Een bewegingsliedje over de blaadjes die in de herfst van de boom vallen. we zeggen dan dat de blaadjes dwarrelen. We kunnen zelf ook “dwarrelen” op de muziek. Natuurlijk kunnen we ook mooie kunstwerken maken van blaadjes.
Kijk wat er gebeurt: ieder blad verkleurt. Ieder blad laat los en valt op het mos. Alle blaadjes dwarrelen, dwarrelen, dwarrelen, dwarrelen, dwarrelen, dwarrelen; herfst in het bos!
Het is herfst
Dit liedje gaat over de herfst. Als het herfst is, vallen de blaadjes van de bomen. De grond wordt bedekt met een kleurige deken. Welke kleuren hebben de blaadjes eigenlijk? Hangt het van de boom af welke kleur ze krijgen? En waarom laten de bomen hun blaadjes vallen?
Allemaal heel goede onderzoeksvragen. Hoe komen we achter de antwoorden?
Bewegen
We kunnen ook acteren en bewegen op de muziek. Bij de eerste woorden van het lied doen we alsof we een boom zijn. Als het moeilijk is, kan de juf of meester het voordoen. Hoeveel ruimte neem jij in? Ben jij een grote of een kleine boom? Hoe ver reiken je wortels? Hoe voelt het als de wind door je takken waait?
We zingen het lied en spelen dat we bomen zijn. Bij het stukje waar de blaadjes dwarrelen, draai je rond… totdat je aan het einde “op het mos” valt.
Kunst maken met blaadjes
Je kan van blaadjes ook prachtige kunstwerken maken. Hier staan veel voorbeelden van op Pinterest. Hieronder vind je wat linkjes. Als je erop klikt, opent er een nieuw tabblad op een bord dat Kzing gemaakt heeft op Pinterest. Daar vind je meer knutselprojecten die mensen daar geplaatst hebben. Hoe leuk is het om eerst met elkaar de bladeren te zoeken en dan samen te gaan knutselen?
Uitgelicht: Het Halloweenfeest, Allerheiligen en Allerzielen.
Allerheiligen, Allerzielen en Halloween
Halloween, Allerheiligen en Allerzielen zijn drie bijzondere dagen die eigenlijk bij elkaar horen. Halloween valt op 31 oktober. Allerheiligen valt op 1 november. Allerzielen op 2 november.
Omdat het een feest is dat van oorsprong uit Engelstalige landen komt, hebben we een link naar een Engels liedje. Misschien is het leuk om samen te luisteren en het te vertalen.
Het thema is misschien meer iets voor de bovenbouwers dan voor de onder- of middenbouwers. Sommige leerlingen zullen het materiaal te spannend vinden. Iedereen kent de eigen groep het beste.
Halloween een spokenfeest
In sommige landen wordt , in de nacht van 31 oktober naar 1 november, het Halloweenfeest gevierd. Die nacht heet All Hallows Eve. Dat betekent Allerheiligenavond. We zullen later nog uitleggen wat dat voor een feest was. Wie aan Halloween denkt, denkt aan geesten, spoken en gegriezel. In de musical “Spoekies” wordt gezegd dat Halloween het lievelingsfeest is van alle spoken en dat ze dat feest vieren door elkaar kaartjes te sturen (zoals mensen dat met Valentijnsdag doen). Maar dat is natuurlijk verzonnen door juf Ellis
Griezelen met de spoken uit de musical “Spoekies” ? Leer het lied !
Een grappige, niet al te griezelige theatervoorstelling van ongeveer een uur, over lieve spoken die samen Halloween vieren
Allerheiligen op 1 november en Allerzielen op 2 november
Allerheiligen valt op 1 november. Mensen denken dan aan alle heilige mensen. Het woord heilig betekent Heilige mensen zijn mensen die heel goed geleefd hebben en zelfs wonderen hebben verricht. Ook martelaren zijn heilige mensen. Zij zijn voor een ideaal gestorven.
Allerzielen is het feest na Allerheiligen. Dat wordt gevierd op 2 november. Dan wordt er (vooral door katholieke mensen) teruggedacht aan álle overledenen. In veel landen gaan mensen naar de kerk. Soms zijn er processies. Dat zijn een soort kerkelijke optochten, die heel plechtig zijn. Mensen bidden. Ze steken vaak kaarsen aan voor overleden mensen of bezoeken het kerkhof. Daar versieren ze de graven dan soms met (vaak witte) bloemen.
Hiernaast vind je een link naar een les die past bij Allerzielen. Dat is een “feest” waarbij we denken aan alle mensen van wie we houden die zijn overleden.
Allerheiligen en Allerzielen zijn twee kerkelijke feesten, maar die feesten zijn zo niet begonnen. De Kelten hadden een andere kalender. Bij hen begon het jaar rond Halloween, want dan was de oogst binnen. Ook lag het zaaigoed voor het volgende jaar klaar. Halloween was dus een soort oudejaarsavond. Keltisch nieuwjaar heet Samhain. Je spreekt dat uit als Saun. Dat is ook het Ierse woord voor november.
De Kelten geloofden dat op die dag de geesten van alle overleden mensen van het afgelopen jaar terugkwamen om te proberen een levend lichaam te grijpen voor het komende jaar. Om goede geesten aan te trekken, legde men voedsel voor hen neer bij de deur. Maar men wilde de boze geesten afweren. Daarom droegen de Kelten maskers. Een soort vroege verkleedpartij voor Halloween dus.
Toen de Europese Christenen in de 9e eeuw aankwamen, namen zij hun Allerzielenfeesten mee. Christenen die in lompen gekleed waren, trokken de dorpen rond en bedelden om zielencake. Dat was krentenbrood. Voor elk brood dat zij kregen, beloofden ze een gebed te zeggen voor de overledenen van de gulle gever. Daar komt trick-or-treat vandaan, het langs de deuren gaan om snoepjes op te halen.
Trick or treat
In de 20e en 21e eeuw trekken groepen kinderen verkleed langs de deuren en te vragen om een “een trick or treat.” Een geintje of een traktatie. Ze verkleden zich zo dat mensen die de deur opendoen een beetje bang worden. De mensen in de huizen die meedoen, versieren hun huizen erg mooi. Vanaf 1980 doen de volwassenen ook mee met het feest. Ze organiseren dan griezelige verkleedfeestjes.
Dia de Muertos (dag van de doden) in Mexico
In veel landen worden Allerheiligen en Allerzielen niet zo erg gevierd, maar in Mexico worden de doden nog echt herdacht. Dat gebeurt op de Día de Muertos. De dag van de doden. Dat feest wordt 1 en 2 november gevierd, dus eigenlijk op Allerheiligen én Allerzielen.
Men gelooft dat de zielen van kinderen op 1 november terugkeren naar de aarde en die van de volwassenen op 2 november. Mensen verzamelen het hele jaar goederen om aan de doden te offeren. Ze maken de graven van geliefden schoon en versieren ze. Soms offeren mensen er eten en drinken. Het symbool van deze dag zijn schedels.
Deze Mexicaanse traditie komt bij sommige oorspronkelijke bewoners van Amerika vandaan. (Vroeger werden deze mensen met de niet nette benaming “Indianen” aangegeven.) De Maya en Azteken vonden het normaal om hun voorouders en doden te vereren. Men bewaarde hun schedels. Dat gebeurde de hele maand augustus.
Over dit feest gaat de film Coco.
Tenslotte…
Toen de Christelijke Spanjaarden binnen vielen, verplaatste men de gebruiken die rond Halloween plaatsvonden naar Allerheiligen en Allerzielen. Heel vaak werden heidense feesten opgeslokt door Christelijke feesten.
In de Verenigde Stagen werd Halloween erg populair toen er in de tweede helft van de 19e eeuw Schotse en Ierse (van oorsprong dus Keltische) immigranten kwamen. De jack’o lantern werd populair. Dat was een uitgeholde pompoen die op een gezicht leek. Dit is hét symbool van Halloween geworden.
wel:
In Nederland werd op sommige plekken op 11 november de sterfdag van Sint Maarten gevierd. Daar wordt ook snoep opgehaald en er worden soms ook pompoenen uitgehold en gebruikt als lampion.
Sommige gelovige mensen hebben bezwaar tegen Halloween, omdat het van oorsprong een heidens feest was. Het oproepen van geesten is in de bijbel niet toegestaan. Protestantse mensen zijn er soms ook tegen, omdat zij niet geloven in Allerheiligen en Allerzielen. Bovendien vieren zij 31 oktober al een ander feest, namelijk Hervormingsdag.
Een lied om samen eens goed over na te denken en misschien wel eens om samen over te praten in de les. Armoede en rijkdom. Wat is rijk eigenlijk? Ben je rijk als je veel geld hebt? Of kan je ook op andere manieren rijk zijn? Vinden jullie dat mensen minder vrijheid ervaren, wanneer zij minder geld hebben?
Omdat ik graag mee wil doen. Omdat iedereen het heeft. Omdat het echt nodig is. Om te leven als je leeft.
En ik ben arm. De rest is rijk. Het is gemeen en ongelijk verdeeld. En er staat een muur, een hoge muur, tussen de haves en de have nots.
Ik heb niets, alleen maar pech. In mijn hand zit heus geen gat. Geld stroomt tussen mijn vingers weg, Had ik nou maar meer gehad.
Maar ik ben arm. De rest is rijk. Het is gemeen en ongelijk verdeeld. En er staat een muur, een een hoge muur, tussen de haves en de have nots.
Met het Sint Maartenfeest beginnen de lichtfeesten aan het einde van het jaar.
Het Sint Maarten feest op 11 november
11 november is het Sint Maartensfeest. Het is de naamdag van de heilige Martinus oftewel Maarten van Tours, die later de heilige Maarten werd. Een ander woord voor heilig is “Sint”. “Sint Maarten” betekent dus “heilige Maarten”.
Sint Maarten is altijd een bedelfeest geweest, vaak met een bedeloptocht. Ook heel vroeger al. Dat was voor sommige mensen nodig in de wintermaanden, omdat er in die tijd weinig eten te vinden was. Ook Driekoningen en het Sinterklaasfeest zijn bedelfeesten. Dat zie je nog in Limburg. Daarom was het lang een feest voor de armen. Rijke mensen wilden liever niet dat hun kinderen er aan meededen.
Pas rond 1920/1930 veranderde dat. Toen vonden de mensen dit een mooie traditie en maakten prachtige stadsoptochten. Op sommige plekken gaan kinderen langs de deuren met zelfgemaakte of gekochte lampionnen en zingen liedjes. In ruil voor hun liedje krijgen ze een snoepje.
Een naamdag is niet de verjaardag van een heilige. Meestal is het juist de dag waarop hij of zij doodging. Om die persoon te eren, maakten ze er dan een feest van.
Maarten, een romeins soldaat ….
Maar wie was die Maarten? En waarom vieren we een feest dat zijn naam draagt?
Maarten van Tours werd rond 316 geboren in Hongarije als een zoon van Romeinse ouders. Maarten werd al jong Romeins soldaat.
Toen Maarten 15 was, trok hij als soldaat naar Gallië. Hij ontmoette bij de stadspoort van Amiens een bedelaar. Hij sneed zijn mantel met zijn zwaard doormidden en gaf de bedelaar de helft. Daarom vindt iedereen hem heel vrijgevig.
Voor wie meer info wil over Romeinse soldaten:
Maarten van Tours was een soldaat in het Romeinse leger. Die hadden speciale kleding aan. Maarten bleef niet zijn hele leven een soldaat. In 371 werd Maarten door de bevolking van Tours tot bisschop verkozen. In 387 stierf hij aan koorts. Hij werd op 11 november begraven in de basiliek in Tours. 11 november is dus niet zijn verjaardag, maar zijn sterfdag. Het gebeurt vaak dat de sterfdag van heilige mensen een feestdag wordt.
Een feest van vrijgevigheid …
Waarom gaf Maarten eigenlijk maar de helft van zijn mantel? Dat was geen kwestie van gierigheid. Maarten kon de andere helft niet geven, want die was niet van hem. Die was namelijk eigendom van Rome. Die betaalde voor de soldaten de helft van hun mantel. De andere helft was van hem zelf, die had hij zelf betaald. Dat moest elke soldaat doen.
Sint Maarten is een vrijgevigheidsfeest. Kinderen gaan daarom langs de deuren als bedelaars en de mensen thuis geven hen iets van hun rijkdom.
Eigenlijk is dit verhaal een Christelijke legende. Het verhaal vertelt dat Jezus ’s nachts in een droom aan Maarten verscheen en hem vertelde dat hij eigenlijk die bedelaar was geweest. Hiernaast vertelt iemand van de Vrije School dat verhaal.
Rituelen ….
Op 11 november lopen kinderen in sommige plekken in Nederland (onder andere in Utrecht, West-Friesland en Limburg) met lampionnen (keuvels) die ze zelf hebben geknutseld. Soms zijn het uitgeholde pompoenen, soms zijn ze van papier en ander materiaal.
Volksliedjes die bij het feest gezongen worden …
De kinderen zingen dan grappige liedjes, waarin ze de mensen om een snoepje vragen. Het zijn echte volksliedjes. Luister maar eens naar twee versies van dit Sint Maartenliedje en vergelijk ze.
Bij volksliedjes worden er steeds teksten bij verzonnen en er ontstaan ook variaties in de melodie. Daarom zijn er heel veel verschillende versies van zo’n liedje. Je kan bij een volksliedje dus niet zeggen “die versie is goed” of “die is fout”. Dit heeft te maken met “overlevering”. Het is net als met woordje doorfluisteren. Halverwege is de tekst veranderd.
Een liedje over de geschiedenis van de stad Hoorn. Hoorn was in de 17e eeuw een stadje aan de Zuiderzee. Naast visvangst, voeren er ook grote schepen over zee naar de Oost. Als steden aan water liggen, hebben ze gemakkelijk verbinding met volkeren waarmee ze kunnen handelen. Daardoor zijn steden aan het water vaak wat rijker.
Dit liedje gaat trouwens niet alleen over vroeger, maar ook over nu. In Hoorn is de geschiedenis immers overal om je heen. Kijk eens naar het filmpje. Zie je bekende dingen?
Open de poort
en kom binnen
dan kan het verhaal
echt beginnen.
Ga mee door de poort
naar de stad
die zo oud is
dat zij ooit van goud is geweest.
Welkom in Hoorn.
Welkom in Hoorn.
Al wie hier komt, moet betalen.
Draag bij met je
eigen verhaal en dan
wordt deze stad
ook van jou.
Wie wil blijven die moet
hier geschiedenis schrijven.
Waar de hoorn
van overvloed vloeit..
en de handel nog steeds
welig bloeit.
Welkom in Hoorn!
Welkom in Hoorn!
Karaoke versie
De stad Hoorn bestond al in de 17e eeuw, de tijd van de V.O.C. ; dat staat voor Verenigde Oostindische Compagnie. In Hoorn zijn allerlei dingen te vinden, die aan die tijd herinneren: gebouwen, straatnamen, standbeelden, musea etc.
De V.O.C was de eerste grote handelsmaatschappij die hele grote schepen liet varen naar verre landen. Daar haalden de mensen specerijen en andere luxe artikelen die de mensen hier wilden hebben. De Nederlanders kregen ineens meer luxe. De kunst en cultuur nam ook een grote vlucht. In die tijd waren er beroemde schilders, schrijvers en dichters. Daarom noemt men de 17e eeuw ook wel eens de Gouden Eeuw.
Maar tegenwoordig zijn er mensen die dit woord niet oké vinden, omdat die luxe producten niet altijd op een eerlijke en menselijke manier zijn verkregen. In die tijd zijn veel mensen tot slaaf gemaakt en de producten zijn vaak tegen niet eerlijke prijzen uit andere landen gehaald. Soms werden zelfs landen afgepakt. In die tijd was dat normaal, maar nu denken we daar toch wel anders over. Aan de andere kant zijn er ook positieve dingen voortgekomen uit deze periode. Zo hebben wij veel geleerd van de mensen uit andere culturen en veel goede dingen van hen overgenomen. Niet alle volwassenen hebben daarom dezelfde mening over deze zaken.
Op dit moment verschillen volwassenen van mening over de vraag of het beeld van Jan Pieterszoon Coen moet blijven staan. Hij heeft Hoorn welvaart gebracht, maar hij heeft ook veel mensen uit Banda verdreven en vermoord. De vraag waarover de volwassenen kibbelen is: moet zijn beeld wel blijven staan? Of moet het naar het museum? Of moet het helemaal weg?
Wij vinden dat het belangrijk is dat kinderen met hun ouders over dit soort dingen praten. In het liedje nemen we geen standpunt in. Het liedje zegt niet wat er met het standbeeld moet gebeuren, of wat je ervan moet vinden. Het liedje is alleen gemaakt om je te laten nadenken over deze zaken. Ieder mens mag hierover zijn eigen mening vormen.
We bedoelen met de tekst van het liedje wel dat het tegenwoordig gelukkig veel beter geregeld is dan vroeger en daar zijn de meeste mensen het gelukkig over eens.. Tegenwoordig proberen de meeste mensen op een goede manier met elkaar samen te leven en het is in de wet opgenomen dat mensen andere mensen niet tot slaaf mogen maken, maar iedereen moeten respecteren.
Dat is de reden dat de kinderen op dit filmpje hand in hand om het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen dansen: ze mogen allemaal thuis zijn in Hoorn.
De meeste docenten zullen het met ons eens zijn dat elke groep het recht heeft op een veilige, gezellige, stimulerende, inclusieve leeromgeving, waar aandacht is voor het belang van het individu, maar ook voor het belang van de groep.
Kzing heeft daarom een geïntegreerde methodische lessenreeks van 11 lessen ontwikkeld, waarmee je positieve aandacht kan besteden aan het klimaat dat jij en je groep samen willen creëren vanaf het begin van het schooljaar. In deze lessenreeks proberen we sociale en educatieve succeservaringen te stimuleren.
Iedereen heeft er baat bij als het vanzelfsprekend is dat elk lid van de groep zich “FF sociaal” opstelt, als een goede collega. Daar hoort uiteraard ook de docent/stamgroepleider bij. Bovendien is het voor leerlingen intrinsiek motiverend als zij trots ervaren, omdat zij als groep zo goed uit de verf komen en elkaar als goede collega’s helpe elkaars en de eigen talenten te ontwikkelen. Onze ervaring is dat de meeste mensen ook graag samen een goede groep zijn (een enkele negatieve uitzondering daargelaten).
Bij ieder thema is muzisch materiaal gezocht, zodat het thema gaat leven. Uiteraard kan je dat aanvullen met andere activiteiten. Het materiaal is al een aantal jaren in de praktijk beproefd en het regelmatig bijgesteld, met elke ervaring. Het is bedoeld als beginpunt. Je kan het zelf verder aanvullen en invullen. Natuurlijk is het ook belangrijk endat je het hele schooljaar zelf alle aandachtspunten voorleeft en de groep hierop blijft aanspreken…
Hieronder vind je linkjes naar de 11 lessen waarin de methode is verdeeld. Iedere les kan je in een kring praten over de praatposters.
Er is ook een werkboekje. Voor jongere groepen is dt niet perse nodig, maar voor een bovenbouw kan het verrijkend zijn en zorgen dat de besproken waardes beklijven.
Daarna kan je aan de gang met een lied naar keuze uit het liedmateriaal. Wij doen telkens een suggestie, maar eronder vind je meer materiaal. Dus je kan een thema ook heel anders uitleggen.
Je kan zelf bepalen hoe snel je een nieuw thema wil aansnijden. Je kan de lessen achter elkaar behandelen, maar uiteraard ook middenin het schooljaar aandacht besteden aan een bepaald thema.
De laatste les is bedoeld om aan het einde van het schooljaar samen te evalueren.
Tijdens het schooljaar kan regelmatig een bepaald onderwerp opnieuw onder de aandacht gebracht worden.
Hoe werk je met het materiaal?
Je kiest een lied uit het materiaal dat bij een bepaalde les hoort. Kies een lied dat past bij waar jij als leerkracht op wil inzoomen. Je laat het lied horen. (introductie van je gesprek)
Je bespreekt het thema van de posters in de kring. Al pratend, bepaal je samen met de groep de afspraken.
Daarna kunnen de leerlingen soms nog een opdracht maken in het werkboekje, of je kan hen zelf een verwerkingsopdracht geven (als daar tijd voor is).
In de loop van de week leer je je groep het lied dat je hebt laten horen. Je kan natuurlijk meer liedjes kiezen. Dat hangt af van de tijd en zin die jij zelf hebt.
In de loop van het schooljaar kan je een bepaalde poster ophangen, als bepaald positief gedrag opnieuw onder de aandacht moet worden gebracht. Je kan dan ook een passend lied zoeken, bij datgene dat je wil overdragen.
De belangrijkste uitgangspunten van onze onderwijsvisie voor een klassenklimaat zijn:
1. Als één persoon zich ongelukkig voelt door onze groep, zijn wij geen goede groep.
2. We hoeven niet met iedereen vrienden te zijn, maar we zijn wel allemaal collega’s. Respect is van groot belang.
-Je zorgt dus dat iedereen iemand heeft om mee samen te werken en hebt respect voor elkaar.
-We ondersteunen elkaar en ondermijnen elkaar niet.
-Ook mensen die, bijvoorbeeld door een beperking, moeite -hebben, ondersteunen we.
-Onze feedback naar anderen verwoorden we vriendelijk.
-Problemen los je samen op.
3. We leven op een positieve manier mee met andere mensen, in vreugde en verdriet.
4. We zijn een groep van onderzoekers. We zijn leergierig en nieuwsgierig. Zo leren we. De docent is ook een onderzoeker.
5. We hebben een goede werkhouding
– We durven fouten te maken
-We durven hulp te vragen.
-We zetten door
Zo leren we.
6. We zoeken naar gezond gedrag.
–We eten en drinken gezond
-We eten en drinken op tijd
-We bewegen genoeg, ook tussen de lessen
-We proberen niet te stressen
-We rusten genoeg
7. We zoeken naar gedrag dat onze omgeving prettig leefbaar houdt.
Een liedje om aan alle papa’s en mama’s te laten weten dat de schooldag begint.
Gauw een laatste kusje! Doe dat nou maar vlug! Ik moet nu echt werken. Straks zie je me weer terug. Dan mag je me halen. Dus wees nu maar niet bang! Nu mag jij wel weggaan, want ik moet aan de gang!
Het is nu bijna zomervakantie. Ga je nog weg? Wat neem je dan mee? Dit liedje is een stapelliedje. Dat betekent dat je steeds stukjes uit voorgaande coupletten herhaalt. Het is lastig om alle tekst te onthouden. Grappig om te kijken wie het beste geheugen heeft! Als je klaar bent met zingen, kan je ook nog een acteeropdracht doen.
Eindelijk vakantie. Wat een fijn idee. Gauw mijn koffers pakken. Zeg wat neem je mee? Duizend dingen in je koffer… ach, dat ding is veel te klein. Als je maar één ding mocht kiezen, wat zou dat voor jou dan zijn?
Misschien iets om in te zwemmen. Dat is wat ik heel graag wil. Maar wat ik het meeste nodig heb, dat is echt mijn zonnebril. Zonnebril.
Duizend dingen, etc. O, ik kan de boel best missen. Zelfs mijn moeder, ach welja. Maar waar ik beslist niet zonder kan, is een stukje chocola. Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen…. Weet je ik ben gek op koken. ’t Is wat ik het liefste doe. Weet je wat er bij vakantie hoort? Deze grote barbecue. Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen… Zonder wekker kan ik leven, ik word wakker zonder klok. Maar mijn stiften neem ik altijd mee en mijn grote tekenblok. Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Duizend dingen… Ik krijg echt geen last van heimwee. Tja, dat denk ik elke keer. Maar ik kan beslist niet slapen zonder deze knuffelbeer. Knuffelbeer- Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril.
Eindelijk vakantie, etc. .. Als ik beter was in pakken, ging er één ding zeker in.. en dat was mijn allerbeste vriend en mijn liefste hartsvriendin. Hartsvriendin Knuffelbeer- Tekenblok- Barbecue- Chocola -Zonnebril. en dan omgekeerd
De toerist. Een acteeroefening.
Schrijf op kaartjes de namen van verschillende landen.
Maak groepjes van 3/4 leerlingen.
Ieder groepje bedenkt een toneelstukje over op reis zijn in het land dat er op het kaartje staat.
1 kind is de gids, 3 kinderen zijn toeristen.
Eén van de toeristen is een bijzondere toerist. (druk, depressief, chagrijnig, verliefd etc.)
We lichten Country en Americana muziek uit. Deze muziek past goed in het thema “Amerika”, oftewel U.S.A. Countrymuziek is een verzamelnaam voor verschillende Amerikaanse muziek die is ontstaan op het platteland in het zuidelijke gedeelte van de Verenigde Staten. Vanaf het begin af aan was Country heel populair en ook vandaag de dag houden veel mensen van deze muziekstijl.
Wil je meer over deze muziekstijl weten? Luister dan naar de podcast met beeld van Kzing. Tussendoor kun je naar de luistervoorbeelden luisteren.
Maandag
Wat vind je van deze muziek?
Dinsdag
Als je zelf tussendoor een countrylied wil zingen, kijk dan vast bij het liedje van de verlegen cowboy.
Woensdag
Donderdag
Nog een countrysong zingen? Probeer Cowkid!
Vrijdag
Hieronder vind je nog meer country materiaal van Kzing:
Deze les is klaar. Vond je hem leuk? Stuur ons gerust een tekening of gedicht dat je gemaakt hebt naar aanleiding van deze muzieksoort!
