Zet de 4e vinger van je rechterhand (de ringvinger) op de a
  • Zet je 5e vinger van rechts (pink) op de b.

Het liedje is op een notenbalk gezet. Die heeft 5 lijnen. Zo kan je weer laten zien of de muziek omhoog gaat, omlaag gaat, of dat er twee dezelfde tonen na elkaar moeten klinken.

De groene friemel vooraan is de g-sleutel. Hij is dezelfde kleur als de g, omdat hij het plekje van de g aangeeft.

Het stukje staat in een 4-telsmaat. Er gaan 4 tellen in een maat. Een maat wordt afgesloten met een maatstreepje. Aan het einde staan er twee; dat noemen we de eindstreep.

Als er kinderen zijn die akkoorden kunnen spelen, kunnen die het stuk begeleiden. Het ritme is steeds hetzelfde: kort, kort, lang…. Maar we gebruiken 2 akkoorden.

Soms gebruiken we een D mineur akkoord: dat is een d een f en een a

Soms gebruiken we een G akkoord: dat is een g een b en een d

Weetjes 7: Dynamiek

Klanken kunnen zacht en hard klinken, maar in de muziek gebruiken we het woord “hard” niet. We noemen dat sterk. Klanken kunnen zacht of sterk zijn, maar geluid kan ook sterker en zachter worden. Hier vind je wat materiaal om dat mee te oefenen.

We wish you

OB-MB-BB-BBS-ML

Dit is een bekend Engels kerstliedje. Zo’n Engels kerstliedje heet een “Carol”. Mensen gingen als Carol singers langs de deuren en kregen dan een beloning. In dit liedje vragen ze om figgy pudding. Dat is de Engelse kerstpudding.

Onderaan staat een linkje naar een versie van Pinkfong. Daar zit een dansje bij. Je kan het ook leren spelen door naar een synthesia te kijken. We hebben het ook als letterliedje genoteerd.

Liedboek 5

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

  • Je leest het ritme: dat zie je aan de vorm
  • Je leest de maat: je ziet tot hoeveel je steeds moet tellen
  • Je leest de melodie: je leest van links naar rechts en speelt de kleuren

We spelen eerst liedjes met 2 tonen

Liedjes met 2 tonen:

Liedjes met 3 tonen:

Liedjes met 4 tonen:

Liedjes met 5 tonen:

Liedjes met 6 tonen:

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

In dit boek ga je alles gebruiken wat je tot nu toe geleerd hebt:

Weetjes 4: melodie lezen

In dit boek leer je wat een melodie is:

Ook leer je dat je de tekens waarmee je de melodie opschrijft, naast elkaar kan zetten. We laten niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek: Van links naar rechts. Steeds een regel lager. Als je doet wat er staat, klinken er gewoon hogere en lagere tonen.

Liedboek 4

In liedboek 4 vind je liedjes waarmee je omhoog en omlaag kan oefenen, oftewel: je leert een melodie spelen.

Hiernaast vind je wat liedjes waarbij je kan zien welke kant de melodie opgaat.

Hier vind je 3 oefeningen waarbij je kan zien hoe er in melodieën ook stapjes kunnen worden overgeslagen

Regen-akkoord

Dit liedje kan je spelen op boomwhackers, metallofoons, tafelbellen of op de toetsen. Er zitten steeds 2 tellen in elke maat.

Als je het lied kan spelen, kan je iemand vragen om hetzelfde ritme op e te spelen. Dan klinkt er een interval. Dat is al harmonie. Er klinkt iets samen.

Als dat met twee mensen lukt, kan je het ook met 3 mensen doen. Je vraagt de 3e persoon om het ritme op g te spelen.

Als jullie het tegelijk doen, klinkt er een akkoord.

Wat is dynamiek?

OB-MB-BB-BBS-ML

We gaan het vandaag hebben over dynamiek, de leer van sterk en zacht. De opdracht op deze pagina vraagt om samenwerking van de hele groep.

Als we het hebben over de dynamiek van muziek, praten we over hoe sterk of hoe zacht de muziek klinkt. Sterk is een ander woord voor luid, of hard. In de muziek praten we namelijk niet over harde muziek. Je hebt zacht en sterk en zachter en sterker. Er zijn ruwweg vier soorten van dynamiek:

  1. Stabiele dynamiek. Er zijn geen schommelingen in sterkte. Dit zie je in de Middeleeuwen en Renaissance. Een instrument als klavecimbel, kon ook niet sterker of zachter worden.
  2. Terrassendynamiek (registerdynamiek). Dit komt veel voor in de Barok en de vroege classicistische periode. Je hoort verschillende sterktegraden direct na elkaar komen. De overgangen zijn niet geleidelijk. Vaak gebruikt men echo dynamiek. Eerst klinkt iets sterk en daarna hoor je hetzelfde thema als een echo.
  3. Overgangsdynamiek (labiele dynamiek). De muziek wordt langzamerhand zachter of sterker. Dat werd vanaf de classicistische periode gebruikt tot nu aan toe.
  4. Seriële dynamiek. Er zit een afgesproken volgorde in.

Luister eens naar het volgende fragment en let op de dynamiek:

Zoals je in het filmpje hoorde, gebruiken we Italiaanse woorden om aan te geven hoe sterk of hoe zacht iets klinkt. Er zijn er nog meer dan in het filmpje aan bod kwamen.

  • Het zachtste is PP. Dat betekent pianissimo. Dat is super zacht.
  • Daarna komt P. Dat betekent piano. Het Italiaanse woord piano betekent zacht. Het is dus ietsje harder dan PP.
  • Daarna komt MP. Dat betekent mezzo piano, oftewel middel zacht. Dat is weer iets sterker dan piano.
  • Vervolgens komt MF. Dat is mezzo forte, oftewel middel sterk.
  • Dan komt F. Dat betekent forte. Forte is het Italiaanse woord voor sterk.
  • En het sterkste geluid is FF fortissimo. Dat is supersterk.
  • De tekens zijn van zacht naar sterk :
  • PP
  • P
  • MP
  • MF
  • F
  • FF

Crescendo en decrescendo

Als muziek langzamerhand steeds sterker wordt, heet dat : crescendo

dat betekent: groeien. Het geluid groeit.

Het teken in de muziek is:

Als muziek steeds zachter wordt, noemen we dat: Diminuendo (dat betekent afnemend) of : decrescendo

dat betekent minder worden.

Het teken in de muziek is:

Als je op deze link klikt, hoor je hoe kinderen zingend uitleggen wat crescendo en decrescendo betekent.

Verwerking

Zing Vader Jacob eens P, dat is een normale sterkte. Zing het daarna FF. Zing het daarna eens PP, dat is fluisterzacht.

In dit filmpje laten kinderen horen dat zij alle dynamische tekens kennen:

Luister naar dit filmpje op YouTube en leer van alles over de dynamische tekens.

Kunnen jullie dat zelf ook doen?

  • Begin eens te PP te klappen. Daarna maak je een crescendo tot FF. Let op dat je heel geleidelijk sterker wordt.
  • Als je dan heel luid klapt (FF) , maak je een diminuendo tot je weer PP bent.
  • Begin met het klappen van een lied op normale sterkte, dan wijst iemand de tekens aan. Let goed op of je sterker of zachter moet worden.
  • Tenslotte zet de leerkracht de dynamische tekens op het bord en wijst er één aan. De leerlingen zeggen het woord en laten horen hoe sterk het is. Je kan er een muziekje bij zoeken.

Zeg Roodkapje

OB-MB-BB-ML

Hier vind je bladmuziek om het liedje “Zeg Roodkapje, waar ga jij henen” met boomwhackers te spelen.

Je kan het natuurlijk ook op toetsen spelen. Zet je duim dan op c, je wijsvinger op e, je ringvinger op g en je pink op a. De d speel je ook met je wijsvinger.

Begin met Beethoven

OB-MB-BB-OBS-BBS

Op deze pagina staat een stuk van Beethoven: Ode an die Freude (ode to joy). Een loflied op de blijheid. we gaan ernaar luisteren, we gaan het spelen en we kunnen wat leren over Beethoven. We raden je aan om eerst naar de verschillende versies te luisteren, voor je het gaat spelen.

Iedereen die is hier aardig.
Niemand doet een ander pijn,
want wij moeten samenwerken,
omdat wij collega’s zijn.

Als we zorgen dat het hier goed gaat,
dan wordt het vast een heel leuk jaar.
Wees maar zuinig op de spullen
en respectvol naar elkaar.

Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je hier kijken: 

Tutorial met synthesia, very easy 

Je kan het ook van noten lezen:

Hier zie je het stuk genoteerd in noten. De letters die eronder staan, zijn doedels of akkoorden. Zo kan je het met een hele groep spelen.

Ode an die Freude is misschien wel het bekendste muziekstuk dat Beethoven ooit gemaakt heeft. Deze muziek heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken; een eigen arrangement. Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen.

Hier hoor je de orkestversie

Dit is is een flashmob-versie 

Hier hoor je het verschil tussen twee versies: klassiek/jazz

Wat vind jij van deze techno-versie? 

Dit is een fusion versie, waarbij een Indiase speler het thema speelt, met gebruik van Indiase invloeden

Welke versie vind jij mooi? Kan je ook uitleggen waardoor dat komt? Misschien kan je het wel opschrijven in een paar woorden!

We hebben er nieuwe woorden op gemaakt, die passen bij het begin van het schooljaar. We gaan het samen spelen (bijvoorbeeld op de boomwhackers of op toetsen waar de stickers opzitten) en zingen en naar de vorm kijken. Het lied is langzaam ingezongen, zodat je het gemakkelijk mee kan spelen. Volg de boomwhackerkleuren. Als je niet weet hoe je dit moet spelen, kan je kijken bij de muziekmethode. Voor dit lied heb je c d e f en g nodig.

De onderbouw kan er eventueel voor kiezen om alleen het eerste gedeelte van het lied te spelen.

Wie was Beethoven?

Beethoven is een componist die in 1770 in Bonn, in Duitsland, werd geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk. Hij leefde in de periode van de Romantiek. Dat is ongeveer de 19e eeuw. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano. Hij werd doof. Dat is natuurlijk heel naar voor een musicus. Je ziet zijn hoofd wel eens op een piano staan. Natuurlijk niet zijn echte hoofd, maar een beeld van zijn hoofd.

De woorden die bij dit muziekstuk horen, zijn geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld. Eigenlijk zegt Schiller dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.

Freude, schöner Götterfunken,      Vreugde, prachtige vonk van de goden
Tochter aus Elisium,                         Dochter van het Elysium *
Wir betreten feuertrunken,            Wij betreden, dronken van passie, 
Himmlische, dein Heiligthum.        hemselse, jouw heiligdom. 
Deine Zauber binden wieder,         Jouw magie herenigt weer
Was die Mode streng getheilt,        wat men scheidde. 
Alle Menschen werden Brüder,      Alle mensen verbroederen
Wo dein sanfter Flügel weilt.         waar jouw zachte vleugel zich welft.

*De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.

Het gedicht is heel bekend geworden, doordat Beethoven  het in zijn negende symfonie gebruikte als eindstuk. Een eindstuk waarbij een koor de tekst zingt. Dat heet een koorfinale. Hij schreef dit stuk in 1823.

Tijdens de Olympische spelen van 1956, 1960 en 1964 werd deze koorfinale al als volkslied voor het Duitse team gespeeld.

In 1972 koos de Raad van Europa het lied uit als volkslied. En in 1985 werd het door alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie officieel uitgekozen als volkslied van de Europese Unie.

Dat komt natuurlijk vooral door de regel: Alle Menschen werden Brüder. Dat betekent: alle mensen worden broeders. Dus: alle mensen zijn goed met elkaar.

Vormanalyse

Leerlingen die al wat meer gewend zijn aan luisteren, kunnen het stuk nog eens beluisteren. Nu moeten ze letten op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Je luistert en bedenkt of je er patronen in kan ontdekken. Komen er regels terug? Zij die precies gelijk, of net even anders? Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?

Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen.

Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.

Alleen het derde stukje is héél anders.

De vorm is A-A*-B-A3

Muziekpraatplaat, lied, muziek Fruithap: c d e f g

OB-MB-BB-ML

Fruithapje is een liedje om te zingen tijdens het fruit eten, of om mee te spelen op boomwhackers, toetsen of metallofoon. Als je in de bovenbouw zit, vind je het misschien geen leuk lied om te zingen, maar wel om als oefening te spelen.

Kijk eerst welk fruit de kinderen eten en luister naar het liedje.
Kun je raden welk fruit dit is?

Peer, peer, vol van sap. 

