Herfstwandeling

OB-MB jongste groep-OBS

Hier vind je een sprookjesachtige acteeroefening die over de herfst gaat. Gebruik je eigen smaak en fantasie. We spelen dat we een herfstwandeling maken. Terwijl iemand het verhaal vertelt (docent/teacher in role), beelden we uit wat er gebeurt. Er zijn ook vragen die tussendoor gesteld kunnen worden. Die gaan over je eigen smaak. Iedereen mag een eigen mening hebben, want smaken verschillen.

De docent kan het verhaal ook voorlezen, terwijl de leerlingen met de ogen dicht luisteren en zich voorstellen dat ze het verhaal meebeleven. Dan is het een soort geleide meditatie.

Herfstwandeling.

  • Ga je mee een wandeling maken?
  • Hou je van wandelen?
  • We lopen over hoge bergen.
  • We wandelen door diepe dalen.
  • Het gaat regenen.
  • Wat vind jij van regen?
  • We doen onze jassen aan.
  • We stampen door de plassen.
  • We komen bij de rand van een bos.
  • Hou je meer van de bos of van de zee? 
  • We lopen het bos in.
  • Snuif de lucht eens op.
  • Wat ruik je? (Mosgeur, geur van gevallen blaadjes etc.)
  • We zien allemaal blaadjes op de grond liggen. Hoe komt het dat die niet aan de bomen zitten?
  • Welk seizoen is het?
  • Bij de blaadjes staan mooie paddenstoelen. Ze zijn rood met witte stippen.
  • Opeens zien we een klein mannetje, met een rood puntmutsje.
  • Wat is dat?
  • Hoe heet hij?
  • Hij zegt: “Kom maar in mijn huisje!”
  • We proberen naar binnen toe te gaan, maar dat past niet, want het is te klein.
  • Het kaboutertje geeft ons een flesje met sap. We draaien de dop eraf en nemen een slokje.
  • We krimpen… krimpen… krimpen…
  • Hoera! We kunnen door het deurtje.
  • Wat zien we in het huisje?
  • Er komt een eekhoorntje op visite. Hij heeft eikeltjes meegenomen.
  • Het kaboutertje zet een kopje eikeltjesthee.
  • We doen er een beetje honing in.
  • Even roeren en dan drinken we hem op.
  • Dan komt er een fee op bezoek.
  • Hoe heet zij?
  • Ze heeft mooie steentjes mee.
  • We mogen er allemaal eentje kiezen.
  • Ze hebben een prachtige kleur.
  • Welke kleur heeft jouw steentje?
  • Er staat ook op geschreven wat je allerbeste eigenschap is.
  • Wat is jouw allerbeste eigenschap? Het is ook een toversteentje, zegt de fee. Als je er drie keer over wrijft, ben je meteen thuis.
  • We wrijven er drie keer over. Een, twee, drie! En dan….
  • We draaien, draaien, draaien…
  • Plotseling merken we dat we in onze eigen tuin staan.
  • Was het nou alleen maar een herfstdroom?

Dans met de beren

OB-OBS

Een liedje waarbij je kan musiceren en acteren. Bij het musiceren gaat hem om in de maat lopen en om het beleven van de parameters “zacht en sterk”. Dat kan je uitbouwen met boomwhackers of ritme instrumenten.

Je kan het liedje ook gebruiken bij het sprookje van Goudlokje en de drie beren. Je kan dit verhaal samen naspelen. (Teacher in role). Kijk maar eens naar het filmpje waarop meester Evan dat doet met een groep.

Sluip/ stamp met de beren, dan word je beresterk.
Zet allebei je voeten, maar lekker aan het werk.
Van linksom, rechtsom, linksom, rechtsom
Lekker samen sluipen/stampen, daar houden beren van.

Wat doen we met het lied? 

Je kunt net als de beren meestampen in de maat. Zo kan je goed ervaren wat maat eigenlijk is.

Je kan de parameters zacht en sterk (in de muziek noemen we “hard”, “sterk”.) aanleren. Beren kunnen hard stampen, maar ook zacht stampen. In de muziek heet “hard” “sterk”. Eigenlijk gebruiken we Italiaanse namen zacht is piano, sterk is forte.

Teacher in role

Hier kun je zien hoe meester Evan het verhaal dat eronder staat met de kinderen uitspeelt :

 

Het verhaal

  1. Wie gaat er mee naar het bos? Het is lente! (Iedereen natuurlijk :)) 
  2. We lopen over een hoge heuvel. We lopen de heuvel weer af.  (Doe je)
  3. We lopen over een lange weg.  (Doe je)
  4. Kijk, daar ligt het bos.  (Wijs) 
  5. We lopen het bos in.  (Doe je)
  6. Wat kraakt er zo onder onze voeten? (Wacht antwoord af. Takjes, dennennaalden)
  7. Waar ruikt het in de lente naar?  (blaadjes, bloemen…  )
  8. Wat horen we nou?  (fluiten…. Vogeltje)
  9. Rits rats roets…. Een eekhoorntje klimt de boom in..Wat is het mooi hier hè?
  10. In de verte zien we een heel klein huisje liggen. (Wijs) Zullen we er naar toe gaan?
  11. We lopen er naar toe.  (Doe je)
  12. Het huisje heeft 3 deurtjes. Eén grote, één middelgrote en één kleintje.  (Gebaren) 
  13. We gaan naar binnen. Door welk deurtje ga jij?  (Ieder kind mag door een eigen gekozen maat naar binnen.) 
  14. Wat een gezellig huisje!
  15. Als we binnen zijn, zien we een tafel met drie stoeltjes. Eén grote, één middelgrote en één kleintje.  (Gebaren) 
  16. Op welk stoeltje ga jij zitten?  (Ieder kind gaat op een eigen gekozen formaat stoeltje zitten.) 
  17. Op de tafel staan drie kommejtes pap. Eén hete. Een warme en ééntje met koude pap.
  18. Bij de hete pap ligt een grote lepel. Bij de warme pap een middelgrote lepel en bij de koude pap een klein lepeltje. We gaan van alle bakjes pap even proeven.
  19. Waar smaakt de pap naar? Is het lekker? Een beetje lekker? Of is het vies? Dat moet ik aan je gezicht kunnen zien.
  20. Dan gaan we van onze stoel af. Hoe moet dat? Waar zat je ook al weer op?  (Ieder kind gaat er op de eigen manier vanaf.) 
  21. Hee… er zit ook een trap in het huisje. We klimmen de trap op.  (Doe je)
  22. Er is een gezellig slaapkamertje met drie bedjes. Eén grote, één middelgrote en één kleine.  (Gebaren) 
  23. Oh… wat zijn we moe van de pap en de trap… Waar wil jij in liggen?  (Ieder kind gaat in het eigen formaat bedje liggen.) 
  24. We vallen in slaap. (Doe je)
  25. Plotseling horen we een deurtje. Er klinkt een papastem die zegt: Heee…. Wie heeft er op mijn stoel gezeten? Dan klinkt er een mamastem die zegt…. Huh? Wie heeft er van mijn pap gegeten? Een klein stemmetje zegt: nou moe,  er heeft ook iemand op mijn stoeltje gezeten! En er heeft ook iemand van mijn pap gegeten! (Doe dit met passende stemmetjes) 
  26. Opeens horen we voetstappen op de trap stampen.
  27. Een klein stemmetje zegt: Papa, mama…Er ligt iemand in mijn bedje.
  28. Van wie zijn die stemmen? Ze zijn van de drie beren.
  29.  Beren? (Schrik)  Dan moeten we wegrennen. (Doe je)