Voor wie liever leest:
Waarom is countrymuziek zo populair?
Dat komt doordat het een soort volksmuziek is. Veel mensen herkennen iets van zichzelf in de teksten en bovendien kan je de melodieën snel meezingen.
Het is muziek voor iedereen en daardoor goed te gebruiken bij samenkomsten van mensen.
Fusion
Country is ook populair, omdat het zich aanpast aan de smaak van mensen. Het blijft zich ontwikkelen. Country is een echte fusion-stijl.Het neemt vaak iets over van de andere muziekstijlen van de tijd waarin mensen leven. Daardoor hoor je het woord vaak in combinatie met een andere muziekstijl: “Country-blues” “Country- jazz” , “Country-funk” etc.
Maar… wat is nou eigenlijk country muziek?
Die vraag is niet zo simpel te beantwoorden. Er zijn heel veel verschillende soorten countrymuziek. Maar gek genoeg herken je het meestal meteen als je het hoort.
Dat komt doordat je er meteen een soort gevoel van “Amerika” , “cowboys” en “platteland” bij krijgt.
Denk maar eens aan een artiest als John Denver. Zijn nummer ” Take me home, country roads” uit 1971 kent bijna iedereen. Luister maar naar het filmpje hiernaast.
Bij het luisteren naar country moeten mensen dus vaak denken aan cowboys, de koeiendrijvers van het platteland in Amerika.
Overal is countrymuziek populair en ook artiesten die normaal in andere stijlen musiceren, vinden het leuk om af en toe country te maken. Hiernaast hoor je de Canadese rockmuzikant Martin Deschamps. Hij speelt op een countryfeest. Je ziet dat sommige bandleden moderne instrumenten gebruiken, maar toch klinkt dit lied heel country. Hij zingt in het Frans!!!
Invloeden van country kan je dus vaak herkennen aan een soort van “cowboy-feel” in een lied.
Hiernaast hoor je Johnny Cash en Willie Nelson samen echt dat cowboy-gevoel oproepen met “Ghost-riders in the sky”
Maar zo begon de Country natuurlijk niet.
Hoe is deze muziekstijl ontstaan?
In de 18e eeuw trokken er veel mensen uit verschillende landen naar de Verenigde Staten, of.. zoals gezegd werd: “De nieuwe wereld”. Ze wilden daar, in het land van onbegrensde mogelijkheden, een nieuw leven beginnen. Niet alleen in de grote steden, maar ook op het platteland. Country betekent: platteland en dat is de plek waar deze muziek ontstond.
Barndance
Die mensen namen uit hun eigen cultuur hun eigen instrumenten en eigen volksmuziek mee. De immigranten uit verschillende landen werkten hard, maar zaterdagavond kwamen ze in schuren (barns) bij elkaar om samen gezellig muziek te maken.
Zoiets heette een barndance: een schuurbal, zeg maar. Mensen gingen dansen en muziek maken in een schuur. Vaak zong iemand een lied en een paar simpele instrumenten (denk aan viool en gitaar) begeleidden hem of haar. De muzikanten namen allemaal wat van elkaar over
Al die muzieksoorten uit al die verschillende landen smolten samen tot een nieuw soort volksmuziek: de muziek van de immigranten die op het platteland van Amerika hun bestaan wilden opbouwen.
Ook tegenwoordig zijn er nog barndances.
Hiernaast hoor je heel oude Country: Al Hopkin’s Hill Billies, met Cluck old hen. Deze band was een van de eerste die op de radio te horen was. Daardoor werd het gebruik van snaarinstrumenten in de country populair.
Nashville
Jimmie Rodgers was het begin van de hedendaagse countrymuziek, met nummers als “The soldier’s sweetheart” en “Sleep, Baby Sleep”. Rodgers maakte veel platen, maar overleed al gauw.
In het nummer dat hij hiernaast zingt, kun je invloeden van de blues (de muziek van de tot slaaf gemaakte mensen uit Afrika) horen. Ze noemden hem de Blue Yodeler. Eigenlijk jodelde hij niet, hoewel het er veel op leek, maar waren zijn “jodels” het een soort vroege addlipps.
Toen de radio opkwam, kregen de artiesten meer bekendheid. De plaats Nashville, was hierbij heel belangrijk. Er was een zakenman in Nashville, meneer Thomas Ryman, die een kerk wilde bouwen in Nashville. Maar om geld te verdienen, hield hij ook andere soorten bijeenkomsten in het gebouw. Jonge muzikanten trokken ernaartoe met hun muziek. En dat was Countrymuziek. Het Ryman Auditorium is wereldberoemd. Er trokken steeds meer Country artiesten naar Nashville. Zeker toen er in 1925 nog een radioshow bijkwam, van waaruit wekelijks live een countrymuziekprogramma werd uitgezonden. Dat heette eerst WSM Barn Cance, maar vanaf 1927 heet het The Grand ole Opry. : The Grand ol’ Opry. Ook vandaag de dag nog.
Grand ole opry House
Veel beroemde country artiesten hebben opgetreden in het Grand Ole Opry house, in Nashville. Andere beroemde namen uit die tijd zijn: Dolly Parton en Hank Williams. Hier hoor je Carson Peters, een jongen het lied “Blue moon of Kentucky” zingen in the Grand ole Opry house. (Spoel naar 0.16)
Europa
In het midden van de vorige eeuw werd countrymuziek in Europa bekend, door de opkomst van westernfilms, zeg maar…cowboyfilms.
In de jaren 60 waren er iedere week cowboyseries zoals Bonanza en Rawhide op tv. Hiernaast hoor je de themasong van Rawhide.
De eerste Europeaan die echt country maakte, was misschien wel de Vlaming Bobbejaan Schoepen. Hij trad ook op in the Grand ole opry.
Maar ook in Nederland en Vlaanderen ging men countrysongs maken. Soms met een knipoog, zoals het lied hiernaast van Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooijer.
Americana
Onder invloed van pop en rockbands zoals The Byrds en Neil Young, werden ook andere popartiesten steeds meer beïnvloed door country. Singer-songwriters schreven teksten en maakten er moderne countrynummers van. Deze richting heet: Americana.
Die muziek gebruikte en gebruikt elementen van country, folk en blues. Maar ze maakten de muziek wel moderner. Tegenwoordig worden er in countrymuziek bijvoorbeeld ook drums en elektrische gitaren gebruikt.
De meeste country artiesten komen uit Amerika. Maar in Nederland hebben we er dus ook een paar, bijvoorbeeld Douwe Bob, Ilse de Lange en zelfs hier in Hoorn woont een bekende musicus die country laat horen: Tim Knol.
In 2014 bereikte Waylon samen met Ilse de Lange een tweede plaats op het Eurovisie songfestival. Zij heetten toen samen “The common Linnets” en zongen het rustige nummer Calm after the storm. Ze werden tweede!
In 2016 stuurde Nederland Douwe Bob, naar het songfestival. Hij zong ook een nummer met country invloeden. Slow down, brother. Hij werd elfde. Geen slecht resultaat.
Waylon gaat in 2018 weer naar het songfestival met het country rock nummer “Everybody has a little outlaw in ‘em….” Je hoort dat hij een echt Amerikaans accent gebruikt. Hij gebruikt elektrische gitaar en drums. Het is echt Americana.
Zoals we al zeiden, er worden nog steeds Barndances gegeven. Mensen trouwen tegenwoordig ook graag in zo’n schuur en geven daar dan een mooi feestje.
Tot slot laten we een stukje country uit deze tijd zien en horen. Hiernaast staat een stukje uit een lied van Miley Cyrus uit de film”Hannah Montana, the movie.” Je ziet dat ze Country-hiphop maakt en dat de mensen nog steeds graag met de voetjes van de vloer gaan op Country. Miley Cyrus heeft heel veel succes gehad met dit nummer.
Tijd om zelf aan de gang te gaan met country…. Leer het liedje “Cowkid”. Het gaat over een kind dat linedance als hobby heeft. Het lied vertelt hoe dat zo gekomen is.
Nog niet genoeg van country? Zing dan mee met het lied van de verlegen cowboy.
Het beweeglied (handen omhoog) is een bewegingstussendoortje. Je kan lekker even bewegen tussen de lessen door. Dan is je hoofd meteen ook weer lekker leeg en heb je nieuwe energie. Je kan het lied ook op een sportdag zingen, of met de Koningsspelen. Door te bewegen, kan je je hoofd leegmaken en voel je je vrij van zorgen!
Handen omhoog. En handen terug. Eerst heel langzaam. Dan heel vlug. Word je moe omdat je zit ? Lekker bewegen, dan word je fit !
Je kan ook lekker mee bewegen met de bewegingstussendoortjes van Cooking Class. We hebben er een paar voorbeelden van. Klik maar op de link hiernaast.
Een traditional, die al door onze oma’s en opa’s gezongen werd, toen zij nog in groep 1,2, 3 of 4 op de basisschool zaten. We hebben het liedje een beetje moderner gemaakt.
Alleen heetten die groepen toen niet zo. Je ging eerst twee jaar naar de kleuterschool. Daarna begon je in de eerste klas. Dat is dus groep 3 van de basisschool.
Iedereen staat aan een kant van een klaslokaal of plein. Bij het eerste coupletje springt iedereen op 2 benen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
Bij het tweede coupletje huppelt iedereen naar de overkant. Wie valt of tegen iemand aanbotst is af.
Bij het derde coupletje hinkelt iedereen naar de overkant. Wie op twee benen moet gaan staan, valt, of tegen iemand aanbotst is af.
Hopper de popper, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Hopper de popper, naar school en weer terug.
Huppel, de puppel, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Huppel de puppel, naar school en weer terug.
Hinkel de pinkel, daar komen wij aan. Wij hebben geen sneakers of sokken meer aan. Met mijn rugzak op mijn rug. Hinkel de pinkel, naar school en weer terug.
Op deze pagina vind je informatie over de zomer en ook materiaal dat daarover gaat. De astronomische zomer begint bij ons op het noordelijk halfrond rond 21 juni. In de zomer zijn de dagen best lang. De temperatuur is vaak wat hoger en er is kans op hittegolven. Tegenwoordig is er vaak droogte in de zomer. In de avond is er soms onweer. De zomervakantie valt ook in deze periode.
De zon gaat rond 21 juni door het zomerpunt. Dat noem je de midzomerzonneweide. Op die dag staat de zon het hoogste boven de horizon. Het is het langste lichtmoment van het jaar. Daardoor kan de zon de aarde ook goed verwarmen. Na de zomerzonnewende worden de dagen trouwens steeds een beetje korter. De meteorologische zomer begint trouwens op 1 juni. Hoe dat allemaal zit, kun je horen als je op het linkje hieronder klikt.
Hoe ontstaan seizoenen eigenlijk?Klik op het plaatje voor een les over de seizoenen:
Tegenwoordig kennen we 4 seizoenen: lente, herfst, zomer en de winter. Dat is niet altijd zo geweest. Lang geleden, in de tijd van de Germanen, onderscheidden de mensen maar twee seizoenen: zomer en winter. Het woord komt in veel talen voor en was al in de tijd van de Germanen bekend en in het Oud Noors was het “sumar”. Het was bij ons ook in de middeleeuwen al in gebruik. Het komt van een Oudindisch woord: sama. Dat betekent “jaargetijde”.
Water is een echt zomerthema, denk aan het strand en de zee, rivieren en zwemmen. Die hebben we nog eens apart uitgelicht. Je kan ook aandacht besteden aan de bloeiende natuur; muggen, vliegen, bijen… en aan de zon. Hieronder vind je materiaal dat past bij de zomer:
Heerlijk buiten sporten! Wie vindt dat nou niet leuk? Wie houdt er in deze groep van voetballen? Voor die mensen is dit liedje gemaakt.
Wat je ook zegt, voetballen is beter! Wat je ook zegt, voetballen is cool! Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Trap gewoon een balletje en kom eens van je stoel!
Wat je ook zegt, voetballen is leuker. Wat je ook zegt, voetballen is vet. Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Voor een potje voetbal, spring ik echt meteen uit bed.
Super mega vet! Kom eens van je stoel! Panna en een omhaaltje en hopla in het doel. Voetballen is… voetballen is… voetballen is cool!
Wat je ook zegt, voetballen is beter! Wat je ook zegt, voetballen is cool! Wat je ook zegt, kom eens in beweging. Trap gewoon een balletje en kom eens van je stoel!
Boosheid is iets dat je voelt. Het is je gevoel. Een ander woord hiervoor is “emotie”. Eigenlijk volgt boos meestal op een andere emotie. Je bent verdrietig omdat iemand iets van je stuk heeft gemaakt… je vindt het oneerlijk… dan ben je boos. Luister maar eens naar dit boze liedje.
Hiernaast zie je een praatplaat. Welk gevoel hebben de mensen in het filmpje? Bekijk het nog eens… zijn alle mensen echt boos? Waar kan je aan zien dat iemand echt boos is. Hoe kan je daar het beste op reageren?
Je kan met dit liedje meeklappen, of mee trommelen met drumstokken of ritmestokjes.Als je klapt: 2 keer met je handen op je knieën, en1 keer in je handen: boem, boem, klap.
Zingen:
Als het hoofd dat jij in de spiegel ziet liever vrolijk kijkt, maar dat lukt dus niet, ben je boos. Ben je boos.
Staan je sterren fout en gaat alles mis? Weet je zelf niet eens wat er met je is? Ben je boos? Ben je boos.
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag. Boos boos, nooit meer blij. Boos boos, ga voorbij!
Het ritme wordt afgemaakt. Als het ritme verandert zeg je mee:
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag.
Zingen:
Boos boos, alles stom. Boos boos, maar waarom? Boos boos, echt geen lach. Boos boos, stomme dag. Boos boos, nooit meer blij. Boos boos, ga voorbij!
Het ritme wordt afgemaakt. Als het ritme verandert zeg je van zacht naar sterk 10 keer:
Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos! Ik ben boos!
Tot slot:
Ik……. ben….. boos !
Hieronder zie je dat je steeds tot 4 telt. De nadruk valt op tel 1. De eerste tel is sterk. Dan komen er nog 3 iets zachtere tellen. Ieder blokje van 4 tellen heet een maat. Het is een 4-telsmaat.
Het ritme uit Boos kom je ook tegen in het rocknummer “We will rock you”. Hiernaast vind je een link naar een les over dit lied.
Over boos zijn
Boos zijn, is best nuttig, want het zorgt ervoor dat we energie krijgen om snel te reageren. Zo kunnen we voor onszelf opkomen. Daardoor houden andere mensen ook rekening met ons.
Maar… hoe ouder je wordt, hoe belangrijker het is dat jij de baas bent over je boosheid. Niemand neemt een groot mens serieus die krijsend op de grond ligt te gillen, trouwens een tienjarige die dit doet, wordt ook al heel gek aangekeken.
Je kan op zoek gaan naar goede manieren om met je boosheid om te gaan. Het is bijvoorbeeld handig als je leert uitspreken wáár je zo boos van wordt. Je kan dan bijvoorbeeld zeggen: “Ik vind het niet fijn als iemand… ” of “Ik voel dat ik heel boos wordt, wanneer…” Dan geef je mensen op tijd aan waar jij niet zo goed tegen kan. Je geeft hen dan de kans om het anders te doen, voordat jij ontploft.
Er zijn duizenden redenen te bedenken waarom iemand boos wordt: onrechtvaardigheid, buitengesloten worden, als iemand iets van je stuk maakt, honger hebben, als iets niet wil lukken… de lijst is oneindig en voor iedereen verschillend. Welke dingen maken jou heel boos?
Wat verandert er dan aan je gedrag?
Heb je wel eens het gevoel dat je dan niet meer weet wat je doet?
Wat hebben de mensen om je heen je geleerd over omgaan met je boosheid?
Uitgelicht materiaal over het thema “De zee en rivieren”. Je kunt het bijvoorbeeld gebruiken voor luisterlessen rondom dit thema, of voor lessen over de VOC. Ook sprookjes en mythen zijn een ingang (Kleine zeemeermin, Lorelei)
Op deze pagina lichten we materiaal uit dat te maken heeft met vakantie, op reis gaan, vervoersmiddelen en koffers pakken. We beginnen met een liedje over op reis gaan. Onderaan de pagina vind je meer materiaal dat je kan gebruiken bij dit thema.
Ga je mee? Ga je mee? Ga je mee op reis? Pak je koffer in. Goed idee ! Ga je mee? Ga je mee? Ga je mee op reis? Maar wat nemen we mee?
Als je naar het filmpje kijkt, kan je op twee dingen letten.
Wat neemt de jongen mee, die zijn koffer inpakt.
Welke vervoermiddelen gebruiken de kinderen als ze reizen?
Wie heeft de meeste dingen onthouden? (Je kan natuurlijk ook gewoon twee keer kijken en op één van de twee dingen letten 😉 ) Wat neem jij eigenlijk mee als je op vakantie gaat?
Verwerking
We doen het spel: ik ga op vakantie en ik neem mee. We zitten in de kring. Iemand begint en zegt: “Ik ga op vakantie en ik neem mee: een hoed.” De volgende zegt dezelfde zin, maar noemt niet alleen de hoed. Hij/zij voegt er iets aan toe. Nou moeten er al twee woorden onthouden worden. Waar loopt het mis? Dan lachen we en beginnen we opnieuw.
Muziek is een auditieve kunst, oftewel een kunst voor de oren. Naar muziek moet je luisteren. Maar je hoeft er niet altijd actief naar te luisteren. Soms kan je muziek ook als achtergrond gebruiken.
Dat gebeurt bijvoorbeeld in winkels. Doordat de muziek een bepaald tempo heeft, lopen mensen in dat tempo langs de schappen. Dan kopen ze meer. Ook in cafés wordt achtergrondmuziek gebruikt. Het is niet de bedoeling dat mensen daar echt naar luisteren. Het staat ook niet hard; het is een soort “behang”. Mensen kunnen er bij praten, maar iemand die alleen in het café een kopje koffie drinkt, hoeft zich niet eenzaam te voelen. Soms wordt er muziek gedraaid die bij de sfeer van het café past, bijvoorbeeld Nederlandstalige muziek. Maar vaak is het ook een soort rustige jazzy muziek.
Omdat dit soort muziek een gevoel van ontspanning oproept, vinden mensen het soms ook fijn om ernaar te luisteren als ze ’s avonds gaan ontspannen. Soms gebruiken ze het in erediensten, zoals in kerken.
Maar er zijn meer redenen waarom je ontspannende muziek kan luisteren. Je kan ontspanningsmuziek ook als achtergrond bij het studeren, gebruiken. Sommige mensen hebben absolute stilte nodig als ze studeren. Maar er zijn ook mensen die zich juist beter kunnen concentreren als ze op de achtergrond een rustig muziekje horen.
Klassieke muziek schijnt daar heel goed voor te zijn. Veel mensen vinden de muziek van Satie (uit de tonaal moderne tijd) daarvoor heel geschikt.
Lo-Fi muziek. Lo-fi is een afkorting van low fidelity. Dat is het opnemen of afspelen van muziek in een lagere kwaliteit dan er technisch mogelijk is. Het is het tegenovergestelde van high fidelity. Lo-fi werd populair door de komst van goedkope casetterecorders, waarmee muzikanten hun muziek thuis konden vastleggen. Ze hoefden dan niet naar een dure studio. De muziek is dus juist niet supergoed opgenomen. Dat vinden veel mensen relaxt klinken en daardoor ontspannen ze.
Je kan ook kiezen voor een soort New-Age- achtige sound. Deze muziek kwam in het begin van de jaren 80 op. De muziek is gemaakt om luisteraars door instrumentale en vocale (gezongen) melodieën te laten ontspannen. Je hoort er klassieke klanken, jazzklanken en folk-achtige klanken in. Soms is het minimal music achtig. Dat betekent dat het niet heel snel verandert, maar vaak een beetje bij een thema blijft hangen. Ook worden er soms natuurgeluiden in gebruikt. De sfeer is kalmerend.
YouTube.
Muziek bestaat uit golven, op een bepaalde hoogte. Elke hoogte heeft een eigen “frequentie”. Van klanken op een bepaalde frequentie wordt gezegd dat ze het denken ondersteunen. Ze zeggen dat je hersenen meer alpha golven maken. Dat zijn de alpha brainwaves. Je ontspant ervan en kan meer opnemen. Beetje ingewikkeld verhaal, misschien. Maar luister er maar eens naar. Deze muziek klinkt een beetje hypnotiserend.
Misschien kunnen jullie, met toestemming van jullie leerkracht, eens uitproberen wat een fijne speellijst is, wanneer jullie zelfstandig werken.
“Muziek is ook een taal!” 2 . De muziek uit Mesopotamië, in de oudheid.
In deze podcast met plaatjes vertelt juf Ellis over (waarschijnlijk) het eerste volk dat muziek heeft opgeschreven: de Hurrieten, die 1400 jaar voor Christus in het oude Mesopotamië leefden.
Er staat ook een linkje naar een luisterfragment van die muziek.
Hoe heeft de muziek in het oude Mesopotamië geklonken?
Je bent goed zoals je bent, dus probeer jezelf ook te waarderen. Haal jezelf niet omlaag en laat je niet door anderen pesten of omlaaghalen. In Nederland en volgens de rechten van de mens, heb je de vrijheid om te zijn wie je bent. Het is goed om zelfrespect te hebben. Jij bent jij en je mag er zijn!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. Ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké! Ik hoef niet aldoor op te letten, wat een ander van mij vindt. ik hoef mezelf niet te “verg’lijken” met een leuker, beter kind. Dus wanneer iemand mij wil pesten, kom ik voor “mezelluf”op. Een beetje plagen is oké, maar als ik stop zeg, is het stop!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. Ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké. Niet iedereen die vind tmij aardig, maar wat maakt dat uit? Nou en? Ik ben gewoon de moeite waard en precies goed zoals ik ben. Dus wanneer iemand mij wil pesten, kom ik voor “mezelluf” op. Een beetje plagen is oké, maar als ik stop zeg, is het stop!
Ik ben zo blij met mij, toe, zing dit liedje maar mee. ik ben zo blij met mij! Ik vind “mezelluf” oké…. 4 x
Weerbaarheid
Sta anderen nooit toe om je te pesten, zeer te doen of te kleineren. Kom voor jezelf op. Wees weerbaar. Dat betekent: leer jezelf op de goede manier verweren.
Probeer dat op een handige manier te doen. Als iemand tegen jou “Stop, hou op!” schreeuwt, heb je ook niet zo’n zin om rekening met die persoon te houden. Begin met het vriendelijk te vragen en leg uit waar je last van hebt en waarom.
Maar als iemand je expres verdriet doet of in de weg zit, zoek dan altijd hulp. Misschien eerst bij je vrienden, maar als dat niet lukt, bij volwassenen. Kom voor jezelf op, totdat het probleem is opgelost!
Wees ook tevreden met wie je bent en wat je kan. Zolang jij je best doet, hoeft niemand lelijk te doen tegen je. Ook jijzelf niet. Je hoeft niet precies zo te zijn als andere mensen. Je mag jezelf zijn. Wees blij met jezelf!
Ik ben ik; jij bent jij… maar samen zijn we wij! Iedereen mag zichzelf zijn en kiezen wat hij doet. Toch? Maar… als we met elkaar samenleven, wil ik wel eens iets dat jou in de weg zit! En dan? Denk eraan: ik ben ik… jij bent jij…maar als we moeten samenleven zijn we “wij”. “We hoeven niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten wel goede collega’s voor elkaar zijn. het is belangrijk dat iedereen in de groep met plezier naar school toe gaat.
Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij. Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij.
Let goed, op wat je doet. Kijkt de ander nog wel blij?
Ik ben ik, jij bent jij, maar op school zijn we wij.
Herhaal het lied
Als we met meer mensen samen zijn, moeten we “geven en nemen.” Die uitdrukking betekent dat we niet alleen moeten doen wat we zelf willen. We moeten niet alleen nemen. Nee, we moeten ook om andere mensen denken. We moeten hen ook wel eens wat gunnen. Dat is een beetje “geven.”
Niemand kan helemaal zijn zin krijgen. We moeten samen doen.
Dat geldt niet alleen voor kinderen. In de hele samenleving is dit nodig. We leven nou eenmaal met heel veel mensen op één planeet. Er is een bekende uitdrukking over vrijheid:
Mijn vrijheid eindigt waar de jouwe begint.
Wie dit als eerste gezegd heeft, konden we niet ontdekken, maar het is beslist iets om over na te denken.
Knoop in de kring
Iedereen staat met zijn gezicht naar het midden van de kring. De leerlingen houden elkaars handen vast. Er wordt afgesproken dat iedereen voorzichtig met elkaar doet. De leerlingen mogen nu onder elkaars armen doorlopen, zodat de kring “in de knoop” raakt. Als de leerkracht het aangeeft, mogen de leerlingen (zonder de handen los te laten) samen weer uit de knoop te komen en een mooie ronde kring te vormen. De eerste keer is het handig om de kring niet al te erg in de knoop te laten raken. Kunnen de leerlingen dit ook zonder geluid te maken?
Vertel en lieg
Iedere leerling mag naar voren komen en 3 dingen over zichzelf vertellen. 2 van de 3 zijn waar en één ding is gelogen. De groep moet raden wat gelogen is. Zo leer je elkaar toch weer net wat anders kennen.
Dit Engelstalige liedje en dansje gaat erover dat jij jezelf moet durven te laten zien en horen. Soms zijn er situaties waarin andere mensen ons tegenhouden om ons vrij te voelen, maar het gekke is dat we het vaak ook zelf zijn. We houden onszelf vaak tegen om vrijuit te dansen en leven. We proberen te voldoen aan wat andere mensen van ons verwachten.
