De paashaas



OB-MB-BB-BBS-ML

Een liedje over Pasen, om op toetsen van een keyboard of melodica te spelen, of samen… op de boomwhackers. Het gaat om lijnnoten op de bovenste notenbalk. De akkoordsymbolen staan eronder, zodat je linkerhand een begeleiding kan spelen.

Kijk, de paashaas legt de eitjes in het groene gras.
Rode, blauwe… O, ik wou zeg dat het Pasen was.

Leerlingen uit de onderbouw kunnen naar de kleuren van de letters kijken en het liedje op die manier spelen. De middenbouw en bovenbouw kunnen dit lied gebruiken om te leren noten lezen.

Door elke noot van dit liedje, loopt een lijntje. De c heeft een hulplijntje. Dat is een klein lijntje, dwars door zijn lijf. Je zet je duim van rechts (de nummer 1) op de c

e staat door de eerste lijn van de notenbalk. Dat betekent: de eerste lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de e. Je zet je middelvinger van rechts (je nummer 3) op de e.

g staat door de 2e lijn van de notenbalk. Dat betekent: de tweede lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de g. Je zet je pink van rechts ( je nummer 5) op de g.

Op de onderste notenbalk staat de begeleiding.

Met je linkerhand speel jij, of iemand anders een losse c. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Je kan ook een c, samen met een g laten klinken. De c ligt onder. De g ligt erboven. Dit doe je ook telkens 4 tellen. Deze begeleiding heet: een doedel. Een chique woord hiervoor is bourdon-kwint. Een bourdon is een doedelzak… vandaar het woord doedel.

Of: je speelt met je linkerhand een c akkoord. Dan speel je een c, e en g tegelijk. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.

Het Wilhelmus

MB-BB-BBS-ML

Leer dit lied spelen en zingen.

Zing het eerste couplet van het Nederlandse volkslied

Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed.

Den vaderland getrouwe, blijf ik tot in den doet. (dood)

Een Prinse van Oranje blijf ik, vrij onverveerd.

Den koning van Hispanje, heb ik altijd geëerd.

Sinds 1932 is het Wilhelmus officieel het Nederlandse volkslied, maar het werd daarvoor ook al gezongen. Het is eigenlijk een echt geuzenlied, dat stamt uit de tijd van de 80-jarige oorlog.

Men denkt dat het één van de oudste volksliederen van de wereld is. (Het volkslied van Japan is ouder.)

Soms was het lied populair en soms niet. Vaak vonden mensen die niet zo koningsgezind waren het niet zo’n fijn lied. Het werd meestal door mensen gezongen die fan waren van het koningshuis.

Wie is die Wilhelmus nou?

Wilhelmus van Nassouwe, is Willem van Oranje, ook wel de Prins van Oranje, Willem de Zwijger of de Vader des Vaderlands genoemd. Hij was natuurlijk niet écht ieders vader, maar men voelde zich zo verbonden met de koning als met een vader.

Willem van Nassau is inderdaad die man die bekend is van de 80 jarige oorlog. Hij is een voorvader van Koning Willem Alexander. Het Wilhelmus heeft wel 15 coupletten. Alle eerste letters vormen samen de naam Willem van Nassov. Zoiets heet een acrostichon. oftewel een naamdicht.

Je komt zijn naam tegen geschreven met een o en met een a. De u aan het eind werd soms als v geschreven. Dat komt doordat ze heel vroeger de Romeinse v schreven in plaats van een u. En de coupletten die met s beginnen, beginnen nu met een z. )

Juf Ellis heeft een makkelijke speelversie voor jullie gemaakt. Hieronder zie je de namen van de tonen staan. Er staat ook een vingerzetting bij, als je het graag op toetsen zou willen spelen. Eronder staan de akkoorden.

Het eerste couplet zie je bij de muziek staan. Het woordje “dood” wordt soms uitgesproken als “doed”, omdat dat rijmt op bloed en omdat dat heel lang geleden ook wel zo werd uitgesproken. De meeste mensen zingen tegewoordig “dood”.

Je kan niet met de melodie boven meespelen, omdat het daar in een andere toonsoort staat. Hier begint het lied op een lage g en daarna komt de centrale c.

Hoe zing je het volkslied?