Als we spelen dat we op weg zijn, zijn er tussendoor allerlei vragen. Weet-vragen, maar ook fantasie-vragen, waarbij je zelf iets moet bedenken.

Het verhaal speelt zich af in de lente, maar je kan het heel gemakkelijk aanpassen, natuurlijk, zodat je dit sprookje ook in een ander seizoen kan spelen

Over sprookjes

OB-MB-BB-SO-ML

Dit liedje kan in jongere groepen gebruikt worden als introductie van een sprookjesthema, of juist bij een afsluiting. Er komt één woord in voor dat in jongere groepen misschien uitgelegd moet worden: “heden”.

Voorbeeld hoe het liedje moet klinken
De karaoke versie van het liedje

Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan,

leefde eens een boze draak. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.

Maar aan het einde van elk verhaal,

leven ze lang en gelukkig allemaal.

Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan.

leefde eens een grote reus. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.

Maar aan het einde van elk verhaal,

leven ze lang en gelukkig allemaal.

Hier, in het heden, in een land hier heel dichtbij,

leefde eens een aardig kind. Ja, natuurlijk dat ben jij!

Ik hoop voor jou op een mooi verhaal.

Leef maar lang en gelukkig allemaal.

Leef maar lang en gelukkig allemaal.

Uitwerking

Nadat het lied gezongen is, kan je het samen over sprookjes hebben. In de meeste sprookjes gebeurt er iets spannends of engs. Maar het eindigt altijd goed: ze leefden nog lang en gelukkig allemaal. We hebben platen van bekende sprookjes onderaan op deze pagina staan. Kennen de leerlingen het sprookje?

De leerlingen kunnen zelf een sprookje verzinnen, waarin zij zelf de hoofdrol spelen.

  • Dat kan in toneelspel: groepjes verzinnen een sprookje.
  • Dat kan in een stelopdracht (verhaal of gedicht). Schrijf een sprookje waarin jij voorkomt.
  • Dat kan ook in een tekening, of in een knutselwerk.

Wat zou je willen meemaken in jouw sprookje? Dit kan besproken, uitgespeeld, maar ook bijvoorbeeld getekend worden. Je kan er ook zelf een muziekstuk of gedicht over maken.

Welk sprookje zie je op het plaatje?

Sprookjesboek

OB-MB-SO-ML

Word jij wel eens voorgelezen uit een sprookjesboek? Of lees je wel eens zelf in een sprookjesboek? Hier is er een liedje dat gaat over voorgelezen worden uit een sprookjesboek.

Sprookjesboek ingezongen
De karaoke versie

Als het bedtijd wordt, voor ik slapen ga,

dan leest mama mij nog voor,

uit het grote, enge, dikke, vette sprookjesboek

en dat vind ik spannend, hoor.

Want in bijna alle sprookjes,

zit iets spannend of iets geks.

Zoals reuzen, boze dwergen,

veertig rovers, hele erge,

of een grote griezelheks.

UItwerking

Van wat voor verhalen hou jij? Wat lezen je ouders je voor? Lees je ook al zelf? Hoor je wel eens een sprookje? Wat is je favoriete sprookje en waarom? Wat vind je het engste sprookje en waarom? Hou je van sprookjes? Waarom of waarom niet?

Vouw een tekenblad in twee stukken. Aan de ene kant teken je het begin van het sprookje. Aan de andere kant het einde van het sprookje.

Bloemen dansen

OB-MB -SO–ML

Van dit lentefilmpje word je helemaal blij. Het is lente. De bloemen steken hun kopjes boven de grond. Zie je hoe ze dansen op deze mooie sprookjesachtige muziek van onze tijdgenoot Paul Reeves?

Deze componist komt uit het Verenigd Koninkrijk.

Dansende bloemen

Als je meer over Paul Reeves wil leren, moet je op zijn site kijken.

Lentestemmen

OB-MB-BB -ML

We gaan luisteren naar een lentemuziekje dat gemaakt is door Johann Strauss de 2e. (Zijn vader was namelijk Johann Strauss de 1e). Luister naar de drie verschillende versies en kies welke jou het meeste aanspreekt.

Bij de lente hoort een sprookjesachtig lentemuziekje! Dat vond Johann Strauss junior ook al. Johann leefde heel lang geleden, in de 19e eeuw. Zeg maar de tijd van de opa van je opa. Hij leefde in Oostenrijk.

Daarom schreef hij in 1882 “Frühlingsstimmen.” Dat betekent: stemmen van de lente. Hij wilde laten horen hoe fijn alles weer voelde, als de lente terug kwam.

Welke uitvoering vind je het mooiste?

Als je het mooie muziek vindt, kun je er dan een tekening bij maken. Als je hem naar ons toestuurt, hangen we hem misschien wel in het Kzing museum. Kun jij een tekening maken bij deze muziek van Johann Strauss?

De tekst voor de solo was van Richard Genée. Hier lees je wat er ongeveer in het eerste couplet gezongen werd..

