Ga je met me mee op reis/ Advocaatje ging op reis

De woorden van dit liedje zijn gemaakt op de melodie van het oude kinderliedje
“Advocaatje ging op reis”. We gebruiken de boomwhackerkleuren en de boomwhackervormen, maar we zetten ze op een echte notenbalk.

Een notenbalk heeft 5 lijnen. Vooraan staat een mooi teken. Dat teken heet g-sleutel. Hij begint bij het bolletje op de plek van de g. Kan je aan de noten zien of de melodie omhoog of omlaag gaat?

Kan je het liedje op boomwhackers of toetsen spelen?

De woorden van het traditionele kinderliedje, dat soms ook wel als klapspelletje op het schoolplein gezongen en geklapt werd, kan je er natuurlijk ook op zingen. We hebben ze hieronder neergezet. In de echte versie van het liedje loopt het niet zo goed af met het advocaatje. Weet je wat een advocaat is?

Advocaatje ging op reis, tiereliereliere
Advocaatje ging op reis, tierelierelom

Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom

Bij een herberg bleef hij staan, tiereliereliere
Bij een herberg bleef hij staan, tierelierelom

Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom

Stokvis kreeg hij bij ’t ontbijt, tiereliereliere
Stokvis kreeg hij bij ’t ontbijt, tierelierelom

Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom

’t Graatje schoot hem in zijn keel, tiereliereliere
’t Graatje schoot hem in zijn keel, tierelierelom

Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere
Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom

Dokter was nog net op tijd, tiereliereliere
Dokter was nog net op tijd, tierelierelom

Tierelierelom

Tierelierelom

Er horen bewegingen bij dit liedje

Met zijn (klap in je handen)

hoedje (rechterhand op je hoofd)

in zijn (klap in je handen)

arm (rechterhand op je linkerarm)

Tiereliereliere: rondjes draaien met je handen.

Met zijn (klap in je handen)

hoedje (rechterhand op je hoofd)

in zijn (klap in je handen_

arm (rechterhand op je linkerarm)

Tierelierelom. (rondens draaien met je handen)

Hinkel de pinkel

OB-MB-OBS

Een traditional, die al door onze oma’s en opa’s gezongen werd, toen zij nog in groep 1,2, 3 of 4 op de basisschool zaten. We hebben het liedje een beetje moderner gemaakt.

Alleen heetten die groepen toen niet zo. Je ging eerst twee jaar naar de kleuterschool. Daarna begon je in de eerste klas. Dat is dus groep 3 van de basisschool.

  • Iedereen staat aan een kant van een klaslokaal of plein. Bij het eerste coupletje springt iedereen op 2 benen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
  • Bij het tweede coupletje huppelt iedereen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
  • Bij het derde coupletje hinkelt iedereen naar de overkant. Wie op twee benen moet gaan staan, valt, of tegen iemand aanbotst is af.

Hopper de popper, daar komen wij aan.
Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan.
Met mijn rugzak op mijn rug.
Hopper de popper, naar school en weer terug.

Huppel, de puppel, daar komen wij aan.
Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan.
Met mijn rugzak op mijn rug.
Huppel de puppel, naar school en weer terug.

Hinkel de pinkel, daar komen wij aan.
Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan.
Met mijn rugzak op mijn rug.
Hinkel de pinkel, naar school en weer terug.

Berenklapspelletje

OB-MB-OBS

Dit versje is eigenlijk een spelletje om op te zeggen tijdens het touwtje springen. Twee kinderen draaien een lang springtouw. De rest springt in en springt uit. Iedere leerling krijgt de kans om alle opdrachten te doen. Wie kan het liedje af springen?

Dat is best moeilijk. Daarom hebben we er bij Kzing een gewoon klapspelletje van gemaakt. Leerlingen kunnen 2 aan 2 tegenover elkaar staan en klappen terwijl ze het versje opzeggen. Na elke regel voeren ze de opdracht uit.

Beertje, beertje, draai eens rond.
Beertje, beertje, tik de grond.
Beertje, beertje, stamp erbij.
Beertje, beertje, handen in je zij.

Beertje, beertje, handjeklap.
Beertje, beertje, zet een stap.
Beertje, beertje, kijk eens raar.
Beertje, beertje, zwaaien (of rusten*) maar !