Op het internet lees je vaak de volgende quote die wordt toegeschreven aan een Amerikaanse pedagoog en schrijver:: William Watson Purky :You’ve gotta dance like no one is watching, love like you’ve never been hurt. sing like no one is listening and live like it’s heaven on earth.]
De ingezongen Engelse versie
Do you want to know, who I want to be?? Here is a surprise: I want to be me. And this is me. (Herhaal)
Hey, hey, look at my body. Look at my face. Hey, hey, look at my life, it’s mine, to embrace.. I love me, yeah. (Herhaal)
Faking who you are, not a good idea. You can stay yourself. I want to be me. And this is me. (Herhaal)
Hey, hey, look at my body. Look at my face. Hey, hey, look at my life, it’s mine, to embrace.. I love me, yeah…(Herhaal)
De karaoke versie
Wanneer en bij welke mensen durf jij jezelf te zijn? Wat is daarvoor nodig? Laten we het lied luisteren en er lekker vrij op dansen.
Als dit lukt, kan je het lied ook nog sneller zingen en dansen.
De Nederlandse versie
Wil je weten wie, ik zou willen zijn. Ik ben graag mezelf. Mij zijn is zo fijn. En dit ben ik. / And this is me
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. Ik voel me vrij./ And this is me …
Aap de rest niet na, jij bent immers jij. Blijf gewoon jezelf. Lekker vrij en blij. En dit ben ik./ And this is me …
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. En dit ben ik./ And this is me …
Hee, hee, kijk maar naar mij en zing met me mee. Hee, hee, kijk maar naar mij want ik ben okee. En dit ben ik./ And this is me …
Zing het lied terwijl iedereen bouncet. Bij de woorden “this is me” en de woorden “I love me, yeah!” komen telkens wat kinderen naar voren komen om zich te laten zien.
Dit lijkt een beetje op wat er gebeurde bij “Soultrain”. Als je meer over de “Soultrain” en soulmuziek wil weten, kun je onderaan op de pagina verder lezen.
Soulmuziek
De muziekstijl waarin dit lied staat is Hip-hop, maar deze dans is geïnspireerd door wat er bij Soul Train gebeurde. Bekijk het filmpje hieronder.
Soul Train was een Afro-Amerikaans muziekprogramma met dans en spelletjes. De bedenker was Don Cornelius. Het was Afro-Amerikaanse muziek voor en door Afro-Amerkanen. Maar het werd eigenlijk door heel veel mensen bekeken.
Het programma werd in de V. S. uitgezonden van 1971 tot 2006. Er traden artiesten op die geïnterviewd werden en die 2 nummers uitvoerden.
Het programma bracht soul muziek onder de aandacht. Het was heel lang heel populair. Maar toen er nieuwe Afro-Amerikaanse muziek in opkomst kwam, zoals hiphop en rap en het programma daar liever geen aandacht aan besteedde, werd het minder populair.
Als iemand jarig is, is het feest. Je feliciteert die persoon en je gaat voor hem of haar zingen. Kzing heeft er een liedje voor gemaakt. Natuurlijk hoort ook “Lang zal hij/zij leven” daarbij, want dat is hét Nederlandse lied bij verjaardagen. Je kan iemand ook persoonlijk toezingen. Dan zing je: “Lang zal je leven!” Onderaan de pagina staan nog andere suggesties voor een verjaardagslied.
Vandaag ben je jarig. Dit lied is voor jou. We zeggen: “Van harte gefeliciteerd, hoeveel jaren ben jij nou? Van je hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hiep, hoera. Ben je meer dan…… jaar? Voortaan antwoord jij met: “Ja!” Lang zal je leven enz.
Op deze pagina vind je informatie over Vaderdag, maar er staat ook een speciaal Vaderdaglied op deze pagina.
We beginnen met twee korte podcasts over Vaderdag. De eerste is bedoeld voor de onderbouw en de tweede voor de midden- en bovenbouw.
Luister nu hieronder naar het Vaderdaglied
Papa, papa, wat ik je zeggen wou. Je bent echt mijn held, dus dit lied is voor jou. Ik zeg: “De allerbeste vader van de wereld ben jij. Dank je wel, lieve papa, voor wat jij doet voor mij. “
Hieronder vind je de karaokeversie
Vaderdag is een feestdag waarbij we onze vaders eren. Als je iemand eert, laat je je bewondering voor iemand merken. Op Vaderdag hoeven vaders niets te doen en krijgen ze vaak een knutsel of een cadeautje van hun kinderen. Kinderen zeggen op die manier als het ware dankjewel voor alles wat hun vaders voor hen doen.
Vaderdag wordt in veel landen gevierd, maar niet overal op dezelfde datum. In Nederland vieren we dat de derde zondag in juni.
Als jij een lieve vader hebt, is het leuk om aandacht te besteden aan Vaderdag. Maar niet iedereen heeft of kent zijn of haar vader. Sommige mensen hebben twee vaders, of een bonusvader of een pleegvader.
Toch heeft bijna iedereen wel een man in zijn of haar leven die als een vader is. En daar hebben we dit speciale Vaderdaglied voor gemaakt. En als je dat niet hebt, kan je dit lied natuurlijk ook zingen voor je moeder, want in dat geval doet zij alles wat een moeder én wat een vader doet.
Er wordt gezegd dat Vaderdag in 1909 is bedacht door Sonora Smart Dodd, uit Washington. Zij wilde haar vader William eren, die een veteraan was uit de Amerikaanse burgeroorlog. Zijn vrouw stierf bij de geboorte van hun zesde kind. William zorgde goed voor zijn kinderen en was een echte doorzetter. Daarom wilde zijn dochter hem eren met een speciale dag. Een jaar eerder had Anna Jarvis Moederdag bedacht. Het leek mevr. Smart-Dodd een goed idee ook zo’n dag voor vaders in het leven te roepen.
De eerste Vaderdag was in 1910, maar het duurde lang voor het een officiële feestdag was. Het feest werd in de Verenigde Staten pas erkend in 1972.
In Nederland sloeg het feest veel eerder aan. Vaderdag wordt hier al vanaf 1937 gevierd.
In die tijd hoefden mannen meestal nog geen huishoudelijke taken te doen, behalve dan natuurlijk op Moederdag. Op Vaderdag hoefden ze dat natuurlijk ook niet. Maar mannen hadden ook in die tijd wel de taak het hele inkomen te verdienen en de kinderen mee op te voeden.
Vroeger waren het de vaders die meestal wat meer avontuurlijk waren en kinderen uitdaagden om te stoeien, sporten en de wereld in te trekken. De moeders zorgden voor het eten, de was, het huis en de knuffels.
Ook toen waren mannen en vrouwen samen een team, maar de rolverdeling was anders dan in deze tijd.
Tegenwoordig verdelen vaders en moeders de taken meestal op een manier die goed bij hun eigen karakter en aanleg past. Dat kan net zo zijn als vroeger, maar het is heel gewoon als het anders is. Tegenwoordig koken vaders, strijken ze, brengen vaders hun kinderen naar bed, helpen ze met hun huiswerk.. Dat waren vroeger taken van vrouwen. Een man die zoiets deed, vond men een beetje een sukkel. Dat is gelukkig nu heel anders.
Het is wetenschappelijk bewezen dat het voor kinderen heel belangrijk is dat hun vaders echt betrokken zijn bij hen. En de meeste vaders zijn dit ook.
Aan wie of wat denk jij bij het woord “vader”? Zou je daar een tekening over kunnen maken? Misschien kan je die op Vaderdag aan iemand geven die voor jou zorgt.
Wandelen is ook een sport. Het is zelfs een heel gezonde sport!
Dit is een lied dat je bij elke wandeling kan zingen. Zo’n lied staat natuurlijk in een tweetelsmaat. Je telt steeds: links, rechts, links, rechts. Vooral als je moe bent, helpt het om te zingen. Je kan het ook zingen bij de Avondvierdaagse.
Je kan in verschillende landschappen wandelen. Waar wandel jij graag? In het bos, op het strand, door de bergen of in een winkelstraat? Of is er nog een andere plek waar jij graag wandelt?
Maak eens een tekening van het landschap waar jij graag doorheen wandelt.
Ik zet de ene voet voor de andere. Waar gaan we dan naartoe? We zijn op weg naar nergens en ik ben nog lang niet moe. Ik loop alleen maar om te lopen en niet om er te zijn. Alleen de watjes hoor je zeuren:
“Mijn voeten doen me pijn.” 2.”Mijn kuiten doen me pijn.” 3.”Mijn stem-ban-den doen pijn!”
“Waar is het land? ” is een lastig lied met veel moeilijke woorden. Het wordt gezongen door de oudste groep van Club Kzing. Toch is het de moeite van het beluisteren en zingen zeker waard, ook al moeten er misschien veel woorden uitgelegd worden. Onze theaterleerlingen zingen het graag. Het lied gaat over de vrijheden die wij in ons land zo vanzelfsprekend vinden. Zeker in deze tijd, waarin sommige mensen niet mogen zeggen wat ze denken en niet mogen laten zien wie ze eigenlijk zijn, is het een duidelijk lied.
Waar is het land waar de mensen wonen, die samen werken aan vrede en recht? Waar is het land waar de oorlog geen kans krijgt; waar een conflict al meteen wordt beslecht? Waar is het land waar de mensen delen, niemand vergeefs om verbroedering vraagt? Waar is het land waar de kinderen spelen en waar geen kind ooit een wapen draagt?
Waar de vrede echt is, daar waar geen gevecht is, gun ik ieder ruimte… een plek onder de zon.
Welke god jouw God is. Welk lot jouw lot is. Waar maar 1 gebod is: We delen uit de bron.
Waar is ’t land waar de leiders leren: “Wie uit de pas loopt, die hoort er toch bij.” Waar ze alleen voor de vrede marcheren. Iedereen anders, maar iedereen vrij. Waar is het land waar de mensen zicht richten, op wat we delen en wat ons verbindt? Waar een balans is in rechten en plichten. Waar wij beschermen het kwetsbare kind.
Als er goede wil is, daar waar een geschil is, vind je altijd ruimte… Je zoekt het goede woord. “Kain speelt met Abel”, werk’lijkheid, geen fabel. En uit naam van vrede, wordt niemand meer vermoord.
Waar is het land waar de akkers groen zijn en niet bevlekt door het bloed en geweld? Waar is het land waar beschaving wil wonen, waar ook het recht van de zwakkere geldt.
Waar is het land waar de mensen delen; niemand vergeefs om verbroedering vraagt? Daar waar het lam met de wolf durft te spelen En waar geen kind ooit de wapenrok draagt.
Een liedje over oorlog en vrijheid. De zangeres speelt dat zij een heel klein kindje is, van wie de vader een soldaat op missie is. Ze zegt dat ze eigenlijk niets van oorlog snapt. Tegen haar wordt altijd gezegd: “Geef gauw een handje en dan weer vrienden zijn.” Waarom doen “grote mensen” dat niet? Dan zou haar vader ook weer thuis kunnen komen. Wat vind jij daarvan?
Dit is geen typisch vaderdagliedje. Maar het kan mooi zijn om stil te staan bij alle dappere vaders (en moeders!) die hun eigen en andermans kinderen willen beschermen tegen oorlog en geweld.
Mijn papa vecht…hij vecht voor vrede. Dat heeft mijn mama mij verteld. Hij is zo stoer… De mensen zeggen: “Jouw papa is een grote held.”
Ik zie hem nooit… Ik woon bij mama. Ik ben geen held… Ik ben te klein. Mijn papa is nu in de oorlog. Daar moet je voor de vrede zijn.
Ze hebben vast gelijk, maar weet je…zo’n oorlog duurt ontzettend lang. Soms gaan er zelfs wel mensen dood, joh.. Dusseh ..je snapt wel… ik ben bang…
Wie wil er nou zo’n stomme oorlog? Waarom zegt niemand: “En nou stop.. Geef gauw een handje… samen spelen..En hou eens met dat vechten op!”
Van oorlog komt alleen maar oorlog.. En pijn en honger en verdriet. En als er iemand heeft gewonnen. Dan nog… dan nog snap ik het niet.
Nederland en oorlogen
Nederland maakte van 1914 tot 1918 de Eerste Wereldoorlog mee. Dat was een nare tijd. Daarna waren er ook heel veel arme mensen. Vervolgens was er van 1940 tot 1945 de Tweede Wereldoorlog.
Daarna hebben we gelukkig altijd vrede en vrijheid gekend. Dat is niet iets vanzelfsprekends. Nu er in de wereld verschillende oorlogen gaande zijn, weten we maar al te goed wat het betekent dat veel mensen nu in oorlogssituaties leven.
Sommige Nederlandse soldaten gaan mensen in oorlogsgebieden helpen. Zij gaan dan op vredesmissies. Dan moeten zij zelf hun gezinnen achterlaten.
Welk Nederlands kinderliedje zit in de begeleiding verstopt en waarom zou de componist/auteur dat gedaan hebben?
Hieronder kan je kijken en luisteren naar een liedje van Kinderen voor Kinderen. Dat is een kinderkoor van BNNVARA. Een kinderkoor is een groep kinderen, die samen zingen.
Dit koor bestaat al sinds 1980. Ieder jaar maken ze een album met nieuwe liedjes door en voor kinderen. Die worden op de tv gepresenteerd. Heb jij dat programma wel eens gezien?
Hier twee liedjes uit de oude doos, waarin vaders een rol spelen. De beeldkwaliteit is niet zo goed, maar de liedjes zelf wel. Je kan wel merken dat het oudere liedjes zijn, die gemaakt zijn in een tijd dat volwassenen het niet erg vonden om lelijke woorden in liedjes te gebruiken. Tegenwoordig vinden veel volwassenen dat niet oké.
Zeg… ben jij eigenlijk trots op je vader? Waarom wel of waarom niet? En…. gaat het er bij jullie ook zo aan toe in de ochtend zoals in het liedje? Of gaat het er zo aan toe als op het plaatje?
Dit is liedmateriaal dat bedoeld is om te zingen op bijeenkomsten over vrede en vrijheid. We verdelen het materiaal in twee delen:
Materiaal over maatschappelijke vrijheid en vrede, waarbij het ook gaat over democratie en de vrijheid die wij na de Tweede Wereldoorlog mogen ervaren
Materiaal over onze persoonlijke vrijheid : onze vrijheid om te denken en zeggen wat wij vinden, ons recht om te zijn wie we zijn. Maar het gaat ook over ons eigen gevoel van vrijheid het respecteren van andermans vrijheden en grenzen in het normale sociale verkeer.
Materiaal over maatschappelijke vrede en vrijheid
Op dit materiaal rust copyright. In klaslokalen mag het zonder toestemming gebruikt worden en ook in aula’s van scholen. Niet op bijeenkomsten buiten de schoolkring. Niet gebruiken of delen zonder toestemming. copyright Ellis Castenmiller. Neem gerust contact op via info@kzing.nl
Op dit materiaal rust copyright. In klaslokalen mag het zonder toestemming gebruikt worden en ook in aula’s van scholen. Niet op bijeenkomsten buiten de schoolkring. Niet gebruiken of delen zonder toestemming. copyright Ellis Castenmiller. Neem gerust contact op via info@kzing.nl
Niet iedereen vindt het leuk als er gezongen wordt bij een verjaardag. Is er een jarige in de klas en wil je eens iets anders doen dan met elkaar zingen? Luister dan eens naar dit liedje in barbershop style. Zo kun je op een andere manier samen vieren dat iemand jarig is.
Barbershop singing is een manier om close harmony te zingen in de lichte muziek (zeg maar de niet-klassieke muziek). Je zingt meerstemmig, met meer mensen samen, elk een eigen akkoordtoon. Heel vaak is het zonder begeleiding van instrumenten. Het wordt meestal gedaan door mensen die het niet voor hun beroep doen, maar voor de gezelligheid. De groepen doen hun best om er héél goed in te worden. Het is een hobby voor de mensen. Er zijn zelfs wedstrijden in.
Na afloop is er een “Afterglow”. Dan zitten alle groepen bij elkaar en zingen gezellig liedjes die ze allemaal kennen.
Barbershopsinging is waarschijnlijk ontstaan in de Afro-Amerikaanse gemeenschappen, rond 1900. De mannen wachtten in een kapperszaak op hun knip- en scheerbeurt. Ze doodden de tijd door samen te zingen. Een man begon spontaan te zingen en de anderen gingen op hun gevoel meerstemmig meezingen. Tegenwoordig zijn er ook vrouwen die aan barbershop singing doen.
Er wordt in verschillende groepsgroottes gezongen. Soms met z’n achten, soms met een koor, maar héél vaak in een kwartet. Dit komt dan weer uit de Afro-Amerikaanse kerken. Daar werd altijd close harmony gezongen. De leadstem (de leidersstem) zingt de melodie en moet het sterkste klinken. De bas zingt de basis en moet het lied een beetje donker kleuren. De bariton past zich aan en de tenor zingt het hoogste en zingt heel fijntjes. Meestal worden er volksliedjes en musicalliedjes gezongen en liedjes over liefde, moederliefde enzovoort.
Samen een verjaardag vieren? Dan zing je een lied! Maar wil je eens iets anders doen dan met elkaar zingen? Luister dan eens naar dit liedje in hip hop style.
Hip hop is een manier van leven. Hip hoppers willen de mensen in de samenleving laten zien en horen wat er aan de hand is. Sommige dingen vinden ze oneerlijk. Daar maken ze teksten over. Bijvoorbeeld over de armoede die sommige mensen hebben.
Daar hoort ook een muziekstijl bij. Die is ontstaan in in de jaren zeventig van de vorige eeuw in New York, en vooral in de wijk the Bronx, waar veel arme mensen wonen. Veel mensen waren van Afro-Amerikaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst.
Vaak is er een rapper of een MC (Master of Ceremonies) de artiest. Soms zingen ze niet, maar praat-zingen ze. Graffiti (letters en beelden met verf op muren en hekken zetten) en breakdance horen er bij.
Op 22 april is het De dag van de aarde. Dat is een goede dag om even stil te staan bij het milieu. En ook in oktober 2023, in de Kinderboekenweek, wordt er aandacht besteed aan de natuur… en daar hoort het milieu natuurlijk ook bij . Maar ook op andere dagen is het belangrijk daar aandacht aan te besteden, want als we niet opletten smelten de poolkappen teveel en daardoor zal de zeespiegel stijgen. Nederland zou dan onder water kunnen komen te liggen.
Misschien vind je het interessant om een keer een werkstuk te maken over de gevolgen van het smelten van de poolkappen. Je kan vast een goede onderzoeksvraag bedenken over dit onderwerp.
De componist, dat is de maker, van deze muziek is meneer Einaudi. Hij werd in 1955 in Italié geboren. hij leeft nog en is dus een “eigentijdse” componist. Het is de meneer die piano speelt.
De meneer heeft deze muziek voor Greenpeace gemaakt. Het is een klaaglied over de poolgebieden. Greenpeace maakt zich zorgen omdat de poolkappen smelten en wil daar met deze muziek aandacht voor vragen.
De polen zijn de top en de onderkant van de aarde. Daar vind je een ruig, wit en besneeuwd landschap. Het vriest er, dus er is veel sneeuw en ijs. Er leven heel interessante dieren, zoals ijsberen, walvissen, walrussen…Op de Zuidpool vind je ook pinguïns.
Er leven ook bijna vier miljoen mensen. De Inuit bijvoorbeeld, die we vroeger Eskimo’s noemden en de Samen uit Lapland. Je moet heel sterk en dapper zijn om in zo’n landschap te overleven, want het is een wild gebied.
De poolkappen smelten door de opwarming van de aarde. En dat is niet goed voor ons mensen. Want dan sterven er kleine dieren op de polen. Die dieren kunnen dan niet gegeten worden door andere dieren. Die dieren worden ook weer door dieren gegeten, dus zo sterven er steeds meer dieren uit.
Wij mensen staan aan het einde van deze voedselketen. Dus het smelten van de poolkappen, heeft invloed ons voedsel. En natuurlijk ook op onze leefomgeving. Want de zeespiegel stijgt erdoor. Nederland zou dan op den duur (niet meteen, hoor… dus maak je niet al te erge zorgen 😉 ) onder water kunnen komen te liggen. Hopelijk vinden mensen gauw een oplossing voor dit probleem!
Een bewegingsliedje dat bij de zomer hoort. Lekker naar de zee en het strand toe met papa of mama om daar zandkastelen te bouwen.Echt iets voor de zomervakantie. In het filmpje zie je welke bewegingen je erbij kunt maken.
Met mijn schepje, met mijn emmertje , ga ik met papa naar het strand, naar het strand. Met mijn schepje, met mijn emmertje, bouw ik kastelen in het zand.
Als ik wegga en weer terugkom, zie ik mijn kasteel niet staan! En dat heeft de zee dan stiekem, met haar eb en vloed gedaan.
Stoute, stoute, stoute zee!
Met mijn schepje, met mijn emmertje , ga ik met papa naar het strand, naar het strand. Met mijn schepje, met mijn emmertje, bouw ik kastelen in het zand.
Veel mensen worden geïnspireerd door de zee. Dat is altijd al zo geweest. Charles Trenet maakte er een mooi chanson over. Mr. Bean werd hierdoor geïnspireerd en maakte er een heel mooi, zonnig, vakantie-achtig filmpje bij over naar de zee en het strand toegaan. Dat filmpje is ook leuk als je wat jonger bent. Ook al is het lied in het Frans, iedereen snapt precies wat er bedoeld wordt. Hieronder staat een ruwe vertaling.
Kan je herkennen dat het in het Frans gezongen wordt? Als meer begaafde leerlingen het een mooie taal vinden, kun je hen een les laten doen met Duo lingo.
De zee La mer Die men ziet dansen Qu’on voit danser Langs de heldere golven Le long des golfes clairs Heeft zilveren reflecties A des reflets d’argent De zee La mer Reflecties veranderen Des reflets changeants Onder de regen Sous la pluie
De zee La mer die in de zomerse lucht verwart Qu’au ciel d’été confond Zijn witte schaapjes Ses blancs moutons Met de engelen zo puur Avec les anges si purs De zee La mer Azuurblauwe herderin, oneindig Bergère d’azur, infinie
Zie je wel Voyez In de buurt van de vijvers Près des étangs Deze grote natte rietstengels Ces grands roseaux mouillés Zie je wel Voyez Deze witte vogels Ces oiseaux blancs En deze roestige huizen Et ces maisons rouillées
De zee La mer heeft ze gewiegd Les a bercés Langs de heldere golven Le long des golfes clairs En een liefdeslied Et d’une chanson d’amour De zee La mer Heeft mijn hart voor het leven gewiegd A bercé mon cœur pour la vie
En daarna nog wat herhalingen ;
Mr. Bean
De Engelse komiek Rowan Atkinson speelde vaak het personage Mr. Bean. Dat is een onhandige, egoïstische man die in grappige situaties terechtkomt als hij iets heel gewoons moet doen. Hij is ook sociaal onhandig. Mensen vinden hem raar. Om uit de problemen te komen moet hij steeds allerlei oplossingen verzinnen. Hij heeft vaak een teddybeertje bij zich.
Rowan Atkinson zegt dat hij nu te oud is om zo kinderachtig te doen en heeft aangekondigd nooit meer Mr. Bean te spelen.
Chanson
Chanson is het Franse woord voor lied. Maar het is niet zomaar een liedje. De Nederlander Ernst van Altena bedacht het woord “luisterliedje”.
In Frankrijk hebben artiesten de kunst van het zingen van een lied geperfectioneerd. Ze begonnen dan ook al vroeg met het maken en zingen van chansons.
In de Middeleeuwen had je de troubadours en hun liederen werden ook al chansons genoemd. Het onderwerp was vaak liefde. Maar dan het soort liefde waar een mens een ander mens bewondert van een afstandje. Dat noem je: hoofse liefde.
In de Renaissance werd het lied polyfoon. Dat wil zeggen dat er meerdere stemmen door elkaar klonken. Men gebruikte graag woorden die klanken uitbeeldden. Dat noem je onomatopeeën. Bijvoorbeeld: de wind zucht en steunt; de kassa rinkelt; Het huis kraakt in zijn voegen..; de bijen zoemen er vrolijk op los… Mensen doen dat ook wel eens bij kinderen. Ze noemen een auto dan een toet-toet, bijvoorbeeld. Zo gebruik je woorden om een soort schilderij te maken. Dat is nog steeds een beetje zo in chansons. Er wordt vaak gebruik gemaakt van poëtische teksten. Die kan je niet zomaar heel plat zingen. Daar heb je een echt goede zanger of zangeres voor nodig.
Een chansonnier is iemand die kunst van het zingen van een chanson beheerst. Je moet niet zomaar de woorden zingen… je draagt het lied bijna voor.
Chansonniers zingen allemaal in hun heel eigen stijl.
Vaak wordt een traditioneel chanson begeleid door een accordeon.
Charles Trenet (1913-2001)
Louis Charles Auguste Claude Trenet, noemde zichzelf Charles. Hij was een Franse singer-songwriter en acteur. Als kind was hij lang ziek en moest veel tijd thuis doorbrengen. Hij raakte toen geïnteresseerd in kunst. In 1928 ging hij met zijn moeder naar Berlijn en kwam in contact met poëzie en theater. In Parijs studeerde hij architectuur en vormgeving. Hij ontmoette Johnny Hess, de pianist. Ze werden een beroemd duo. Maar Charles moest in dienst en daardoor stopte hun samenwerking.