De leeuwerik zweeft in de blauwe lucht.
Het zachte windje waait mild en zijn lieve adem kust het veld.
Lente in al haar pracht wordt verwacht.
Ach… alle narde dingen zijn voorbij.
Zorgen worden milder.
Goede verwachtingen.
Het geloof in geluk keert terug.
Zonneschijn, je verwarmt ons.
Ach.. alles lacht… o, o, wordt wakker!
Dit gevoel willen wij nu ook wel weer hebben.

Johann Strauss II (1825- 1899) was een Oostenrijks violist en componist. Zijn vader, die zelf ook componist was, wilde eigenlijk niet dat hij musicus zou worden. Daarom ging hij stiekem op les. Zijn broers componeerden ook. Maar “Schani” was de beste van hen allemaal.

Bij de première was het lentestuk geen succes, maar uiteindelijk werd de wals heel beroemd. Later voegde hij er ook een solo-stem aan toe, voor de beroemde zangeres Bianca Bianchi.Soms gebruiken ze het stuk wel eens als een tussendoor-aria in de operette Die Fledermaus .

Johann kon zo goed walsen componeren, dat hij de bijnaam “De Koning van de wals” kreeg. Heb je wel eens gehoord van de Weense wals? Dat is een muziekstuk in driekwartsmaat. Dat betekent dat je steeds telt: 1,2,3, 1,2,3,1,2,3, enz.

Het is een dans voor orkest die in zijn tijd veel gedanst werd in grote danszalen in Wenen. Johann leefde ook in Wenen. Daar werden soms bals gehouden, waar prachtig geklede dames en heren bij elkaar kwamen om samen te dansen.

Stel je het verhaal van Assepoester er maar bij voor. Dames in mooie wijde jurken, mannen strak in het pak. Ze buigen en knikken en zwieren over de dansvloer. Natuurlijk dansen ze vaak een wals. Bekijk het filmpje maar eens.

Johann kon zo goed walsen componeren dat hij ervoor zorgde dat walsen niet alleen maar te horen waren in danszalen op bals, maar ook in concertzalen.

Beroemde componisten zoals Brahms bewonderden Johann.

Sprookjes en zo

Uitgelicht: het thema Sprookjes

Hieronder wat tips voor materiaal rondom dat thema. Klik op de link voor het liedje en de les die erbij hoort. Je kan natuurlijk ook altijd de zoekterm “Sprookjes” in het zoekveld invullen en kijken wat er nog meer te vinden is.

Misschien vindt iemand het leuk om een werkstuk te maken over sprookjes, of over één bepaald sprookje. Zorg dat je een duidelijke onderzoeksvraag stelt. Gebruik hierbij het vragenmachientje.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Sprookjesland, Wonderland, Alice in Wonderland

Assepoester, Doornroosje, heksen, draken

Sprookjesbos en kabouters

Elfjes en betoverde poppen

Beren en wolven

Bos

OB-MB Een liedje over een bos.

In alle jaargetijden heeft het bos een sprookjesachtige sfeer. Zeker wanneer er een straaltje zon door de donkere takken schijnt.

Het liedje, ingezongen
De karaoke versie

Zon valt in streepjes en vlekjes van licht,
dwars door de blaadjes, zo in mijn gezicht.
Duizend geheimen van takjes en mos.
Groen is de wereld. Ik ben in het bos.

O wat groen, o wat mooi, ik geniet.
Wees maar stil en let op wat je ziet.
Luister goed naar het bos en zijn lied.
Ook al zijn de kabouters er niet.

Een beekje dat kabbelt. Een vogel die fluit.
Eekhoorntjes vluchten. Het bos maakt geluid.
Duizend geheimen van takjes en mos.
Groen is de wereld. Ik ben in het bos.

O wat groen, o wat mooi, ik geniet.
Wees maar stil en let op wat je ziet.
Luister goed naar het bos en zijn lied.

Over het bos

Ben jij daar wel eens geweest? Het is een beetje sprookjesachtig. Je verwacht er zo een kabouter te zien.

  • Wat kun je allemaal horen in het bos?
  • Wat kun je allemaal ruiken in het bos?
  • Welke dieren wonen er in het bos?
  • Hoeveel bomen heb je nodig om iets een bos te noemen?
  • Wat is het verschil tussen een bos en een park?

Maak een herfstknutsel

Hier staan een aantal herfstknutsels op onze pinterestpagina

Kleine heks

OB-OSO

Op deze pagina staan liedjes en een bewegingstussendoortje over heksen. In het liedje van Kzing krijgt iemand een heksenhoed. Dan is die persoon de heks (of tovenaar.. maar in het liedje zingen we heks) en kan die persoon kiezen waarin de rest van de leerlingen betoverd wordt.

De ingezongen voorbeeldversie
Jonge kinderen laten zien hoe je dit liedje kan uitspelen

Ik zie een kleine heks. Die heks die zegt iets geks:

Van je hocus pocus pilates pas.. Ik wou dat jij een zwemmer was.

Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.

Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.

Aanwijzingen bij het liedje

In sprookjes komen vaak heksen voor. Sommige zijn aardig en sommige een beetje gemeen. Stel je eens voor dat je zelf een heks was… In het liedje van de kleine heks, worden wat voorbeelden gegeven van dingen waarin de toverheks je kan veranderen, maar natuurlijk kunnen jullie ook zelf iets verzinnen.

Per liedje zijn er 3 heksen (of tovenaars. Zij mogen met hun toverstaf zwaaien en vertellen waar de rest van de groep in verandert.

De andere kinderen gaan in het tweede stukje van het liedje ook doen alsof ze dat ook echt zijn. (Als kikkers springen, als koningen zwaaien, als standbeeld stilstaan etc.)

Maar let op: bij het tussenmuziekje moet je weer gauw gewoon doen, want dan gaat de volgende heks je in iets veranderen.

De laatste keer komen alle dingen nog één keer voorbij, in omgekeerde volgorde.

Hieronder staat bewegingstussendoortje van Cooking class. Zij maken heel goede bewegingstussendoortjes en combinerendrama met bewegen. Het begin van het filmpje is een beetje griezelig. Het is wel fijn dat je weet dat dit geen echte heks is, maar een verkleed persoon.

Bewegingstussendoortje van Cookingclass

Tot slot nog een liedje over heksen uit Sesamstraat. Je leert hier achteruit tellen.

Zes heksen bij elkaar, uit Sesamstraat. Je leert achteruit tellen.