In Nederland hoef je niet je hand op je hart te houden als je het volkslied zingt. Je staat wel op en staat dan gewoon netjes stil. Gekheid maken en giebelen, wordt niet gewaardeerd. Het is wel de bedoeling dat je als Nederlander meezingt. Het wordt meestal niet netjes gevonden om het volkslied van een ander land mee te zingen. Dus als het volkslied van Frankrijk klinkt en je kent de woorden toevallig, zing je niet mee.

Waarom is dit lied nou het volkslied geworden?

De melodie

De melodie is gepikt van een spotliedje: o la folle entreprise du prince de Condé. Dat zongen de hugenoten al in 1568 en het werd in 1574 al opgeschreven. Dit eenvoudige melodietje werd in de 17e eeuw met een soort add-lips versierd. De melodie van het Wilhelmus klinkt niet erg modern. Melodieën van volksliederen zijn vaak erg “gedragen”, dat betekent langzaam en deftig. Zo kan een hele grote groep het samen zingen. Tegenwoordig wordt het arrangement ook wel eens wat moderner gemaakt.

Het volkslied past wel een beetje bij het karakter dat veel Nederlandse mensen hebben. We houden vaak nogal van onze vrijheid en houden er niet van als andere mensen de baas spelen.

Wat betekenen die woorden nou?

Als je de woorden van Het Wilhelmus zingt, klinken de woorden ook ouderwets. Het lijkt haast wel een andere taal. Dat komt doordat het oud Nederlands is. De taal is natuurlijk in die tijd wel veranderd. In sommige periodes kwamen er Franse leenwoorden bij. Tegenwoordig komen er bijvoorbeeld veel Engelse leenwoorden bij.

Het lied wordt als het ware door Willem gezongen. Hij zegt: Wilhelmus van Nassou ben ik, van Duitsen bloed. Ik blijf altijd mijn vaderland (Nederland) trouw, totdat ik dood ga. Als prins van Oranje blijf ik vrij en zonder angst. De koning van Spanje (Hispanje) heb ik altijd gerespecteerd.

Willem van Oranje was eerst stadhouder. Dat betekende: plaatsvervanger voor de echte regeerder. Eerst was dat de Duitse keizer Karel de vijfde. Toen die overleed, kreeg Philips van Spanje zijn baan. Toen was Philips dus de baas van Willem van Oranje. Ze konden het over sommige dingen niet eens worden.

In Nederland was in die tijd al Godsdienstvrijheid. Karel vond dat goed, maar Philips wilde dat iedereen katholiek werd. In Nederland waren toen veel mensen protestant. Ook ging het om geld. De staten van Nederland mochten zelf hun wetten maken en belasting heffen. Dat vond Philips ook niet meer goed. Zo ontstond de 80 jarige oorlog.

Je hoort aan het lied dat Willem ermee worstelt dat hij Koning Philips moet dienen. Hij voelt zichzelf vooral een gelovige Nederlander. Het lied is dus een soort geuzenlied. De mensen die “voor de prins” waren, zongen het graag. De mensen die voor Philips waren, liever niet. In volgende coupletten geeft hij aan dat geloven in God belangrijk voor hem is.

Maar in de tweede wereldoorlog kreeg het lied dus een heel ander gevoel. Iedereen zong het, om aan te geven dat ze samen tegen de toenmalige bezetter waren. Het gaf de mensen een gevoel van -wij samen tegen de bezetter- en dat steunde de mensen.

Wij gebruiken het tegenwoordig ook op plekken waar we een gevoel van – wij Nederlanders samen- willen hebben.

Behalve het eerste couplet, werd vroeger ook vaak het zesde couplet gezongen. Als je op het plaatje van Willem van Oranje klikt, iets verder naar onder, kun je dat horen.

Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik toch vroom mag blijven,
uw dienaar t’aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.

Maar dat gebeurt tegenwoordig juist weer niet als er op de bijeenkomst mensen zijn die niet gelovig zijn. Het volkslied moet verbroederen en niet juist voor ruzie zorgen.

Zelfs de Nederlanders die liever geen koningshuis meer zouden zien, hebben vaak een positief gevoel bij de kleur oranje. Denk maar aan het Nederlands elftal en de hoeden en kleren die we met Koningsdag dragen etc. Daarom zingen we dus bij bijzondere gebeurtenissen meestal samen het volkslied. Het is een soort “weeksluitinglied”… een lied dat aangeeft dat je bij elkaar hoort.