Peer, peer, hap, hap, hap. 

Appel, appel, vol van sap. 

Appel, appel, hap, hap, hap.

Kersen, pruimen, bramen, bessen, vol van sap. 

Kersen, pruimen, bramen, bessen, hap, hap, hap!

 

Je kan de ritmes van de verschillende coupletten vergelijken. Het ritme van de liedjes is drie keer anders. Je kan het op toetsen spelen, of op boomwhackers of metallofoons.

Een rondje is 1 tel. Een ovaaltje 2 tellen.

De twee kleine puntjes krijgen elk een halve tel. Ze moeten samen dus één tel delen. Ze passen samen in één rondje.

De appelboom

OB-MB-BB-ML

Een traditioneel Engels volksliedje. Er horen bewegingen bij.

Bewegen: je kan het als een klapspelletje spelen. Als je het zingt, sta je tegenover elkaar en klapt schuin over. Bij de woorden “één voor jou” of in het Engels: “one for you” stop je met klappen; je wijst de ander aan. En bij de woorden “een voor mij” oftewel “one for me”, wijs je jezelf aan.

Je kan het ook spelen op bijvoorbeeld toetsen of boomwhackers. : c d e f g a

Ga er eerst maar eens naar luisteren.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Eén voor jou, één voor mij. Schud, schud de appelboom. 

Eén voor jou, één voor mij. Appels voor allebei. 

Eigenlijk is dit een Engels liedje. Bovenbouwers kunnen het liedje ook in het Engels zingen.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

We hebben het ritme iets eenvoudiger gemaakt. Zo kan het goed op toetsen of boomwhackers gespeeld worden. Zeker in de herfst.

Als je het stukje op toetsen speelt, zet je je duim op c. Op elke toets staat dan een vinger.

In de derde regel schuift je hand op. De pink van je rechterhand staat dan op de hogere a.

In de vierde regel schuif je terug.

Hieronder staat het stukje in letters genoteerd. Je kan het ritme nu niet meer zien, maar dat heb je boven al geoefend.

Wel kan je in dikke letters de namen van de doedels, of akkoorden zien die er mooi bij klinken.

Je kan een vriend of vriendin vragen om dit te spelen, of je kan proberen om het zelf te doen met je linkerhand.

De tekst is een klein beetje anders, maar dat maakt niet uit voor het liedje.

Succes!

Ode aan de vreugde

MB-BB-ML

Hier staat Ode aan de vreugde opgeschreven in noten. Het is een stuk van Ludwig von Beethoven. De woorden komen uit een gedicht dat op muziek is gezet. Het gedicht gaat erover dat vreugde mensen dichter bij elkaar brengt.

We gaan het samen spelen en zingen en naar de vorm bekijken. Speel dit stuk op toetsen, boomwhackers, melodica’s etc.

Op de onderste notenbalk staan letters. Die geven aan met welke doedel, of met welk akkoord je die maat kan begeleiden. De eerste regel kan je al spelen als je de kwartnoot en de halve noot kent en de plekken c,d,e,f g. De tweede regel is ritmisch moeilijker. Daar zitten ook al achtste noten en dynamische tekens in .

Het plaatje links, is een link naar een makkelijke versie van dit stuk, genoteerd in kleuren.

Er staat ook een luistervoorbeeld bij met een tekst over vrienden maken.

Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je op het plaatje hiernaast klikken:

Hoe klinkt dit stuk?

Ode aan de vreugde is waarschijnlijk wel het meest bekende muziekstuk van Beethoven. Het wordt heel vaak “gecovered”, dat wil zeggen op andere manieren uitgevoerd.

Luister hier maar eens naar:

Dit is is een flashmob-versie 

Hier hoor je het verschil tussen twee versies: klassiek/jazz

Wat vind jij van deze techno-versie? 

Dit is een fusion versie, waarbij een Indiase speler het thema speelt, met gebruik van Indiase invloeden

Welke versie vind jij mooi?

Over Beethoven

Beethoven werd in 1770 in Bonn, in Duitsland geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk.

Beethoven leefde in de klassieke muziek-tijd en in de periode van de Romantiek. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano.

Het loflied op de vreugde, oftewel Ode to joy, of Ode an die Freude, is een super bekend nummer. Het heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken.

Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen. Welke spreekt jou aan?

Het gedicht is geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld.

Eigenlijk zegt hij dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.

Freude, schöner Götterfunken,      Vreugde, prachtige vonk van de goden
Tochter aus Elisium,                         Dochter van het Elysium *
Wir betreten feuertrunken,            Wij betreden, dronken van passie, 
Himmlische, dein Heiligthum.        hemselse, jouw heiligdom. 
Deine Zauber binden wieder,         Jouw magie herenigt weer
Was die Mode streng getheilt,        wat men scheidde. 
Alle Menschen werden Brüder,      Alle mensen verbroederen
Wo dein sanfter Flügel weilt.         waar jouw zachte vleugel zich welft.

De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.

Vormanalyse

We gaan nog een keer naar het stuk luisteren, maar nu letten we op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Komen er stukjes terug? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?

Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen. Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.

Alleen het derde stukje is héél anders.

De vorm is A-A*-B-A3

Moederdag (noten)

BB-ML

Op deze pagina vind je een liedje en een gedichtje voor Moederdag. Nou ja.. het hoeft niet perse voor een moeder te zijn, natuurlijk. Als je geen moeder in de buurt hebt, kan je het lied natuurlijk ook voor iemand anders spelen die goed voor je zorgt. Gebruik toetsen, boomwhackers, melodica’s of een ander instrument.

In de jaren 60 leerden de kinderen op school een “wensje” voor Moederdag. Ze maakten er een mooie knutsel bij. Je maakte een mooie buiging, dan begon je: “Lieve mama…” en daarna zei je het versje op dat je uit je hoofd had geleerd. Hieronder staat een voorbeeld van zo’n wensje.

De 2e zondag in mei,

vieren we feest en zijn we blij.

Dan eten we taartjes en gebak.

en moeder doet niets, die houdt haar gemak.

Wie zorgt voor de koffie, wie voor de thee?

En wie voor het eten? Het valt niet mee!

Het is maar het beste dat MAMA het doet.

Dan weten we zeker: dan gaat alles goed!!!

Zoiets doen we tegenwoordig meestal niet meer. Maar het is misschien best een leuk idee om voor Moederdag een gedicht te schrijven voor je moeder.

Maar, niet iedereen heeft natuurlijk een moeder in zijn of haar leven. Dan kan je het ook prima voor een andere belangrijke vrouw in je leven doen, een oma of een stiefmoeder of pleegmoeder, of een tante die altijd voor je klaarstaat. En kinderen die twee moeders hebben, kunnen dit voor beide moeders doen. Trouwens…. als je vader eigenlijk niet alleen je vader is, maar ook over je moedert, kan je het ook voor je vader doen. Kies zelf maar een speciale persoon uit!

Je zou bijvoorbeeld een collage kunnen maken van de dingen die die belangrijke persoon (of personen) het allerliefste zou willen geven, als je veel geld had. Je knipt dan allerlei plaatjes uit tijdschriften en plakt ze op een mooie manier op. Je kan je collage ook nog versieren met tekeningen.

Je kan natuurlijk ook dit lied voor hen spelen, als je zelf een instrument hebt. Als je het ingestudeerd hebt, kan je het op Moederdag bij wijze van cadeautje aan je moeder laten horen. Mooie tekening erbij met de woorden erop en.. klaar is Kees… en Trang, Marietje… Tineke… Ahmed… .. of hoe jij ook heet.

Wil je meer weten over de reden dat we Moederdag vieren? Klik dan op de onderstaande link.

Achtergrondinformatie over Moederdag

Wintercanon

OB-MB-BB-ML

Een canon is een muziekstuk waarbij de zangers of spelers in groepen zijn gedeeld. Iedere groep zingt of speelt het hele muziekstuk, maar de groepen beginnen niet op hetzelfde moment. Je kan dit stuk op toetsen spelen. Je kan het als canon spelen, met een vriend of vriendin. De ene speler speelt dan hoger dan de andere.

Je kan het stuk ook met boomwhackers spelen. Groep 1 zet eerst in. Als die groep op een bepaalde plek is gekomen, begint groep 2 aan het stuk. Groep 1 zingt ondertussen door. Als groep 2 weer op die plek is gekomen, begint groep 3 mee te doen. En zo voort.

Voor de onderbouw hebben we er een Nederlandse tekst op gemaakt.

De middenbouw en bovenbouw kunnen de canon ook in het Engels zingen. In het Engels heet een canon een “round”. Dit is dus een winterround:

Winterliedjes kleurlijn

OB-MB-BB-ML

Je snapt nu goed hoe je moet werken met de kleurlijn. Laten we winterliedjes spelen!

Kerstmis

Kerstmis valt eigenlijk in het begin van de winter, maar dan is het kerstvakantie. Daarom vind je de liedjes ook bij het herfstmateriaal

Sneeuw

Valentijnsdag

Herfstliedjes kleurlijn

Laten we herfstliedjes spelen!

Weer naar school!

Bamismoon en Halloween

Sprookjes

Sint Maarten

Sinterklaas

Kerstmis valt eigenlijk in het begin van de winter, maar dan is het kerstvakantie. Daarom zetten we de liedjes ook bij het herfstmateriaal

Sint op het witte paard

OB-MB-BB-ML

c d e

Voor dit Sinterklaasliedje heb je maar een paar toetsen, klankstaven of boomwhackers nodig: c, d,e en f. Zet je duim op c. Toch is het best een lastig liedje… Het ritme versnelt namelijk bij “op het”… Dan zitten er ineens 2 lettergrepen op 1 tel. Die moeten de tel samen delen… dus die woorden gaan wat sneller…

Welk liedje is dit?

OB-MB-BB-ML

Je gebruikt c d e f g a

Dit bekende liedje kan je spelen op toetsen, metallofoons of boomwhackers, maar dan moet je eerst wel even uitzoeken welk liedje het is.

De melodie kan over verschillende spelers verdeeld worden, maar je kan de melodie ook in je eentje op toetsen spelen, of op de klankstaven van een metallofoon.

Aan het vormpje kan je zien hoe lang een klank moet duren. Een bolletje duurt 1 tel. Je gebruikt niet alleen maar klanken die 1 tel duren. Er zijn ook klanken van een 2 tellen bij. Die ovaaltjes klinken dus langer door. Je zegt dan: ze duren langer. Probeer daar goed op te letten.

Weetjes 3: omhoog en omlaag op allerlei manieren

Weetjes 3 van de kleurlijn gaat over omhoog en omlaag. Welke kant gaan we op? En doen we dat in stapjes of in sprongetjes? Een sprongetje is het als je een stapje overslaat.

In boek 4 van de kleurlijn laten we niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek:

Do re mi en zo…

Jullie weten vast nog wel dat er weinig opgeschreven muziek bewaard is gebleven uit de eerste periodes van de geschiedenis. Mensen konden de muziek nog niet echt noteren.

In de Middeleeuwen veranderde dat. In de Middeleeuwen was het geloof héél erg belangrijk voor mensen. Mensen gingen vaak naar de kerk en daar werd heel erg veel gezongen. Dat gebeurde in de taal van de Romeinen: het Latijn.

Langzamerhand ontstond er een notenschrift. Er was niet direct één notenschrift. Iedere streek had zijn eigen manier van opschrijven.

Paus Gregorius de Grote (540-604 na Christus), die rond had heel veel gedaan om de kerk belangrijk te maken. Hij legde de kerkmuziek vast en schreef op welk lied, wanneer in de kerk gezongen moest worden. De liederen die ze toen zongen, heeft hij niet zelf bedacht. Die waren al eeuwen oud. Toch is de kerkmuziek uit die tijd naar hem genoemd: gregoriaanse muziek.

Deze muziek kan je in katholieke kerken nog steeds horen, in bijzondere vieringen. Tegenwoordig worden die liederen niet altijd door monniken gezongen, maar door koren. Die muziek klinkt zo:

Gregoriaanse muziek

Karel De Grote, eerst koning van de Franken en vanaf 800 zelfs keizer van het Roomse rijk, deed erg zijn best om het katholieke geloof te verspreiden. Het geloof heette Rooms-katholiek. Karel richtte kloosterscholen op. Zo kon hij veel monniken en priesters opleiden. Zo kwam het dat er steeds meer geleerde mensen kwamen.

De kloosters waren dus plekken waar geleerde mensen woonden. Eén monnik uit het klooster van de Benedictijnen (Benedictus was iemand die die kloosters had opgericht), heeft rond 1000 na Chritus heel veel gedaan voor de ontwikkeling van het notenschrift. Dat was Guido van Arezzo.