In dienst schreef Charles ook al liedjes. Yá d’la joie is heel bekend. Dat werd een grote hit door Maurice Chevalier. In de oorlog speelde Charles ook in films.
Hij werkte vanaf 1930 tot de jaren 90 van de vorige eeuw. Omdat hij zo’n grappig hoedje droeg, noemde mensen hem wel eens “De zingende gek”. In het Frans is dat : “Le fou chantant.”
In Frankrijk hoort hij bij het rijtje grote namen: Edit Piaf en Charles Aznavour.
Na de oorlog ging hij naar de V.S.. Hij werd een groot succes in New york. In 1951 ging hij terug naar Frankrijk. Het ging niet altijd goed met zijn carrière. Hij nam een paar keer afscheid maar keerde steeds terug. Hij overleed op 87 jarige leeftijd. Er is een klein museum waar de originele teksten van zijn liedjes te zien zijn en zijn piano.
Bob Scholte (1902-1083)
Bob Scholte is een groot Nederlands artiest uit de tijd rond de Tweede Wereldoorlog en daarna. Hij werd in 1902 geboren in Amsterdam als Hijman Scholte. Zijn vader was een diamantbewerker. Hij wilde dat zijn zoon voorzanger zou worden in de synagoge. Dat is een gebouw waar Joodse mensen hun geloof vieren. Na zijn basisschool volgde Hijman daarom lessen op het Joods Seminarium. Maar Bob wilde operazanger worden.
In 1916 ontdekte Jules Monas, een dansleraar, hem en kreeg hij een kinderrol aangeboden in de operette De Marskramer, in het theater van Nap de la Mar. Hij speelde al met Fien de la Mar in Carré. Hij trad veel op in het Tip Top Theater, een Joods familietheater in de Jodenbreestraat in Amsterdam.
Hij veranderde zijn naam naar Bob.
In 1931 werd hij echt artiest, bij de AVRO. Hij zong liedjes die nu nog bekend zijn, zoals “Een huis met een tuintje”. In die tijd was de radio ontzettend populair. Er was één programma waar iedereen naar luisterde: “De Bonte Dinsdagavondtrein”.
In de Tweede Wereldoorlog kwam de familie van Bob om in het concentratiekam Auschwitz. Bob overleefde dat als enige.
Na de oorlog zong hij vooral Joodse liederen en hij deed mee aan het programma “Waar blijft de tijd” van Wim Ibo.
In 1966 kreeg hij de Gouden Harp uitgereikt. Er is ook een prijs naar hem genoemd: de Bob Scholte ring. Daarmee werden Nederlandstalige zangers en zangeressen geëerd.
Tot 1931 had Nederland naast de Noordzee en de Waddenzee, nóg een echte zee: de Zuiderzee. . |Een deel van het water ligt er nog wel. Het is verdeeld in twee stukken; Het IJsselmeer en het Markermeer. Tegenwoordig is het geen echte zee meer.. het water is zoet en niet zout. Daardoor kan men er niet meer vissen.
Er zijn mooie vissersliederen gemaakt die met heimwee terugkijken naar de tijd dat de Zuiderzee nog echt een zee was.
De Zuiderzee is ingedijkt en spoedig is ze droog. Ze hebben haar tenslotte klein gekregen. Waar eens de ranke vissersscheepjes zeilden op de wind, daar rammelt straks het Fordje langs de wegen. En waar je gisteren scholletjes en nieuwe haring vond brengt morgen de belastingman al dwangbevelen rond.
Waar eeuwen de ansjovis heeft gedarteld en gestoeid, daar loeien dra de lodderige koeien. Waar eens de blauwe golven wiegden met hun witte kruin, zal binnenkort de pieterselie groeien. De mens heeft de natuur getemd en Japik, Aaj, en Teun, die gaan ook knusjes stempelen voor de werkelozensteun
Zuiderzee, Zuiderzee, oude, trouwe, blauwe zee; je verdwijnt met je wel en wee met je botters en je jollen. Met je Harinkies en schollen neem je straks ons hart ook mee, Zuiderzee.
Het zeemansgraf gaat dicht, geen scheepje zal er meer vergaan, beschaving heeft de overhand gekregen. Geen visser zal verdrinken, hij wordt nou gevierendeeld op onze onbewaakte overwegen. Waar eens het lied der branding zong, vol grootse romantiek, woont straks de orang pendak, en bedrijft daar de politiek.
Waar eens de veerboot stampte naar Enkhuizen en terug en passagiers zich naar de reling richtten en daar hun diepste innerlijk blootlegden voor elkeen met moedeloze zeegroene gezichten.. Waar jaren voor Marconi toch de korte golf al liep, daar sukkelt straks de eenmanstram En heerst de Spaanse griep
Zuiderzee, Zuiderzee… Oude, trouwe, blauwe zee Je verdwijnt met je wel en wee. Met je veerboot naar Stavoren waar wij ons diner verloren neem je straks ons hart ook mee Zuiderzee
Opa, kijk ik vond op zolder,….. ´n foto van een ouwe boot….... Is dat nog van voor de polder, van die ouwe vissersvloot?
Jochie, dat is een gelukkie, ik was dat prentje jaren kwijt.´k Heb nu weer ´n heel klein stukkie, van die goeie ouwe tijd.
Daar is het water, daar is de haven, waar je altijd horen kon: ´We gaan aan boord´
De voerman laat er nu paarden draven en aan de horizon leit Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer; Zuiderzee heet nou IJsselmeer.
Een tractor gaat er nu greppels graven,´k Zie tot de horizon geen schepen meer.
Kijk die jongeman ben ikke, ja ikke was de kapitein………. Hiero, en die grote dikke, ja, dat moet Malle Japie zijn.
Opa, en die blonde jongen, vooraan bij de fokkeschoot,Opa, zeg nou wat. Die jongen, is je ome, die is dood.
In ´t diepe water, ver van de haven,In die novembernacht, voor twintig jaar.
Door ´t brakke water is hij begraven, als ik nog even wacht, zien wij elkaar.
Toen ging de zee zo tekeer, in een razend verweer, ongestraft slaat niemand haar neer.
Nu jaren later hier paarden draven , zie ik de hand en macht van onze Heer.
Waar is het water, waar is de haven,wWaar je altijd horen kon: ´We gaan aan boord´?
De voerman laat er nu paarden draven en aan de horizon leit Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer,´t Water leit nu achter de dijk.
Waar eens de golven het land bedolven, golft nou een halmenzee, de oogst is rijp.
Dit is een smartlap uit 1959. Willy van Hemert schreef de tekst en Harry de Groot de muziek. Het werd gezongen door Sylvain Poons en Oetze Verschoor. Sylvain Poons was een grote naam. Hij was een zanger/acteur uit een Amsterdamse artiestenfamilie. Zijn vader was directeur van de Plantage Schouwburg en zijn moeder schreef toneelstukken. Hij trad op met grote namen zoals Louis Davids, heintje Davids, bob Scholte, Fien de la Mar etc.
Wanneer je eens komt aan de haven, dan staan daar de vissers bijeen De mannen nog over gebleven uit jaren zo heel lang gelee. Ze praten nog steeds over vroeger; de jaren van hun Zuiderzee. Die zee maakt hen soms wel eens droevig, om wat hij met hun vrienden dee.
Refrein: De Zuiderzee nam vele levens. De Zuiderzee gaf veel terug. De vissers kenden alle tekens wanneer er storm opstak, zag men dat aan de lucht
Wanneer je eens komt aan de haven, stap dan bij een visser aan boord. Naar je naam zal hij meestal niet vragen, maar hij neemt dan meestal het woord. Zijn verhaal gaat nog steeds over vroeger de jaren van zijn Zuiderzee; die zee maakt hem soms wel eens droevig om wat hij met zijn vrienden dee.
Waarom heeft men ervoor gezocht dat de Zuiderzee niet meer bestaat? Dat is een heel verhaal.
Ooit was er een binnenmeer in Nederland, het Aelmere. Jawel… daar komt de naam Almere vandaan. In de 13e eeuw kwamen er een aantal overstromingen en daardoor ontstond de Zuiderzee, die dus ook aan de binnenkant van Nederland was.
De Zuiderzee had ook echt zout water. Er zwommen ook echt vissen in die er nu niet meer voorkomen. Denk dan aan paling en ansjovis. Er werd daarom heel veel gevist en gevaren op de Zuiderzee. Visserij was in deze omgeving dan ook erg belangrijk. Vooral eind 19e eeuw.
De Zuiderzee was ook een gevaarlijke zee. Soms waren er erge overstromingen. Er kwamen vaak mensen om door die overstromingen en ook op zee overleden vaak mensen.
In 1916 was er een enorme stormvloed. Toen waren de mensen er klaar mee. Ze besloten om die Zuiderzee nou eens eindelijk af te sluiten. Daar werd al vanaf de 17e eeuw over gesproken. Ze gingen het plan dat meneer Cornelis Lely had bedacht uitvoeren: de Zuiderzeewerken.
Ze bouwden een enorme dijk om de zee. In 1932 werd de Afsluitdijk helemaal dicht gemaakt. En vanaf toen was de Zuiderzee geen zoute zee meer, maar een meer met zoet water.
Maar de Zuiderzee was groter dan het IJsselmeer en het Markermeer samen. Dat komt omdat er land drooggelegd werd: de polders: De Wieringermeerpolder, de Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland.
Het water dat buiten de Afsluitdijk ligt, wordt vanaf die tijd gerekend tot de Waddenzee.
We gaan luisteren naar een deel uit een muziekstuk dat Claude Debussy tussen 1903 en1905 schreef: La mer. “La mer” is Frans en betekent: de zee. Het stuk staat in b en cis mineur. Debussy bedacht het terwijl hij niet in de buurt van een zee was. Hij maakte het af in Eastbourne Egeland. Dat ligt wel aan de kust. Onderaan de pagina kan je meer leren over de componist.
De premiére van het stuk was in Parijs. Het werd geen succes. De eerste opname is van 1928. Het stuk bestaat uit drie delen:
Van de ochtend tot de middag op zee (très lent: zeer langzaam) 9 minuten
Het spel van de golven. (allegro: vlug en pittig) (Dat duurt 7 minuten )
Dialoog (gesprek) tussen de wind en de zee (geestdriftig en tumultueus) (Dit duurt ongeveer 8 minuten)
Wij raden je aan om eerst het middendeel te beluisteren. Dat is niet zo lang. Als het je aanspreekt, kun je alle delen beluisteren.
Uitwerking
Maak er een impressionistische tekening van de zee bij met bijvoorbeeld wasco of aquarelverf, terwijl je luistert.
La mer is Frans en betekent: “De zee”.
Het zijn drie symfonische (dus door een symfonie orkest gespeelde) schetsen voor orkest. Men noemt het ook wel een symfonisch gedicht. Debussy leefde in de tijd van het impressionisme. In die tijd maakte men nog steeds klassieke symfonieën. Debussy vond dat de muziek moest veranderen. Hij hield niet van die vaste structuren zoals een voorzin en een nazin. Hij wilde dus niet dat zijn stuk een ysmfonie heette. Maar zijn werk heeft thema’s die overal terugkomen. Het begin thema wordt ook gebruikt aan het eind. Dat zijn wel symfonische elementen. Er is ook een versie voor twee piano’s.
Het is een belangrijk muziekstuk voor de muziekgeschiedenis, omdat het duidelijk impressionistisch is. De componist geeft zijn impressie, indruk, weer van iets dat hij ziet. In dit geval de zee. De muziek volgde daarmee de schilderkunst. Je ziet dan ook vaak het beroemde werk “Een impressie van een zonsopgang” uit 1872 van de impressionistische schilder Claude Monet in beeld. (1840-1926) Het woord “impressionisme” komt ook van dit schilderij.
Welke instrumenten hoor je?
De volgende instrumenten komen voor in het hele stuk. Welke van deze instrumenten hoor je in het middendeel?
Violen
Altviolen
Cello’s
Contrabassen
Dwarsfluiten
Piccolo’s
Hobo’s
Althobo
Klarinetten
Fagotten
Contrafagot
Harpen
Hoorns
trompetten
cornetten
Trombones
Tuba
Pauken
Bekkens
Tamtam
Triangel
Klokkenspel
Grote trom
Meer over Debussy
Claude Achille Debussy werd in 1862 in Frankrijk geboren. In zijn gezin werd niets aan muziek gedaan, maar toch ontdekte men zijn talent. Hij mocht naar het conservatorium van Parijs. Daar kreeg hij heel goede lessen. Later kreeg hij ook lessen om muziek te componeren. Hij heeft ook in andere landen gewerkt en gestudeerd en hij is ook recensent geweest. Dat is iemand die naar uitvoeringen van anderen gaat en daar dan een stukje over schrijft in de krant. Hij overleed in 1918.
Zijn muziek zorgde ervoor dat de klassieke muziek helemaal veranderde.
Debussy is één van de componisten uit de periode die we “Tonaal modern” noemen. “Tonaal” betekent dat de muziek wel echt een melodie heeft die je kunt volgen, hoewel Debussy soms zelfs a-tonale muziek maakte. “Modern” betekent dat het muziek uit de 20e eeuw is.
Debussy’s muziek is in de impressionistische stijl gecomponeerd. Dat betekent dat deze muziek de sfeer van iets weergeeft. In die tijd was “impressionistisch” een soort scheldwoord. Men vond de muziek te vaag en te zweverig. Claude kon hier heel kwaad om worden. Hij probeerde gewoon de muziektaal te vernieuwen.
Zijn muziek was heel anders dan de muziek die men toen gewoon vond. Spaanse en Javaanse muziek inspireerden hem, bijvoorbeeld. Hij gebruikte heel andere toonreeksen. Daardoor klonk de muziek heel apart. Het had hele aparte klankcombinaties en samenklanken. De muziek die hij maakte, werd weggelachen en mensen wilden het niet uitvoeren. Tegenwoordig is dat wel anders. Heel veel van zijn muziek is vaak te horen. Zijn pianomuziek, maar ook orkeststukken.
Hij heeft prachtige pianomuziek geschreven. Soms zijn er ook orkestversies van. Eén van die stukken is een soort prentenboek van verschillende muziekstukken. Het heet: De suite bergamasque. “Clair de lune” oftewel: “maanlicht”, is één van die delen uit de suite bergamasque. Disney heeft er een prachtige animatie (filmpje) bij gemaakt.
Zullen we een volksliedje gaan spelen? Het is een volksliedje uit Schotland: My bonnie lies over the ocean.
Men weet niet precies hoe het is ontstaan. Het woord “bonnie” betekent “liefje”. Maar het kan ook gaan over “Bonnie prince Charlie”, dat was Karel Eduard Stuart. Hij had gezorgd dat er een opstand tegen de Britten ontstond, omdat die de baas speelden in Schotland. Helaas werd hij in 1746 verslagen. Hij moest toen vluchten naar Frankrijk. De mensen die voor hem waren, misten hem en konden daarover op deze manier stiekem zingen. Als iemand er naar vroeg, konden ze zeggen: “Hoezo, ik zing gewoon over mijn liefje!”
We gaan eerst eens luisteren hoe het klinkt. Je hoort een arrangement van Mitch Miller and the gang.
Mitch Miller (1911-2010) was een musicus, zanger, dirigent, producer en hoofd van het platenlabel Columbia records. Hij begon als klassiek hoboïst, maar hij ging meer het pad van de populaire muziek op. Hij was heel invloedrijk rond 1950/1960, als hoofd van het platenlabel, maar ook als artiest. Hij is misschien wel degene geweest die karaoke zingen bedacht heeft. Hij had een serie op NBC die “Sing along with Mitch” heette… oftewel: zing mee met Mitch. Met het nummer hierboven kan je ook meezingen, want de tekst staat in beeld.
Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje “My bonnie is over the ocean.”
Het liedje werd een echt volksliedje, dat door iedereen gezongen werd. Het wordt vooral gezongen als er veel mensen bij elkaar zijn. Bijvoorbeeld bij een kampvuur, door een shantykoor (een zeemanskoor) of op een bonte avond.
Heb je meegezongen? Je kan het lied ook spelen. Bijvoorbeeld op toetsen. Als je de toetsen aanslaat, in de volgorde zoals ze op het blaadje staan, hoor je het liedje klinken. Let op:
Een pijltje omhoog betekent dat er een hogere toon dan de vorige moet klinken.
Een pijltje omlaag betekent dat er een lagere toon dan de vorige moet klinken.
Het klinkt helemaal leuk als andere leerlingen de akkoorden erbij spelen.
Toen Pete Best nog de drummer van de Beatles was, namen ze het lied “My bonnie” ook een keer op, maar nog niet in de echte Beatle bezetting.
Tony Sheridan, zang en gitaar. Pete Best, drums. John Lennon, achtergrondzang. Paul Mc. Cartney, achtergrondzang en basgitaar, George Harrison sologitaar.
Je hoort goed hoe zo’n volksliedje “verpopt” kan worden.
Een liedje en les over de grote schoonmaak. Dat moest vroeger voor Pasen klaar zijn. Maak jij thuis wel eens schoon? Moet jij je kamer bijhouden? En op school? Ruimen jullie elke dag de klas op? Misschien doen jullie wel mee aan de landelijke opschoondag? In 2023 valt die op 18 maart. En aan het einde van het schooljaar?
Refrein: t Is weer tijd voor de grote schoonmaak. Ramen open. We beginnen. Laat de lentelucht naar binnen. (Als het geen lente is, zing je: buitenlucht) ’t Is weer tijd voor de grote schoonmaak. Jongens, alles wordt weer lekker fris. 1 Pak de emmer, pak de sponzen. Laat ze in het water plonzen. Tijd om zeepsop te gebruiken. Alles gaat weer lekker ruiken! 2 Dweil de vloer en zuig de kleden. Doe het boven en beneden. Klop de kussens. Lap de ramen. Kom, we doen het lekker samen!
Misschien is het een goed idee om de klas eens lekker schoon te maken, voordat de Paasvakantie begint. Het was namelijk een oud gebruik om het huis voor Pasen helemaal spic en span te hebben.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het vroeger de taak van de vrouw was. Zij werkte niet buitenshuis en het huishouden was haar taak.
Tegenwoordig denkt men hier natuurlijk anders over. Dat komt doordat de vrouwen geëmancipeerd zijn. Iedereen die in een huis woont, hoort mee te helpen met de huishoudelijke taken.
Rond 20 maart wordt tegenwoordig “De grote opschoonactie” gehouden.
Het is de bedoeling om meer aandacht te vragen voor zwerfafval.
Over de traditionele taakverdeling
Vroeger, tot in de jaren 60 van de vorige eeuw, werkten de meeste vrouwen niet buitenshuis. Zij deden het werk thuis. Daarom was je, als je getrouwd was, huisvrouw. Je zorgde voor het werk in het huis en voor de kinderen, als die er waren. Iedereen had respect voor een goede huisvrouw.
Maar wanneer was je nou een goede huisvrouw? Een goede huisvrouw zorgde dat het huis voor Pasen helemaal schoon was. Spic en span, noemde men dat. Dat was de naam van een schoonmaakmiddel in Engeland.
In die tijd had men ook vaak nog kolenkachels. Die gaven veel stof. Bovendien waren de huizen veel minder geïsoleerd. Omdat het er koud was, hield men in de winter het huis helemaal dicht. Het stof van de kachels bleef dus vaak in huis liggen. Na Pasen en de grote schoonmaak gebruikte men de kachel meestal niet meer.
Daarom werd het hele huis op zijn kop gezet. Men maakte schoon van boven naar beneden en van achteren naar voren.
Alle kasten moesten leeg en het linnengoed werd gewassen. Houten meubels werden in de boenwas gezet. Matten werden uitgeklopt met een mattenklopper. De ramen moesten worden gelapt. De gordijnen werden gewassen.
Nu hebben de meeste vrouwen ook een betaalde baan. De vrouwen werden namelijk steeds geëmancipeerder. Mannen gingen ook meer doen in het huishouden. Er kwamen apparaten die tijd bespaarden. Denk maar eens aan afwasmachines, stofzuigers, wasmachines…
Tegenwoordig houden we de boel het hele jaar door een beetje bij.
In de tijd dat juf Ellis een kind was, was het nog heel normaal dat er zo gewerkt werd. Een cabaretartiest uit de jaren 60 was de beroemde Wim Sonneveld. Hij maakte een lied over Dora, die alles lekker schoonmaakt. Je ziet hier ook de beroemde tv-persoonlijkheid uit die tijd: Mies Bouwman. Verder zingt er een kinderkoor mee.
Als je op het linkje klikt, kun je kijken naar een theater- en percussiegroep die uit Engeland komt: Stomp. (Dat is het Engelse woord voor “stamp”.) Gewoon drummen, vinden ze saai. Ze gebruiken hun lijf, voorwerpen en afvalom een voorstelling te maken met ritme, dans en grapjes. Ze doen veel aan bodypercussie. Ze maken van alles een muziekinstrument. Hier zie je een voorstelling met bezems. Er is er ook één met vuilnisbakken.
Teacher in role:
We gaan samen schoonmaken. Denk aan het milieu bij schoonmaken. Van boven naar beneden
• Losse troep opruimen en op zijn plek zetten • Spinnen raggen • Let op: regelmatig sop vervangen. • Eerst sop en daarna met schoon water. • Je hoeft niet altijd schoonmaakproducten te gebruiken. Je kan b.v. voor de ramen schoonmaakazijn gebruiken. • Stof afnemen • Ramen lappen • Vloeren zuigen • Vloeren dweilen • W.c. en badkamer schoonmaken
We gaan vandaag rekenen. We gaan eieren tellen. Of… tellen we nou juist kuikens? Kijk maar eens naar het filmpje. Tel je mee? En kan je de cijfers al schrijven? Onder het lied vind je materiaal om samen te tellen.
Krak, krak, krak…. Brak het ei. Piep, piep, piep. Kuiken erbij. Weet je wat dat kuiken zei? Ik kan tellen net als jij.
Kijk, als je door scrollt, komt er telkens 1 kuiken bij. Je doet eigenlijk een plus som. Je bent aan het optellen. Er komt steeds 1 kuiken bij. Erbij.
Nu halen we er steeds 1 af. Je bent aan het aftrekken. Je maakt een min som. Min 1.
Een liedje over Pasen, om op toetsen van een keyboard of melodica te spelen, of samen… op de boomwhackers. Het gaat om lijnnoten op de bovenste notenbalk. De akkoordsymbolen staan eronder, zodat je linkerhand een begeleiding kan spelen.
Kijk, de paashaas legt de eitjes in het groene gras. Rode, blauwe… O, ik wou zeg dat het Pasen was.
Leerlingen uit de onderbouw kunnen naar de kleuren van de letters kijken en het liedje op die manier spelen. De middenbouw en bovenbouw kunnen dit lied gebruiken om te leren noten lezen.
Door elke noot van dit liedje, loopt een lijntje. De c heeft een hulplijntje. Dat is een klein lijntje, dwars door zijn lijf. Je zet je duim van rechts (de nummer 1) op de c
e staat door de eerste lijn van de notenbalk. Dat betekent: de eerste lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de e. Je zet je middelvinger van rechts (je nummer 3) op de e.
g staat door de 2e lijn van de notenbalk. Dat betekent: de tweede lijn van de bovenste notenbalk, gaat dwars door het lijf van de g. Je zet je pink van rechts ( je nummer 5) op de g.
Op de onderste notenbalk staat de begeleiding.
Met je linkerhand speel jij, of iemand anders een losse c. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.
Je kan ook een c, samen met een g laten klinken. De c ligt onder. De g ligt erboven. Dit doe je ook telkens 4 tellen. Deze begeleiding heet: een doedel. Een chique woord hiervoor is bourdon-kwint. Een bourdon is een doedelzak… vandaar het woord doedel.
Of: je speelt met je linkerhand een c akkoord. Dan speel je een c, e en g tegelijk. Die houd je telkens 4 tellen ingedrukt.
Dit versje leent zich natuurlijk goed voor de Paastijd. Het is een variatie op een traditioneel handspelletje dat met peuters en kleuters gedaan kan worden, maar in groep 3 vinden veel kinderen het af en toe ook nog leuk. Eigenlijk is het een ouderwets spelletje dat aan tafel gespeeld kan worden, net zoals “In de maneschijn.”
We hebben het iets meer educatief gemaakt voor groepen die iets meer aankunnen, door het versje uit te breiden met een stukje waarin de kleuren geoefend kunnen worden. Ook de letter waarmee de kleur begint, staat in het ei.
Helemaal onderaan de pagina staat oefenmateriaal.
Je maakt met beide handen een v van de wijsvinger en middelvinger. Deze twee dubbele v’s, lijken op haasjes. Je houdt ze onder tafel, of achter je rug.
Kijk, daar komen twee haasjes aan.
(Laat één v zien)
De één heet Mo.
(Laat de andere v zien)
De ander Daan
(Haal haasje Mo is weg of stop hem weer achter je rug)
Dag Mo.
(Haal de v die haasje Daan is weg)
Dag Daan !
En tussen de wortels in de wei
Bij de puntjes wijs je een kleur aan van een kledingstuk van een kind. Kennen de kinderen die kleur? Zijn er meer kinderen die die kleur dragen?
Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackers g, a en b, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. Oefen eerst de langzame versie. Speel daarna de snelle versie met de muziek mee.
g, a, b
We hebben dit liedje al twee keer eerder gespeeld. Eerst op e in c. Daarna op a, in f.
Nu transponeren we het liedje nog een keer. We beginnen op b, maar eindigen op g. De vingerzetting kan nog steeds hetzelfde blijven.