De poppenkraam

OB-MB

We kijken naar een dansje en doen een bewegingsspelletje. Het is een klapspelletje op een heel ouderwets gedichtje. Een ander woord voor gedichtje is “versje”. Maar eerst gaan we luisteren en kijken hoe een popje tot leven komt. Natuurlijk geen echt popje, maar we zien een kindje dat danst alsof het een popje is. Het lijkt wel wat op het verhaal van Pinokkio. Het popje danst eerst als een pop, maar dan krijgt het een levend hartje.

Daarna danst het op Mariage d’amour, van Richard Claydermann. De dans is een beetje modern (het begin), maar er zitten ook heel veel echte balletpassen in.

Er danst een popje.

Dan gaan we nu het klapspelletje op het versje leren. Het wordt ook wel eens gezongen, maar als klapspelletje is het eigenlijk leuker. Je moet wel goed kunnen samenwerken. Het is een leuk klapspelletje om aan het begin van het schooljaar te doen.

Eerst leren we het versje:

Ik stond laatst voor een poppenkraam.
Daar zag ik zoveel poppen staan.
Ik zei: “Wat doen die poppen hier?
Die poppen drinken poppenbier.
Die poppen drinken poppenwijn.
Wat zullen die poppen vrolijk zijn!”

Je gaat tegenover iemand staan.

Jullie klappen “schuin over”, maar bij het woordje “poppen”, moet je juist recht voor je uit klappen.

Let op dat je precies klapt in het ritme van het versje. Begin met een niet al te snel tempo, want anders ga je zeker de mist in met het klappen.

Veel plezier!

Luistertips:

Maak een elfje

MB-BB-ML

Een elfje is een sprookjesfiguur, maar het is ook de vorm van sommige gedichtjes. Het is geen regel dat de woorden van een elfje moeten rijmen. Nee… er is een andere afspraak: 

de eerste dichtregel gebruik je één woord

de tweede regel: twee woorden

de derde regel: drie woorden

de vierde regel: vier woorden

de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat

Hieronder vind je twee voorbeelden van elfjes :

Nicolaas
Oude man
Lange grijze baard
Staf, mijter en paard
Sint

Elfje
Doorzichtige vleugels
Zingen en dansen 
Leven in een sprookje
Magisch 

Maak zelf een elfje en stuur het gedichtje naar brievenbus@kzing.tv. Misschien plaatsen wij het wel in ons museum!

Kleine draak

OB-SO

Dit is het liedje van de kleine draak. De kleine draak kan geen mensentaal spreken. Maar hij voelt natuurlijk wel allemaal dingen. Soms lijkt kleine draak boos.. maar eigenlijk is hij dan bijvoorbeeld verdrietig. Als kleine draak aan Joris uitlegt hoe hij zich voelt, kan Joris hem helpen en dan wordt kleine draak weer een blije draak.

Ingezongen liedje
De karaoke versie van het liedje

Kleine draak is niet blij.

Blaast een vlam naar mij.

Zeg me, wat is er dan?

Zodat ik jou helpen kan.

Acteren

Joris heeft een kleine draak gevonden. Hij heeft hem meegenomen naar huis en net zolang bij zijn moeder gezeurd tot de draak mocht blijven, hoewel de draak heel veel hondenbrokjes eet. Maar met draken moet je wel oppassen. Voor je het weet hebben ze je kamer in brand gezet. Gelukkig is de draak van Joris meestal lief en spuugt hij geen vlammen uit.

Hoe komt het dat de kleine draak boos doet? Is hij ergens boos over? Of is hij verdrietig? Welke gevoelens kan de kleine draak nog meer hebben?

Leerlingen kunnen uitbeelden hoe kleine draak zich voelt. Ze kunnen dat zonder woorden doen (mime) of ze kunnen het in jibber jabbertaal vertellen. Jabbertalk is neptaal. Je kan alle klanken gebruiken die je leuk vindt.

Je kan een leerling iets vragen. Die moet dan antwoorden in Jabbertaal.

Teachter in role. Pantomime. Jibber/jabber.

Kabouters

OB-OSO

Dit liedje gaat over de kabouters. In sommige sprookjes wordt er verteld dat kabouters en dwergen in donkere tunnels graven naar goud. In het eerste stukje van het liedje (dat noem je het voorspel), kunnen leerlingen spelen dat ze kabouter zijn. Ze lopen gebogen en dragen hun hakbijlen op hun rug.

Het liedje wordt voorgezongen
De karaoke versie van het liedje

Wie weet waar de kabouters wonen?
Wie weet waar ze zijn?
Wie weet waar de kabouters wonen.
Hun huisjes zijn zo klein.
Diep in het bos, tussen het mos,
zie je ze, misschien.
Diep in het bos, tussen het mos,
Er wonen er wel tien.
1,2,3,4,5,6,7,8,9, 10 !

In plaats van hakbijlen, kunnen de leerlingen ook boomwhackers dragen. De “kabouters” lopen in de maat op. Als ze in een rij staan, laten ze zich zien aan het publiek en tikken in de maat mee. Na afloop gaan ze één voor één af; terwijl ze tellen.

Wonderland

OB-MB jongste groep

Een liedje, een teacher in role spel en een rijmpje/klapspelletje, die allemaal gaan over Alice, die in Wonderland terecht komt.

Hier hoor je hoe het liedje moet klinken
Dit is de karaoke versie

Wie wil er wel naar Wonderland?

Wie wil er met me mee?

Volg dan de haas die haast heeft

en drink vlug een kopje thee.

Samen, samen, samen hand in hand.

Samen, samen, in een wonderland.

Uitwerking: maak een tekening

Ken je het verhaal van Alice in wonderland? Eigenlijk is dit geen sprookje, maar een verhaal dat door meneer Lewis Carroll bedacht is.

Lewis vertelde het aan een klein meisje, dat écht Alice heette en aan haar familie. Maar het verhaal lijkt wel op een sprookje.

Het gaat over de avonturen van een klein meisje dat door een gat in de grond valt naar Wonderland toe. Dat is een soort sprookjesland.

Zou jij een tekening kunnen maken van jouw sprookjesland? We kunnen samen spelen dat we naar Wonderland toegaan. Doe je mee?

Uitwerking: teacher in role

We vallen door een donkere tunnel.

We staan in een heel bijzonder land. Het gras is blauw, de lucht is groen… (verzin zelf ook eens hoe het eruit ziet!)