Hij bedacht sleutels: een c en f sleutel. Ook bedacht hij een systemm met lijntjes waar hij tekentjes op zette. Die tekens heetten neumen. Je zegt nuimen. Ieder tekentje kreeg een naam.

Hij verzon: ut, re, mi, fa, sol en la. Eigenlijk gebruiken we dat nog wel. Alleen is ut do geworden en is er een zevende toon aan toegevoegd: ti. Zo ontstond Do re mi fa so la ti do.

Ut queant laxis is een middeleeuwse hymne voor Johannes de doper. Een hymne is een lofzang. Dus een lied waarin je vertelt hoe goed je iemand vindt. De woorden betekenen:

Mogen uw dienaren (dat zijn dan de mensen en de monniken die het zingen) met zachte stem uw wonderdaden doen klinken; Verlos onze bezoedelde (dat betekent vieze) lippen van schuld, heilige Johannes.

We weten niet zeker of Guido dit lied zelf bedacht heeft; waarschijnlijk heeft hij het gewoon opgeschreven en bestond de melodie al. Maar we weten wel dat zijn solmisatiesysteem erin verstopt zit. Iedere regel begint een stapje hoger. Ut tussen de twee lijnen, re op de tweede, mi weer een stap verder enz.

Klik op de link en luister naar deze Gregoriaanse muziek

Velen jaren later, in 1969 gebeurde hetzelfde in de musical “The sound of music”, met muziek van Rodgers en Hammerstei. Dit fragment gaat over een nanny die de kinderen van haar baas muziekles geeft. Ze heeft woordjes bedacht bij do, re, mi, fa, so, la en (zij zegt) si. Luister maar eens:

Do a deer… uit The sound of music,
dit is uit de originele musicalfilm,
De onderbouw en middenbouw kunnen naar
de Nederlandse theaterversie luisteren

Even terug naar Guido van Arezzo en naar de Middeleeuwen.

Voor mensen in die tijd was het eerst lastig. Hoe wist je nou dat je de goede toonhoogte had? Daar vond Guido een oplossing voor. Je kon als dirigent met je handen laten zien welke toon de monniken moesten zingen.

Hij wees de plek op zijn hand aan. Dat is de zogenaamde Guidonische hand.

Klik op de link om nog eens naar het lied uit de sound of music te luisteren

Uit deze manier van de toon aangeven, zijn moderne manieren ontstaan. Dat noemen we het solmisatiesystemen. Nu doen we dat onder andere door een bepaalde stand van de hand. Juf Ellis heeft dit ook geleerd, toen ze 8 jaar was. Kijk en luister maar eens naar het volgende fragment. De bovenbouw kan onderzoeken welke Engelse woorden zij verstaan.

Klik op de link om nog eens naar het lied uit The sound of music te luisteren en kijk of je de gebaren herkent.

Hieronder vind je het lied uit de Middeleeuwen in noten opgeschreven. Je kan het dan zelf spelen. We vragen aan leerlingen die noten kunnen lezen om eens op de maat te letten. Wat valt je op?

Jingle bells: c d e f g

OB-MB-BB-ML

Dit bekende kerstliedje kan je ook op toetsen, metallofoons of boomwhackers spelen.

Het is een Amerikaans liedje, dus we hebben echte Amerikaanse uitvoeringen voor jullie gezocht, waar jullie naar kunnen luisteren, voordat jullie het zelf gaan spelen.

Croonen betekent “kreunen, kermen, klagen”. Een crooner is een zanger (meestal een man) die heel ontspannen en lief zingt. Hij zingt met een zachte, lage stem en probeert een sentimenteel sfeertje op te roepen.

We gaan het lied ook spelen. De melodie kan over verschillende spelers verdeeld worden.

Begeleiders krijgen ieder 2 boomwhackers

Speler 1:

donkerblauwe en

1 donkergroene

Twee personen spelen de middelste partij:

Speler 2

geel en

groen,

Speler 3:

ook geel

maar ook roze

Degene die de onderste partij speelt (speler 4)

rood

en oranje

Je kan dit liedje ook leren van een synthesia op YouTube. Klik op de link hiernaast.

Jingle bells is één van de bekendste niet gelovige kerstliedjes ter wereld. Eigenlijk heet het liedje “One horse open sleigh”. Het is in 1857 al geschreven door de Amerikaan James pierpont. Hij leefde van 1822 tot 1893. Eigenlijk was het niet eens een kerstliedje. Het werd voor Thanksgiving geschreven.

Thanksgiving is een feestdag in (onder andere) de Verenigde Staten van Amerika. Ze vieren dan de goede oogst. Ze eten speciaal eten en reizen ver om het met familie te kunnen vieren. Het is ook het begin van de kerstperiode.

Voor oudere leerlingen die er iets meer over willen weten

Het liedje kwam in 2017 onder vuur te liggen.(Mevr. Kyna Hamill (een wetenschapper) deed onderzoek. Er was namelijk ruzie tussen twee plaatsen: Medford in Massachusetts en Savannah in Georgia. Die plaatsen dachten allebei dat het lied bij hen geschreven was. Mevr. Hamill ging onderzoeken wie er gelijk had.

Ze kwam er toen achter dat het liedje voor het eerst werd opgevoerd tijdens een “minstrel show” in de Ordway Hall van Boston. September 1857.

Een minstrel show is een soort kunst van lang geleden, die nu niet meer geaccepteerd is. In die tijd waren er namelijk witte zangers die shows maakten waarin ze grapjes maakten over mensen van kleur, met name de Afro-Amerikanen. Ze schminkten zichzelf zwart en speelden een rol als iemand van kleur. Ze deden net alsof deze mensen heel dom waren en lachten om het feit dat deze mensen tot slaaf gemaakt waren. Eigenlijk is het lied dus gebruikt in een heel racistische show. Deze shows mogen natuurlijk tegenwoordig niet meer op de planken gebracht worden.

James Pierpont schreef het lied omdat hij dringend werk nodig had. In die tijd waren de minstrelshows heel populair en hij dacht dat hij op die manier wel succes zou hebben.

Toen die mevrouw dit verhaal publiceerde, waren de Amerikaanse mensen niet blij met haar. Ze zeiden dat het lied helemaal niet racistisch was en dat Mevr. Hamill kerstmis wilde verpesten voor de kinderen.

Mevr. Hamill zei dat ze niet zei dat het lied racistisch was, maar dat het een racistische oorsprong had. Toch ontving zij heel veel haatmails. Het liedje wordt nog steeds heel veel gecoverd, door mensen van elke kleur. Gelukkig zingt niemand dit lied tegenwoordig met racistische bedoelingen!

1. Toetsen en tonen

Toetsinstrumenten zijn muziekinstrumenten waar geluid uitkomt, als je op een toets drukt. Op een toetsenbord van een piano, orgel, melodica of keyboard, zie je toetsen. Dat zijn die witte en zwarte indruk-dingen. Alle toetsen samen noem je het toetsenbord. Een ander woord hiervoor is klavier.

  • Soms noemen mensen die witte en zwarte dingen de noten. Maar dat is niet het goede woord. Dit zijn toetsen.
  • Noten zijn bolletjes die op notenbalken staan. Ze vertellen welke toon er moet klinken.
  • Je hebt ook tonen. Tonen zijn klanken, die klinken. Tonen zijn trouwens niet zomaar klanken… tonen zijn klanken op een speciale toonhoogte.

Iedere toets heeft een naam. We gebruiken de namen van letters daarvoor. Zelf hebben wij iedere naam een eigen kleur gegeven. We gebruiken daarvoor de kleuren van de boomwhackers.

Mocht je die namen en kleuren niet weten, klik dan hier.

We zullen wat voorbeelden van toetsinstrumenten geven:

Toch wordt het geluid bij deze drie instrumenten niet op dezelfde manier gemaakt.

  • Bij de melodica moet je lucht blazen.
  • Een keyboard wordt elektronisch aangestuurd.
  • Toch zijn het allemaal toetsinstrumenten. In het onderstaande filmpje laat ik ze zien.

Voor wie het leuk vindt: een onderzoek

Als jullie op school ook een toetsinstrument hebben, kunnen jullie de toetsen tellen.

  • Hoeveel witte toetsen heeft jouw instrument?
  • Hoeveel zwarte toetsen heeft jouw instrument?
  • Hoeveel toetsen heeft jouw instrument in het totaal? Schrijf het aantal in cijfers op.

Iets meer over de piano

Bij de piano slaat een hamer tegen een snaar. Piano is eigenlijk maar de helft van de naam van het instrument. Een piano heet eigenlijk een piano-forte. Dat woord bestaat uit twee Italiaanse woorden: piano… dat betekent zacht en forte, dat betekent sterk.

Wist je trouwens dat we iets in de muziek niet hard noemen, maar sterk? Dus in de muziek is het tegenovergestelde van zacht, sterk… Het is gewoon een ander woord voor hard, maar het is nu eenmaal zo afgesproken. Een piano heet in het Nederlands dus een zacht-sterk. Dat lijkt een gekke naam, maar de piano was het eerste toetseninstrument waarop mensen zachter en sterker konden spelen.

Dynamiek

Het verschil tussen zacht en sterk noem je de dynamiek van muziek. Hier vind je een oefening met dynamiek

Melodie noteren 1

MB-BB

Meester Evan legt uit hoe je de toonhoogte opschrijft op een notenbalk. Hou je melodica, je keyboard of de boomwhackers bij de hand, dan kun je een liedje van blad leren spelen.

.

We kijken eerst naar een stukje uit de Disneyfilm van de Aristocats. De kleine katjes maken muziek bij de piano. Luister vooral goed naar de melodie! Die informatie heb je later nog nodig.

In het onderstaande filmpje legt meester Evan uit hoe je een melodie kan spelen die opgeschreven staat op de notenbalk.

Meester Evan legt uit hoe je een melodie kan lezen en opschrijven in noten .

Hier staat het filmpje waar je kan leren hoe je een g-sleutel tekent.

Hieronder staat een pagina met g-sleutels.

pdf-bestand

Noten: ritme 1

OB-MB-BB

In dit filmpje legt meester Evan uit hoe je een ritme kan lezen, opschrijven en uitvoeren. Ritmes kan je opschrijven in noten. Er zijn verschillende noten. Elke noot vertelt je hoe lang een klank moet blijven klinken.

Bij het spelen van ritmes moet je goed tellen. Maar… let goed op: een tel is niet hetzelfde als een seconde! Een seconde duurt namelijk best heel erg lang. Je spreekt van te voren af hoe snel je telt. Probeer alles maar mee te doen met meester Evan.

Jullie kunnen daarna de werkbladen maken.

Je kan het blad afdrukken, maar je kan ook gewoon een wit blaadje pakken en daar zelf strepen op trekken, zodat er hokjes ontstaan waarin je 4 tellen moet zetten. Je kan de opdracht ook met een hele groep samen doen.

Klap je zelf gemaakte ritmes.

Podcast: maat 1

Hoogste groep MB-BB- ML

In deze podcast met plaatjes leer je wat de woorden “maat” en “maatsoort” betekenen in de muziek. Wat is dat nou, maat?

Je leert iets over 2-telsmaten, 3-telsmaten en 4-telsmaten.

Na afloop kan je een quiz maken en luisteren en kijken of je de maatsoorten kan herkennen.

Een podcast met plaatjes over wat “maat” nou eigenlijk is.

Deze quiz is niet gemakkelijk en misschien meer iets voor een bovenbouw. Het is fijn om het met wat mensen samen te doen. In een klas kan er bijvoorbeeld samengewerkt worden met tafelgroepjes. De quiz is ook een leuke uitdaging voor iemand die extra uitgedaagd wil worden.

Hieronder staan 8 luisterfragmenten. De vraag is steeds hetzelfde: hoeveel tellen zitten er in elke maat? Je kan kiezen uit: 2, 3 of 4.

Luister en tel mee om hoeveel er een sterkere klank klinkt. Dat is dan tel één. Tot hoeveel kan je dan steeds tellen? Tel je 1-2-3, 1-2-3…? Dan vul je 3 in. Tel je 1-2, 1-2, dan vul je 2 in. Tel je 1-2-3-4, 1-2-3-4 ? Dan vul je 4 in.

Luister eerst alle stukjes en schrijf op hoeveel tellen er in elk stukje zitten. Dan kan je deze antwoorden later in de quiz invullen. Je kan namelijk helaas niet heen en weer gaan tussen de quiz en de luisterfragmenten.

Wals van Shostakovich, gespeeld door André Rieu

Dit is het 1e luisterfragment. Het hoort bij vraag 1 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Waterloo. Abba.