  • Klap het liedje. Wat je hoort is het ritme. 
  • Klap het liedje, terwijl je de woorden zegt.
  • Stamp het ritme, terwijl je de woorden zegt.
    • Duren de woorden allemaal even lang?
    • Klap het ritme heel zacht.
    • Klap het ritme heel sterk. (In de muziektaal is het tegenovergestelde van zacht “sterk” en niet “hard.”_
    • Klap het ritme heel langzaam. Je hebt nu het tempo veranderd.
    • Klap het ritme heel snel. Je hebt nu het tempo veranderd.
  • Ga tegenover elkaar staan. Je klapt eerst in je eigen handen en dan klap je met de handen tegen de handen van je overbuurman. Na elk regeltje doe je wat je gezegd hebt.
  • Als je dit kan, kan je ook proberen “schuin over”  te klappen. 

In de herfst kan je zeggen “rusten maar…” en op je hurken gaan zitten.

*Een beer gaat eigenlijk niet in winterslaap. Hij neemt wel winterrust. Als het kouder wordt, zoeken ze een hol en daar gaan ze rusten. Beren houden niet echt een winterslaap. Er zijn wel dieren die in winterslaap gaan. Die zie je de hele winter niet. Dat zijn meestal kleine zoogdieren. Die kunnen hun lichaamstemperatuur zover laten zakken dat die gelijk is als de omgeving. Je zou dan een eekhoorn kunnen vinden die helemaal bevroren lijkt, maar als je het beestje langzaam opwarmt, is hij nog levend. Beren laten hun lichaamstemperatuur maar met 5 graden dalen. Dat grote lijf moet snel opgewarmd kunnen worden om te kunnen vluchten als er gevaar is. Ook moet de beer af en toe wakker worden om even een klein hapje te eten.

Pasen

OB

Luisterliedje en gedichtje over Pasen. Kippetje Ukkepuk en Paashazen

Hebben jullie al paaseieren geverfd? Welke kleuren hebben jullie gebruikt? Zing dit paasliedje maar mee.

Het wordt gezongen door Bert en Ernie. Met Pasen gaat het vooral over twee dieren: kippen en hazen.

Hieronder staat een versje uit de oude doos. Je maakt er de bewegingen bij die opgenoemd worden.

Kippetje Ukkepuk

Het kleine kippetje Ukkepuk
heeft het altijd vreselijk druk.
Op maandag moet ze dweilen,
op dinsdag nageltjes vijlen.
Op woensdag houtjes hakken;
op donderdag wormpjes bakken.
Op vrijdag kippepap roeren;
op zaterdag kuikentjes voeren.
Alleen op zondag heeft zij vrij,
dan legt ze een gespikkeld ei!

Bij Pasen horen eieren. Dat vinden Bert en Ernie ook! Ze noemen de namen van de kleuren die de eieren krijgen. Vind je dat ze alle kleuren goed noemen? Ik weet het niet…. maar het blijft een leuk filmpje.

We wensen jullie heel fijne Paasdagen!

Vader Jacob

Het begin van het bekende kinderliedje. Je gebruikt c d e f g

Vader Jacob gaat niet over een vader, maar over een monnik. Wij noemen die meestal ook niet “vader”, maar “broeder”. In het Frans heet het lied dan ook: Frère Jacques. Dat betekent: broeder Jacob.

Deze monniken woonden in kloosters bij elkaar. De abt was het hoofd van alle broeders. Die noemde men wel “Vader”.

Monniken moesten vroeg opstaan om te bidden. Dat gebed heette de “metten”. Daar komt korte metten vandaan. Maar Jacob had daar niet zo’n zin in.

Misschien vind je het evengoed leuk om dit lied in de buurt van Vaderdag te spelen.

Hier is het begin:

Goedenavond speelman

OB-OBS-ML

Hier vind je het gezongen liedje, een karaokeversie en je vindt het liedje opgeschreven voor boomwhackers of toetsen.

Dit liedje is een kinderliedje. Dat is een volksliedje voor kinderen. In de tijd van je opa’s en oma’s werd er vaak voor en met kinderen gezongen. Kinderen hadden wel een radio, maar geen mobieltjes en tablets. Muziek maken, moest je zelf doen. Deze liedjes leerden ouders aan hun kinderen… die leerden het weer aan hun kinderen en zo voort. Daardoor veranderde het liedje wel eens, net zoals bij woordje doorfluisteren. Alle versies van zo’n liedje zijn goed. We weten dat het liedje in ieder geval in de 19e eeuw bekend was.