Heee. wat zie ik daar? (Een klein bloemetje. Pluk het.)

Het is je lievelingskleur. (Wat is dat?)

Er hangt een klein flesje aan. Heel schattig. Er hangt een briefje bij waarop iets geschreven staat. Wat denk je dat er op staat?

Er staat op: “Drink me.”

Dat doen we. Wat gebeurt er?

We groeien….. groeien… (Beeld uit.)

O jee……. Hoe worden we weer klein? (Vraag)

We zien een briefje aan een tak van een hele hoge boom hangen, naast een paars appeltje. (Uitrekken)

Wat staat er op?

Er staat op: eet mij. Wat zou er gebeuren? .

We krimpen…. Krimpen… (Beeld uit)

Plotseling komt er een haas aan lopen. Hij heeft een horloge bij zich. Hij heeft blijkbaar heel erge haast. (Wat is haast?)

(Wat doe je als je haast hebt?) Hij loopt heel hard. Hij roept: Opzij, opzij… ik heb haast…

We rennen achter hem aan:

de heuvel op,

de heuvel af,

we springen over een plas,

we rennen verder en

door een poort gaan we naar een tuin.

We komen op een plek waar allemaal mensen samen thee zitten te drinken. We gaan zitten. We zien gekke mensen en diertjes zitten.

We zien een gekke koningin. Ze wuift.

We zien een hoedenmaker, met een hele hoge hoed. Hij schenkt thee in.

We drinken onze thee. We doen suiker in de thee en roeren.

We zien Twiedeldie en Twiedeldum. Ze zien er uit als een paasei en ze hebben ook een grote zaak met chocolade-eitjes bij zich. Daarna mag iedereen een (paas) eitje kiezen. Ze zijn verpakt in allerlei verschillende kleurtjes papier. Welke kleur papier kies jij?

De hartenvrouw komt langs. Ze vertelt dat ze een schaal met hartjeskoekjes had, maar iemand heeft de koekjes opgegeten.

De koningin wordt woedend: Wie heeft een koekje van de koekjesschaal gepakt?

Versje: (dit zeg je op terwijl je steeds eerst met twee handen op je knieën slaat en daarna in je handen klapt. Degene van wie de naam genoemd is, mag de volgende persoon kiezen die van de koekjesschaal gesnoept zou hebben.)

Wie nam een koekje van de koekjesschaal?

Ellis nam een koekje van de koekjesschaal.

Wie ik?

Ja man!

Ikke niet.

Wie dan?

Haas pakt zijn horloge. Het is al heel laat.

We lopen de weg terug, in omgekeerde volgorde:

door de poort,

ver de plas,

heuvel op,

heuvel af,

voorbij het bloemetje tot we weer bij het

gat zijn.

We klimmen omhoog en we zijn weer terug.    

Coppélia

BB-BBS-ML

Dit is een grappig sprookjesballet op muziek van Léo Delibes. (1836-1891). Léo was de zoon van een postbode en de dochter van een soort operazanger. Hij kreeg een goede opleiding aan het conservatorium. Een conservatorium is een vakopleiding voor musici. Délibes werd heel erg beroemd door deze muziek voor het ballet Coppélia.

Het verhaal gaat over klokken en een pop die tot leven komt. De muziek is dus programmamuziek: muziek met een verhaaltje. Hier hoor je de urendans. (Er zijn trouwens meer componisten die een urendans hebben gecomponeerd.) De balletdanseressen dragen verschillende kleuren tutu’s. Een tutu is zo’n mooi dansrokje. Die hebben verschillende kleuren, omdat ze de verschillende tijden van de dag, ochtend, middag, avond en nacht voorstellen. De “uren” dansen voorbij.

Wals van de uren, uit Coppélia

Deze klassieke muziek komt uit de periode van de Romantiek , de 19e eeuw.

Het libretto is geschreven naar het verhaal van “De zandman” van de Duitse schrijver Ernst Hoffmann. Een libretto is een boekje met de tekst en regieaanwijzingen van een opera, operette, ballet of musical.

Er zijn verschillende choreografieën op gemaakt. Op muziek kan je op verschillende manieren bewegen. Een choreograaf bedenkt hoe hij dat wil. Een choreografie is dan de beschrijving van de volgorde en combinaties van passen, waaruit een dans is opgebouwd.

Hier zie je een versie van het ballet die gedanst wordt door een beroemd balletgezelschap, Het Bolshoi gezelschap, uit Rusland.

De dans is een wals. Dat is een dans waarbij je steeds telt: 1,2,3- 1,2,3-,1,2,3- 1,2,3… Kan je dat meetellen?

Coppélia is een grappig ballet in twee bedrijven. (In 2 gedeeltes, met meerdere scènes.)

In een dorpje is de speelgoedwinkel van dokter Coppélius. Hij maakt levensgrote poppen en klokwerken. De mensen uit het dorp denken dat hij een soort tovenaar is.

Swanilda komt voorbij. Ze ziet een meisje zitten in de werkplaats van dr. Coppélius. Het meisje negeert haar. Dan verschijnt de verloofde van Swanilda. Hij heet Franz. Die groet het geheimzinnigemeisje ook. Het ergert Swanilda dat het meisje haar niet, maar Franz wel groet met een buiging.

Franz wordt een beetje verliefd op het meisje. Swanilda wordt boos op hem.

De burgemeester komt voorbij. Hij is super blij, want de stad kreeg een grote klok van een beroemd persoon. Daarom zal er morgen een groot feest zijn. De burgemeester raadt alle jonge mensen aan om dan meteen te trouwen. Hij vraagt of Swanilda en Franz van plan zijn te trouwen. Swanilda zegt dat Frans niet meer van haar houdt.

Later op die dag gaat de speelgoedmaker weg. Een troep jongeren pest hem. Hij laat per ongeluk zijn sleutel vallen. Swanilda, die samen met vriendinnen is, vindt de sleutel. De vriendin en zij sluipen naar binnen.

Dan begint het 2e bedrijf.

De meisjes vinden de werkplaats eng. Allerlei balletgezelschappen hebben zelf verzonnen welk speelgoed ze op de muziek willen laten zien. De meisjes zetten alle mechanische poppen in werking. Dan ziet Swanilda dat Coppélia alleen maar een pop is, die gemaakt is door dr. Coppélius.