Op Koningsdag 2020 (27 april 2020) konden we bijvoorbeeld geen feest vieren met elkaar, door Covid. Toch klonk het volkslied! Het Concertgebouworkest had namelijk een goed plan. De musici stelden voor om 10.00 in de ochtend samen het Nederlandse Volkslied te zingen en te spelen vanuit ramen, balkons en tuinen. Ze hoopten dat dat een gevoel van verbondenheid geeft, in deze tijden.

Als je meer van Geuzenliederen wil weten, kijk dan eens hier:

Geuzenliederen

Leer een g-sleutel tekenen

MB-BB-ML

Aan het begin van een notenbalk staat vaak een muzieksleutel. Hier leer je de g-sleutel. Een andere naam is “vioolsleutel”. Hij geeft aan waar de g ligt.

Als je muziek opschrijft, gebruik je veel tekens. Dit is er één van. Deze muzieksleutel heet vioolsleutel. Ze noemen hem ook wel eens g-sleutel. Hij wijst namelijk de g aan op de notenbalk.

We gaan hem samen tekenen.

Je begint met een bolletje. Die geeft de plek van de g aan.

Dan maak je een rondje.

Een lijntje schuin omhoog.

Daarna maak je een lus.

Dan ga je hopla, recht omlaag…

Even omkrullen en tot slot weer een bolletje.

Teken de g-sleutel op het oefenblad, of pak een a 4tje en teken daar een mooie g-sleutel op die je kan versieren met kleurtjes.

Als je er een mooi kunstwerk van hebt gemaakt, kun je hem opsturen naar brievenbus@kzing.tv. Je kan ook op de brievenbus klikken.

Stuur ons jouw g-sleutel

Veel plezier!

pdf-bestand

De appelboom

OB-MB-BB-ML

Een traditioneel Engels volksliedje. Er horen bewegingen bij.

Bewegen: je kan het als een klapspelletje spelen. Als je het zingt, sta je tegenover elkaar en klapt schuin over. Bij de woorden “één voor jou” of in het Engels: “one for you” stop je met klappen; je wijst de ander aan. En bij de woorden “een voor mij” oftewel “one for me”, wijs je jezelf aan.

Je kan het ook spelen op bijvoorbeeld toetsen of boomwhackers. : c d e f g a

Ga er eerst maar eens naar luisteren.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Schud, schud de appelboom. Mooie rode appels.

Eén voor jou, één voor mij. Schud, schud de appelboom. 

Eén voor jou, één voor mij. Appels voor allebei. 

Eigenlijk is dit een Engels liedje. Bovenbouwers kunnen het liedje ook in het Engels zingen.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

Shake, shake the appletree.. apples red and rosy.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

One for you. One for me.

Shake, shake the appletree.

We hebben het ritme iets eenvoudiger gemaakt. Zo kan het goed op toetsen of boomwhackers gespeeld worden. Zeker in de herfst.

Als je het stukje op toetsen speelt, zet je je duim op c. Op elke toets staat dan een vinger.

In de derde regel schuift je hand op. De pink van je rechterhand staat dan op de hogere a.

In de vierde regel schuif je terug.

Hieronder staat het stukje in letters genoteerd. Je kan het ritme nu niet meer zien, maar dat heb je boven al geoefend.

Wel kan je in dikke letters de namen van de doedels, of akkoorden zien die er mooi bij klinken.

Je kan een vriend of vriendin vragen om dit te spelen, of je kan proberen om het zelf te doen met je linkerhand.

De tekst is een klein beetje anders, maar dat maakt niet uit voor het liedje.

Succes!

Muziek kan je opschrijven

MB-BB

Op deze website kun je veel leren over manieren om muziek op te schrijven.

Melodie

Je kunt leren hoe je een melodie noteert, oftewel de toonhoogte. Bij de begin oefeningen en in pianoboek 1 leren we je de Kzing-manier en als je die snapt, leren we je ook melodie te lezen met moeilijkere letterliedjes en met noten. Ook laten we je kennismaken met wat synthesia.

Ritme

Je kunt leren hoe je een ritme noteert, oftewel de toonduur. Eerst leer je de Kzing-manier en als je daar alles van snapt, leren we je echt noten lezen en laten we je zien hoe je ritme kan lezen bij synthesia.