G is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
Wie houdt er niet van een volksliedje? Dit bekende traditionele lenteliedje kan meegespeeld worden met boomwhackerse, d en c, of op toetsen. Leuk om dat voor Pasen te doen! Volg de kleuren maar. C is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon. We zeggen dan: het liedje staat in c.
We hebben dit liedje al eens gespeeld. Toen begonnen we op e.
Nu verplaatsen we het liedje. Dat heet transponeren. We beginnen op a, maar eindigen op f. De vingerzetting blijft hetzelfde: rechts 3, 2 1 en links 1,2,3.
F is de belangrijkste toon. Daar klinkt het liedje echt “afgelopen”. Dat noem je de grondtoon.
Dit liedje kan in jongere groepen gebruikt worden als introductie van een sprookjesthema, of juist bij een afsluiting. Er komt één woord in voor dat in jongere groepen misschien uitgelegd moet worden: “heden”.
Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan,
leefde eens een boze draak. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.
Maar aan het einde van elk verhaal,
leven ze lang en gelukkig allemaal.
Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan.
leefde eens een grote reus. Ja, dat is zoals sprookjes gaan.
Maar aan het einde van elk verhaal,
leven ze lang en gelukkig allemaal.
Hier, in het heden, in een land hier heel dichtbij,
leefde eens een aardig kind. Ja, natuurlijk dat ben jij!
Ik hoop voor jou op een mooi verhaal.
Leef maar lang en gelukkig allemaal.
Leef maar lang en gelukkig allemaal.
Uitwerking
Nadat het lied gezongen is, kan je het samen over sprookjes hebben. In de meeste sprookjes gebeurt er iets spannends of engs. Maar het eindigt altijd goed: ze leefden nog lang en gelukkig allemaal. We hebben platen van bekende sprookjes onderaan op deze pagina staan. Kennen de leerlingen het sprookje?
De leerlingen kunnen zelf een sprookje verzinnen, waarin zij zelf de hoofdrol spelen.
Dat kan in toneelspel: groepjes verzinnen een sprookje.
Dat kan in een stelopdracht (verhaal of gedicht). Schrijf een sprookje waarin jij voorkomt.
Dat kan ook in een tekening, of in een knutselwerk.
Wat zou je willen meemaken in jouw sprookje? Dit kan besproken, uitgespeeld, maar ook bijvoorbeeld getekend worden. Je kan er ook zelf een muziekstuk of gedicht over maken.
Dit is een liedje over de vier seizoenen. Soms noemen mensen het ook wel eens de vier jaargetijden. Kennen jullie de vier seizoenen? Je hebt de lente. Je hebt de zomer. Je hebt de herfst. Je hebt de winter.
Verwerking
in dit liedje zit een quiz verstopt. Luister eerst het liedje en kijk goed naar de plaatjes. Daarna bekijk je plaatje voor plaatje. Bij welk seizoen hoort elk plaatje?
Je kan er ook een soort “Ren je rot-spel” van maken. De kinderen die “ja” zeggen, komen aan de ene kant staan en de kinderen die “nee” zeggen aan de andere kant van de leerkracht.
Ieder seizoen heeft bijzondere feesten. Vertel eens welke feesten je kent die bij een speciaal seizoen passen?
Je kiest één jaargetijde uit. Bijvoorbeeld de lente. Welke lentewoorden ken je allemaal? Kijk maar eens bij deze filmpjes waarin je woordenschat wordt geoefend.
Hieronder staan de vragen van het ren je rot spel voor de herfst in quizvorm. Het is heel simpel: hoort het plaatje bij de herfst, vul je ja in… Hoort het er niet bij vul je nee in. Als je honderd procent goed hebt, heb je alles goed. Als je een paar kleine foutjes hebt gemaakt, komen de goede antwoorden na afloop ook in beeld.
4
Als het geen herfst is, kan je dit spel ook doen. Hieronder vind je een quiz waarbij je kan uitproberen of je goed weet wat er in elk seizoen gebeurt. Fouten maken, is natuurlijk helemaal niet erg. Samen met de groep kom je er vast wel uit.
3
Typ het woordje “zomer” in het zoekvenster en vind meer zomermateriaal!
’t Is lente is een lenteliedje van Kzing. Hou jij ook zo van de lente? Alle bloemen die gaan bloeien, maken de wereld toch een beetje fleuriger. Er is nog een ander woord voor lente: “voorjaar”. Heb je dat woord wel eens gehoord?
Welke lentebloemen zie jij in het filmpje? Maak een tekening van jouw lievelingsbloem, of teken een heel lenteboeket. Stuur je je tekening naar ons toe? De mooiste tekeningen plaatsen we in het Kzing-museum.
Zie je nog meer dingen in het filmpje die echt bij de lente horen?
’t Is lente, ’t is lente, de zon die komt eraan.
’t Is lente, ’t is lente. Ik wil naar buiten gaan.
21 maart begint de lente. De zon laat zich al een beetje zien. Tijd om een lekkere wandeling maken. Niet echt… maar we doen alsof. Op onze wandeling komen we veel geluiden tegen. Die kunnen we goed nadoen.
Maar eerst kijken we naar een stukje uit een film van Disney: Mary Poppins.
Laten we nu zelf een lentewandeling gaan maken! Doe je ogen maar dicht, terwijl de juf of meester vertelt. Kun je de geluiden maken waarover gesproken wordt?
We wandelen samen door de straten van de stad. Om ons heen horen we het verkeer.
Hoe klinkt een auto? Hoe klinkt een brandweerauto? En een ziekenwagen? We horen een heimachine.
We lopen weer verder en laten de stad een beetje achter ons. Opeens veranderen de geluiden.
We horen kikkertjes kwaken.
We horen een lammetje blaten.
We horen een kalfje loeien.
We horen biggetjes knorren.
We horen hoe het paard hinnikt en hoe het paard briest.
We horen de haan kraaien.
We horen de kippen tokken.
En we horen ook hoe de kuikentjes piepen.
We horen bijtjes zoemen.
We horen een hond blaffen, op het erf van een boerderij.
We wandelen weer verder. Plotseling zien we een bos. We besluiten het bos in te lopen.
We horen vogeltjes fluiten.
We horen een specht.
We horen een uil.
Dan zien we een mooi plekje in het gras, onder hoge bomen. Daar gaan we even liggen.
Langs ons kabbelt een beekje.
We vallen in slaap.
Hoor je hoe we snurken?
We slapen lekker, terwijl het zonnetje zacht schijnt. Maar dan valt de avond.
In de verte klinkt een kerkklok, die boven in een toren hangt.
We rennen heel hard naar huis.
We zijn nog net op tijd voor het heel hard gaat onweren.
Wies is er bang voor kriebelbeestjes? Dat is toch helemaal niet nodig. Jij bent veel groter dan zij zijn. Die beestjes zijn trouwens heel belangrijk voor de natuur. Soms ruimen ze rommel op. Soms helpen ze om plantjes te bestuiven. Soms geven ze ons iets, bijvoorbeeld honing.
Kriebelbeestje in het groen… Niet zo bang, echt ik zal je niks doen. Want ik weet. (echo) Hoe je heet. (echo) Je bent een ……
Jazzmuziek over kriebelbeestjes waarop je vrij kan bewegen. Je leert hier ook improviseren met jabbertalk.
Mr. Luca maakt, samen met een aantal andere vaders, jazzliedjes voor kinderen. “Jazz” betekent “muziek met héél veel energie!” Als jij in de groep zit te wiebelen, zou juf of meester ook kunnen zeggen: “Zit niet zo te jazzen!” Als je naar het filmpje kijkt en luistert, hoor je dan die energie? En heb je ook zin om zelf op die muziek te bewegen?
Op deze muziek van Mr. Luca kan iedereen even lekker bewegen. Luister er eerst maar even naar.
Heb je al meegedanst? Laten we dat nog eens doen. Dan doen we eerst allemaal alsof er een kriebelbeestje op onze voeten loopt.
Dan dansen we er nog een keer op, maar nu doen we alsof we zelf kriebelende, kruipende beestjes zijn!
In het liedje hoor je de meneer gekke woordjes zeggen. Die betekenen niets. Dat heet “scatten.” Kunnen jullie ook scatten? Jullie kunnen zelf ook een scatliedje zingen:
Scatten en jabberen
Scatten lijkt wel een beetje op jabberen. Weet je niet wat jabberpraat is? Jibber jabber is een neptaal. Je speelt toneel en doet alsof je in een gekke taal spreekt. De woorden verzin je zelf.
Luister hier maar eens naar:
Kan jij dat ook? Misschien doet je juf of meester het wel voor. Misschien stelt ze je wel een jabbervraag. Wie durft er een jabberantwoord te geven?
Misschien kunnen middenbouwers die dit al eens gedaan hebben daarna samen in een groepje van 4 zelf een toneelstukje verzinnen. Daarin moeten ze in jabbertalk spreken.
1 iemand is de chef. 1 iemand is het hulpje van de chef. 1 iemand is de ober. 1 iemand is een klant die in het restaurant komt eten. Niemand spreekt normaal, iedereen jabbert.
Speel het verhaaltje daarna voor de rest van de groep. Zorg dat je verhaaltje een begin en een eind heeft. Ga niet met je billen naar het publiek staan en jabber luid en duidelijk.
Over jazz
Jazz is een muziekstijl die begonnen is met gewoon lekker zelf verzinnen. Dat noem je improviseren. Sommige mensen vinden dat jazz grotemensenmuziek is. Mr. Luca vindt dat kinderen niet alleen maar naar kindermuziek hoeven te luisteren. Vinden jullie dat ook? Luisteren jullie wel eens naar “grote mensen muziek?” Welke muziek is dat dan?
De muziek is beïnvloed door de ritmes uit West Afrika. De jazz is ontstaan in New Orleans, doordat Ragtime, Blues, Folk, Negro spirituals en Franse marsmuziek samensmolten. In het begin vonden ze deze muziek niet netjes.
Later, vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw, werd jazz heel populair, maar in de jaren vijftig werden er weer minder jazzplaten verkocht. Dat kwam omdat de jazz “aparter” begon te klinken, door het geëxperimenteer.
Bovendien werden de mensen toen enthousiaster van rock”n’roll dansmuziek.
Maar jazz is niet verdwenen en ook vandaag de dag is er nog jazz.
Op deze pagina vind je de geluiden van een aantal boerderijdieren. Als je op de plaatjes klikt, kom je op YouTube waar je filmpjes met de geluiden vindt.
Het is super leuk om zelf te kiezen waar je meer over wil leren. Je kan bijvoorbeeld iets meer te weten willen komen over een bepaalde componist, muziekstijl, schilder, dichter…. Of misschien wil jij je wel in een wetenschappelijk onderwerp verdiepen.
Als je iets wil leren, kan je er zelf onderzoek naar doen. Je bent dan een soort wetenschapper.
Als je een onderzoek gedaan hebt, kan je dat op verschillende manieren presenteren. Je kan bijvoorbeeld een vlog, een blog of een podcast maken, maar je kan ook kiezen om een werkstuk te maken.
Hoe pak je het maken van een werkstuk aan? Op deze pagina vind je daarvoor tips.
Je mag de onderstaande bladen kopiëren; dan kan je ze iets groter bekijken.
Hou jij ook van dingen onderzoeken? Daar leer je heel veel van en dan weet je dingen. Onderzoeken zorgt ervoor dat we “wetenschap” krijgen. Meester Evan zegt altijd: “Mijn leerlingen zijn een team van onderzoekers en uitvinders. Ik hoor daar zelf ook bij!” Niemand hoeft alles te weten. Domme vragen bestaan niet. Op elke vraag kan je samen een antwoord vinden; soms zelfs meerdere. En ook voor problemen is altijd wel een oplossing te vinden, als je goed samenwerkt. Daarom hebben we een lied gemaakt over “De vraag van vandaag”. Je kan een dagelijks terugkerend ritueel van maken van “De vraag van vandaag”.
Welke vraag stellen jullie vandaag? Als je het antwoord vindt, heb je “wetenschap” gevonden.
Professor Hoedan heeft een vraag. Wie denkt er met haar mee vandaag? Wie vindt het uit of zoekt het op? Gebruik vandaag je knappe kop.
De vraag van vandaag
Het is erg leuk om samen naar antwoorden en oplossingen te zoeken. Daarom hebben we bij Kzing “De vraag van vandaag…” bedacht.
De “vraag van vandaag” kan een vast onderdeel van de kring worden. Als iemand tijdens een les een vraag heeft die onderzoek nodig heeft, kan iedereen die dag en avond op zoek gaan naar het antwoord. Dat kan dan de volgende ochtend in de kring besproken worden. De vraag van vandaag kan ook op het bord worden geschreven.
De vragen kunnen over de natuur gaan, over techniek, over taal, over rekenen, over de maatschappij, over gevoelens… en ga zo maar door. er zijn verschillende soorten vragen.
Soms is “de vraag van vandaag” een ja-nee vraag, of een korte opzoekvraag.
Maar soms is het een vraag waar je wat onderzoek naar moet doen, of waar je wat langer over moet nadenken. Er zijn vragen waar een wetenschappelijk antwoord op kan komen. Ooit wordt er op iedere wetenschappelijke vraag een goed antwoord gevonden.
Naast wetenschappelijke vragen, zijn er ook filosofische vragen. Het antwoord daarop vind je niet op Wikipedia, in een boek of in een encyclopedie. Er zijn meestal meerdere antwoorden mogelijk. Het is ook niet meteen duidelijk in welke richting het antwoord moet gaan. Er wordt namelijk niet naar de werkelijkheid gevraagd, maar naar een mogelijkheid.
Je kan samen alle vragen die bij de leerlingen opkomen, met sticky notes op de deur laten plakken. Dat is een goede start voor onderzoek. Verzamel bijvoorbeeld alle vragen die gij de leerlingen leven over de natuur, of die over gezondheid gaan. Daarna kan je samen bekijken wat voor vraag elke vraag is. Ontzettend leerzaam!
Als je zelf af en toe “De vraag van vandaag” in je kring wil inbrengen, kan je gebruik maken van onderstaande plaatjes.
Als jullie goede ideeën hebben voor “De vraag van vandaag…” kunnen jullie die naar ons toesturen.
Als je meer s over onderzoeken wil leren, klik dan op de linkjes hieronder:
Met Valentijnsdag kan je iemand die je aardig vindt een kaart of een cadeautje geven. Dat hoeft heus niet altijd iemand te zijn op wie je verliefd bent. Je kan op deze dag ook aan je goede vrienden laten weten dat je blij bent dat je vrienden bent. Daarom hebben we een vriendschaps-valentijnliedje gemaakt. Onderaan deze pagina vind je ook een filmpje met woorden die bij “vriendschap” horen.
Lied
Kijk een hart, voor Valentijn, omdat wij beste vrienden zijn. Ik wil jou nooit meer kwijt. Beste vrienden voor altijd.
Praatplaatje
Woordenschat
Knutselen
Hieronder staan wat ideetjes van Pinterest, rond het thema Valentijn, die naar de schoolsituatie vertaald kunnen worden. Bekijk gerust de linkjes:
Ieder land heeft eigen manieren. In sommige landen is er een koning of koningin (monarchie), in sommige landen is er een president (republiek) en er zijn nog meer manieren waarop een land bestuurd kan worden.
In Nederland is het best ingewikkeld. We zijn niet zomaar een monarchie. De koning is hier eigenlijk niet de grote baas die regeert. Dat doet het Nederlandse volk zelf. Zoiets heet een democratie.
Juf Ellis heeft geprobeerd dat uit te leggen in de drie podcasts hieronder.
Bij ons land, hoort ons volkslied. Luister en leer:
Nederland is een democratie
In Nederland mogen we vandaag de dag gelukkig denken wat we willen en dat ook uitspreken. Dat komt onder andere doordat wij een parlementaire democratie zijn.
Het woord democratie komt van twee Griekse woorden. Het Griekse woord dèmos, dat betekent volk en het woord kratein, dat betekent de macht hebben, heersen. In een democratie heeft het volk dus de macht. Dat betekent dat een volk in een democratie zelf een politieke mening zou moeten hebben, over alles! Over hoeveel geld er naar de gezondheidszorg gaat, hoeveel belasting er betaald moet worden, hoeveel geld er naar onderwijs moet, hoe we met het leger omgaan, of er gevaccineerd moet worden……. Echt alles! Maar ja… iedereen vindt iets anders… dus, hoe worden we het samen eens?
We moeten natuurlijk samen onderhandelen.. Samen over dingen spreken. Het woord parlement en parlementair, komt van het Franse woord “parler”. Dat betekent “spreken”. In een parlementaire democratie heeft het volk het dus voor het zeggen. Nou kunnen we als volk natuurlijk niet allemaal tegelijk spreken en zeggen wat we vinden. Dan worden we het nooit samen eens. Maar daar hebben ze iets op gevonden.
Verkiezingen: het volk heeft het voor het zeggen, zonder dat het een chaos wordt
Er zijn in Nederland clubs gemaakt van mensen die ongeveer hetzelfde vinden. Dat zijn de politieke partijen. Die schrijven hun gedachten op papier in een partijprogramma. Die partijprogramma’s kunnen mensen lezen en dan weten ze hoe die club over de politiek denkt. Natuurlijk lezen mensen niet altijd al die partijprogramma’s, omdat ze uit het nieuws ook vaak al weten hoe elke politieke partij denkt. Vaak voelen mensen zich tot de denkbeelden van één of twee bepaalde clubs aangetrokken.
Maar hoe kunnen we er nou voor zorgen dat het volk bepaalt wie er in die kamers mag zitten en mag bepalen wat voor wetten er komen of veranderd worden?
Als er een nieuwe club mensen moet komen die mag gaan regeren, komen er Tweede Kamer verkiezingen in Nederland. Alle volwassen mensen mogen bij deze verkiezingen hun vertegenwoordigers kiezen. Dan gaan ze naar een stemhokje om te stemmen.
In het stemhokje brengen volwassenen dan hun stem uit op mensen uit een partij die hun mening delen en die hun belangen in de politiek naar voren willen brengen. Ze krijgen een lange lijst waar alle namen van de politieke partijen die mee mogen doen opstaan. Daarachter staan lege bolletjes. Net zoals bij de citotoets, zeg maar. Ze mogen één bolletje rood kleuren. Dat doen ze met een rood potlood. Ze kiezen de naam van de persoon van een politieke partij van wie zij denken dat die hetzelfde vindt als zij.
In Nederland heeft iedere in Nederland wonende burger met de Nederlandse nationaliteit die op de dag van de verkiezingen 18 jaar of ouder is het recht om te stemmen op de partij van de eigen keuze en op de persoon van de partij die hij graag wil.
De partijen en mensen die het meeste stemmen hebben gekregen, mogen het volk vertegenwoordigen. Zij mogen uit naam van ons dingen zeggen en bepalen. Die mensen vormen samen het parlement: de mensen die mogen praten.
Het parlement is dus de volksvertegenwoordiging. In Nederland zijn dat de Eerste en de Tweede Kamer. In de Eerste en Tweede Kamer zitten dus onze volksvertegenwoordigers. Samen heten die Twee kamers “De Staten Generaal”. De Tweede kamer kan wetten voorstellen of vragen wetten te veranderen. De Eerste Kamer kan die voorstellen tegenhouden.
De mensen die niet genoeg stemmen hebben gekregen om mee te regeren, hebben evengoed nog wat te vertellen. Zij gaan in de “oppositie”. Het woord “oppositie” betekent de tegenovergestelde plek. Ze mogen vanuit die plek tegenstand bieden en zeggen hoe zij erover denken. Dat betekent dat er altijd naar hun kritiek moet worden geluisterd en dat de mensen die op dat moment regeren goed over die kritiek moeten nadenken.
Dat is nou eenmaal zo in een democratie.
Er moet bij het nemen van besluiten niet alleen geluisterd worden naar de meerderheid, maar er moet ook goed geluisterd worden naar de minderheid. In de wet staat dat de volksvertegenwoordigers recht moeten doen aan wat de meerderheid wil en rekening moeten houden met de minderheid
De ministers en de koning vormen samen de regering.
Nog even één klein aandachtspuntje: de Eerste en Tweede Kamer, zijn de volksvertegewoordigers, maar niet de regering!
Je kan als Nederlander op een partij stemmen, maar niet op een regering. Een regering wordt door mensen gevormd doordat partijen die veel stemmen hebben gekregen, proberen of ze samen de meerderheid hebben en of ze samen afspraken kunnen maken, zodat ze samen kunnen regeren. Bijna altijd zit degene met de meeste stemmen in de regering, maar niet altijd… Het hangt af van de onderhandelingen. Het is het beste als de mensen die regeren echt een overgrote meerderheid hebben.
De koning hoort wél bij de regering. Maar eigenlijk regeert hij tegenwoordig zelf eigenlijk niet meer mee. Hij moet ervoor zorgen dat het Nederlandse volk zich samen één blijft voelen. Hij opent belangrijke gebouwen. Hij ontvangt belangrijke gasten. Hij gaat namens Nederland op reis naar landen om Nederland te vertegenwoordigen. En hij leest op Prinsjesdag voor wat de plannen voor Nederland zijn. maar onder alle wetten staat nog wel zijn handtekening.
Het kabinet dat zijn de ministers en de staatssecretarissen samen. De koning zit dus wél in de regering, maar niet in het kabinet.
De Eerste Kamer wordt niet direct door het volk gekozen. Eerst kiezen de volwassenen mensen die de provincies besturen. Die zitten in de Provinciale Staten. De mensen die in elke provincie gekozen zijn, kiezen dan wie er namens die provincie in de Eerste Kamer mag zitten. De Eerste Kamer is erg belangrijk. Want die kan wetten tegenhouden die al door de Tweede Kamer zijn gekomen.
Wanneer er in de Tweede Kamer allemaal mensen vanuit het ene Clubje zitten, maar in de Eerste kamer allemaal mensen vanuit andere partijen, wordt het best lastig om besluiten te nemen.
Elke wet die wordt aangenomen door onze volksvertegenwoordiging en door alle twee de Kamers heenkomt, moet nog wel ondertekend worden. Dat moet de koning doen. Dat heet het seign… het tekenen. De verantwoordelijke minister zet er zijn handtekening bij. Dat heet het contraseign. Maar de koning is er niet voor verantwoordelijk. Hij moet ook dingen ondertekenen waar hij het zelf niet mee eens is. Als koning Willem Alexander niet meer zou kunnen ondertekenen, is het land eigenlijk niet meer bestuurbaar. Want de wet geldt pas als de koning ondertekend heeft. En zo heeft de koning stiekem toch nog een beetje invloed, ook al gebruikt hij die nooit.
Normaal gesproken kiezen de grote mensen één keer per vier jaar mensen voor de Tweede Kamer en één keer per vier jaar mensen voor de Provinciale Staten.
Maar als er ruzie is geweest in de regering en de mensen die regeren hebben geen vertrouwen meer in elkaar, “valt” het kabinet. Dan moeten er meteen nieuwe verkiezingen komen in Nederland.
Onze parlementaire democratie zorgt ervoor dat wij mee mogen denken in Nederland. Daardoor hebben wij invloed op dingen die belangrijk voor ons zijn. We mogen in Nederland zeggen wat we willen. Dat is ons recht op vrije meningsuiting.
Nederland heeft een koning als staatshoofd. Koning Willem Alexander. Onze belangrijkste regels, onze constitutie, staan in de grondwet. Daar staat ook in dat Nederland een monarchie is. Daarom wordt Nederland ook wel een constitutionele monarchie genoemd.
Geen zin om een kaartje te sturen op Valentijnsdag? Op deze pagina vind je een liedje dat je kan gebruiken op Valentijnsdag (14 februari). Gebruik toetsen, boomwhackers, melodica’s of een ander instrument.
Hier vind je informatie hoe je het liedje vanaf kleuren kan spelen:
De woorden van een gedicht hoeven niet per se te rijmen, maar ze hebben wel altijd een ritme. Sommige lettergrepen duren langer en sommige korter.
Daardoor kun je veel gedichten ook op muziek zetten, maar je kan het ritme van het gedicht ook scanderen. Hardop opzeggen, zeg maar. Dat deden de Grieken ook al. De Romeinen aapten hen daar in na en zo is dat de hele geschiedenis doorgegaan. Wij gebruiken natuurlijk ook ritme in onze gedichten.
De Grieken en Romeinen deelden het ritme van gedichten in, in , in versvoeten. Er zijn namen voor de versvoeten/ de ritmes.
Een gedicht kan in jambes zijn: kort- lang : geweld, cadeau, alleen
Een gedicht kan in trochaeën zijn: lang- kort: robot, schoolbel, winter, nadeel, huiswerk
Een gedicht kan ook in dactyli zijn: lang, kort, kort : bloemlezing, springkussen
Een gedicht kan in spondaeën zijn: lang, lang : wanklank, dokter
Een gedicht kan in anapesten zijn: kort, kort, lang : anapest, document, pyromaan
Een gedicht kan in amfibrachi zijn: kort lang kort: gemakzucht, belangrijk, computer
Meer leren over gedichten?
Gedichten hebben ook een vorm
Elfje Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
limerick Er was eens een pietje uit Spanje, Die hield echt heel veel van Oranje, Hij kwam naar ons land gaf de koning een hand. Die droeg blauw, dus die piet zei: “Hoe kan je!”
Haiku De boom heeft het koud. Maar eigen schuld dikke bult. Hou je jas dan aan.
Er zijn nog meer vormen, zoals een sonnet en een Flarf.
Een Flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan helemaal bestaan uit zoekresultaten, maar het kan ook zijn dat er in een tekst stukjes van het internet gebruikt worden.