Als de speelgoedmaker terugkomt, jaagt hij de meisjes weg. Alleen Swanilda verbergt zich en blijft. Ze ziet dat Franz naar binnen klimt. De speelgoedmaker voert Franz dronken.

De poppenmaker heeft gelezen dat er een magische manier is om een levende geest over te brengen naar zijn favoriete pop, Coppélia.

Hij denkt dat het gelukt is, maar eigenlijk is het Swanilda die de kleren van de pop heeft aangedaan. Swanilda lacht Coppélius uit en plaagt hem.

Om haar de mond te snoeren, geeft de man haar een waaier en een sjaal. Ze danst een Spaanse dans en een Schotse dans.

Toch is Swanilda nog boos. Ze scheurt pagina’s uit het spreukenboek en bedreigt Coppélius met een zwaard. Die is verdrietig dat zijn favoriete pop zich tegen hem heeft gekeerd. De hele werkplaats wordt een troep.

Dan schudt Swanilde Franz wakker en ze omhelst hem.

Het wordt de poppenmaker dan duidelijk dat hij is gefopt. Hij is eenzaam, terwijl Franz en Swanilda weer verliefd zijn.

Swanilde en Franz gaan trouwen op de feestdag. Swanilda biedt Coppélius haar bruidschat aan, omdat ze zoveel verwoest heeft in zijn werkplaats, maar dat hoeft niet, want de beroemdheid die de klok cadeau deed, stopt een zak geld in de handen van de speelgoedmaker.

Swanilde kan haar bruidsschat houden. Eind goed, al goed.

Wat vind je van de muziek?

Wat vind je van het verhaal?

Wat vind je van het ballet?

Wat vind je van de kostuums?

Er zijn heel veel balletten gemaakt over poppen die tot leven komen. Denk maar aan de Notenkrakersuite van Tchaikovsky en aan het ballet de Poppenfee, van Bayer.

Vergelijk het ballet van Coppélia eens met:

Het ballet de Poppenfee, van Bayer

Spillebeen

OB-OBS

Lied: Op een grote paddenstoel, traditioneel

Dit is een liedje over een kabouter die niet stil kan zitten. Dit liedje zongen je opa en oma ook al. Het is een volksliedje, of een traditional.

Bij Kzing hebben we er een nieuw muziekje bij gemaakt. Als je ergens een muziekje bij maakt en verzint door welke instrumenten het gespeeld moet worden, heet dat arrangeren. We hebben het liedje dus opnieuw gearrangeerd.

Omdat iedereen dit liedje bijna kent, hebben we er geen ingezongen versie van gemaakt. Als jullie dat graag willen, kunnen jullie een mailtje sturen naar info@kzing.nl, dan doen we dat alsnog.

Alleen een karaoke versie,
omdat haast iedereen dit liedje kent

Op een grote paddenstoel, rood met witte stippen,
zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen.
“Krak!” zei de paddenstoel; met een diepe zucht,
vloog kabouter Spillebeen, hoepla in de lucht.

Maar kabouter Spillebeen hield niet op met wippen,
op een nieuwe paddenstoel, rood met witte stippen.
Daar kwam vader Langbeen aan en die zei toen luid:
“Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen, kijk uit!”

Je kan ook makkelijk dansen bij dit liedje.

Iedereen zoekt een collega om mee te dansen. Je gaat tegenover elkaar staan en pakt elkaars handen kruislings vast.

Bij regel 1: Op een…… dans je samen in het rond. De armen zijn gestrekt

Bij regel 2: Zat kabouter… Om de beurt omlaag en omhoog

Bij regel 3: Krak zei de ….. maak je een “pomp” beweging. Heen en weer trekken.

Bij regel 4: dat doe je nog steeds tot: hoepla in de lucht. Daar laat je de handen los, doet ze omhoog en omlaag.

Bij het tweede couplet zijn de bewegingen hetzelfde.

Doornroosje

OB-MB-BB-SO-ML

Hou je van een sprookje? Luister dan eens naar deze bijzondere muziek. Er zit een mooi filmpje bij. Herken je het verhaal?

De Pavane van Doornroosje

Je hoorde de Pavane van Doornroosje van Maurice Ravel. Wat vind je van de muziek?

Maurice Ravel was een Frans componist die van 1875 tot 1937 leefde. Die periode heet in de muziekgeschiedenis “modern.” Ravel maakte tonaal moderne muziek. “Tonaal” betekent dat de muziek echt mooi en begrijpelijk klinkt.

Ravel schreef dit stuk tussen 1907 en 1910 voor de twee kinderen van vrienden, als quatre mains. (voor vier handen) Later maakte hij er voor een vriend een solostuk van. In 1911 maakte hij er een orkestversie van en nog een jaar later een ballet suite. Hij schreef er nog wat stukjes bij.

Hij maakte vooral “impressionistische” muziek. (Net als de beroemde inpressionistische componist Claude Debussy.)

Een pavane is een langzame dans. Dit stuk is een deel uit de suite Moeder de Gans. Een suite is een verzameling stukken, die in dit geval de sprookjes van Moeder de Gans als inspiratiebron hebben. Impressionisme is een muziekstuijl die je een indruk van de sfeer geeft. In dit geval gaat het om de sfeer van het slapende Doornroosje.

De onderdelen van de suite zijn:

1. Pavane van Doornroosje, die in het bos slaapt

2. Klein Duimpje

3. Laideronette, de lelijke heks, keizerin van de pagoden.

4. Het gesprek tussen Belle en het Beest

5. De feeërieke tuin. (De betoverende tuin.)

Nog wat meer informatie over Maurice Ravel

De moeder van Ravel was Spaans en zijn vader een Zwitser. De familie verhuisde naar Parijs. Ravel kreeg vanaf 7 jarige leeftijd pianoles. Hij is naar het conservatorium van Parijs gegaan. Zijn pianistenopleiding maakte hij niet af, maar later ging hij compositielessen volgen bij Gabriel Faure. Hij schreef veel pianostukken, maar later ook héél veel orkestmuziek. Uit veel van zijn muziek blijkt dat hij dol was op Spanje.

Ravel heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog als chauffeur gewerkt voor het leger. In 1916 ging hij ziek naar huis. Hij is nooit getrouwd en kreeg geen kinderen, maar hij schreef wel voor kinderen. Niet alleen de sprookjes van moeder de gans, maar ook het kind en de tovenarijen.  Hij bleef wonen in het huis van zijn moeder en reisde niet veel.