Dit is het 2e luisterfragment. Het hoort bij vraag 2 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Historische mars: de British grenadiers march

Dit is het 3e luisterfragment. Het hoort bij vraag 3 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Rock around the clock, Bill Haley

Dit is het 4e luisterfragment. Het hoort bij vraag 4 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Le printemps, een lentelied van Michel Fugain en de Big bazar.

Dit is het 5e luisterfragment. Het hoort bij vraag 5 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Sosholoza, een Zuid-Afrikaans mijnwerkerslied, gezongen door het jongenskoor van Drakenberg

Dit is het 6e luisterfragment. Het hoort bij vraag 6 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

The rainbowconnection van Kermit de kikker, van de Muppets.

Dit is het 7e luisterfragment. Het hoort bij vraag 7 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Everybody needs somebody to love, van de Blues brothers

Dit is het 8e luisterfragment. Het hoort bij vraag 8 van de quiz.

Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.

Dit hoort bij vraag 9. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.

Dit hoort bij vraag 10. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.

Dit hoort bij vraag 11. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.

6
Aangemaakt op

Over maat en maatsoorten

Bij deze quiz horen de luisterfragmenten of plaatjes op deze pagina. Telkens wordt dezelfde vraag gesteld: zitten er 2, 3 of 4 tellen in de maat? Luister lang genoeg om zeker te weten tot hoeveel je moet tellen. Helaas kan je niet heen en weer gaan tussen de luisterfragmenten en de quiz. Beantwoord dus eerst de vragen op papier en vul je antwoorden dan in bij deze quiz.

1 / 11

Bij luisterfragment 1. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

2 / 11

Bij luisterfragment 2. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

3 / 11

Bij luisterfragment 3. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

4 / 11

Bij luisterfragment 4. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

5 / 11

Bij luisterfragment 5. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

6 / 11

Bij luisterfragment 6. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

7 / 11

Bij luisterfragment 7. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

8 / 11

Bij luisterfragment 8. Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

9 / 11

Bij plaatje 9: Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

10 / 11

Bij plaatje 10: Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

11 / 11

Bij plaatje 11: Hoeveel tellen zitten er in elke maat?

Uw score is

De gemiddelde score is 81%

0%

Noten lezen: ritme 2

MB-BB

We gaan nog even door met het leren noteren van ritme.

Leerlingen uit de hoogste groepen van de middenbouw en uit de bovenbouw kijken en luisteren eerst naar Ritme noteren 1 en maken daar alle opdrachten van.

Daarna luisteren en kijken zij naar dit filmpje. Daarin leren zij meer noten en hun waarde/duur. Ze leren ook nog iets over breuken!

Bij het spelen van ritmes moet je goed tellen. Maar… let goed op: een tel is niet hetzelfde als een seconde! Een seconde duurt namelijk best heel erg lang. Je spreekt van te voren af hoe snel je telt. Probeer alles maar mee te doen met meester Evan.

Maak daarna het werkblad. Je kan het blad afdrukken.

Je kan ook gewoon een wit blaadje pakken en daar zelf strepen op trekken, zodat er hokjes ontstaan waarin je 4 tellen moet zetten.

Je kan de opdracht ook met een hele groep samen doen.

Klap je zelf gemaakte ritmes.

Misschien zijn er mensen die de informatie graag lezen. Die kunnen het stuk hieronder lezen. Het is niet perse nodig, want meester Evan heeft alles in de film al uitgelegd.

Ritme is wat er overblijft van een liedje als je de melodie (dus hoog en laag) weghaalt. Zeg Vader Jacob eens gewoon op, in plaats van het te zingen. Dán hoor je het ritme. Als je met lepels op de pan slaat, hoor je een ritme. Op een drumstel hoor je ritmes.

Bij Vader Jacob hoor je : slaapt gij noooooggg.. Het laatste woord duurt twee keer zo lang als de twee eerste woordjes. De twee eerste woordjes duren één tel. Het laatste woord 2 tellen.

Ritme gaat over hoe lang een klank klinkt (of hoe kort 😉 ).

Hoe schrijf je zo’n ritme nou op, zodat je het onthouden kan? Daar heb je tekentjes voor. Die tekens heten

noten.

Sommige mensen vergissen zich wel eens. Die denken dat die witte en zwarte indrukdingen op de piano noten zijn. Nee… dát zijn

toetsen.

Andere mensen denken dat je noten hoort. Dat is ook niet waar. De klanken die hoort zijn

tonen.

Noten zijn dus tekens die je vertellen wat je moet doen. Precies zoals letters je vertellen welke klank je moet uitspreken.

Vorm

Aan de vorm van een letter kun je zien welke klank je moet uitspreken en aan de vorm van een noot kun je zien hoe lang je een klank moet laten klinken.

Als je gewerkt hebt met de kleurenlijn van Kzing, heb je al met ritme gewerkt. Het waren toen bolletjes en ovaaltjes. Aan die tekentjes kon je zien hoe lang je een klank moest indrukken.

De notenpiramide

Nu gaan we de tekens leren die door iedereen gebruikt worden om ritme te noteren. In ieder land gebruikt men dit.

In alle vakjes zie je 4 tellen. Als dat zo is geldt het volgende:

De eenzame noot in het bovenste vakje heet: hele noot. Hij zegt je (al is dat iets versimpeld) : hou mij 4 tellen ingedrukt. Eén noot is genoeg om het hele vakje te vullen.

De twee noten daaronder heten halve noten. Zij zeggen; hou mij 2 tellen ingedrukt. Er zijn dus 2 noten nodig om het vakje te vullen.

Daaronder zie je een halve noot met een puntje. Die noot duurt 3 tellen. In het vakje ernaast past dus nog maar een noot van 1 tel, een kwartnoot.

De vier noten daaronder heten kwartnoten. Zij zeggen: hou mij 1 tel ingedrukt. Er zijn dus 4 noten nodig om het vakje te vullen.

De acht nootjes met een vlaggetje in het onderste vakje heten achtste noten. Zij zeggen: hou mij een halve tel ingedrukt. er zijn dus 8 noten nodig om het vakje te vullen

Daarboven zie je dat ze vaak met z’n tweetjes aan een streepje staan.

Je kunt niet aan de noot zelf of aan zijn vorm zien hoe hoog of laag hij moet klinken. Daar heb je een notenbalk voor nodig, waar je de noten hoger en lager op kan tekenen.

Als je de melodie van een lied wil noteren, heb je dus een notenbalk nodig.

Lijnen leren lezen

OB-MB-BB-ML

Wie goed wil leren muziek maken, moet goed kunnen luisteren.

1. Je moet horen of lezen of iets omhoog of omlaag gaat.

2. Je moet horen of lezen of dit in stapjes of in sprongetjes gebeurt.

3. Als het in sprongetjes gaat, moet je kunnen horen, of lezen, hoe groot die sprongetjes zijn.

Als je de stickers en namen op je toetsen hebt geplakt en alle oefeningen uit deel 1 doet, leer je dit vanzelf!

Heel veel succes!

Muziek kan je opschrijven

MB-BB

Op deze website kun je veel leren over manieren om muziek op te schrijven.

Melodie

Je kunt leren hoe je een melodie noteert, oftewel de toonhoogte. Bij de begin oefeningen en in pianoboek 1 leren we je de Kzing-manier en als je die snapt, leren we je ook melodie te lezen met moeilijkere letterliedjes en met noten. Ook laten we je kennismaken met wat synthesia.

Ritme

Je kunt leren hoe je een ritme noteert, oftewel de toonduur. Eerst leer je de Kzing-manier en als je daar alles van snapt, leren we je echt noten lezen en laten we je zien hoe je ritme kan lezen bij synthesia.

Maat

Je kunt ook leren om de hoeveel tellen er een accent klinkt. Dat heet “de maat” van de muziek. Een accent is een sterkere (zeg maar: hardere) klank. Daardoor ontstaat er een cadans in de muziek. Er klinkt bijvoorbeeld steeds om de 4 een sterkere klank: Een twee drie vier; een, twee drie vier; een, twee drie vier… Of juist om de drie tellen …. of om de twee tellen. Dat geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten.

Dynamiek

Je kunt leren hoe sterk of zacht een klank moet klinken, oftewel de dynamiek.

Maar voordat we je muziek leren lezen, willen we je vertellen waarom we muziek opschrijven.

Muziek is een taal

Eigenlijk is muziek een soort taal. Een taal zonder woorden, maar wel met klanken. Als je kijkt naar jonge kindjes, hoor je al dat die geluiden maken die in hoogte en lengte verschillen. Zo laten ze horen wat ze voelen en willen. Eigenlijk spreken zij een soort “muziektaal” zonder woorden.

Geluidjes die baby’s maken

Muziek en taal bestaan uit klanken

Taal en muziek bestaan allebei uit klanken. Klanken zijn trillingen van de lucht, die onze oren horen.

Muziek en taal kun je opschrijven en lezen.

Toen er nog geen internet was, was het veel moeilijker om muziek te horen en om performances mee te maken. Door het internet, YouTube, Spotify en allerlei andere moderne media en technologie, is het veel gemakkelijker geworden om muziek en taal echt te horen.

Vroeger was dat niet zo. Als muziek gespeeld was, dan was het voorbij. Maar de mensen wilden het zich graag herinneren, omdat ze de muziek dan nog een keer konden maken.

Daarom wilden ze de klanken kunnen opschrijven. Een ander woord hiervoor is noteren. Bij taal heb je kleine tekentjes om klanken op te schrijven. Die heten “letters” en “leestekens.” Muziek kan je op veel verschillende manieren noteren.

Al heel vroeg in de geschiedenis bedachten mensen manieren om muziek op te schrijven. Ze gebruikten daar ook al snel tekentjes voor. Van die muziekstukken is niet heel veel bewaard gebleven. Maar hier is een heel oud voorbeeld

Een eerste vorm van muzieknotatie bij de Hurrieten in Mesopotamië

In de Middeleeuwen gebruikten ze tekens die op noten leken. Die tekens heetten neumen. Dat spreek je uit als noimen.

Neumen

Wat verder in de geschiedenis kwamen er goede afspraken over hoe die tekens eruit moesten zien. Het werden echte “noten”, die op een notenbalk stonden. Die gebruiken we nu nog.

Noten

Noten zijn die zwarte en doorzichtige bolletjes die op een notenbalk staan. Het zijn tekens die je vertellen welke klank je moet maken, hoe hoog die klank moet zijn en hoe lang hij moet duren. Een noot heeft een lijf en soms een stok.

Heel soms zit er nog een vlaggetje aan. Met noten kan je melodietjes lezen en ritmes lezen.

Notenbalken

Notenbalken zijn 5 lijnen boven elkaar, waar je de noten op kan tekenen. Bij het lezen van noten voor toetsinstrumenten heb je wel 2 notenbalken boven elkaar nodig. Je leest ze tegelijk.

Vergissingen

Soms vergissen mensen zich. Dan wijzen ze op de toetsen van een piano en noemen ze dat noten. Of ze horen tonen (klanken) en noemen dat noten.

Tonen

Een toon is een geluid dat een vaste hoogte heeft. Een toon heeft een bepaald aantal trillingen per seconde.

Tonen ontstaan als je op een instrument speelt, of als je een liedje zingt. Wat je hoort zijn de tonen.

Toetsen

Toetsen zijn die witte en zwarte indrukdingetjes op een keyboard of piano. De namen van de toetsen zijn letters. Je gebruikt: a, b,c,d,e,f en g. Dan begin je weer opnieuw bij a.

Noten

Noten zijn de tekens die je vertellen welke klank je moet maken, hoe hoog die klank moet zijn en hoe lang hij moet duren.

Een noot is eigenlijk net zoiets als een letter. Een letter geeft je een opdracht om een klank uit te spreken.

Ook noten geven je een opdracht. De noot g, zegt je bijvoorbeeld dat je toets g moet indrukken, of toon g moet blazen op je fluit, of de g- boomwhacker moet laten horen.

Notenbalken

Soms worden er ook andere manieren gebruikt om muziek op te schrijven dan noten op een notenbalk schrijven. Mensen kunnen bijvoorbeeld letters gebruiken om de melodie of de begeleidingsakkoorden aan te geven.

Tabulaturen

Soms schrijven mensen de grepen op die op een instrument gespeeld moeten worden. Dat heet werken met tabulaturen.

Synthesia

Een mooi voorbeeld van een andere manier van noteren zijn de synthesia, die je op YouTube veel ziet.

Een voorbeeld van een synthesia op YouTube

?