De Flarf komt uit Amerika, maar ook Nederlandse dichters houden zich ermee bezig. Het is een soort taalcollage. Sommige mensen vinden flarfen niet goed. Ze vinden dat een gedicht moet zeggen wat je voelt en vindt. Een flarf ontstaat uit toeval. Je googlet wat en daar maak je een gedicht mee. Andere mensen vinden juist dat dichters er hun woordenschat door uitbreiden en meer gaan nadenken over zichzelf. Je kunt je eigen stijl er ook mee aanvullen.
Het bekendste gedicht van Nederland is “doorgecomponeerd”. Dat wil zeggen dat het maar door- en doorgaat.
Er is wel sprake van volrijm. Het is een gedicht dat Hendrik Marsman (1899-1940) schreef. Het wordt vaak voorgelezen:
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
Dichten kan een leuke hobby zijn, die niet veel geld kost. Je hebt er ook niet veel voor nodig. Een potlood en een opchrijfboekje, of je toetsenbord en Word zijn al voldoende.
Maak zelf eens een Flarf!
Opdracht: Schrijf een elfje over Seikilos.
de eerste dichtregel gebruik je één woord
de tweede regel: twee woorden
de derde regel: drie woorden
de vierde regel: vier woorden
de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat
Er zijn verschillende soorten gedichten:
Elfje
Haiku
Limerick
Flarf
Sonnet
Rondeel
Kwatrijn
Naamdicht
en nog veel meer!
Versvoeten
De woorden van een gedicht hoeven niet per se te rijmen, maar ze hebben wel altijd een ritme. Sommige lettergrepen duren langer en sommige korter.
Daardoor kun je veel gedichten ook op muziek zetten, maar je kan het ritme van het gedicht ook scanderen. Hardop opzeggen, zeg maar. Dat deden de Grieken ook al. De Romeinen aapten hen daar in na en zo is dat de hele geschiedenis doorgegaan. Wij gebruiken natuurlijk ook ritme in onze gedichten.
De Grieken en Romeinen deelden het ritme van gedichten in, in , in versvoeten. Er zijn namen voor de versvoeten/ de ritmes.
Een gedicht kan in jambes zijn: kort- lang : geweld, cadeau, alleen
Een gedicht kan in trochaeën zijn: lang- kort: robot, schoolbel, winter, nadeel, huiswerk
Een gedicht kan ook in dactyli zijn: lang, kort, kort : bloemlezing, springkussen
Een gedicht kan in spondaeën zijn: lang, lang : wanklank, dokter
Een gedicht kan in anapesten zijn: kort, kort, lang : anapest, document, pyromaan
Een gedicht kan in amfibrachi zijn: kort lang kort: gemakzucht, belangrijk, computer
Meer leren over gedichten?
Gedichten hebben ook een vorm
Er zijn verschillende soorten vormen in gedichten:
Elfje
Haiku
Limerick
Flarf
Sonnet
Rondeel
Kwatrijn
Naamdicht
en nog veel meer!
Elfje Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
limerick Er was eens een pietje uit Spanje, Die hield echt heel veel van Oranje, Hij kwam naar ons land gaf de koning een hand. Die droeg blauw, dus die piet zei: “Hoe kan je!”
Haiku De boom heeft het koud. Maar eigen schuld dikke bult. Hou je jas dan aan.
Er zijn nog meer vormen, zoals een sonnet en een Flarf.
Een Flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan helemaal bestaan uit zoekresultaten, maar het kan ook zijn dat er in een tekst stukjes van het internet gebruikt worden.
De Flarf komt uit Amerika, maar ook Nederlandse dichters houden zich ermee bezig. Het is een soort taalcollage. Sommige mensen vinden flarfen niet goed. Ze vinden dat een gedicht moet zeggen wat je voelt en vindt. Een flarf ontstaat uit toeval. Je googlet wat en daar maak je een gedicht mee. Andere mensen vinden juist dat dichters er hun woordenschat door uitbreiden en meer gaan nadenken over zichzelf. Je kunt je eigen stijl er ook mee aanvullen.
Het bekendste gedicht van Nederland is “doorgecomponeerd”. Dat wil zeggen dat het maar door- en doorgaat.
Er is wel sprake van volrijm. Het is een gedicht dat Hendrik Marsman (1899-1940) schreef. Het wordt vaak voorgelezen:
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
Dichten kan een leuke hobby zijn, die niet veel geld kost. Je hebt er ook niet veel voor nodig. Een potlood en een opchrijfboekje, of je toetsenbord en Word zijn al voldoende.
Maak zelf eens een Flarf!
Opdracht: Schrijf een elfje over Seikilos.
de eerste dichtregel gebruik je één woord
de tweede regel: twee woorden
de derde regel: drie woorden
de vierde regel: vier woorden
de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat
Er zijn verschillende soorten gedichten:
Elfje
Haiku
Limerick
Flarf
Sonnet
Rondeel
Kwatrijn
Naamdicht
en nog veel meer!
Versvoeten
De woorden van een gedicht hoeven niet per se te rijmen, maar ze hebben wel altijd een ritme. Sommige lettergrepen duren langer en sommige korter.
Daardoor kun je veel gedichten ook op muziek zetten, maar je kan het ritme van het gedicht ook scanderen. Hardop opzeggen, zeg maar. Dat deden de Grieken ook al. De Romeinen aapten hen daar in na en zo is dat de hele geschiedenis doorgegaan. Wij gebruiken natuurlijk ook ritme in onze gedichten.
De Grieken en Romeinen deelden het ritme van gedichten in, in , in versvoeten. Er zijn namen voor de versvoeten/ de ritmes.
Een gedicht kan in jambes zijn: kort- lang : geweld, cadeau, alleen
Een gedicht kan in trochaeën zijn: lang- kort: robot, schoolbel, winter, nadeel, huiswerk
Een gedicht kan ook in dactyli zijn: lang, kort, kort : bloemlezing, springkussen
Een gedicht kan in spondaeën zijn: lang, lang : wanklank, dokter
Een gedicht kan in anapesten zijn: kort, kort, lang : anapest, document, pyromaan
Een gedicht kan in amfibrachi zijn: kort lang kort: gemakzucht, belangrijk, computer
Meer leren over gedichten?
Gedichten hebben ook een vorm
Er zijn verschillende soorten vormen in gedichten:
Elfje
Haiku
Limerick
Flarf
Sonnet
Rondeel
Kwatrijn
Naamdicht
en nog veel meer!
Elfje Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
limerick Er was eens een pietje uit Spanje, Die hield echt heel veel van Oranje, Hij kwam naar ons land gaf de koning een hand. Die droeg blauw, dus die piet zei: “Hoe kan je!”
Haiku De boom heeft het koud. Maar eigen schuld dikke bult. Hou je jas dan aan.
Er zijn nog meer vormen, zoals een sonnet en een Flarf.
Een Flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan helemaal bestaan uit zoekresultaten, maar het kan ook zijn dat er in een tekst stukjes van het internet gebruikt worden.
De Flarf komt uit Amerika, maar ook Nederlandse dichters houden zich ermee bezig. Het is een soort taalcollage. Sommige mensen vinden flarfen niet goed. Ze vinden dat een gedicht moet zeggen wat je voelt en vindt. Een flarf ontstaat uit toeval. Je googlet wat en daar maak je een gedicht mee. Andere mensen vinden juist dat dichters er hun woordenschat door uitbreiden en meer gaan nadenken over zichzelf. Je kunt je eigen stijl er ook mee aanvullen.
Het bekendste gedicht van Nederland is “doorgecomponeerd”. Dat wil zeggen dat het maar door- en doorgaat.
Er is wel sprake van volrijm. Het is een gedicht dat Hendrik Marsman (1899-1940) schreef. Het wordt vaak voorgelezen:
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
Dichten kan een leuke hobby zijn, die niet veel geld kost. Je hebt er ook niet veel voor nodig. Een potlood en een opchrijfboekje, of je toetsenbord en Word zijn al voldoende.
Maak zelf eens een Flarf!
Opdracht: Schrijf een elfje over Seikilos.
de eerste dichtregel gebruik je één woord
de tweede regel: twee woorden
de derde regel: drie woorden
de vierde regel: vier woorden
de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat
Er zijn verschillende manieren waarop mensen dansen. Dat noem je stijlen van dansen. Soms hoort een bepaalde dansstijl bij een bepaalde muziekstijl. Op hiphop muziek kan je ook hiphop dansen. Ballet doe je vaak op klassieke muziek.
Maar…. eigenlijk mag je zelf weten hoe je beweegt op muziek. Behalve natuurlijk als iemand een mooie dans bedacht heeft en precies heeft opgeschreven wat je moet doen. Dat heet dan een choreografie. Dan moet je precies doen wat de choreograaf bedacht heeft.
Hieronder staan wat filmpjes van dansstijlen. Probeer maar eens mee te doen. Als je niet in een grote zaal bent, kun je op je plaats rennen.
Ben je aan vakantie toe? Kzing neemt je mee. Op deze pagina kan je kijken naar folkloristische dansen uit de hele wereld. De fragmenten zijn soms erg lang. Je hoeft de filmpjes natuurlijk niet af te kijken.
Folklore is een verzamelnaam voor alles wat een volk maakt. Het maakt gebruik van de dingen die mensen echt bij hun eigen cultuur vinden passen. Je kan dan denken aan hun levensbeschouwing (hoe ze over het leven denken), hun gevoelens en de idealen die ze hebben.
Het is de bedoeling dat je zorgt dat je een wereldkaart hebt, waar je het land van de dans kan opzoeken. Je kunt ook met elkaar bespreken wat je van dat land weet.
Dag 1
We beginnen in Nederland en gaan verder in Europa. Folkloristische dansgroepen maken gebruik van de muziek die van oorsprong in hun land thuishoorde.
Dag 2
Door naar folkloristische dansen te kijken, maak je kennis met muziek en dans uit verschillende landen. . We geven op deze pagina geen uitleg bij de folklore van elk land, maar toch kun je veel leren over elk land, als je goed kijkt en luistert.
De ene dans spreekt je meer aan dan de andere. Door naar muziek uit andere landen te luisteren, ontwikkel je je smaak.
Dag 3
Een belangrijk element van folkloredans is de kleding die de dansgroepen dragen. Dat is vaak kleding zoals die vroeger in dat land gedragen werd.
Je ziet hier natuurlijk maar dansgroepen uit één bepaalde streek. Er is dus nog veel meer moois te ontdekken. YouTube kan je hier enorm bij helpen.
Dag 4
Je krijgt door te kijken en te luisteren dus een indruk van de geschiedenis van een bepaald land, de kleding die er ooit gedragen werd, de muziekinstrumenten die oorspronkelijk bij dat land horen en de soort muziek die er klonk . Je moet wel bedenken dat landen bestaan uit verschillende streken. Vaak had elke streek nog eens speciale dingen in zijn folklore.
Dag 5
Leerlingen die tijd over hebben na hun werk, kunnen een werkstuk maken over een land dat hen aanspreekt.
Dag 6
Sommige dansen horen een beetje bij de folklore van een land, maar zijn ontstaan vanuit de levensovertuiging van bepaalde volkeren. Het is interessant om op het internet te zoeken naar de gedachten die de volkeren hieronder bij hun dansen hebben.
Dag 7
Vond je het leuk om met ons mee op reis te gaan? Welke dans vond jij het leukste en waarom sprak die dans je het meeste aan?
Van welk land zou jij graag een dans zien? Stuur gerust een mailtje naar brievenbus@kzing.tv. Je kan ook op de brievenbus hieronder drukken.
Hieronder staat een lied van Kzing dat vaak gezongen wordt. Er wordt dan ook een heel belangrijke vraag in gesteld: Wat is vrijheid?
Waaraan denk jij, als je dit woord hoort? Luister nu maar eens naar het lied. Misschien kunnen jullie het zelf ook zingen? Daarna kunnen jullie misschien een kunstwerk maken over wat vrijheid voor jou betekent. Kies je eigen favoriete kunst. Misschien wil je een verhaal schrijven (proza), of een gedicht (poëzie), misschien wil je iets knutselen, of tekenen (beeldende kunst.)
We zouden het leuk vinden als jullie foto’s van mooie kunstwerken naar brievenbus@kzing.tv zouden willen sturen. Dan hangen wij ze in het Kzing-museum.
“Mama, wat is vrijheid?” dat vroeg ik op een dag. Zij deed net de afwas en ze schoot dus in de lach. “Tjonge, wat een vraag!” zei zij,haar handen in het sop. “Iedereen die vindt daar zelf zijn eigen antwoord op.
Onthou maar goed, onthou maar goed: diep in jou verborgen, ligt wat je weten moet, om vrij te zijn en morgen, precies te zijn wat jij wil zijn; maak je geen zorgen, van binnen ben je vrij.
Vrijheid is verlegen, wel dapper hoor, maar schuw; verstopt zich in routine, maar bloeit soms op in nieuw. Vrijheid is een vlinder. Jij weet wel welke wind; je kiest je eigen bloemen. Dat is mijn antwoord kind.
Onthou maar goed, onthou maar goed: diep in jou verborgen, ligt wat je weten moet, om vrij te zijn en morgen, precies te zijn wat jij wil zijn; maak je geen zorgen, van binnen ben je vrij.
Merck toch hoe sterck is een lied uit de tachtigjarige oorlog: 1568-1648. Het is een Nederlands geuzenlied uit de 17e eeuw. Geuzenliederen waren eigenlijk een soort verzetsliederen tegen de Spaanse overheersers. Het lied is gemaakt in de stijl die in de vroege Barok populair was.
In de tijd van je overgrootouders werd het lied op scholen aangeleerd. Het stond in de liedbundel: “Kun je nog zingen, zing dan mee”… Dat waren de Kzing liedjes van die tijd, zeg maar. Mensen waren in die tijd erg trots op hun “vaderlandse geschiedenis.” Mensen uit die tijd kijken er ook erg van op dat kinderen van nu erg weinig weten over de 80 jarige oorlog, want dat is de tijd waarin dit lied werd gezongen.
De melodie is eigenlijk afkomstig van een Italiaans danswijsje.
Merck toch hoe sterck nu in ’t werck sich al steld die t’allen tijd soo ons vrijheit heeft bestreden. Siet hoe hij slaeft, graeft en draeft met geweld. om onse goet en ons bloet en onse steden. Hoort de Spaensche trommels slaen. Hoort Maraens trompetten. Siet hoe komt hij trecken aen Bergen te besetten. Berg op Zoom, hout u vroom; stut de Spaensche scharen. Laet ’s Lands boom end’ syn stroom trouwlyck toch bewaren.
’t Moedige, bloedige, woedige zwaerd blonck en het klonck, dat de voncken daaruit vlogen Beving en leving, opgeving der aerd.. Wonder gedonder nu onder was, nu boven. Door al ’t mynen en ’t geschut dat men daeglycs hoorde, menig Spanjaerd in syn hut in syn bloet versmoorde. Berg op Zoom hout zich vroom ’t Stut de Spaensche scharen. ’t Heeft ’s Lands boom end’ syn stroom trouwlyck doen bewaren.
Die van Oranjen kwam Spanjen aan boord om uit het veld als een held ’t geweld te weren. Maar alzo dra Spinola ’t heeft gehoord, trekt hij fluks heen op de been, met al zijn heren. Cordua kruijd spoedig voort zag daar niet te winnen. Don Velazco liep gestoord: ’t Vlas was niet te spinnen. Berg op Zoom hout zich vroom ’t Stut de Spaensche scharen ’t Heeft ’s Lands boom end’ syn stroom Trouwlyck doen bewaren!
Meer over het lied
De muzikale vorm (het is een lied) was in de vroege barok helemaal razend populair. In die tijd waren de Nederlanden cultureel gezien heel belangrijk. Het land was veel groter dan nu. Ook een stuk van België hoorde erbij. Er kwamen belangrijke componisten vandaan.
De tekst is het overwinningslied van de stad Bergen op Zoom. Luis Velasco en zijn troepen hadden die stad drie maanden lang ingesloten. Op 2 oktober 1622 werd Bergen op Zoom ontzet.Op die dag wordt het daar gezongen, maar ook op 3 oktober. Dan viert de stad Leiden haar ontzet.
Lang dacht men dat de woorden van dit lied door Adriaen Valerius bedacht waren, maar tegenwoordig twijfelt men daar weer aan. Het werd in ieder geval in 1626 in het geuzenliedboek gezet. Dat liedboek heet: Nederlandtsche gedenck-clanck.
Het lied gaat over de strijd tussen opstandige Nederlanders en de Spaanse koning, die hier toen de baas was. De Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was. In Nederland vond men (zelfs veel katholieken) dat iedereen zelf moest weten wat men geloofde.
De Freedomtrain was een route waarlangs tot slaaf gemaakte mensen konden vluchten naar het vrije Noorden.
Hoe belangrijk die vrijheid was en hoe hard die vrijheid bevochten moe(s)t worden, kun je hier horen in de volgende song, die ook al gezongen werd ten tijde van de strijd voor gelijke burgerrechten tussen mensen van kleur en witte/blanke mensen.
De musical Hairspray gaat ook over het thema inclusiviteit.
Waar gaat de musical Hairspray over?Plot Hairspray. Het verhaal speelt zich af in Baltimore in het begin van de jaren zestig. Tracy Turnblad is wat mollig. Daardoor wordt ze wel eens uitgelachen en buitengesloten. Ze weet dus wat het betekent als mensen niet inclusief zijn. Het slaat ook nergens op. Tracy kan supergoed dansen. Ze komt door de audities heen van een populaire dansshow op televisie. Maar mogen haar vrienden van kleur ook meedoen? En als zij dat niet mogen, wil Tracy dan nog wel? Welke kant kiest zij als het erop aankomt? En jij? Welke kant kies jij, als het erop aankomt?
Oh, freedom! Oh, freedom! Oh, freedom over me! And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
No more moanin’ No more moanin’ No more moanin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
There’ll be singin’ There’ll be singin’ There’ll be singin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
There’ll be shoutin’ There’ll be shoutin’ There’ll be shoutin’ over me And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
Oh, freedom! Oh, freedom! Oh, freedom over me! And before I’d be a slave I’ll be buried in my grave And go home to my Lord and be free
Tussen 1861 en 1865 waren het zuiden en het noorden van Amerika met elkaar in een burgeroorlog. Ze hadden ruzie over allerlei zaken. Eén van de belangrijkste dingen waar ze ruzie over hadden was de vraag of je mensen als slaven mocht houden. Wij kunnen ons vandaag de dag misschien niet meer voorstellen dat dit een serieuze vraag was, maar in het zuiden van Amerika vond men dat dit prima kon.
De mensen die uit het werelddeel Afrika geroofd werden, kregen geen menselijke behandeling. Ze werden gebrandmerkt en op hele nare wijze bij elkaar gepropt in schepen die hen naar hun nieuwe plek brachten. Daar stierven er velen. Deze mensen werden op markten verkocht, nogmaals gebrandmerkt en moesten werken op de plantages. Dat waren landbouwgronden in gebieden die de rijken ook nog eens hadden geroofd.
Het ergste was dat men net deed alsof het in orde was dat deze mensen geen zelfbeschikkingsrecht hadden. Iemand anders deed alsof het terecht was dat hij de baas over een ander mens speelde.
Wij keuren slavernij natuurlijk af, maar veel rijke plantage eigenaren in het zuiden van Amerika dachten daar in de tijd van de burgeroorlog heel anders over. Ze vonden het wel fijn dat ze mensen konden kopen om die gratis op hun katoen- en tabaksplantages te laten werken. Zij vonden dat die mensen hun eigendom waren, omdat ze voor hen betaald hadden. Tot slaaf gemaakte mensen, waren vooral mensen van kleur, die voorouders hadden in verschillende landen in Afrika.
Deze mensen moesten hard werken op de plantages van de voornamelijk blanke, rijke mensen. Ze werden vernederd, geslagen, in ketens geslagen en behandeld en verkocht alsof ze geen mensen waren, maar het bezit van andere mensen. Ze mochten zelf geen bezit hebben en niet trouwen. Als een man en een vrouw een gezin vormden, sprongen ze daarom samen over een bezemsteel.
Vanaf 1808 mocht men geen nieuwe mensen uit Afrika kidnappen. De plantage-eigenaren vonden dit maar lastig. Ze mochten de mensen die tot slaaf gemaakt waren, nog wel verkopen in hun eigen land. Ze dwongen de vrouwen daarom om veel kinderen te krijgen, zodat ze toch nog mensen zonder geld op hun land konden laten werken. Soms misbruikte de eigenaar de vrouwen zelf, waardoor ze ongewenst in verwachting raakten van hun baas.
Mensen die tot slaaf waren gemaakt, vluchtten vaak in het donker, over de rivieren. Soms wadend, soms per boot. Ze moesten honderden kilometers lopen om in vrije staten te komen. Vaak lukte het niet en werden ze door premiejagers vermoord.
De mensen in het noorden waren steeds meer tegen de slavernij, maar de wet zei helaas dat zij mensen die tot slaaf gemaakt waren, terug moesten sturen naar het zuiden en dat zij premiejagers die op die mensen jaagden, moesten toelaten op hun land.
Een groep gelovige mensen, de Quakers, vond door hun geloof dat mensen geen andere mensen tot slaaf mochten maken. Ze zetten de Underground Railroad op. Dat was een geheime vluchtroute van het zuiden naar de vrije noordelijke staten. De Quakers mensen hielpen mensen die wegliepen omdat ze tot slaaf gemaakt waren. Ze gebruikten een codetaal, die woorden gebruikte uit de spoorwegen. Een “conducteur” was een helper en een “station” betekende een veilige plaats.
Er was nog een andere codetaal die de mensen die vluchtten gebruikten: de taal van muziek. De mensen van de Underground Railroad, gebruikten liedjes om verstopte boodschappen, richting aanwijzingen en timingsmomenten, te geven. Niet zo maar liedjes.. nee, de muziek van de tot slaaf gemaakte mensen: de spirituals.
Spirituals zijn godsdienstige liederen die deze mensen met elkaar zongen om de moed erin te houden. Stiekem verstopten ze ook wel eens kritiek op de plantage eigenaren in die liedjes.
Het lied “Canaans land”, gaf bijvoorbeeld richting aanwijzingen naar Canada, waar de mensen vrij zouden zijn en het lied “Follow the drinking gourd” dat hierboven onder een linkje is te beluisteren was ook zo’n lied. Ze bedoelden: volg de Poolster. Drinking gourd, was een ander woord voor de Poolster. Mensen moesten in die richting reizen, dan kwamen ze in het vrije Noorden. Ook vandaag de dag worden mensen nog geïnspireerd door die liederen. Dat hoor je onder het tweede linkje.
“Wade in the water”, oftewel “waad in het water”, wees mensen erop dat ze dan door een rivier moesten reizen. Zo konden de honden hen niet ruiken.
Er zijn veel helden geweest die geholpen hebben bij de Underground railroad. Harriet Tubman (1823-1913) was één van hen. Ze was zelf een in slavernij geboren Afro-Amerikaanse vrouw. Ze hielp minstens 70 tot slaaf gemaakte mensen ontsnappen naar het noorden of Canada via de Underground Railroad. Lees meer over haar onder het eerste linkje dat hieronder staat. Haar verhaal is verfilmd. Ze inspireert ook vandaag de dag nog veel mensen.
Deze muziek inspireert nog heel veel mensen ook vandaag de dag. Niet alleen mensen van kleur, maar iedereen die het gevoel heeft dat hij of zij niet meetelt. Luister naar een prachtige versie van the drinking gourd uit 2013.
Het derde fragment komt uit de film en musical Showboat, van Jerome Kern en Oscar Hammerstein.
De musical gaat over het leven van artiesten en arbeiders die bij de showboat Cotton blossem werken. Die boot vaart over de rivier de Missisipi in het zuiden. (1887-1927). Het verhaal gaat over liefde, maar ook over rassenvooroordelen. Het was voor het eerst dat er in een musical aandacht besteed werd aan zo’n ernstig thema. Daarna is dat nog veel vaker gedaan.
Het nummer “ol man river” wordt gezongen door een personage dat wel vrij was, maar alsnog voor een karig loontje heel hard werk moest verrichten, alsof hij nog steeds als een slaaf behandeld werd: Joe. Hij zingt dat al die ellende de rivier de Missisipi niet kan schelen. Die gaat gewoon lekker door met stromen.
Het nummer is door verschillende artiesten gezongen. Deze vertolking is door Paul Robeson. Deze man was briljant. Hij was als man van kleur toch naar de universiteit geweest, kon 20 talen spreken en wist heel erg veel. Hij was ook nog eens acteur. Maar doordat de mensen van kleur geen kansen kregen in die tijd in Amerika, richtte hij zich op een politieke stroming die men niet goedkeurde. Toen wilde Amerika niets meer van hem weten. Daardoor is heel lang niet gezien wat hij gedaan heeft voor de mensen van kleur.
Na een heel bloedige burgeroorlog, heeft het leger van de mensen die voor slavernij waren, zich eindelijk overgegeven. Als je er meer over wil weten, moet je maar eens op zoek gaan, in boeken en op Wikipedia.
Meer luisteren naar muziek die hoort bij de strijd tegen racisme? Kijk dan op deze pagina.
Over slavernij
Helaas deed ook Nederland mee aan het tot slaaf maken van mensen. In de 18e eeuw en een deel van de 19e eeuw werden mensen uit verschillende landen in Afrika geroofd en tot slaaf gemaakt. Nederlanders, Engelsen, Fransen, Portugezen en Amerikanen vonden het heel normaal en best wel kunnen dat ze stukken land van andere volkeren innamen. Zij vonden het heel gewoon om rijkdom te vergaren, door andere mensen te gebruiken.