Wel reisde hij in 1928 voor concerten door de Verenigde Staten en Canada. Toen maakte hij zijn bekendste stuk: De Bolero. Hij kreeg een ziekte waardoor hij niet meer kon schrijven en stierf op 62 jarige leeftijd in Parijs.

Hij schreef veel prachtige muziek. Er is nog een dans van hem die wereldberoemd is geworden. Dat is de Boléro. Die staat hieronder.

Bolero van Ravel

Peter en de wolf

MB-BB-ML

Dit muzikale sprookje is geschreven en gecomponeerd door Sergej Prokofjev. Het is voor een stem en een orkest. Een soort podcast dus. Het is muziek met een verhaaltje. Dat noem je programmamuziek.

Sergej kreeg van een jeugdtheater in Moskou de opdracht om dit verhaal te schrijven. Het is heel vaak uitgevoerd.

Peter en de wolf, geanimeerd en verteld

Dit is een versie waarin één van Nederlands grootste acteurs: Henk van Ulsen het verhaal vertelt. Die meneer leeft niet meer.

Peter en de wolf, verteld door Henk van Ulsen

Het verhaal

Peter loopt de tuin uit, terwijl dat van zijn opa niet mag. Hij hoort een vogel zingen en ziet een eend. Die eend besluit te gaan zwemmen in het vijvertje dat dichtbij is. De eend en vogel maken ruzie. De vogel vindt de eend dom omdat hij niet kan vliegen en de eend vindt de vogel dom omdat hij niet kan zwemmen.

Terwijl ze ruzie maken, komt er een kat aangeslopen. Peter kan de eend en vogel waarschuwen en ze ontsnappen, maar de kat blijft loeren. Opeens komt opa naar buiten. Hij is boos en zegt tegen Peter dat er een wolf in de buurt is. Hij moet voorzichtig zijn. Maar Peter is eigenwijs en zegt dat hij niet bang is voor de wolf. Maar opa sleept hem mee de tuin in en doet het hek op slot. Dan komt inderdaad de wolf uit het bos. De kat klimt in de boom. De vogel hipt heen en weer om bij de kat vandaan te blijven. Maar de eend raakt in paniek. Die sprint de vijver uit en probeert weg te komen. Helaas krijgt de wolf de eend te pakken.

Peter bedenkt een plannetje. Hij zegt tegen de vogel dat hij de wolf moet afleiden. Maar Peter is in de boom gekommen en heeft een lus om de staart van de wolf gedaan. Zo vangt hij de wolf.

Een paar jagers zien de wolf en willen schieten. Maar Peter springt uit de boom en vraagt of ze de wolf niet liever naar de dierentuin willen brengen. En dat gebeurt.

Bovenin de boom kwaakt de eend trots. En in de buik van de wolf hoor je de eend nog kwaken.

Assepoester

OB-MB-OBS

Juf Ellis vertelt het sprookje van Assepoester. Dat was vroeger haar lievelingssprookje. Ze heeft al haar sprookjesboeken erbij gehaald om de mooiste plaatjes voor jullie te vinden. Wat is jouw lievelingssprookje? Kan je dat navertellen? Als je heel goed luistert, kan je achteraf de vragen van de quiz beantwoorden.

Vinden jullie het eerlijk dat Assepoester het vuil van iedereen moet opruimen? Hoe gaat dat bij jullie in de groep? Heeft iedereen een taak in de klas? En bij jou thuis? Help jij je ouders?

Misschien vind je het ook wel leuk om mee te doen aan de nationale (dat betekent landelijke) Opschoondag. In 2023 valt die op 18 maart. Meer informatie vind je onder deze link.

Hieronder staat een kleine quiz. Kijk maar eens hoe goed je hebt opgelet!

8
Aangemaakt op Door admin

Assepoester

1 / 7

Wat zijn “lompen”?

2 / 7

Welk beroep had de vader van Assepoester?

3 / 7

Wat betekent “een beeldige japon” ?

4 / 7

Wie vertelde Assepoester als eerste dat het goed zou komen?

5 / 7

Waarom waren alle meisjes op het feest jaloers?

6 / 7

Waarom dacht de stiefmoeder dat de prins niet met Assepoester zou willen trouwen?

7 / 7

Wat gebeurde er op het moment dat het muiltje Assepoester paste?

Uw score is

De gemiddelde score is 44%

0%

De poppenfee

OB-MB-BB-ML

Ga je mee een pop kopen? Maar dit is wel een bijzondere poppenwinkel. De poppen hebben een mechaniekje en daardoor kunnen ze dansen. Het lijkt wel alsof ze echt leven. Maar…. als het middernacht is…..

Je kan het hele ballet bekijken, maar dat is best lang. Als je vanaf 6 minuten kijkt naar 3 verschillende poppen, kan je goed zien dat het hier om poppen met een mechaniekje gaat. Je kan ook één stukje uitkiezen. Het stukje van de babypop is dan grappig. Dat begint ongeveer bij 9.20.

Een ballet uit de Romantiek

De meeste muziek van het ballet “De poppenfee” is gecomponeerd door de Oostenrijkse componist en dirigent van het Oostenrijks ballet in Wenen, Josef Bayer. (6 maart 1852- december 1913) Bayer was goede vrienden met de bekende Oostenrijkse componist Johann Strauss. Als je die muziek kent, kan je dat misschien wel aan de muziek horen.

Hoor je hoe de pop mamma en pappa kan zeggen?

Hoe kan je zien dat sommige dansers poppen voorstellen?

Probeer zelf ook eens om te bewegen als een pop.

Wat vind je van de muziek?

Wat vind je van de kostuums?

Wat vind je van het decor?

Dit is dus klassieke muziek die uit de tijd van de Romantiek komt. De periode van de Romantiek beslaat ongeveer de 19e eeuw.

Bayer heeft muziek geschreven bij een verhaal dat gedanst wordt. Zo’n muziekstuk heet “een ballet.” 

De Poppenfee heette trouwens eerst “Im Puppenladen.” wat betekent: in de poppenwinkel. Het is één van de eerste balletten waarin het thema van de levende poppen werd gebruikt. (Denk bijvoorbeeld ook aan de Notenkraker) Er hoort een verhaal bij deze muziek. Als dat zo is, zeggen we: “dat is programmamuziek.”