1. Melodie=hoger en lager

In het vorige Weetjesboek zag je dat je hogere en lagere tonen met elkaar kan afwisselen. Tot nu toe hebben we laten zien hoe het eruitziet als je omhoog of omlaag gaat. Nu zetten we de noten naast elkaar. De tonen zijn wel hoger of lager. (Of het is dezelfde… want dat kan ook, natuurlijk!)

Zo ontstaat er een melodie. Een melodie bestaat uit hogere, lagere en even hoge/lage tonen.

Let op: tonen (die klinken), niet noten. Noten zijn de tekens op papier die je vertellen wat je moet spelen.

Als je alle namen van de toetsen/tonen kent, kan je een melodie spelen. Dat is al de helft van een liedje. Als je ritme aan de melodie toevoegt, kan je echt een liedje spelen.

Klaar met de oefeningen?
Goed gedaan,
ga dan naar boek 4!

2. Instrumenten en je speelapparaat

Er zijn veel verschillende instrumenten die de kleuren van de boomwhackers hebben en die je dus kan gebruiken om de liedjes van Kzing te spelen. Ieder instrument bespeel je op een bepaalde manier. Je maakt gebruik van je speelapparaat. Dat is bij elk instrument anders.

Boomwhackers houd je bijvoorbeeld in één hand vast en je slaat ermee op je andere hand. Je kan ze ook tegen de zijkant van je lijf aanslaan.

Bij andere instrumenten gaat het erom om een stokje losjes vast te houden en op een houten (xylofoon) of metalen ( klankstaven of metallofoon) plankje te slaan.

Soms druk je op een knop, zoals bij de tafelbellen.

Klankstaven

metallofoon
Tafelbellen

Bij instrumenten met toetsen kan je de stickers gebruiken, die je ook op deze site kan vinden. Je kan die bijvoorbeeld op de toetsen van een melodica plakken.

Een melodica, oftewel: blaaspiano.

Als je op een piano of keyboard speelt, is het heel belangrijk om meteen je best te doen om ontspannen te spelen. Je speelt niet alleen met je vingers piano, maar met je hele lijf.

Het meisje heeft een mooie rechte rug.
Haar schouders zijn niet opgetrokken.
Haar armen vormen een rechte lijn.
Haar billen zitten niet te ver boven haar knieën.

Alle onderdelen van je lijf die je nodig hebt om piano te spelen, noem je samen het “speelapparaat”. Je speelapparaat bestaat uit je:

  • vingers
  • handen
  • onderarmen
  • bovenarmen
  • de schouder

Als één onderdeel te gespannen is, lukt spelen niet zo goed. Daarom moet je leren vanaf het begin af aan ontspannen te spelen.

Hoe moet je zitten?

  • Ga lekker op je kruk zitten.
  • Zorg dat je voeten plat op de grond staan.
  • Je knieën zijn ongeveer in een rechte hoek gebogen. Ga niet te hoog zitten. Zorg dat je billen niet te hoog boven je knieën zijn.

Hoe moeten je handen staan?

Hier zie je hoe de handen eruitzien als ze ontspannen zijn. Je ziet ook dat het meisje op de toppen van haar vingers speelt.
  • Laat je handen lekker los langs je lijf bungelen.
  • Til ze op en breng ze zo op de piano.
  • Ze staan dan een beetje gekromd.
  • Dus je strekt ze niet. Alsof er een klein mandarijntje onder je vingers zou kunnen passen.

6. Vingerzetting

Als je op toetsen speelt, gebruik je je linkerhand én je rechterhand.

Daar zijn afkortingen voor:

L.H.  = linkerhand

R.H.  = rechterhand

Je L.H.

Vingers hebben  een nummer. Je duim is nummer 1, je wijsvinger nummer 2 enz.

Die nummers staan boven letters of noten. Dat is de vingerzetting. Met die vinger druk je de toets in.

Je R.H.  

Vingers hebben  een nummer. Je duim is nummer 1, je wijsvinger nummer 2 enz.

Die nummers staan boven letters of noten. Dan weet je met welke vinger je die moet spelen. Dat heet de vingerzetting. Met die vinger druk je de toets in.


Countrydans

OB-MB-BB-ML

Dit is een country/folk nummer. Er wordt vaak op gedanst.

Op deze pagina vind je het als speelstukje voor mensen die toetsen kunnen bespelen. Luister eerst hoe het liedje klinkt, in het filmpje. Je leest noten op de notenbalk; de begeleiding is met doedels. Je kunt ook nog naar een dans kijken, die erbij gedanst kan worden.

Skip to me Lou (vliegen in de karnemelk) is een populair Amerikaans volksliedje. Het klinkt heel erg als country muziek. Je denkt meteen aan cowboys die dansen en dat is ook niet zo gek, want het wordt vaak gezongen bij barndances (dansfeestjes is een schuur) en bij line-dance lessen.

Er staan verschillende versies van de tekst, onderaan deze pagina.

Vliegen in de karnemelk, just dance 2014

Hieronder zie je het speelstukje

Met de rechterhand speel je de melodie.

Met de linkerhand speel je doedels of akkoorden.

De vingerzetting staat erboven.

Hier zie je verschillende versies van de tekst:

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Dans met een ander, schatje. 

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Dans met een ander, schatje.

Flies in the buttermilk, two by two. 3 x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I cannot dance, I lost my shoe. 3 x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I lost my partner. What shall I do? 3x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I’ll find another one, better than you. 3x. Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling.

Andere versies:

Flies in the buttermilk, two by two.

Flies in the buttermilk, shoo, fly, shoo.

I lost my partner, what’ll I do?

I’ll get another, as pretty as you.

I’ll find another one, better than you.

Found my partner, love is true.

Little red wagon, paint it blue.

Off to Texas, two by two.

Rond 1826, in de tijd dat Abraham Lincoln jong was, was het een woordspelletje uit zuid Indiana en Kentucky. Er werden allemaal grappige regeltjes verzonnen. In het vroege Amerika vonden mensen het niet netjes als kinderen en jongeren samen dansten en de viool vonden ze een instrument van de duivel, want dat liet mensen dansen.

Maar de jongeren wilden toch dansen. Daarom gingen ze zingen en erbij klappen. Daar kon dan een dansspelletje op gedaan worden. Toen mensen meer naar het westen trokken, werd square dansen en barn-dancing wel toegestaan.

Skip to my Lou werd toen een soort dans rond 1840, waarbij iemands danspartner “gestolen” werd. Eerst sprongen koppels van twee dansers rond in een kring. Een eenzame jongen in het midden zingt: “Verloor mijn partner, wat moet ik doen?”, terwijl de meisjes langs hem dansen. Hij kiest er één uit en dan moest de overgebleven jongen in het midden zitten.

Zo konden jongens en meisjes elkaar toch een beetje leren kennen. De dans is steeds veranderd en de woorden veranderen ook nogal eens. Er wordt gezegd dat “Lou” komt, van het Schotse woord “loo” dat Love, oftewel liefde betekent.

7. Binden=legato

Binden betekent de klanken aan elkaar plakken. Niet los van elkaar spelen. Het is net een wip. Pas als de andere toets omlaag gaat, gaat de vorige toets omhoog. De klanken overlappen elkaar een beetje.

Een mooi woord voor binden is legato spelen. Probeer te oefenen met binden.

Speel de vingeroefeningen hieronder met je l.h. en met je r.h.

Op en neer  1    2

1       2       1         2

Op    en    neer    en

1        2       1        2

Heen en    weer   en

1        2       1        2

nog    een  keer   daar

1         2      1

gaat   ie     weer!

Op en neer  2    3

2        3        2       3       

Op    en    neer    en

2        3        2        3

Heen en    weer   en

2        3        2        3    

nog    een  keer   daar

2        3        2

gaat   ie     weer!

Op en neer  3   4

3        4       3        4

Op    en    neer    en

3        4       3        4

Heen en    weer   en

3        4       3        4

nog    een  keer   daar

3         4      3

gaat   ie     weer!

Twee blokken

MB-BB-BB-ML

Als je naar het toetsenbord kijkt, wat valt je dan op?

Kijk eens naar de zwarte toetsen. Zie je dat ze in groepjes liggen?

Je ziet twee blokken.

Een blok van 3 witte toetsen

en een blok van 4 witte toetsen.

Hieronder zie je een blok van 3 witte toetsen.

Ze liggen rondom twee zwarte toetsen.

2 zwarte toetsen en 3 witte

Hieronder zie je een blok van 4 witte toetsen.

Ze liggen rondom 3 zwarte toetsen.

3 zwarte toetsen en 4 witte

Meer liedjes met c d e

Dit zijn de namen uit het blok van 3.

Speel de volgende liedjes ermee:

Liedje 1: De kraan   

2

c           c         c

Drup,   drup,   drup

c            c         c

Drupt   de       kraan

c            c          c         c

Wie      liet      dat       ding

c              c           c

O-         pen      staan?

l.h.  met 3

l.h.  met 4

r.h. met 3

l.h. met 4

l.h.  en r.h. samen

Laat rechts doordruppen.

Laat ze om beurten druppen.

Liedje 2: Rocken

d        c    c     c    d       c      c      c

Ik     ben dol  op  rock-mu-ziek  dus

c       d   d    d       c     d      d        d

mep  ik op   de   toet-sen   man, het

d     c     c          c    d     c     c       c

is  mis-schien  wel knet-ter-hard  maar

d        c     d   c      d   c         c

jij    hoort dat ik   rocken      kan!

l.h.  met 1

l.h.  met 2

r.h. met 2

l.h. met  3

l.h.  en r.h. samen

Liedje 3: Mieke heeft een lammetje

Zet namen van de toetsen boven de woordjes.

e

3      2     1     2           3      3    3

Mie-ke heeft een        lam-me-tje    …

2      2     2                  3     3     3

lam-me-tje     …         lam-me-tje   …

3      2     1     2           3      3    3   1

Mie-ke  heeft een       lam-me-tje zijn

2     2     3      2           1 

vacht-je is     van        wol  … … …

r.h. 3 2 1   4 3 2     5 4 3   en l.h  1 2 3    2 3 4    3 4 5  

l.h.  en r.h. samen

Liedje 4: Ga je mee

d            d                 e

Ga         je               mee  ?

d             d                e 

Naar      de              zee   ?

c         d    e     c       e      c    e    d

Gaan we sa- men    poot-je   ba-den,

d            e                   c

Kom      maar          mee!

d              e                 c

Goed       i-              dee!

r.h. 3 2 1   4 3 2     5 4 3

l.h  1 2 3    2 3 4    3 4 5  

l.h.  en r.h. samen


Liedje 5: Lisa heeft een nieuwe auto gekocht.

c     c   c      c     d     d   e  e    e    e         

Li- sa heeft een nieuwe auto gekocht.

d       d      d       e  e   d    e  

Toet toet toet.   Auto gekocht.

c     c   c      c     d     d   e  e    e    e                   

Li- sa heeft een nieuwe auto gekocht.

d       d      d     e    c           cluster

O    wat   gaat hij hard!      TOET!

Nu kun je ook met de andere toetsen gaan spelen. Klik op deze link.

11 c Schud c d e f g a

MB-BB-ML

Een liedje over een appelboom spelen op de toetsen.

Zet je 5e vinger op de g

Bij de derde regel heb je een vinger tekort. Schuif dan je hand op en zet de 5 op a.

Halverwege de regel, bij “schud, schud, de appelboom” ga je weer terug en zet je de 5 weer op g.

Ga verder met de volgende oefening

Sinterklaas Kapoentje

Dit is misschien wel het meest bekende Sinterklaasliedje dat er ooit geschreven is. Je kan het spelen op toetsen, klankstaven of boomwhackers.Je gebruikt 6 verschillende tonen: c d e f g en a. Je speelt het dus bijvoorbeeld op 6 toetsen, of 6 boomwhackers. Als je het op toetsen speelt, kom je een vinger tekort. Je zet dan aan het einde van het liedje je wijsvinger over je duim heen.

Dit liedje is in de 19e eeuw geschreven. Ook in dit liedje zit weer een ouderwets woord: “Kapoentje.” Niemand weet zeker waarom dit woord toen gebruikt is. Het kan te maken hebben met een kapoen, een haan die gecastreerd was. Die kon geen kinderen krijgen. Sinterklaas was een bisschop en die mocht ook geen kinderen krijgen. Maar het woord “kapoentje” betekende ook “boef”, “schurk”. Dat woord werd ook wel eens als liefkooswoordje gebruikt.

Op spotprenten uit de 19e eeuw kwam Klaas Kapoen voor. Die man was een slecht mens. Hij begon met te spijbelen op school, werd weggestuurd bij zijn baas. Later ging hij stelen en nog ergere dingen doen. Hij werd terechtgesteld.