Maat

Je kunt ook leren om de hoeveel tellen er een accent klinkt. Dat heet “de maat” van de muziek. Een accent is een sterkere (zeg maar: hardere) klank. Daardoor ontstaat er een cadans in de muziek. Er klinkt bijvoorbeeld steeds om de 4 een sterkere klank: Een twee drie vier; een, twee drie vier; een, twee drie vier… Of juist om de drie tellen …. of om de twee tellen. Dat geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten.

Dynamiek

Je kunt leren hoe sterk of zacht een klank moet klinken, oftewel de dynamiek.

Maar voordat we je muziek leren lezen, willen we je vertellen waarom we muziek opschrijven.

Muziek is een taal

Eigenlijk is muziek een soort taal. Een taal zonder woorden, maar wel met klanken. Als je kijkt naar jonge kindjes, hoor je al dat die geluiden maken die in hoogte en lengte verschillen. Zo laten ze horen wat ze voelen en willen. Eigenlijk spreken zij een soort “muziektaal” zonder woorden.

Geluidjes die baby’s maken

Muziek en taal bestaan uit klanken

Taal en muziek bestaan allebei uit klanken. Klanken zijn trillingen van de lucht, die onze oren horen.

Muziek en taal kun je opschrijven en lezen.

Toen er nog geen internet was, was het veel moeilijker om muziek te horen en om performances mee te maken. Door het internet, YouTube, Spotify en allerlei andere moderne media en technologie, is het veel gemakkelijker geworden om muziek en taal echt te horen.

Vroeger was dat niet zo. Als muziek gespeeld was, dan was het voorbij. Maar de mensen wilden het zich graag herinneren, omdat ze de muziek dan nog een keer konden maken.

Daarom wilden ze de klanken kunnen opschrijven. Een ander woord hiervoor is noteren. Bij taal heb je kleine tekentjes om klanken op te schrijven. Die heten “letters” en “leestekens.” Muziek kan je op veel verschillende manieren noteren.

Al heel vroeg in de geschiedenis bedachten mensen manieren om muziek op te schrijven. Ze gebruikten daar ook al snel tekentjes voor. Van die muziekstukken is niet heel veel bewaard gebleven. Maar hier is een heel oud voorbeeld

Een eerste vorm van muzieknotatie bij de Hurrieten in Mesopotamië

In de Middeleeuwen gebruikten ze tekens die op noten leken. Die tekens heetten neumen. Dat spreek je uit als noimen.

Neumen

Wat verder in de geschiedenis kwamen er goede afspraken over hoe die tekens eruit moesten zien. Het werden echte “noten”, die op een notenbalk stonden. Die gebruiken we nu nog.

Noten

Noten zijn die zwarte en doorzichtige bolletjes die op een notenbalk staan. Het zijn tekens die je vertellen welke klank je moet maken, hoe hoog die klank moet zijn en hoe lang hij moet duren. Een noot heeft een lijf en soms een stok.

Heel soms zit er nog een vlaggetje aan. Met noten kan je melodietjes lezen en ritmes lezen.

Notenbalken

Notenbalken zijn 5 lijnen boven elkaar, waar je de noten op kan tekenen. Bij het lezen van noten voor toetsinstrumenten heb je wel 2 notenbalken boven elkaar nodig. Je leest ze tegelijk.

Vergissingen

Soms vergissen mensen zich. Dan wijzen ze op de toetsen van een piano en noemen ze dat noten. Of ze horen tonen (klanken) en noemen dat noten.

Tonen

Een toon is een geluid dat een vaste hoogte heeft. Een toon heeft een bepaald aantal trillingen per seconde.

Tonen ontstaan als je op een instrument speelt, of als je een liedje zingt. Wat je hoort zijn de tonen.

Toetsen

Toetsen zijn die witte en zwarte indrukdingetjes op een keyboard of piano. De namen van de toetsen zijn letters. Je gebruikt: a, b,c,d,e,f en g. Dan begin je weer opnieuw bij a.

Noten

Noten zijn de tekens die je vertellen welke klank je moet maken, hoe hoog die klank moet zijn en hoe lang hij moet duren.

Een noot is eigenlijk net zoiets als een letter. Een letter geeft je een opdracht om een klank uit te spreken.