De Nederlanders hadden zich bijvoorbeeld Indonesië en Suriname en de Nederlandse Antillen toegeëigend. Kijk hiervoor bijvoorbeeld eens naar de les over Keti koti.
Hieronder wat tips voor materiaal rondom dat thema. Klik op de link voor het liedje en de les die erbij hoort. Je kan natuurlijk ook altijd de zoekterm “Sprookjes” in het zoekveld invullen en kijken wat er nog meer te vinden is.
Misschien vindt iemand het leuk om een werkstuk te maken over sprookjes, of over één bepaald sprookje. Zorg dat je een duidelijke onderzoeksvraag stelt. Gebruik hierbij het vragenmachientje.
Lekker, sneeuw! Wie danst er met ons mee om lekker warm te worden? Eigenlijk is de sneeuwpop hiphop geen hiphop. Het is een dansje op een discomuziekje. Maar wel héél leuk om te doen. Meester Evan leert hem je stap voor stap aan. Veel plezier ermee!
Zijn jullie klaar voor de sneeuwpop-hiphop?
Doe maar met me mee en let maar goed op.
Pak wat sneeuw van de grond.
Maak er een bal van, wit en rond.
Veeg wat sneeuw bij elkaar.
Rollen, rollen, rollen maar.
Doe dat nog een tweede keer
Rol die bal maar heen en weer.
Zet die bal er maar gauw bovenop.
Koude handen. Coole pop.
Zij lacht om jouw hiphop pasje.
Maar wanneer de zon schijnt,
wordt ze weer een plasje.
Wil je alleen het liedje en dansje zien en horen?
Heb je het dansvoorbeeld niet meer nodig? Hier heb je de gezongen versie.
Kom, vier de winter! gaat erover dat je ook in de winter lekker naar buiten kunt gaan! De bovenste versie komt uit een show. De onderste is een karaoke-versie.
Dit liedje kan je natuurlijk ook met Kerstmis zingen.
Als de bloemen op de ruiten staan, kun je heus nog wel naar buiten gaan!
Trek je warme, wollen sokken aan; wees niet bang voor wind en kou.
Of je Johan heet, of Mohammed, het is nu weer tijd voor winterpret.
Haal je schaatsen maar weer uit het vet, de winter die roept jou!
Kom, vier de winter! Kom, vier de winter,
Want nu begint er ’n seizoen met veel gezelligheid
Ik zeg: “Kom, vier de winter. Feest van de winter.
Feest van ons samen. Gezelligheid, die kent geen tijd…”
Als de kou beslist niet kouder kan, zeg ik: “Maak er toch een feestje van,
met je schoonmoeder of kind of man; blijf gewoon naar buiten gaan.
Of je Fatma heet of Annelies, of je snert nou lekker vindt of vies,
zeg niet al te gauw: “Oh, ik bevries!” ; je went er heus wel aan…
In de winter is het nog donker, als je wakker wordt. Wanneer je dan opstaat, heb je soms geen zin in de dag. Maar als je naar de sterren kijkt, voel je je weer geïnspireerd.
Als de wekker gaat, denk ik: “Ik wil niet, Is het al zo laat?” Moet ik nu echt naar buiten gaan? Maar dan zie ik opeens de sterren staan.
En plotseling krijg ik er zin in, om iets te vieren in plezier en in een hele nieuwe start. Al is het donker in de winter, er stralen sterren in mijn hart.
Ik moet hier door het donker gaan. Maar in de huizen gaan de lichten aan. En als ik in de nacht verdwijn, dan wandel ik waar ook de sterren zijn.
En “zellufs” op de kortste dag, verstopt het licht zich niet!
En plotseling krijg ik er zin in, om iets te vieren in plezier en in een hele nieuwe start. Al is het donker in de winter, er stralen sterren in mijn hart. Refrein 2 x
Sommige mensen zijn ochtendmensen. Zij worden vroeg wakker en springen meteen fit uit bed. Vaak zijn die mensen ’s avonds wat sneller moe en toe aan slapen.
Andere mensen zijn meer avondmensen. Zij hebben moeite met uit hun bed opstaan. Maar in de avond zijn ze eigenlijk best “wakker”. Als je als kind een avondmens bent, is dat soms lastig. Voor kinderen is het namelijk best goed om veel te rusten.
Meestal moeten kinderen redelijk op tijd naar bed. Hoe is dat bij jou? Hoe laat moet/mag jij naar bed. Wat is je avondritueel? Slaap je goed? Droom je ook wel eens. En… de allerbelangrijkste vraag: word jij ’s ochtends uitgerust wakker en heb je dan zin om allerlei dingen te doen en te leren?
Wanneer het wintertijd wordt, is het plotseling veel eerder donker. Hoe kan dat nou?
Is dat in de winter voor jou anders dan in de zomer?
Teken jezelf en hoe jij ’s ochtends uit bed opstaat.
Overal in de wereld worden in deze tijd van het jaar lichtfeesten gevierd. Eén van de bekendste lichtfeesten is Kerstmis. 24 december is het Kerstnacht, 25 december is het eerste Kerstdag en 26 december tweede Kerstdag.
Iedereen viert dit feest op zijn eigen manier, met eigen tradities. Mensen die in Jezus geloven, vieren het bijvoorbeeld anders dan mensen die niet gelovig zijn.
Het feest wordt al heel lang gevierd. Ook in de tijd dat de vader en moeder van je opa en oma leefde… en nog veel langer. Kijk hiernaast maar eens hoe Kerstmis in 1947 werd gevierd.
Op YouTube vonden we dit filmpje van Het Klokhuis, waarin uitgelegd wordt waar Kerst vandaan komt.
Geen zin of tijd om te kijken? Lees dan gewoon de informatie die verderop op deze pagina staat.
Met Kerstmis vieren we eigenlijk de geboorte van Jezus van Nazareth. Gelovige mensen noemen hem ook wel “Christus” of “Jezus Christus”. Mensen die in Jezus geloven, noemen we dan ook Christenen.
Natuurlijk werd het Kerstfeest al vele eeuwen eerder gevierd, maar gek genoeg niet meteen na de geboorte van Jezus. Dat zou je wel denken. Onze jaartelling heeft immers te maken met de geboorte van Jezus. Mensen dachten dat ze precies wisten wanneer Jezus geboren was en toen begonnen ze te tellen. Ook mensen die niet gelovig zijn, gebruiken deze jaartelling.
Het vieren van het Kerstfeest ontstond pas in de vierde eeuw na Jezus’ geboorte. Het ontstond tegelijk in Rome en in Jerusalem. In Rome vierde men het op 25 december en in Jerusalem op 6 januari. Tegenwoordig vieren we op 6 januari het feest van Driekoningen. In een aantal culturen is juist dát feest belangrijk.
Het woord “Kerstmis” betekent eigenlijk “Christus-mis”. Een mis is een kerkdienst. Dus: kerkdienst over Christus. Christus is een speciale naam voor Jezus. Christus betekent: de gezalfde. Vroeger werd iemand gezalfd, als hij heel belangrijk was. Voor veel mensen in de wereld is Jezus heel speciaal. Met kerst vieren ze zijn geboorte.
Er is ook heel veel muziek geschreven om te beluisteren bij dit feest. We willen jullie daar wat voorbeelden van laten horen.
In Argentinië is Kerstmis een belangrijk feest. De componist Ariel Ramírez (1925-2009) maakte samen met Felix Luna een kerstcantate (dat is een verzameling liederen) “Navidad nuestra”. dat betekent: Onze geboorte…Ze bedoelen: hoe wij Kerstfeest vieren. Er worden Argentijnse ritmes en instrumenten gebruikt. worden Argentijnse ritmes en Argentijnse instrumenten gebruikt.
Elk deel beschrijft een stukje Kerstverhaal, maar ze doen alsof het kerstverhaal zich in Argentinië afspeelt. Dit gebeurt ook vaak bij schilderijen over de geboorte van Jezus. Eigenlijk zou Jezus waarschijnlijk iemand van kleur zijn, maar hij wordt meestal blank/wit afgebeeld. Dit nummer gaat over de herders.
De schrijver situeert de herders in het dorpje Aimogasta in de provincie Rioja in een sfeer waarin het chayafeest in de olijfboomgaarden van deze regio gevierd wordt. Het gebruikte ritme is ook de chaya.
Hiernaast staat een oud drie koningen lied
We three kings of Orient are Bearing gifts we traverse afar Field and fountain, moor and mountain Following yonder star
O Star of wonder, star of night Star with royal beauty bright Westward leading, still proceeding Guide us to thy Perfect Light
Glorious now behold Him arise King and God and Sacrifice Alleluia, Alleluia Earth to heav’n replies
O Star of wonder, star of night Star with royal beauty bright Westward leading, still proceeding Guide us to Thy perfect light
Wij zijn drie koningen uit het Oosten. We dragen geschenken en komen van ver. Veld en bron en Field and fountain, moor and mountain We volgen gindse ster
Ster van verwondering, ster van de nacht Ster met koninklijke heldere schoonheid Je leidt ons westwaarts, zegt dat we door moeten reizen je leidt ons naar het perfecte licht.
Glorieus zien we hem verschijnen Een koning en god, die zich opoffert Alleluia, Alleluia De aarde geeft de hemel antwoord
O Ster van verwondering, ster van de nacht Ster met koninklijke heldere schoonheid Je leidt ons westwaarts, zegt dat we door moeten reizen je leidt ons naar het perfecte licht.
We vertellen in het kort het verhaal dat bij het Christelijke Kerstfeest hoort:
De bewoners van Israël waren in de tijd van Jezus niet zelf de baas in hun land. De Romeinen waren op heel veel plekken in de wereld de baas. De belangrijkste man was de eerste echte romeinse keizer: Augustus. Hij regeerde van 27 voor Christus, tot 14 na Christus. De maand augustus is naar hem vernoemd.
Augustus kon natuurlijk niet overal tegelijk zijn. Hij hadt in elk land koningen die voor hem werkten. In Israël was dat koning Herodus.
Keizer Augustus wilde weten hoeveel mensen er in zijn grote rijk woonden. Hij besloot ze te gaan tellen. Zoiets noem je een volkstelling. Omdat het lastig is om te tellen als iedereen steeds ergens anders is, moest iedereen terug naar het gebied waar hij ooit geboren was. Voor Jozef en zijn vrouw Maria was dat de plaats Bethlehem.
Dat was voor hen een naar bericht, want ze woonden in Nazareth en dat was daar nogal een eind vandaan. Bovendien was Maria in verwachting. Die tocht was dus eigenlijk te zwaar voor haar. Maria mocht daarom op de rug van een ezel rijden.
De reis duurde lang. Er waren veel mensen op weg, in verband met die volkstelling. Toen Jozef en Maria in Bethlehem aankwamen, waren daardoor ook alle hotels en herbergen al vol. Ze konden dus geen slaapplaats vinden. Uiteindelijk had één herbergier medelijden met hen en gaf hen toestemming om in de dierenstal achter zijn herberg te gaan slapen. Daar werd het kindje Jezus geboren.
Er wordt wel verteld dat een grote ster koningen en herders (dus rijke mensen en arme mensen) samen naar de stal leidde en dat de engelen zongen.
Waarom was deze geboorte nou zo belangrijk?
Als ergens een nieuwe baby geboren wordt, krijgt iedereen sowieso weer hoop op een betere wereld. Voor Christenen is de geboorte van Jezus helemaal belangrijk, omdat hij voor hen een profeet werd. Een profeet is iemand in wiens woorden en daden je gelooft; iemand wiens voorbeeld je wil volgen. Jezus kwam namelijk altijd op voor de zieken, armen en onderdrukten. Jezus wilde ook graag vrede. Later in zijn leven heeft Jezus heel belangrijke dingen gedaan. Daarom zeggen de Christenen wel eens: Jezus is het licht van de wereld.
Ook de mensen die moslim zijn, kennen Jezus. Hij is voor hen ook een profeet, maar niet hun belangrijkste profeet, want dat is voor hen Mohammed. Joodse mensen geloven ook dat Jezus bestaan heeft, maar voor hen is hij geen profeet. Ook zij gaan met Kerstmis graag naar familie of doen gezellige dingen. Het is immers een vakantiedag voor iedereen!
Er zijn ook veel mensen die niet in God geloven, maar die tóch Kerstmis vieren. Hoe kan dat dan? Dat komt doordat mensen die het Christelijke geloof gingen brengen, hun kerkelijke feesten lieten samenvallen met de traditionele feesten van de oorspronkelijke inwoners. Kerstmis valt dus ongeveer gelijk met de Midwinterfeesten. Bij die feesten vierden men dat de donkerste dagen weer voorbij waren. Men vierde daar dus eigenlijk de geboorte van het licht. Dat paste goed bij het Kerstfeest. Daardoor stribbelden de mensen die niet in God geloofden niet zo erg tegen en zo namen ze zonder veel mopperen het Kerstfeest over.
Het kerstfeest is de laatste jaren wel een beetje veranderd, doordat steeds minder mensen de Christelijke tradities volgen, maar sommige dingen zijn ook hetzelfde gebleven. Er wordt nog steeds veel gezongen, lekker gegeten, er worden kerstbomen neergezet die versierd worden en we denken aan andere mensen.
Een swingend liedje en dansje voor de kersttijd. Voor de feestdagen zien de etalages van de winkels er altijd extra mooi uit. Mensen zien dan wat voor mooie dingen ze kunnen kopen, misschien wel om cadeau te geven aan een ander.
Dat gebeurde ook al in het jaar dat juf Ellis werd geboren: 1963. Hier kun je kijken naar een filmpje van het polygoon journaal.
Natuurlijk genieten we daar nu ook nog van. Daarom zingen we er een lied over.
Kom mee dan gaan we kijken naar de winkels. De winkels zijn nog nooit zo mooi geweest. Ze zijn versierd met groen en goud en zilver. Maar rood dat zie je nog ’t allermeest. De winkels die zeggen: “Kijk, het is bijna feest!”
En de Kerstman in de etalage Zegt: “Is dat geen mooi cadeau?” Maar wanneer ik dat dan hebben wil Roept mijn moeder; “Ho, ho, ho!
Kom mee dan gaan we kijken naar de winkels. De winkels zijn nog nooit zo mooi geweest. Ze zijn versierd met groen en goud en zilver. Maar rood dat zie je nog ’t allermeest. De winkels die zeggen: “Kijk, het is bijna feest!”
We gaan kijken en luisteren naar een gedeelte van een kerstballet. We laten verschillende versies horen en zien. Kies er één die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. Schrijf in een paar zinnen op waarom je deze keuze maakt.
Pjotr Iljitsj Tschaikovski (1840-1893) schreef deze balletmuziek speciaal voor een mooi kerstballet. De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland. Het stuk speelt rond de kerstboom en kerstgeschenken. De Notenkraker wordt daarom vaak tegenwoordig ook nog rond kerstmis uitgevoerd.
In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland waar de suikerwerkfee (Suikerboonfee, of Sugarplumfairy) regeert. Daar heeft Tschaikovsky een mooi muziekje bij gemaakt.
Je hebt misschien al eens meer van dit ballet gezien, zoek anders maar eens verder op deze site met de zoekterm “Notenkraker”.
Hierboven staat een filmpje waarbij je mee kan tikken met het ritme.
Er worden noten van verschillende lengte gebruikt. Het bolletje met het stokje heet kwartnoot. We spreken af dat die 1 tel duurt. De twee bolletjes met stok aan een streepje gaan sneller. Zij duren elk een halve tel. Het zijn twee achtste noten.
Probeer maar mee te doen.
Wil je zien hoe de dans eruitziet? Klik dan op het volgende linkje.
Het libretto (de verhaallijn) is geschreven door Marius Petipa en Ivan Vsevolosjki. Ze gebruikten een bewerking van Dumas van het verhaal dat eigenlijk door Ernst Hoffmann was bedacht. Dat heette: “De notenkraker.” De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland.
Ook wordt de muziek van de Notenkraker vaak zonder ballet uitgevoerd tijdens concerten. Dit heet: een Notenkraker-suite. Het orkest kiest dan welke delen uit de muziek ze spelen.
Pentatonix heeft een heel bijzondere uitvoering. Klik maar op de derde link. Deze mensen zingen a capella. Dat betekent: zonder begeleiding. Alleen stemmen dus.
Hieronder kan je het hele ballet vinden:
De Notenkraker is programmamuziek. Dat is muziek met een verhaaltje. Hieronder vertellen we het verhaal:
Personages: Clara Stahlbaum Fritz Stahlbaum, haar broer Dr. Stahlbaum, haar vader Louise Stahlbaum, haar moeder Heer Drosselmeyer De Notenkraker De Suikerboonfee De Muizenkoning (antagonist. Zeg maar de slechterik waardoor het verhaal op gang komt.)
Het eerste bedrijf
1e scène: Een mooi kerstfeest bij de familie Stahlbau. Familie en vrienden versieren de kerstboom. Als de boom af is, worden de kinderen, Clara en Fritz Stahlbaum, geroepen. Ze vinden de boom mooi. De kinderen krijgen cadeautjes. Als de klok acht slaat, komt een geheimzinnig persoon de kamer binnen, meneer Drosselmeyer, Clara’s peetom. Hij is goochelaar en speelgoedmaker. Hij brengt vier hele echte poppen mee. De poppen dansen en worden daarna veilig weggezet. De kinderen zijn teleurgesteld, maar Drosselmeyer heeft nog een cadeautje. Een houten notenkrakerpop. Iedereen vindt hem lelijk, alleen Clara niet. Die vindt de pop geweldig. Fritz maakt hem dan met opzet stuk. Clara is droevig.
’s Nachts kan Clara niet slapen. Ze gaan naar beneden om de notenkraker te zoeken. De klok slaat twaalf uur. Drosselmeyer zit bovenop de klok. De hele kamer stroomt vol muizen. De kerstboom wordt heel groot en ook de notenkrakerpop wordt zo groot als een mens. Opeens is er een gevecht tussen soldaatjes van koek en de muizen. De muizenkoning voert zijn leger aan en de muizen eten de soldaten op. De notenkraker stuurt er tinnen soldaten en poppen op af. Dan wil de muizenkoning de Notenkraker grijpen, maar Clara gooit haar slipper naar hem toe. Zo kan de Notenkraker de Muizenkoning neersteken. De muizen trekken zich terug.
2e scène
Deze scène speelt zich af in een naaldbos, in de sneeuw. De Notenkraker is opeens veranderd in een knappe prins, die Clara mee neemt naar het woud, waar de sneeuwvlokken om hen heen dansen. De sneeuwvlokken wenken hen naar het koninkrijk van de prins.
Het tweede bedrijf
In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland. Daar regeert de Suikerboonfee/suikerwerkfee. Ze wacht al op de prins.
De prins vertelt hoe Clara hem redden van de Muizenkoning. Ter ere van Clara vieren de lekkernijen van over de hele wereld feest. Chocola uit Spanje, koffie uit Arabië, thee uit China, zuurstokken uit Rusland. Ze dansen dan dansen uit hun eigen land.
Ook Deense schapenhoedsters, de gembermama met haar kindjes en walsende bloemen komen op het feest.
Tenslotte dansen de Suikerboonfee en haar page een pas de deux. Een pas de deux is een dans voor twee personen.
Al het snoepgoed danst een laatste wals. De prins buigt voor Clara en de fee kust Clara vaarwel. Clara en de prins vertrekken met de slee en zwaaien naar al hun onderdanen, die terugzwaaien.
De schaatsenrijderswals heet in de Franse taal: les pâtineurs . Het is een wals die in 1882 gemaakt is door meneer Emile Waldteufel. (1837-1915)
Ëmile Waldteufel werd in 1882 in Duitsland geboren, maar in 1842 gingen zijn ouders naar Parijs. Zijn moeder was muziekdocente. Ook zijn broer was heel muzikaal. Het orkest van zijn vader was één van de bekendste in Parijs. Dat orkest was heel beroemd en werd druk bezocht. Emile studeerde zelf aan het Parijse conservatorium. Na zijn studie werkte hij bij een pianobouwer, gaf pianoles en hij speelde op muziekavondjes.
In 1857 werd hij de hofpianist van de vrouw van Napoleon. Hij maakte concertreizen naar Londen en Berlijn. Soms speelde hij ook op bals. Zijn compositie “Les pâtineurs” ontstond toen hij had gekeken naar een cirkel van schaatsenrijders in het Bois de Boulogne, een park in Parijs. Het stuk werd een enorme hit. Het werd vaak in films en revues gebruikt. Het is ook gebruikt in Downton Abbey, maar ook in Pingu en ook bij Winnie the Pooh.
Het is ook opgenomen in Nintendogs and cats en het werd gebruikt in Maria Mix.
Andere componisten stopten soms stiekem stukjes van dit werk in hun stukken.
Op deze pagina vind je eerst een karaokemedley van allerlei bekende Sinterklaasliedjes. De tekst staat in beeld, terwijl de muziek klinkt. De medley duurt ongeveer 18 minuten, maar je kan hem natuurlijk ook eerder afbreken. Onder de medley staan alle liedjes apart, zodat je ze één voor één kan oefenen en daarna natuurlijk voor Sint kan zingen!
Hieronder vind je de liedjes van de medley als aparte karaoke liedjes. Oefen elke dag een liedje. De dag voordat Sinterklaas komt, oefen je ze allemaal achter elkaar en dan….. optreden voor Sint.
Ozosnel is natuurlijk héél belangrijk voor Sinterklaas. Nog belangrijker dan jullie wel weten. Soms is Sint een beetje bang om het dak op te gaan. Hij is ook al een jaartje ouder!
De Sint die is soms bang.. daarboven op het dak. Het is ook best wel hoog! Stel, dat de Sint iets brak.
Hij zegt: “Olé, olé, olé! Ik weet wel dat het moet. Oké, oké, oke’. Ik durf het niet zo goed.”
Maar wie komt er dan aan? Zijn paardje Ozosnel. Die zegt: “Klim op mijn rug, want samen lukt het wel”
Hij zegt: “Olé, olé, olé! We doen gewoon wat moet. Oké, oké, oke’. En samen gaat hel goed.”
Iedereen heeft wel eens gehoord van de mantel van de Sint, maar hoe heten de andere kledingstukken nou?
Iedereen weet.. Iedereen weet… Iedereen weet, hoe de Sint zich kleedt. Maar niemand weet, echt niemand weet, niemand weet hoe dat allemaal heet.
Sint die heeft een albe. Die albe die is wit. Sint heeft ook een clingel, die om zijn middel zit. Sint heeft ook een rok aan. ’n Mantel maakt het af. Op zijn hoofd een mijter. Een stola en een staf.
Meester Evan heeft een rap geschreven. Je kan die met Sint Maarten rappen als je langs de deuren gaat.Een Sint Maartenrap is weer eens wat anders en de mensen leren er ook nog eens iets van over de geschiedenis van Sint Maarten! Rappen is een soort zingen zonder melodie. Je gebruikt het ritme van de woorden. Je zegt de woorden ritmisch op. Dit is de gemakkelijke en korte versie van de rap. Als dat lukt, kan je de hele rap leren, die kan je ook op deze site vinden.
Zin om te zingen? Of zin in taal? Of in allebei? Dit liedje gaat over het voegwoord.
Refrein:
Plak twee zinnen aan elkaar.
Doe het met als, doe het want, met omdat of met maar.
Zet een voegwoord in de zin.
Aan het begin of middenin.
Gebruik een voegwoord.
Klaas moest wachten op zijn zus, daardoor miste hij de bus.
Truusje die liep op de stoep en ze trapte in de poep.
Refrein
Ahmed gaf een harde gil, want een hond beet in zijn bil.
Nadat Lies gevallen was, liep zij kreupel door de klas.
Refrein
Piet die kuste elke vrouw, omdat hij niet kiezen wou.
Joost gooit propjes in de kring, terwijl ik dit liedje zing.
Refrein
Ik zing hard en ik zing veel, dus ik heb een zere keel.
Als jij goed dit liedje leert, dan doe jij het niet verkeerd.
Refrein
De taalregel
Weet je nog dat er verschillende woordsoorten zijn? Misschien ken je er wel een paar. Een lidwoord, een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord… dat zijn allemaal woordsoorten. Eén van die woordsoorten is “het voegwoord.” Meester Evan legde zingend uit wat een voegwoord is en hoe je het gebruikt.
Schrijf alle voegwoorden op die je onthouden hebt! Kun je met elk voegwoord een zin maken?
Het is altijd goed om stil te staan bij de diversiteit aan culturen die er zijn. Op heel veel verschillende plekken op de wereld maken mensen de “donkere dagen voor kerst” gezellig door veel feesten te vieren. Halloween, Sint Maarten, Sinterklaas, Advent, Kerst, Oud- en nieuw zijn een paar bekende feesten die in Nederland gevierd worden. In Amerika vieren ze bijvoorbeeld Thanksgiving.
Samen een feest vieren, zorgt ervoor dat je je met elkaar verbonden voelt. Bijna alle mensen vieren wel één of een paar grote feesten per jaar. Groepen mensen hebben samen een taal, tradities en opvattingen. Dat noem je samen: hun cultuur. In iedere cultuur worden feesten gevierd. Daar gaan deze liedjes ove
Omdat we in Nederland met mensen uit allerlei culturen samenleven, is het belangrijk om belangstelling en respect te hebben voor elkaars feesten. Vandaar dit liedje.
We hebben een korte en een lange versie gemaakt. Kies zelf welke versie haalbaar is.