Een centsprent over Klaas Kapoen

Niet iemand aan wie je denkt bij Sinterklaas, maar misschien hadden de mensen die twee namen zo vaak achter elkaar gehoord (Klaas Kapoen), dat ze er vanzelf Sinterklaas kapoen van maakten.

Van ongeveer de 15e tot de 20e eeuw werden er prenten verkocht, voor een paar centen. Soms waren het een soort kranten, maar vaak waren het ook een soort stripboeken. Als je geen geld had voor boeken, kon je voor een cent in ieder geval een prent kopen bij een marskramer, een venter of in een winkeltje.

Je leerde er spreekwoorden van, verhalen uit de literatuur, of uit de bijbel, dingen over aardrijkskunde, geschiedenis, vreemde volkeren, voertuigen, beroemde personen etc. , maar ze werden ook gebruikt om kinderen op te voeden. Ze werden gelezen, maar ook voorgelezen en naverteld aan de hand van de plaatjes. Het is niet zeker of ze alleen voor kinderen zijn gemaakt.

Nog een andere uitleg voor het woord “kapoentje”: in sommige streken werd het woord “kapoentje” w gebruikt voor een rode jurk. Omdat Sinterklaas ook een rode jurk draagt, is het woord misschien om die reden in het liedje gekomen.

We weten dus niet zeker waarom dit gekke woord in het liedje staat. Misschien wel gewoon omdat het rijmt op “schoentje..”

Pizza of patat

  • Een liedje op c d en e. In een 4-telsmaat. Als je het liedje rechts speelt, kan je 3 op e zetten, 2 op d en 1 op c. Als je het links speelt, kan je 3 op c zetten, 2 op d en 1 op c.
  • Als je allebei de handen apart hebt geoefend, kan je ook eens kijken of je twee handen dat tegelijk kunnen doen.
  • Je kan het liedje natuurlijk ook in spiegelbeeld spelen. Dan zet je allebei je duimen op de middelste c. Dat noemen we de centrale c.

Vriendjes zijn?

OB-OBS-SG-ML

Het liedje dat we zingen heet: wil jij wel mijn vriendje zijn. Het heeft dezelfde melodie en hetzelfde ritme als Mieke heeft een lammetje.

Acteren, zingen en spelen met c d e, 4-telsmaat

We gaan samen een liedje zingen over vriendschap. Maar we kunnen het lied ook spelen op melodica’s, ritme instrumenten of boomwhackers. Ook kunnen we het hebben over hoog en laag en hoger en lager.

Rustige ingezongen versie met filmbeelden
Iets snellere karaoke

Hieronder zie je hoe het liedje opgeschreven staat met kleuren en vormen.

Zullen we een spel doen met hoog en laag? Eén iemand maakt geluid. Als het een hoog geluid is, strekken we ons uit. Als het een laag geluid is, gaan we op onze hurken lopen.

Nu gaan we het liedje met boomwhackers spelen. Sommige klanken zijn 1 tel, andere 2. En de allerlaatste klank is zelfs 4 tellen.

Nu proberen we het lied te spelen.

Je leest van links naar rechts, regel voor regel.

Als je kleur aan de beurt is, bespeel je de boomwhacker.

We gaan eerst het ritme spelen, op een ritme-instrumentje.

Daarna kunnen we het op een melodie-instrument spelen.

Hoe is dat met de boomwhackers? Klinken de lange pijpen hoger of lager?

2. Letters afdrukken

Je kan kant en klare stickervellen kopen, onder andere onder deze link. Als je dat niet wil, heb je ook onze toestemming om het onderstaande vel op stickerpapier af te drukken.

Ook de letters hebben de kleuren van de boomwhackers. Je kunt de letters daarna op de goede toetsen plakken. Zo kun je werken met de methode van Kzing.

Hier een voorbeeld van de plek waar de letters op toetsen moeten worden geplakt.

  • Je kunt dit natuurlijk ook doen bij melodica’s, orgels of metallofoons.
  • Meestal staat de naam van de toon van de boomwhacker er al op en bovendien heeft de boomwhacker zelf de kleur, maar anders kan je natuurlijk ook stickers op de boomwhackers plakken.

3. Stickers plakken

Hierboven zie je een stukje toetsenbord. Er zijn witte en zwarte toetsen.

  • Elke toets heeft de naam van een letter.
  • Die hoort bij de toon die klinkt.
  • We hebben elke toets een eigen kleurtje gegeven.
  • We gebruiken voor de boomwhackers dezelfde kleuren en namen.
  • Links op het toetsenbord is laag.
  • Rechts op het toetsenbord is hoog.
  • Als je steeds een toets naar rechts gaat, worden de tonen die klinken hoger.
  • Ga je steeds een toets naar links, worden de tonen die klinken lager.
  • Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt er twee keer dezelfde toon.

Doe een spelletje met iemand. Jij doet je ogen dicht. De ander slaat 2 toetsen aan. Is de tweede klank hoger of lager dan de eerste? Wissel dan om. Je kunt ook de quiz maken, die op deze pagina staat.

2
Aangemaakt op Door admin

Over het toetsenbord 1

1 / 6

Is een toets hetzelfde als een toon?

2 / 6

Waar of niet waar. Er zijn alleen maar witte toetsen.

3 / 6

Waar of niet waar. Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt de tweede toon hoger.

4 / 6

Ik druk een toets in die helemaal aan de rechterkant van het toetsenbord ligt. Klinkt er een hele hoge toon, of een hele lage?

5 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die twee stapjes meer naar links ligt. Klinkt er een hogere of een lagere toon?

6 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die rechts van de vorige ligt. Ga ik omhoog of omlaag?

Uw score is

De gemiddelde score is 67%

0%

Je kunt stickers in deze kleuren op je toetsenbord van je keyboard, piano, accordeon of melodica plakken.

Onder deze link vind je rondjesstickers.

Onder deze link vind je letterstickers.

De kleuren zijn hetzelfde als de kleuren van boomwhackers. Er zijn kleurstickers, maar er zijn ook letterstickers. Je vindt ze op de site.

Toonladder c

OB-mMB-BB

Begin op één van de c’s op je toetsenbord. Er zijn er meer.

Ga eerst steeds een toets meer naar rechts.

Je gaat door tot de volgende c. Je gaat omhoog. Je hebt de toonladder van c omhoog gespeeld.

Je speelt de c maar 1 keer, want hij staat er maar 1 keer.

Daarna ga je meteen een stapje lager. Je hebt nu de toonladder van c omlaag gespeeld.

11. omlaag-omhoog-sprong

  • Begin op een b. Ga dan naar de g. Speel daarna de e en dan de c. Je gaat omlaag.
  • Het is wel gek. Je leest van links naar rechts, maar je speelt van rechts naar links!
  • Sla de c maar 1 keer aan, want hij staat er maar 1 keer.
  • Ga meteen weer naar e. Je leest nog steeds van links naar rechts, maar nu gaat je hand naar rechts. Je gaat omhoog.
  • Je gaat viaia g weer naar b.

2. Naast elkaar lezen

Naast elkaar lezen.

Hierboven zie je de toonladder van c, maar nu staan de namen van de tonen gewoon naast elkaar.

Tot nu toe lieten we het toetsenbord zien. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Je kan een melodie ook met boomwhackers, of op een metallofoon spelen. Je hebt genoeg aan de stippen en de letters om te zien welke toon je moet laten klinken.

5. grote sprongen: streep

  • Je kan omhoog springen en omlaag springen.
  • Je kan steeds 1 toets overslaan, maar je kunt ook meer toetsen overslaan.
  • Ook op andere instrumenten kun je verschillende sprongen maken. Bij de boomwhackers kan je twee verschillende boomwhackers na elkaar laten horen.
  • Soms weet je niet of de volgende toon hoger of lager moet. Dan zetten we er een streepje boven, als je omhoog moet gaan en een streepje onder als je omlaag moet gaan.

De namen van de octaafgebieden

BB-ML

Hier vind je een indeling van het toetsenbord en de “achternamen” die de toetsen krijgen.

Op een toetsenbord liggen meerdere c’s, d’s, e’s, f-fen, g’s, a’s en b’s. Hoe kan je nou weten over welke iemand praat?

Per octaaf hebben ze allemaal een “achternaam”. Dan weet je precies over welke c, d,e,f, g, a of b iemand het heeft.

Er worden tegenwoordig ook andere namen gebruikt voor de computer. Dat zijn de witte aanwijzingen.

Alle doedels

MB-BB

Met doedels kan je een liedje begeleiden. Een doedel is een tweeklank, bijvoorbeeld c en g. Hier vind je alle doedels zoals je ze op de toetsen kan vinden. Maar natuurlijk kan je ook een doedel spelen op klankstaven, of met twee boomwhackers.

Een liedje staat in C (majeur) Dan gebruik je:

Doedel van g
Doedel van f

Een liedje staat in G majeur. Dan gebruik je:

De doedel van g
De doedel van d
De doedel van c

Een liedje staat in D (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van d
Doedel van a
Doedel van g

Een liedje staat in A (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van A
Doedel van e
Doedel van d

Een liedje staat in E (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van e
Doedel van b
Doedel van a

1. Analyse

BB+-ML(V)

Wat is analyse?

Wat is het analyseren van muziek eigenlijk? Waar ben je dan mee bezig?

Dit is een stappenplan van een aantal lessen om meer te snappen van de structuur die muziek heeft.

Het woord analyse komt van het Griekse woord analuein. Dat betekent ontrafelen, ontleden. En dat is precies wat we met muziek doen bij het vak muziekanalyse. We proberen de muziek te “ontrafelen”.

Muziek bestaat, net als taal, uit klanken. Mensen die spreken of muziek componeren, ordenen de klanken op een bepaalde manier, om “verstaan” en “begrepen” te worden. Zowel in taal als in muziek zit daardoor een structuur die je kunt ontrafelen.

Je kijkt bij muziekanalyse naar deze structuur en naar alle anderen dingen die je opvallen. Dit wordt al sinds de Middeleeuwen gedaan, maar rond 1750 bloeide deze activiteit op. Vandaag de dag is muziekanalyse een verplicht vak op het conservatorium.

Je hóeft muziek natuurlijk niet per se te ontrafelen. Je kan er uiteraard ook alleen maar van genieten, of het “gewoon” maken. Maar zelfs dan ervaar je, al is het misschien onbewust of minder bewust, de ordening. En wie meer muziek gehoord heeft en meer muziek gemaakt heeft, pikt die ordening sneller op.

Bovendien leer je, al luisterend of muziek makend, wat je prettige ordeningen vindt en welke ordeningen je minder fijn vindt. Je ontwikkelt al luisterend en makend een eigen smaak.

Heb jij een duidelijke voorkeur voor een bepaalde muzieksoort? Heb je een artiest, muziekstijl, muzikale periode of componist die voor jou met stip op 1 staat? Heeft dit met de ordening van die muziek te maken, denk je? Kun je dat beredeneren?

Hieronder staan twee versies van de Dans van de Suikerwerkfee van Tchaikovsky. Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten?

Welke versie spreekt je meer aan en waarom?

sugarplumfairy Het ballet op de Suger Plum fairy uit de Notenkraker sugarplumfairy De Sugar Plum fairy uitgevoerd door Pentatonix

Ga verder met analyseren deel 2

2. Analyse

BB+- ML (V)

Muziek en taal

De overeenkomsten tussen muziek en taal.

In dit hoofdstuk over analyse gaan we in op de overeenkomsten tussen spreektaal en muziektaal. Eigenlijk is muziek ook een taal. Iemand kan zich erin uitdrukken. Als je muziek maakt, hoop je dat de ander “verstaat” wat jij communiceert.

Misschien was muziek wel de allereerste taal van de mens… Zelfs als kinderen te jong zijn om te spreken, maken ze al geluidjes die in toonhoogte verschillen om uiting te geven aan hun emoties.

Muziek en taal zijn auditief

Taal en muziek draaien beiden om geluid en klanken. Ze bestaan dus allebei uit trillingen van de lucht die onze oren waarnemen. Taal en muziek zijn beiden auditieve (gehoor) kunsten.

Muziek en taal kunnen genoteerd en gelezen worden

Er zijn al redelijk vroeg in de geschiedenis manieren gevonden om de door ons gekozen geluiden te noteren, zodat wij ze ons kunnen herinneren en opnieuw kunnen maken.

Een eerste vorm van muzieknotatie bij de Hurrieten in Mesopotamië

Zowel taal als muziek kun je lezen (innerlijk beleven) en noteren, maar die notatie is niet de muziek of de taal zelf. Notatie bestaat uit symbolen. Dat kunnen noten zijn, of greep-notaties (tabulaturen).