Ingezongen tweestemmig
Ingezongen eerste stem
Ingezongen tweede stem
Karaokeversie

La la

Alle bekende Sintliedjes

OB-MB-BB-OBS-BBS

Op deze pagina vind je eerst een karaokemedley van allerlei bekende Sinterklaasliedjes. De tekst staat in beeld, terwijl de muziek klinkt. De medley duurt ongeveer 18 minuten, maar je kan hem natuurlijk ook eerder afbreken. Onder de medley staan alle liedjes apart, zodat je ze één voor één kan oefenen en daarna natuurlijk voor Sint kan zingen!

Hieronder vind je de liedjes van de medley als aparte karaoke liedjes. Oefen elke dag een liedje. De dag voordat Sinterklaas komt, oefen je ze allemaal achter elkaar en dan….. optreden voor Sint.

21 november
22 november
23 november
24 november
25 november
26 november
27 november
28 november
29 november

Donderdag

30 november
1 december
2 december
3 december

Toen onze Mop

OB-MB jongste groepen-OBS

Toen je oma en je opa en hun vader en moeder klein waren, werden er natuurlijk ook al liedjes gezongen. Sommige van die liedjes hebben ze misschien aan jullie geleerd. Zo’n doorgeefliedje, heet een volksliedje. Dit is het bekende liedje van het verwende hondje Mopje. Hij wil niet eten wat hij krijgt.

Bij Kzing vonden we de woorden té ouderwets. We hebben er dus andere woorden op gemaakt. Maar de melodie is hetzelfde gebleven.

Toen onze Mop een Mopje was,
was hij schattig om te zien.
Nu bromt hij alle da-ha-gen.
Zeg, hoor jij hem misschien?
Waf woef, waf woef, waf woef, waf, woef, zeg, hoor jij hem misschien?
Nu bromt hij alle da-ha-gen; zeg, hoor jij hem misschien?

Bewegen bij het lied

Je kunt er gebaren bij maken:

  • Toen onze Mop:  handen aaien een grote hond
  • een Mopje was: handen aaien een klein hondje
  • was hij schattig om te zien , handen naast het gezicht en kijken of je iets heel schattig vindt.
  • Nu bromt hij alle dagen: boos kijken
  • Zeg, hoor jij hem misschien: hand bij het oor.
  • Waf, woef enz. : met beide handen gebaar van mond die dicht en open gaat, maken.

Verwerkingsopdracht : woordje doorfluisteren

Zo’n liedje dat “doorgegeven” wordt, heet een volksliedje. Dat wij de tekst veranderd hebben, past eigenlijk heel goed in de gedachte van “het volkslied”, want dat verandert meestal door overlevering.

Fluister maar eens in een kring een woordje door. Dan zie je dat het woord aan het einde vaak veranderd is.

Over het liedje

Toen onze Mop is eigenlijk een vertaling van een oud lied uit Duitsland van meneer Hoffmann von Fallersleben. Jan Goeverneur bedacht heel lang geleden de Nederlandse woorden. Toen werd het op muziek gezet door Johannes Worp.

Soms zijn de woorden in zo’n liedje wel een beetje ouderwets, omdat die liedjes al zo oud zijn. Wij zeggen over een puppy niet meer dat hij “aardig om te zien” is. Wij zeggen dan dat zo’n hondje “schattig” is.

Kan je zelf een woord verzinnen dat jullie kleinkinderen later gebruiken voor “schattig”?

Vroeger zongen ze:

Toen onze Mop een Mopje was, was hij aardig om te zien.

Nu bromt hij alle da-ha-gen en bijt nog bovendien.

Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef en bijt nog bovendien.

Nu bromt hij alle da-ha-gen en bijt nog bovendien.

Jij bent een recht bedorven dier, eerst nam je wat ik bood.

Nu wil je lekk’re beetjes en lust niet eens meer brood.

Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef en lust niet eens meer brood.

Nu wil je lekk’re beetjes en lust niet eens meer brood.

De mop zei hierop tot de knaap: “Hoe dwaas praat gij daar toch.

Had gij mij niet bedorven, ‘k was een lief Mopje nog.

Waf woef, waf woef, waf woef, waf woef, ‘k was een lief Mopje nog.

Had gij mij niet bedorven, ‘k was een lief Mopje nog.

Welke woorden kende jij niet?

Het liedje was eigenlijk bedoeld om aan kinderen te vertellen: kinderen die niet eten wat er op tafel staat (vroeger zeiden ze “wat de pot schaft”) , zijn verwende kinderen. Denk maar niet dat ze dan iets anders voor jou gingen maken, hoor.