Ook noten geven je een opdracht. De noot g, zegt je bijvoorbeeld dat je toets g moet indrukken, of toon g moet blazen op je fluit, of de g- boomwhacker moet laten horen.

Notenbalken

Soms worden er ook andere manieren gebruikt om muziek op te schrijven dan noten op een notenbalk schrijven. Mensen kunnen bijvoorbeeld letters gebruiken om de melodie of de begeleidingsakkoorden aan te geven.

Tabulaturen

Soms schrijven mensen de grepen op die op een instrument gespeeld moeten worden. Dat heet werken met tabulaturen.

Synthesia

Een mooi voorbeeld van een andere manier van noteren zijn de synthesia, die je op YouTube veel ziet.

Een voorbeeld van een synthesia op YouTube

?

Countrydans

OB-MB-BB-ML

Dit is een country/folk nummer. Er wordt vaak op gedanst.

Op deze pagina vind je het als speelstukje voor mensen die toetsen kunnen bespelen. Luister eerst hoe het liedje klinkt, in het filmpje. Je leest noten op de notenbalk; de begeleiding is met doedels. Je kunt ook nog naar een dans kijken, die erbij gedanst kan worden.

Skip to me Lou (vliegen in de karnemelk) is een populair Amerikaans volksliedje. Het klinkt heel erg als country muziek. Je denkt meteen aan cowboys die dansen en dat is ook niet zo gek, want het wordt vaak gezongen bij barndances (dansfeestjes is een schuur) en bij line-dance lessen.

Er staan verschillende versies van de tekst, onderaan deze pagina.

Vliegen in de karnemelk, just dance 2014

Hieronder zie je het speelstukje

Met de rechterhand speel je de melodie.

Met de linkerhand speel je doedels of akkoorden.

De vingerzetting staat erboven.

Hier zie je verschillende versies van de tekst:

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.

Dans met een ander, schatje. 

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Nu is ze weg. Draai in het rond.

Dans met een ander, schatje.

Flies in the buttermilk, two by two. 3 x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I cannot dance, I lost my shoe. 3 x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I lost my partner. What shall I do? 3x Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.

I’ll find another one, better than you. 3x. Skip to my Lou, my darling.

She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling.

Andere versies:

Flies in the buttermilk, two by two.

Flies in the buttermilk, shoo, fly, shoo.

I lost my partner, what’ll I do?

I’ll get another, as pretty as you.

I’ll find another one, better than you.

Found my partner, love is true.

Little red wagon, paint it blue.

Off to Texas, two by two.

Rond 1826, in de tijd dat Abraham Lincoln jong was, was het een woordspelletje uit zuid Indiana en Kentucky. Er werden allemaal grappige regeltjes verzonnen. In het vroege Amerika vonden mensen het niet netjes als kinderen en jongeren samen dansten en de viool vonden ze een instrument van de duivel, want dat liet mensen dansen.

Maar de jongeren wilden toch dansen. Daarom gingen ze zingen en erbij klappen. Daar kon dan een dansspelletje op gedaan worden. Toen mensen meer naar het westen trokken, werd square dansen en barn-dancing wel toegestaan.

Skip to my Lou werd toen een soort dans rond 1840, waarbij iemands danspartner “gestolen” werd. Eerst sprongen koppels van twee dansers rond in een kring. Een eenzame jongen in het midden zingt: “Verloor mijn partner, wat moet ik doen?”, terwijl de meisjes langs hem dansen. Hij kiest er één uit en dan moest de overgebleven jongen in het midden zitten.

Zo konden jongens en meisjes elkaar toch een beetje leren kennen. De dans is steeds veranderd en de woorden veranderen ook nogal eens. Er wordt gezegd dat “Lou” komt, van het Schotse woord “loo” dat Love, oftewel liefde betekent.

De namen van de octaafgebieden

BB-ML

Hier vind je een indeling van het toetsenbord en de “achternamen” die de toetsen krijgen.

Op een toetsenbord liggen meerdere c’s, d’s, e’s, f-fen, g’s, a’s en b’s. Hoe kan je nou weten over welke iemand praat?

Per octaaf hebben ze allemaal een “achternaam”. Dan weet je precies over welke c, d,e,f, g, a of b iemand het heeft.

Er worden tegenwoordig ook andere namen gebruikt voor de computer. Dat zijn de witte aanwijzingen.