Muziek en taal zijn tijdskunsten

Bij beeldende kunst is dat anders. Dat is juist een visuele kunst. Je hebt ruimte nodig om die kunst te beleven. Bij muziek heb je tijd nodig. Klanken verstrijken in de tijd. En taal en muziek komen klinkend tot leven.

Toen er nog geen internet was, was het veel moeilijker om muziek te horen en om performances mee te maken. Door YouTube en andere technologische middelen is het veel gemakkelijker geworden om muziek en taal ook echt als auditieve kunst te beleven.

Muziek en taal zijn gebaseerd op de ordening van klank

Muziek en taal gaan over geluid, maar niet elk geluid is muziek. Niet elke klank vormt een woord. Als je zomaar wat geluiden na elkaar zet, heeft dat op zich geen betekenis. Zelfs niet als het op zichzelf “mooie” geluiden zijn. Taal en muziek zijn allebei gebaseerd op de ordening van klanken.

Mensen die spreken of een gedicht maken etc. of die muziek componeren, brengen structuur aan in de klanken, om “verstaan” en “begrepen” te worden. Ze ordenen de klanken op een bepaalde manier.

Er zijn ook grote overeenkomsten tussen taal en muziek wat betreft het aanbrengen van structuur. Taal krijgt vorm in woorden, zinnen en soms vormen. Denk maar eens aan een gedicht, of aan een toneelstuk in actes. Muziek krijgt vorm in tonen, motieven (kleine groepjes tonen), frases (muzikale zinnen) en vormen.

Luister maar eens naar een slam poetry gedicht: shake the dust. Kun je de tekst volgen? Wat is de structuur in het gedicht? Worden er zinnen herhaald? Wat betekenen die zinnen? Waar komt die zin vandaan? Waarom staan ze op die plek in het gedicht? Waar gaat het gedicht verder over? etc. Wat is de overeenkomst met muziek?

Shake the dust

Bij muziekanalyse spoor je structuren op

Zowel in taal als in muziek zit dus een ordening en daardoor een structuur die je kunt ontrafelen en dat is heel leuk om te doen. Muziekanalyse is een soort tekstverklaring. Als je muziek analyseert, begrijp je vaak beter wat de componist wil “zeggen”, je snapt de ordening van de klanken beter, of je herkent een bepaalde stijl in de klanken.

Waarom zou je muziek analyseren?

Voegt analyse nou iets toe aan de muziek?

Persoonlijk vind ik het erg leuk om me in te leven en na te denken over een kunstwerk, dus ook over een muziekstuk. Het hoeft niet tegelijkertijd met het luisteren als beleving. Luisteren en analyseren zijn twee verschillende activiteiten. Om muziek te analyseren moet je op een heel andere manier luisteren. Om muziek te analyseren heb je inlevingsvermogen en intellect nodig. Je gaat sommige of alle aspecten van een muziekstuk eens nader beschouwen.

Het is ook leuk en voedend om er met andere mensen over te praten. Dit onderzoeken, eventueel overleggen en conclusies trekken, noem je analyseren. Uiteraard is het op conservatoria een verplicht vak.

Door te analyseren word je een betere luisteraar. Dat leidt er weer toe dat je ook andere kunstwerken uit die stijlperiode of die muziekstijl beter kunt begrijpen. En hoe meer je gehoord hebt, hoe beter je muziek kunt vergelijken.

Soms is het jammer als je muziek analyseert

Aan de andere kant gaat er soms ook iets van de “magie” weg, als je dingen gaat “snappen.” Voor een leerkracht is dat wel eens lastig. Je haalt de betovering weg, maar je helpt een leerling ook om meer “uit de muziek te halen” doordat je het gehoor traint. Bepaalde zaken vallen hen dan op, die ze anders niet hadden waargenomen. Daardoor kan muziek juist meer voor hen gaan leven en hun smaak wordt volwassener.

Is analyse per se nodig?

Is analyse noodzakelijk om een goede luisteraar te zijn? Nee. Je kan het houden bij het beleven van muziek, of bij het zelf maken of reproduceren van muziek.

De ordening in de muziek ervaar je vaak al onbewust en hoe meer ervaring je hebt in spelen en luisteren, hoe meer je in staat bent om heel bewust een eigen smaak te ontwikkelen. Je leert al doende (makend of luisterend) wat je prettig vindt of niet.

Maar als je zelf muziek maakt, ontkom je er eigenlijk niet aan om analytisch te zijn. Als je weet hoe een muziekstuk in elkaar zit, scheelt het je namelijk oefentijd en weet je beter hoe iets in de periode dat het gemaakt is, of in de stijl dat het gemaakt is uitgevoerd moet worden. Vaak kan je er dan ook meer van genieten. Voor mensen die zelf musiceren is het dus altijd lonend om een beetje te analyseren. Hoe ver je daar mee wil gaan, hangt van jezelf af.

Muziekanalyse is geen exacte wetenschap

Muziekanalyse is geen exacte wetenschap. In elke analyse zit een subjectief element. Je interpreteert en weet heel vaak niet zeker. Muziekanalisten spreken elkaar daarom ook vaak tegen.

Vind jij het anlyseren van muziek nuttig? Leg je standpunt uit.

Probeer je van nature om muziek te analyseren? Kun jij aangeven waar jij bij muziek altijd op let? Om een voorbeeld te geven: sommige mensen beluisteren altijd de basloop, terwijl anderen alleen de melodie beluisteren. Sommige mensen zetten bij voorkeur muziek in mineur op, etc.

Als jij nieuwe bladmuziek krijgt, gebruik je dan je vermogen om te analyseren? Welke vragen stel jij jezelf aan het begin van een nieuw muziekstuk?

Als jij muziek hoort, analyseer je dan auditief, of haal je veel uit geschreven bronnen? Op welke aspecten let jij dan?

Soms worden de twee talen (muziek en spreektaal) met elkaar verbonden, in vocale muziek: liederen. Vind jij dat (in zijn algemeenheid gesproken) de zeggingskracht van de muziek dan groter wordt? Of heb je liever instrumentale muziek? Als je geen idee hebt, vergelijk dan de twee onderstaande versies van een muziekstuk over de lente van Johann Strauss.

?

3. Analyse

BB+- ML

Verschillen tussen muziek en taal.

In dit hoofdstuk over analyse gaan we in op het feit dat er niet alleen overeenkomsten zijn tussen de taal muziek en de spreektalen, maar ook verschillen.

Muziek is een tijdskunst

Er is één groot verschil tussen muziek en taal. Dat zit hem in het element “tijd”.

Hoewel je in taal ook een ritme vindt (sommige klanken houd je langer aan dan andere), is de duur van een klank bij muziek veel preciezer bepaald. We spreken de duur van een toon echt af en noteren die zelfs. Je weet het tempo doorgaans en je kent de ritmische verhouding van de noten die gebruikt worden, dus je weet hoe klanken zich verhouden in de tijd. Bij taal noteren we dat niet.

Muziek gaat voorbij, dat is jammer

Soms is het jammer dat muziek een “tijdskunst” is. Een muziekstuk “verstrijkt”, net als tijd. Het gaat voorbij. Een schilderij is altijd aanwezig. Een muziekstuk is er feitelijk alleen even op het moment dat het klinkt. Verder bestaat het als klank- en emotie-herinnering. Zelfs als het is vastgelegd, heb je tijd nodig om het opnieuw te beluisteren. We spreken erover alsof dat niet zo is. “De Mattheus van Bach is prachtig.” Welke Mattheus? De uitvoering van de studentenvereniging of die van het oratoriumgezelschap?

Muziek gaat voorbij, dat is prettig

Soms is het ook heel prettig dat muziek een “tijdskunst” is. Fouten gaan voorbij. Muziek is lief en verdraagzaam en eist geen perfectie.

Je streeft als musicus natuurlijk wel naar perfectie, maar je kan en zal er mee moeten leven dat het er niet is. Er komt een volgende keer dat het klinkt en dan ga je het nog beter laten klinken. Je kunt aan het kunstwerk blijven schaven.

Als je ouder wordt, groeit je interpretatie. Dan zal het muziekstuk anders klinken dan in je jeugd. En dat is, naar mijn idee (Ellis) een extra waarde van muziek.

En niet jij alleen, als componist, maar ook andere mensen die het na-beleven. Muziek is een kunst die ge- re-creëerd wordt.

Muziek is dan ook een prima kunstrichting voor extreme perfectionisten. Ze leren dat het volmaakte niet haalbaar is, maar kunnen bezig blijven met het streven ernaar.

Mensen die naar een beeldhouwwerk kijken, beleven niet exact dát beeldhouwwerk. Mensen die muziek van anderen spelen, beleven veel meer wat de componist beleefde.

Muziek heeft meer orkestraties

Nog een verschil met spreektaal is, dat je bij muziek veel meer instrumenten tot je beschikking hebt om de klanken te laten klinken dan de stem alleen. Er zijn zoveel verschillende instrumenten! En één muziekstuk, kan je op verschillende manieren orkestreren, of arrangeren.

Het ballet van de uit het ei komende kuikentjes, is het 9e muziekstuk uit de Schilderijententoonstelling. Dit is een stuk dat gecomponeerd is door Modest Moesorgski 1839-1881.

In het eerste filmpje hoor je het ballet van de uit het ei komende kuikentjes gespeeld op een piano en in het tweede filmpje hoor je er een orkestratie van.

Modest Moessorgski (ook wel Moussorgski) was een Russische componist die in de periode van de Romantiek leefde. De Romantiek is ongeveer de 19e eeuw.

Modest ging in 1874 naar een tentoonstelling van het werk van zijn overleden vriend, de schilder Viktor Hartmann. Hij schreef bij elk schilderij een muziekstuk voor de piano. Bij dit schilderij schreef hij de muziek die je hoort.

Een andere componist (Ravel) maakte er in de 20e eeuw een orkeststuk van. Ook andere componisten deden dit, maar de versie van Ravel is het meest bekend.

Welke versie van de muziek vind je het mooiste?

Welke instrumenten hoor je in de georkestreerde versie?

Wat vind je van het schilderij?

5. Analyse

BB + – ML

Inzoomen

Wat analyseer je nu bij die verschillende vormen van analyse, oftewel: waar zoom je op in?

1. Materiaal analyse

a. Tijdselementen, zoals maat, metrum en ritme, maar ook tempo en duur

b. Ruimtelijke elementen, zoals tonaliteit (melodisch of harmonisch) en zinsbouw (motief, klemtoon, versvoet, voorzin, nazin, functie van frases, etc.)

Zo gauw je een muziekstuk van een ander gaat spelen, moet je je hier wel in verdiepen!

2. Vorm analyse

a. Vrije vorm

b. Een vorm die een stramien volgt (zoals bijvoorbeeld de liedvorm, of de sonatevorm, of het rondo, of een fuga etc.)

3. Harmonische analyse

a. Tonaliteit en de functies van akkoorden. En natuurlijk akkoordprogressies.

b. Modaliteit

c. Atonaliteit.

d. Polytonaliteit

4. Beschrijvende analyse

a. Subjectieve analyse (Wat “doet” en muziekwerk jou?)

b. Objectieve analyse (Hoe zit dat muziekwerk in elkaar/)

5. Vergelijkende analyse

a. Het werk wordt vergeleken met andere werken uit dezelfde stijlperiode.

b. Het werk wordt vergeleken met andere werken van dezelfde componist.

c. Het werk wordt vergeleken met soortgelijke werken, dat kan zijn uit dezelfde stijlperiode, maar ook uit een andere stijlperiode etc.

Maak een materiaalanalyse van een nieuw stuk dat je wil gaan spelen. Zet al je bevindingen op papier.

4. Analyse

BB-ML

Soorten analyses

Op deze pagina vind je verschillende manieren om muziek te analyseren. Je kan naar verschillende dingen luisteren.

Er staat ook een voorbeeld van een kleuranalyse van de 3e fuga in cis groot, van J.S. Bach.

Als je muziek analyseert, kun je naar verschillende criteria kijken.

Als je naar structuren zoekt, kijk je bijvoorbeeld vaak naar tonen, intervallen, relaties, motieven, stijlen en inhoud. Er wordt naar parallellen of juist contrasten gezocht.

Ook wordt een muziekwerk of muziekmateriaal vaak vergeleken met andere werken van dezelfde componist, werk van andere componisten, bijvoorbeeld tijdgenoten, of juist componisten uit de hedendaagse tijd. Soms wordt de muziek vergeleken met andere historische zaken die plaatsvonden in de tijd dat het kunstwerk gemaakt werd, of met andere kunst uit die tijd.