Hoe is dat bij jullie thuis? Moet je alles eten? Wat lust je echt niet?

Twinkel, twinkel.

OB- jongste groep MB-OBS

Lied: Twinkel, twinkel, kleine ster is een traditioneel liedje, daarom hebben we het niet ingezongen, maar alleen een karaoke versie geplaatst. We hebben het liedje vertaald en er wat woorden bij gemaakt. Je kunt het goed zingen met Kerstmis en met oud- en nieuw, maar ook als je een project over ruimtevaart hebt.

 


Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.
Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.

Jij straalt als een diamant,
heel ver weg, in Sterrenland.
Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.

Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.
Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.

Het is net alsof jij lacht,
in de koude winternacht.  (in de mooie sterrennacht) 
Twinkel, twinkel, kleine ster.
Hemeltje, wat sta je ver.

Spillebeen

OB-OBS

Lied: Op een grote paddenstoel, traditioneel

Dit is een liedje over een kabouter die niet stil kan zitten. Dit liedje zongen je opa en oma ook al. Het is een volksliedje, of een traditional.

Bij Kzing hebben we er een nieuw muziekje bij gemaakt. Als je ergens een muziekje bij maakt en verzint door welke instrumenten het gespeeld moet worden, heet dat arrangeren. We hebben het liedje dus opnieuw gearrangeerd.

Omdat iedereen dit liedje bijna kent, hebben we er geen ingezongen versie van gemaakt. Als jullie dat graag willen, kunnen jullie een mailtje sturen naar info@kzing.nl, dan doen we dat alsnog.

Alleen een karaoke versie,
omdat haast iedereen dit liedje kent

Op een grote paddenstoel, rood met witte stippen,
zat kabouter Spillebeen heen en weer te wippen.
“Krak!” zei de paddenstoel; met een diepe zucht,
vloog kabouter Spillebeen, hoepla in de lucht.

Maar kabouter Spillebeen hield niet op met wippen,
op een nieuwe paddenstoel, rood met witte stippen.
Daar kwam vader Langbeen aan en die zei toen luid:
“Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen, kijk uit!”

Je kan ook makkelijk dansen bij dit liedje.

Iedereen zoekt een collega om mee te dansen. Je gaat tegenover elkaar staan en pakt elkaars handen kruislings vast.

Bij regel 1: Op een…… dans je samen in het rond. De armen zijn gestrekt

Bij regel 2: Zat kabouter… Om de beurt omlaag en omhoog

Bij regel 3: Krak zei de ….. maak je een “pomp” beweging. Heen en weer trekken.

Bij regel 4: dat doe je nog steeds tot: hoepla in de lucht. Daar laat je de handen los, doet ze omhoog en omlaag.

Bij het tweede couplet zijn de bewegingen hetzelfde.

De appelboom

OB-MB-BB-ML

Een traditioneel Engels volksliedje. Er horen bewegingen bij.

Bewegen: je kan het als een klapspelletje spelen. Als je het zingt, sta je tegenover elkaar en klapt schuin over. Bij de woorden “één voor jou” of in het Engels: “one for you” stop je met klappen; je wijst de ander aan. En bij de woorden “een voor mij” oftewel “one for me”, wijs je jezelf aan.

Je kan het ook spelen op bijvoorbeeld toetsen of boomwhackers. : c d e f g a

Ga er eerst maar eens naar luisteren.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Eén voor jou, één voor mij. Schud, schud de appelboom. 

Eén voor jou, één voor mij. Appels voor allebei. 

Eigenlijk is dit een Engels liedje. Bovenbouwers kunnen het liedje ook in het Engels zingen.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

We hebben het ritme iets eenvoudiger gemaakt. Zo kan het goed op toetsen of boomwhackers gespeeld worden. Zeker in de herfst.

Als je het stukje op toetsen speelt, zet je je duim op c. Op elke toets staat dan een vinger.

In de derde regel schuift je hand op. De pink van je rechterhand staat dan op de hogere a.

In de vierde regel schuif je terug.

Hieronder staat het stukje in letters genoteerd. Je kan het ritme nu niet meer zien, maar dat heb je boven al geoefend.

Wel kan je in dikke letters de namen van de doedels, of akkoorden zien die er mooi bij klinken.

Je kan een vriend of vriendin vragen om dit te spelen, of je kan proberen om het zelf te doen met je linkerhand.

De tekst is een klein beetje anders, maar dat maakt niet uit voor het liedje.

Succes!