Het verhaal  

Ergens is een poppenwinkel. Daar worden dansende poppen verkocht. Er komen mensen binnen die poppen willen uitzoeken. Er komt onder andere een boerenfamilie, maar ook een rijke Engelse Lord en zijn familie. De winkeleigenaar laat al zijn mechanisch dansende poppen zien. Hij heeft Chinese poppen, een Japanse pop, een harlekijk, een Oostenrijkse dame, een baby pop (die tijdens het dansen papa-mama zegt), een Morenpopje, een Spaanse pop, een Hongaarse pop, een dichter (die niet mechanish is) en een Feeën popje. Dat laatste popje is het duurste.

De Engelse Lord koopt de feeënpop. Hij geeft de winkeleigenaar er zijn hele portemonnee voor. De boer koopt de harlekijn en de Oostenrijkse pop. De winkeleigenaar belooft dat hij de poppen zal inpakken en naar de families zal toesturen. Dan gaat de winkel dicht.

De Feeënpop stapt uit haar doosje en roept de andere poppen op om dat ook te doen. Ze dansen samen met ander speelgoed dat tot leven is gekomen. Schaakstukken bijvoorbeeld, een hamer, kegeltjes etc. Om één uur stappen ze allemaal terug in hun doosjes, maar de winkeleigenaar heeft een geluidje gehoord. Hij komt de kamer binnen met een lichtje.

De doos van de Feeënpop licht op en ze stapt eruit om hem te vertellen wat ze er van vindt. Al de lichten gaan aan. De winkeleigenaar is omringd door poppen.

Dan valt het doek.

Welk gezelschap danst het ballet?

Op dit filmpje van YouTube wordt dit ballet uitgevoerd door de Vaganova balletacademie uit Rusland. Rusland is een land dat bekend staat om de hele goede balletdansers die er vandaan komen. De opleiding van de jonge dansers begint al op heel erg jonge leeftijd. Dit ballet wordt ook gedanst door mensen die in opleiding zijn.

Het werd voor het eerst uitgevoerd in 1888, in Wenen. Het libretto (de verwerking van het verhaal) en de choreografie (de danspassen, zeg maar) werden in eerste instantie waarschijnlijk bedacht door meneer Joseph Hassreiter. Hij was een Oostenrijks danser, balletmeester en choreograaf.

Elfjes

OB-MB-SO

We gaan samen naar Wonderland. Daar kan je dansen met de elfjes. Ken jij dit land?

Luister eens naar dit liedje. Misschien zijn de woorden een beetje moeilijk, maar -net als de elfjes- kan je er heel goed op dansen. Hoe zou je daar op dansen? Dans maar precies zoals jij zelf wil!

Elfjes dansen op het mos. Lange gouden haren los.

Kom maar op visite. Drink een kopje thee.

Niemand hoeft vandaag naar school. Kleine fee speelt zacht viool.

Dat wordt echt genieten. Speel maar met me mee.

En de prins die ligt te slapen. En de reus die danst hand in hand.

Een kabouter zingt een liedje. Het is feest in Sprookjesland.

Zadel zilverwitte paarden. Kom, dan gaan wij ernaartoe.

Op de vleugels van je dromen. Ben jij nog niet moe?

En de heks die is niet boos meer. Ze doet eventjes niet gemeen.

En een vlinder maakt een grapje en dan lacht echt iedereen.

Doe je ogen dicht en luister ook al ben je nog niet moe.

Op de klanken van een liedje, kan je ernaartoe.  

Doe je ogen dicht en luister ook al ben je nog niet moe,.

Op de klanken van een liedje, kan je ernaartoe.

Je eigen fantasie gebruiken

Vertellen je ouders, of je opa en oma je wel eens over dat land? Of verzin je er zelf wel eens verhaaltjes over?

Het is heel leuk om over Wonderland te fantaseren als je in bed ligt, of als je op school een rustmomentje hebt. Misschien wil je leerkracht dit verhaal wel voorlezen, terwijl jij lekker rustig zit te luisteren en in je hoofd alle plaatjes erbij maakt.

Doe je ogen maar eens dicht en gebruik je fantasie. Stel je alles wat ik je vertel, zo goed mogelijk voor.

We staan in je tuin. Het is lekker warm. Voel je de zon? Wat voor kleren draag je?

Plotseling komt er een paard naar je toe galopperen. Welke kleur heeft jouw paard? Is het zilverwit, of prachtig diepzwart? Of heeft het gouden manen?

Het paard heeft niet alleen vleugels, maar ook benen. Aan de teugels zitten zilveren en gouden belletjes, die vrolijk klingelen.

Jij kent dat paard wel. Jij hebt er al eens eerder op gereden. Jij weet hoe het paard heet. Hoe heet je paard?

Je klimt op de rug van het paard. Het begint te lopen. Steeds sneller, sneller… Je gaat zo snel als de wind.

Plotseling begint je paardje met de vleugels te wapperen en je voelt dat je vliegt.

Je ziet de stad onder je verdwijnen en je vliegt door de witte en blauwe wolken. Dat is een fijn gevoel.

Na een tijdje voel je dat je gaat dalen.

Je paardje gaat rustig in een groene weide zitten.

Er is een gouden poort. Daar ga je doorheen.

Plotseling ben je in Wonderland. Om je heen zie je grote paddenstoelen, kleine huisjes, prachtige bloemen en hoge bomen, waarin heel veel lichtjes hangen.

Dit is het land waar de elfen wonen. Hoe ziet het eruit?

Wat ga jij doen in Sprookjesland?

Misschien wel naar de kermis, of misschien ga je wel dansen met de elfjes.

Plotseling komt er een sprookjesfiguur op je af lopen. Wie is dat?

Je krijgt een cadeautje van hem of haar. Wat krijg je?

Hij heeft ook nog iets aan je te vertellen. Wat wil hij of zij je vertellen?

Hij of zij neemt je mee naar de elfenkoning en de elfenkoningin. Daar drink je een lekker glaasje nectar, uit het dopje van een eikeltje.

Plotseling komt je paardje weer aan galopperen. Het is tijd om naar huis te vliegen.

Je stapt op de rug van je paardje. Je vliegt weer door de wolken.

Het paardje brengt je terug in je eigen tuin.

 
 

  •