Ook wordt vaak benoemd hoe iets ervaren wordt. Dat is dus een volkomen subjectief element.

Het gaat natuurlijk ver om bij de analyse van een muziekstuk op al deze aspecten te letten. Vaak leg je de nadruk op één bepaald aspect van de muziek.

We onderscheiden onder andere:

1. Materiaal analyses

2. Vorm analyses

3. Harmonische analyses

4. Beschrijvende analyses

5. Vergelijkende analyses

Vaak beschrijf je je analyse. Dat kun je in woorden (taal), in grafieken, in kleuren of in luistervoorbeelden doen. Op die manier maak je dingen soms inzichtelijker, meer meetbaar en het maakt dat je er met anderen over kunt communiceren.

Er zijn bepaalde afspraken over de manier waarop je dingen beschrijft. Er is een speciaal muziek jargon. Je hebt bijvoorbeeld gebruikelijke dynamische tekens, manieren waarom je de vorm van muziek indeelt, stijlperiodes of stijlaspecten die algemeen erkend worden.

Hieronder zie je een vormanalyse. Ik heb een kleuranalyse gemaakt van de 3e fuga van J.S. Bach uit het eerste deel van Das Wohltemperiertes klavier, in cis majeur.

Let op: ik heb toentertijd paars gebruikt voor de tweede keer dat het thema voorkwam, om het onderscheid te maken met de 3e keer dat het thema voorkwam.

Als je op de link hieronder klikt, kun je de muziek horen. Hij wordt gespeeld door de Bach specialist Glenn Gould. Kijk of je mijn kleurkeuze begrijpt.

FUGA

In een volgend stuk gaan we in op de manieren waarop je muziek kan analyseren.

2. Vorm = klankduur

Ritmes kun je maken door kortere en langere klanken achter elkaar te zetten. Bij de methode van Kzing kan je aan de vorm van het teken zien hoe lang een klank moet duren. Tel hardop mee.

Als je klapt of trommelt, moet je zo lang wachten voordat de volgende klank komt. Bij een toetsinstrument is dat de tijd dat je de toets ingedrukt moet houden.

Ook als je een ritme opschrijft, laat je aan de vorm van een teken zien hoe lang de klank moet duren.

Ritme gaat dus over de duur van een klank. Bij ritme horen woorden als lang, kort, langer en korter.

  • Een stip is 1 tel.
  • Een ovaaltje is 2 tellen.
  • Een ovaaltje met stip is 3 tellen.
  • Een langer ovaaltje betekent dat de klank 4 tellen moet duren.

3. Ritmes: 1 en 2 tellen.

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Bij deze oefeningen duurt een stip 1 tel en een ovaaltje 2 tellen.

  • Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, of klap de ritmes.
  • Je kan er ook een bodypercussie van maken. Dan maak je de klanken op je eigen lijf, bijvoorbeeld: stampen, met je vingers knippen, plopgeluidjes maken etc.
  • Speel deze ritmes een samen met een klasgenoot. Kies allebei een ander instrument, of kies een andere toets op jullie toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je met een hele groep werkt, kan de groep in tweeën gedeeld worden.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 x 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best moeilijk.

4. Ritmes: 1, 2, 4 tellen

Speel deze ritmes. Je kan ze klappen, op trommels spelen, op de tafel tikken, stampen, blazen, op één toets van een toetseninstrument spelen of je kan er een bodypercussie van maken. Bij ritme gaat het niet om hoger en lager, maar alleen om korter of langer.

De ritmes zijn opgebouwd uit 1, 2 en 4 tellen. Je hebt klanken van 1, 2 en 4 tellen.

  • Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, of klap de ritmes.
  • Je kan er ook een bodypercussie van maken. Dan maak je de klanken op je eigen lijf, bijvoorbeeld: stampen, met je vingers knippen, plopgeluidjes maken etc.
  • Speel deze ritmes een samen met een klasgenoot. Kies allebei een ander instrument, of kies een andere toets op jullie toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je met een hele groep werkt, kan de groep in tweeën gedeeld worden.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen.e kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 x 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best moeilijk.

De doedel op c

OB-MB-BB-ML

Hier leer je de doedel van c. Doedels zijn samenklanken. Ze bestaan uit 2 tonen.

Je gebruikt dus ook 2 toetsen, of je speelt de doedel met 2 boomwhackers, of op de metallofoon.

Bij een toetsinstrument druk je de toetsen vaak tegelijk in. Dan hoor je een klank die lijkt op de klank van een doedelzak. Daarom noem je zo’n samenklank een doedel.

Een chique woord voor doedel is “bourdon”. Zo’n samenklank wordt daarom ook wel eens een bourdonkwint genoemd.

Het woord “kwint” betekent: 5. Dat komt omdat er 1 vinger op een toets staat en de andere precies op de vijfde toets daarna.

Je kunt de tonen van een doedel ook ná elkaar laten horen. Je drukt de toetsen dan om de beurt in, of je slaat om de beurt op het metalen plankje van de metallofoon, of je gebruikt de boomwhacker van c en g om de beurt.

1. Speel een doedel van c met je rechterhand. Druk de c en g tegelijk in.

2. Speel een doedel van c met je linkerhand. Druk de c en g tegelijk in.

3. Speel je rechterhand en je linkerhand om de beurt. Eerst speelt rechts de doedel van c, daarna links.

4. Speel alleen met de rechterhand. Speel de c en g om de beurt. Je hoort: c,g,c,g,c,g enz.

5. Doe hetzelfde met je linkerhand. Je hoort: c,g,c,g,c,g enz.

6. Doe dit met twee handen tegelijk.

7. Doe het met beide handen omgekeerd. Dus als rechts de c speelt, speelt links de g.

5. Ritmes:1, 2, 3, 4 tellen

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Een stip is 1 tel. Een kort ovaaltje 2 tellen. Een ovaaltje met stip 3 tellen en een lang ovaaltje duurt 4 tellen.

  • Speel deze ritmes met 1,2,3 en 4 tellen. Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, klap de ritmes of maak er een bodypercussie van.
  • Speel deze ritmes eens samen met een vriend of vriendin. Kies allebei een ander ritme instrument. Of kies allebei een andere toets op een toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je het met een groep doet, kan je de groep in tweeën verdelen.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen.
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 keer 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best al moeilijk!

Ritme: vorm van de noten

MB-BB-ML

Hier kun je van alles lezen over ritme.

Als je liever naar een filmpje kijkt, kun je ook de onderstaande linkjes volgen:

Lezen over ritme

Hoe schrijf je een ritme in noten op? Ritme is wat er overblijft van een liedje als je het klapt.

Bij ritme gaat het om hoe lang de verschillende klanken duren. Je vergelijkt ze met elkaar. De ene klank hou je langer aan dan de andere.

Er zijn tekentjes die aangeven hoe lang een klank moet duren. Je moet dan natuurlijk wel heel regelmatig tellen.

Die tekentjes hebben een naam (hele noot, halve noot, kwartnoot, achtste noot). Elk tekentje zegt je hoelang je een klank moet laten duren.

Hieronder zie je die tekens staan. Je kunt precies zien dat je vier noten van 1 tel, in één noot van 4 tellen kan stoppen.

Ritme: hoe tel je?

MB-BB-ML

Als je een boek leest, lees je letters. Die vertellen je welke klank je moet uitspreken. Dat kan je hardop doen, of in je hoofd.

Als je een ritme leest, lees je noten. Die vertellen je hoe lang een klank duurt. Dat tellen kan je hardop doen en als je het goed snapt, kan je dat ook stil, in je hoofd doen.

Door elkaar heen klappen of spelen

Als je met meer mensen bent, kun je verschillende ritmes door elkaar klappen, of spelen.

Persoon 1 speelt telkens klanken die 4 tellen duren: hele noten.

Persoon 2 speelt telkens klanken die 2 telen duren: de halve noten. Als nummer 1 er één speelt, speelt deze persoon er dus 2.

Persoon 3 speelt telkens klanken die 1 tel duren: de kwartnoten. Als persoon 1 er één speelt en persoon 2 er twee speelt, speelt deze persoon er dus 4.

Persoon 4 speelt telkens klanken van een halve tel. Die noten moeten de tel dus samen delen. Daarom wordt de tel in twee lettergrepen verdeeld. Je zegt: e-ne twee-je drie-je vie-re. Elke achtste noot krijgt een lettergreep.

Simpel ritme in de maat

MB-BB-ML
Als je een ritme ziet staan, kun je klappen wat er staat. Doe je mee? Je kan natuurlijk steeds alleen de noot tellen, maar meestal tellen we in maten.

Je luistert om de hoeveel tellen je een hardere toon hoort. Soms hoor je dat er steeds 4 tellen zijn en dan weer een hardere klap. Dan tel je steeds tot 4.

De 4 tellen die bij elkaar horen, zijn samen een maat. In elke maat zitten dan dus 4 tellen. Hier zie je vier maten. Elke maat heeft een eigen hokje gekregen.

Kun je deze maten en de ritmes die erin staan, klappen? Je kunt die ritmes natuurlijk ook op een toets van een keyboard spelen, of op een fluit blazen, of met een pollepel op een pan slaan.

Zoek zelf uit

MB-BB-ML

Je gebruikt de c d e f g a b c

Dit bekende kerstliedje kan je als het kerstmis is, spelen op toetsen of metallofoons. Op boomwhackers is dit liedje wat lastiger te spelen.

Het is leuk om zelf uit te zoeken welk liedje het is. We verklappen vast dat het een traditioneel Engels kerstliedje is. Zo’n liedje heet een christmas carol. In Engeland zijn er veel kersttradities. Zoek dat maar eens op op het internet!

Je ziet dat je twee verschillende f’fen nodig hebt. Een lage en een hoge. Het verschil hiertussen noem je: een octaaf. Als je die laagste f niet hebt, kun je in plaats daarvan ook een a spelen.

Je gebruikt niet alleen maar klanken die 1 tel duren. Er zijn ook klanken van een een halve tel bij. Die klinken korter. Ze delen de tel samen. Dit liedje heeft dus een lastiger ritme. Maar je weet hoe het klinkt, dus daar heb je veel steun aan.

In dit stukje zitten er steeds 3 tellen in een maat. De eerste tel van een maat is altijd sterker. Alleen in het begin is er een maat die niet vol is. Zo’n maat heet een opmaat. Tel nummer 1 en 2 vergeet je en je begint op tel 3. De c op tel 1 van de volgende maat is sterker.

Hoeveel tellen staan er in de laatste maat? Hoe kan dat?

2. Ritme in kleur

Compositie

Een muziekstuk (bijvoorbeeld een lied, of een symfonie, of een sonate) bestaat uit tonen. Die hebben een bepaalde hoogte en een bepaalde duur. Een chique woord voor muziekstuk is compositie. Als iemand muziek bedenkt, heet dat componeren. Eigenlijk betekent dat “samenzetten.” Een componist is een “samenzetter” van klanken. De componist zet de klanken in de gewenste volgorde.

Melodie

  • De kleurtjes zeggen welke klank je moet laten horen. (De toonhoogte)
  • Door verschillende toonhoogtes te gebruiken, ontstaat er een melodie.

Ritme

  • De vormpjes zeggen hoe lang die klank moet blijven klinken. (De klankduur)
  • Door verschillende toonduren te gebruiken, ontstaat er een ritme.

3. De 3-telsmaat

In de 3-tels-maat, tel je steeds tot 3. Sterk-zacht- zacht, sterk- zacht-zacht, sterk-zacht- zacht en zo gaat het door. Dit is zoals mensen walsen (in de rondte dansen) en zoals de toeters spelen: hoem-pa-pa, hoem-pa-pa.

  • Speel het ritme. Laat goed het sterk van tel 1 horen en het zacht van tel 2 en 3.
  • Let op dat je niet stiekem tóch een tel 4 speelt.

2. De 4-tels-maat

In een 4 maat, kan je steeds 4 tellen stoppen. Tel 1 heeft een groot accent en tel 3 heeft ook stiekem nog een accent. Maar dat is wel ietsje zachter. Je telt: sterk-zacht-klein beetje sterker-zacht, sterk-zacht-klein beetje sterker-zacht. De 4-tels-maat gebruiken ze vaak bij rock en pop. Vader Jacob staat ook in een 4-tels-maat.

Sneeuw

OB-MB-BB-ML

c d e f g

Het liedje sneeuw staat in een 3-telsmaat. Je telt steeds: 1 2 3 , 1 2 3, 1, 2 3…..

Je begint steeds met een toon van 2 tellen en dan een van 1 tel. Dus: lang- kort, lang- kort, lang- kort, lang- kort…