We kunnen het erover hebben dat dit een hele gezellige tijd is met veel feesten en tradities. Welke feesten worden er bij jullie op school en thuis gevierd?
De ingezongen eenvoudigere versie
De eenvoudigere karaoke versie
Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
Dan gaan we lekker eten en maken we plezier. Misschien wil jij wel weten hoe ik een feestje vier….
Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar. Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
Voor groepen die wat meer aankunnen, is het liedje iets langer.
Je ziet en hoort over een feest in het Christendom, de Islam en de Joodse cultuur, Je ziet ook nog foto’s van Divali en van Loi Krathong. Kan je raden welk rapstukje bij welk feest hoort? Waarom zijn er twee raps over kerstmis? Hebben de mensen uit de eerste Kerst-rap dezelfde traditie als de mensen uit de laatste Kerst-rap? Welke feesten en feestelijke tradities hebben jullie thuis?
Refrein: Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar. 1e coupletrap: Dan gaan we lekker eten en maken we plezier. Misschien wil jij wel weten hoe ik een feestje vier…. Van het ene feest naar het andere feest. We vieren zoveel feesten met elkaar. Ik ben benieuwd. Hoe is jouw feest geweest? Elk feestje is een hoogtepunt in ’t jaar.
2e coupletrap: Wij gaan dan naar de kerk toe en daar hoor ik het verhaal van het Kerstkind in de kribbe en dat maakt mijn Kerst speciaal.
3e coupletrap: Met de Ramadan dan vast ik. En als dat is geweest, dan gaan we samen eten. Zo vier ik het Suikerfeest.
4e coupletrap Wij branden heel veel kaarsen. Ik eet dan Soefgania. Soms draaien we de dreidel. Ik vier heel graag Hanukkah.
5e coupletrap Mijn oma bakt een tulband. De kerstboom wordt versierd. Dan gaan we lekker eten, zo wordt Kerst bij mij gevierd.
Bijna iedere cultuur kent grote feesten
Het Suikerfeest is een feest dat aan het einde van de vastenperiode wordt gevierd. Dat is niet altijd op dezelfde datum. Soms valt dit in de zomer.
De andere feesten zijn allemaal feesten die te maken hebben met de komst van het licht. en die vallen aan het einde van het jaar.
Vaak is “licht” daarbij heel belangrijk. We zitten natuurlijk ook in de donkerste tijd van het jaar. De dagen werden steeds korter en de donkere tijd (de nacht) steeds langer. Maar 21 december komt daar verandering in. In die tijd valt de kortste dag en de langste nacht. Daarna zullen de dagen langer worden.
Dat hebben mensen altijd gevierd. Ze noemden en noemen dat: Midwinter, hoewel het niet in het midden van de winter is, natuurlijk. Het is juist het begin van de winter. Maar het voelt wel zo, omdat vanaf die dag de dagen langer worden. Dat geeft je het gevoel dat je al weer half op weg bent naar de lente.
Andere namen voor Midwinter zijn Winterzonnewende of Joel (Yule). Dit feest werd al bij de Germanen gevierd. Ze vierden dan 12 dagen feest.
Ook de Romeinen vierden 12 of 13 dagen feest om het wintersolstitium te vieren. Solstitium betekent zonnestilstand.
Bijna alle volkeren probeerden en proberen in die tijd aandacht aan hun God of goden te besteden. Maar niet alleen aan de goden. Ook aan familie en aan mensen die het nodig hebben.
Ook andere culturen kennen lichtfeeesten.
Joodse mensen vieren Hanukkah. Hindoes vieren Divali. Boeddhisten vieren Loi Krathong, waarbij ze Thaise lampionnen loslaten en zo zijn er nog veel meer feesten. Misschien best leuk om een keer een werkstuk over te maken.
Een liedje dat erover gaat dat de natuur zo prachtig is. En daar hoor jij ook bij ! We gaan ook een herbarium maken. Zo kan je goed onderzoek doen naar de plantenwereld.
Het kan interessant zijn om een onderzoeksvraag in je herbarium te verwerken. Je kan bijvoorbeeld een herbarium maken van planten die in je leefomgeving voorkomen en daar een onderzoeksvraag bij bedenken. Als je een onderzoeksvraag formuleert, gebruik dan wel even het Vragenmachientje.
Neem even tijd en kijk om je heen. Veel van wat je zien kan, hoort bij de natuur, man. Ieder wonder hoort erbij: planten, dieren, lucht en aarde… en zelfs jij bent, als wind en vuur, puur natuur.
Neem even tijd en kijk om je heen. Veel van wat je zien kan, hoort bij de natuur, man. Ieder wonder hoort erbij: zon en maan en sterren…. en zelfs jij bent, als wind en vuur, puur natuur.
Verwerking: Houd een herbarium bij
Het woord herbarium komt van een woord uit het Latijn: herba. Dat betekent: gras.
Een herbarium is een verzameling gedroogde planten, die op papier zijn vastgehecht, met de wetenschappelijke gegevens erbij. Zo’n herbarium kan een bron van onderzoek zijn, of het bewijs dat een bepaalde plantensoort op een bepaalde plaats voorkomt.
Ga naar buiten en zoek een aantal bladeren.
Nu moet je deze bladeren eerst drogen. Je kan dat met een plantenpers doen. Soms gebeurt het in een droogoven. Maar je kan de bladeren ook tussen de bladzijden van een dik boek te drogen leggen.
Als ze gedroogd zijn, plak je ze in een schrift, of mooi boekje.
Nu moet je op zoek gaan naar de wetenschappelijke gegevens. Dat noem je: determineren.
Je zet die gegevens bij het blad. Dat doe je steeds in dezelfde volgorde.
de naam waaronder jij het blad kent
de botanische (vaak Latijnse) naam van het blad
de naam van wie het blad gevonden heeft (jij meestal)
De vindplaats
De datum
Het woord “herbarium” wordt ook wel eens gebruikt voor wetenschappelijke instellingen die onderzoek doen naar planten. De planten die ze daar bewaren, zijn niet altijd gedroogd. Universiteiten, musea en botanische tuinen hebben natuurlijk veel aan alles wat er geleerd wordt door het onderzoek in dit soort herbaria.
Groen is een mooie kleur. Het is de kleur van de natuur. Voor Ierse mensen is de kleur groen net zo belangrijk, als in Nederland het oranje. Het is hun nationale kleur, die alle mensen uit hun land verbindt.
De muziek in dit liedje is in de stijl van de Ierse volksmuziek.
Groen, groen. Ik hou van groen. Groen als het gras. Sappig en fris. Groen, groen. Ik hou van groen, Omdat het zo natuurlijk is.
Grasgroen. Mosgroen. Appelgroen Klavergroen…
Herhalen.
Waarom is groen zo belangrijk voor de Ieren?
De kleur groen is erg belangrijk voor de Ieren. Ierland wordt ook wel het eiland van de veertig kleuren groen genoemd. En soms: het smaragden eiland. Daar hoort een legende bij. Een legende is een volksverhaaltje dat de mensen elkaar vertellen om uit te leggen waarom iets zo is. Legendes hoeven niet echt te zijn gebeurd. Dit is het verhaaltje:
God was druk bezig met de aarde te maken en toen kwam er een engel langs. Die vond alles dat God had gemaakt heel mooi. Er waren zoveel prachtige kleuren. De engel vroeg aan God: Kunt u ook een land maken dat helemaal groen is. God knikte. De engel dacht na… “En kunt u ook een land maken met héél veel kleuren groen?” God knikte. De engel zei tenslotte: “Kunt u ook een land maken met wel…. veertig verschillende soorten groen?” God moest glimlachen en ging aan het werken. En hij maakt e Ierland, het land van wel veertig kleuren groen.
17 maart vieren de Ieren St. Patricksdag. Waarom?
De heilige Patricius werd eind 4e eeuw geboren in Ierland. Hij stierf 17 maart 461. De sterfdag van een heilige is altijd de herdenkingsdag, ook al is dat een beetje gek.
Naomh Pádraig werd geboren in Romeins Brittanië. Als jongen van 16 werd hij door Ierse heidenen als slaaf naar Ierland gerbacht. Hij werd schaapherder en leerde Iers. Maar hij keerde terug naar Gallië. Hij volgde een priesteropleiding in Gallië. Paus Celestinus zei tegen hem dat hij naar het eiland Ierland terug moest, om daar de mensen te gaan vertellen over Jezus. Dat heeft hij gedaan. Hij heeft honderden kerken gesticht in Ierland en zorgde ervoor dat de Keltische godsdienst, waarbij mensen in meerdere goden geloofden, verdween en dat de mensen Christenen werden.
Een legende vertelt dat hij alle slangen uit Ierland verdreef. Er zijn dus ook geen slangen op Ierland. Maar slangen waren ook een symbool van de eerste godsdiensten, dus het kan ook een soort verhaal zijn dat erop wijst dat alle niet Christenen verdreven werden. Sommige mensen die nu heks zijn, dragen een slang op hun jas of shirt en versieren voordeuren met een lente slangen krans.
Er is nog een legende over St. Patrick. Men beeldt hem vaak af met een shamrock in zijn hand. Dat is een klaverblad. Dat was misschien een symbool voor het katholieke geloof waar men gelooft dat de Vader, de Zoon (Jezus) en de Heilige Geest eigenlijk één zijn. Dat noemt men: de heilige Drieëenheid.
Je ziet het klaverblad dan ook vaak als symbool voor Ierland, hoewel het officiële symbool de harp is.
De kleur groen zit ook in de vlag van de Ieren. Er wordt gezegd dat het groen voor de katholieke bevolking staat, het oranje voor de protestantse bevolking, (die ook Willem van Oranje steunden… dus dat heeft nog met onze kleur oranje te maken) en dat het wit staat voor de vrede tussen deze twee bevolkingsgroepen.
Ierland
Ierland bestaat eigenlijk uit twee delen. Noord Ierland hoort bij het Verenigd Koninkrijk. Maar al heel lang vinden veel Ieren dat niet fijn. Met name de Ieren die katholiek zijn, willen zelfstandig zijn. Daarom is er veel oorlog geweest tussen Ieren onderling en tussen de Ieren en de Engelsen.
Lekker zingen en dansen! Een winterliedje van Kzing dat over dieren gaat: pinguïns. Er hoort ook een dansje bij. Wat is er nou fijner dan lekker bewegen op de muziek?
Pinguïn
Als ik een pinguin op de Zuidpool was, Dan droeg ik een wit hemdje en een zwarte jas. Mijn mutsje was oranje wat me super stond. Ik wiebelde en waggelde de Zuidpool rond.
Grijp je wiebel, je wiebel, je wiebelkans. Doe de wiebel, wiebel, wiebel, wiebel, wiebel….. Doe de wiebeldans…..
Als ik een pinguin op de Zuidpool was, Dan droeg ik een wit hemdje en een zwarte jas. Mijn mutsje was oranje wat me super stond. Ik wiebelde en waggelde de Zuidpool rond.
Het is weer tijd om samen lekker te griezelen. Allerheiligen, Allerzielen, Halloween, Dia de los Muertos…
Soms komen de geesten ons plagen, zoals bij Halloween en soms gedenken we op een vrolijke manier onze lieve overleden voorouders die ons gezellig komen bezoeken, zoals op de Dia de los Muertos.
Samen een beetje griezelen, kan heel leuk zijn. Daarom gaan jullie zelf, of in groepjes, een griezelverhaal verzinnen. Maar…. we geven je wel wat opdrachten.
Kies waar jullie verhaal zich afspeelt:
Kies op welk tijdstip jullie verhaal zich afspeelt (kan ook een langere tijd zijn, bijvoorbeeld “een dag”):
Kies welke personen in jullie verhaal een rol spelen:
Kies wat er voor engs gaat gebeuren en bedenk of jullie verhaal goed afloopt, slecht afloopt of een open einde heeft.
Alle groepjes vertellen hun verhaal aan de rest van de groep
Geef elkaar na afloop tips en tops.
Je mag alles natuurlijk aanvullen. Bedenk het verhaal samen en oefen samen om het verhaal te vertellen. Bedenk wie wat vertelt.
Sommige mensen houden niet van regen. Maar ja… regen is ook maar gewoon weer. En het vocht dat naar beneden valt, is erg nodig in de natuur. Boeren zijn, na een lange periode van droogte, altijd heel erg blij met de regen. We hebben in de loop van de tijd al veel leuk materiaal gemaakt over de regen. Kies eens een week lang elke dag één lied of opdracht uit. Wedden dat je heel anders gaat denken over de regen!
Klanken kunnen zacht en hard klinken, maar in de muziek gebruiken we het woord “hard” niet. We noemen dat sterk. Klanken kunnen zacht of sterk zijn, maar geluid kan ook sterker en zachter worden. Hier vind je wat materiaal om dat mee te oefenen.
Op deze pagina vind je een film van de voorstelling “Spoekies”. Die is 9 oktober 2022 gespeeld door Club La van Kzing. Helaas kreeg één van de spelers die ochtend Corona. Evan heeft toen in een half uur de hele rol geleerd, terwijl hij valse wimpers kreeg opgeplakt. Vandaar dat Smeralda in deze film een baard heeft. De voorstelling werd erg goed ontvangen en kreeg een lovende recensie. We hopen van harte dat je genieten zult van de hele cast van Spoekies! Dan kun je nu kijken naar: Spoekies, the movie. (Okee, dibbediedee!)
Ook leer je dat je de tekens waarmee je de melodie opschrijft, naast elkaar kan zetten. We laten niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek: Van links naar rechts. Steeds een regel lager. Als je doet wat er staat, klinken er gewoon hogere en lagere tonen.
Als iemand soldaat wordt, bijvoorbeeld in het Nederlandse leger, zeg je: hij /zij/hen heeft het land gediend. De soldaten zijn dienstbaar geweest aan hun land. Zij zijn de mensen die ervoor proberen te zorgen dat we in vrijheid kunnen blijven leven. Soldaten die op missie zijn geweest naar een oorlogsgebied heten en hun land dus in een oorlogssituatie gediend hebben, noem je veteranen. Eigenlijk betekent dat: oudgedienden, of oud-strijders.
Er was een tijd, een mooie tijd, dat jij geen oorlog had gezien. De lucht was blauw; de zon was geel en jij was nog heel groen, misschien. Je droeg een koffer vol fatsoen en met de wens om goed te doen. En al je kracht en jeugdigheid, jouw offer voor hun veiligheid.
Refrein: Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, voor hen die op een missie gaan. Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, de mens achter de veteraan.
En heel je missie was daar steeds je koffer vol van thuisgevoel. En wie niet weet wat heimwee is, weet niet wat ik hier mee bedoel. Jij bracht je koffer thuis, soldaat. En zit er trots in, rouw, of haat? Wie zijn bepakking huiswaarts draagt, weet dat de vrede offers vraagt.
Geef acht! Geef acht! Geef achting aan, voor hen die op een missie gaan. Geef acht! Geef acht! Geef achting aan de mens achter de veteraan.
Rust… Refrein Solo Refrein Koor
Over veteranen
In veel landen staan veteranen in hoog aanzien. In Nederland keek men vaak neer op soldaten. Van oudsher was het leger niet zo populair in Nederland. Veel mensen deden en doen alsof soldaten allemaal vechtersbazen waren/zijn. In werkelijkheid doen soldaten veel meer dan vechten. Ze beschermen kwetsbare burgers, ze helpen bij rampen, ze bewaken de veiligheid van Nederland.
Niet iedereen hoeft een voorstander te zijn van een groot leger. In Nederland mogen wij vinden wat wij vinden en wij mogen dat ook zeggen. Veel mensen vinden dat er teveel geld naar het leger gaat. Andere mensen vinden juist dat we een sterker leger moeten hebben. Praat met je ouders over hun mening. Van dat soort gesprekken leer je veel.
Het beeld van veteranen verandert vandaag de dag. In veel gemeenten is er tegenwoordig een Veteranendag, waarbij mensen dank je wel zeggen voor de inspanningen van de veteranen. Per slot van rekening kiezen we met elkaar de regering en de regering bepaalt waar de soldaten naar toe moeten om mensen te verdedigen, of te vechten.
Soldaten in Nederland krijgen een heel zware opleiding. Je moet behoorlijk sportief zijn om soldaat te worden. Voordat je naar de opleiding mag, moet je zware testen doen.
Er zijn verschillende legeronderdelen:
De Koninklijke Marine (soldaten op zee)
De Koninklijke Landmacht (soldaten op het land)
De Koninklijke Luchtmacht (soldaten in het luchtruim, in vliegtuigen etc.)
De Koninklijke Marechaussee ( een soort militaire politie)
Iedere jongere in Nederland (tegenwoordig ook de meisjes) krijgt een oproep als hij/zij/hen 17 is. Maar omdat wij een beroepsleger hebben, hoeven alleen die mensen in dienst die ervoor kiezen. Als het oorlogstijd is, kunnen al die jongeren wél opgeroepen worden.
Soms zijn de beroepssoldaten in een oorlogsgebied en maken ze nare dingen mee. Dan komen ze terug en hebben ze soms last van PTST, posttraumatische stressstoornis. Dat is een akelige aandoening waarbij ze de nare ervaringen steeds opnieuw beleven. Mensen slapen dan soms heel slecht, kunnen heel erg schrikken als ze een knal horen, of als iemand plotseling op hen afkomt. Vaak komen mensen heel anders uit een oorlog dan ze er – vol goede bedoelingen- ingaan. Het is niet leuk als je omgeving dan ook nog op je neerkijkt.
Kzing trad regelmatig op met liedjes over de vrede op de speciale Veteranendag in Hoorn. Dan werd ook altijd Het Veteranenlied gezongen, om aan de veteranen aan te geven dat we respect hebben voor wat zij gedaan hebben op hun missies. Vaak zag je deze stoere mensen dan een traantje wegpinken.
Luister eerst met je ogen dicht naar het onderstaande geluidsfragment. We geven nog even geen informatie. Wat hoor je?
Je hoorde een bodypercussie waarmee je de regen werd uitgebeeld. Bodypercussie komt van twee Engelse woorden. Het woord “body”, dat is het Engelse woord voor lichaam en het woord “percussie”. Dat is het Engelse woord voor slagwerk. Bodypercussie gaat dus om geluiden maken op en met je lijf. Je gebruikt je lichaam als instrument. Je knipt met je vingers, klapt in je handen, stampt, veegt je handen over elkaar, maakt plopgeluidjes met je lippen etc.
Dit was een bodypercussie van Perpetuum Jazzile. Datis een muziekgroep uit Slovenia. Zij zijn bekend geworden via YouTube, door hun vertolking van het nummer “Africa” van de band Toto.
We gaan deze oefening zelf ook doen, als opwarmer.
Als je goed geluisterd hebt, hoor je dat de groep werkt met dynamiek. Dynamiek gaat over zachte muziek en sterke muziek, zachtere en sterkere muziek. Je hoort dat de percussie zacht begint, steeds harder wordt (dat noemen we crescendo) en dan keihard wordt… en dan?
Dit liedje kan je spelen op boomwhackers, metallofoons, tafelbellen of op de toetsen. Er zitten steeds 2 tellen in elke maat.
Als je het lied kan spelen, kan je iemand vragen om hetzelfde ritme op e te spelen. Dan klinkt er een interval. Dat is al harmonie. Er klinkt iets samen.
Als dat met twee mensen lukt, kan je het ook met 3 mensen doen. Je vraagt de 3e persoon om het ritme op g te spelen.
Als jullie het tegelijk doen, klinkt er een akkoord.
Regent het? Ga dan een paar dagen naar een aantal regenliedjes en regenmuziekjes luisteren. Na elk luisterfragment kunnen jullie in groepjes of koppels overleggen welke emotie het beluisterde fragment bij jullie heeft opgeroepen. Dat kan natuurlijk ook klassikaal. Besluit als alle muziekjes beluisterd zijn, welk fragment jou/jullie het meeste aansprak en leg uit waarom. Of ken jij nog andere regenmuziek, die je mooier vindt? Dan kan je dat delen met je klasgenoten.
Je leert de namen van de toetsen kennen met een liedje in de 2 telsmaat
In dit eerste liedjesboek leer je alle toetsen kennen. Je speelt het liedje van de kraan op alle toetsen. Het liedje staat in een 2 telsmaat. Het ritme is ook overal hetzelfde.
Een Engelstalig liedje over regenweer. In Engeland zeggen ze niet “Wat een hondenweer!”, maar: “It’s raining cats and dogs!” Letterlijk vertaald is dat: “Het regent katten en honden!” Veel mensen houden niet van regen. Maar eigenlijk is het ook weer niet zo erg, toch? Je kan je er op kleden en het is ook nog eens heel goed voor alle gewassen op de velden.
It’s the same old story: everywhere in town, thousand big fat puddles. Rain is pooring down.
Cause it’s raining dogs and cats, everybody in the street is wearing ugly hats. Yes! It’s raining cats an dogs, It isn’t drizzling, I’m soaking wet, I need dry socks.
It’s raining, it’s raining. It’s raining cats and dogs. It’s raining, It’s raining It’s raining cats and dogs.
We hebben een liedje gemaakt voor al het water dat uit de kraan komt. We spelen eerst het liedje van de kraan met rode boomwhackers, of op de toets c. Je hoort alleen maar 1 liedje. Er is geen begeleiding bij. Dat heet:unisono.
We horen nóg een kraan druppen. De eerste kraan speelt het liedje, de tweede speelt een begeleiding. Als er meer klanken tegelijk klinken, noem je dat een harmonie.
Als de kranen precies tegelijk druppen (dus als de leerlingen het liedje tegelijk spelen), klinkt er een interval. Een interval is een afstand tussen twee tonen. De afstand van c tot e heet een terts.
Je kan ook drie kranen tegelijk laten drjuppen: de c-kraan, de e-kraan en de g-kraan. De harmonie die je dan hoort, heet eenakkoord.Omdat de c-klank de onderste is van het akkoord, noemen we het een
c akkoord.
Welke toon die klinkt, is hoger? De C, de E of de G ? Er zijn twee rode boomwhackers, een lange en een korte. Welke klinkt hoger? Waarom heet hij dan toch de c ?
Over water
Water is heel belangrijk voor mensen. Gelukkig hebben we in ons land goed kraanwater. Dat kan je rustig drinken. Het wordt gecontroleerd. Water drinken, is gezond. Veel gezonder dan allerlei sapjes. Van water maak je ook andere dranken; thee en koffie bijvoorbeeld. Lust jij water? Je hebt ook water nodig om andere dingen te maken: soep, om aardappelen te koken enzovoort. En we maken ook schoon met water. We maken zelfs onszelf schoon met water. Omdat water zo belangrijk is, moeten we het niet verspillen.
Scatten lijkt wel wat rappen in een soort jibber-jabber taal. De zanger doet net alsof zijn/haar stem een soort instrument is en maakt muziek met klanken.
Scatwoorden zijn bijvoorbeeeld: bippity, of doo wop, of razzamatzz, of scooby-dooby, of shoobity, of be-bop-a-lula, of shabazz…. Met die woorden kan je allerlei ritmes maken. Net alsof je als een instrumentalist aan het improviseren bent. Het woord Oebopsjebem, schrijf je eigenlijk Oo bop sh’bam. Hiermee werd de klank van de tenor saxofoon nagedaan.
In jazzmuziek wordt vaak gescat. Het werd al gedaan in de bluesmuziek, die eraan voorafging. Daar gebruikte men nog eenvoudige scatwoorden, soms voor bijvoorbeeld achtergrondkoortjes. Maar in de jazz ging men op een gegeven moment helemaal los. Niet alleen in achtergrondkoortjes.
Maar het gebruik van nep-woorden komt ook voor in andere muziek. Denk maar aan jodelmuziek of sommige muziek van Afrikaanse herkomst. Ook de oorspronkelijke bewoners van Amerika met een Indiaanse cultuur, gebruiken klanken om mee te improviseren. Je vindt het ook in de Joodse cultuur en ook in de Ierse en Schotse muziek hoor je woorden die niets betekenen.
Het is heerlijk om te scatten, vooral als je je lekker vrolijk voelt! Bovendien is het een goede oefening voor als je wil leren rappen. Je oefent met het ritmisch invullen van lettergrepen. Daarom gaan wij ermee oefenen.
In dit liedje is er eerst een couplet. Daarna is er een stukje waar je vrij kunt scatten. (Er staan voorbeeldwoorden in de tekst) en vervolgens komt het couplet weer terug. Veel succes!
Luister ook eens naar Scatman John
Praten in klanken
Mensen gaan lekker los lekker met gekke klanken en een soort nep-woorden. Sommige nep-woorden zijn onomatopeeën. Dat zijn nep-woorden die klanken nabootsen:
Zeg de volgende klanken maar eens hardop. Weet je ook voor welk gevoel deze klanken gebruikt worden?
11 oktober is het Internationale Meisjesdag. We luisteren daarom naar twee toepasselijke songs. Ook verwijzen we jullie naar een lied van Kzing dat bij dit onderwerp past. Dat kunnen jullie zelf zingen.
Vinden jullie eigenlijk dat er zo’n meisjesdag nodig is?
We willen jullie graag eerst laten luisteren naar het One Voice Childrens Choir dat een lied zingt van Imagine Dragons, een Rockband uit Las Vegas. Wij vinden de tekst en de uitvoering erg goed passen bij het thema Wereldmeisjesdag. Hoe wordt dit nummer gezongen en gedanst? Welke sfeer spreekt eruit? Waarom vinden wij dat nummer zo goed bij het thema passen?
11 oktober 2012 was het voor de eerste keer Wereldmeisjesdag. Wereldmeisjesdag ( 11 oktober) is ooit begonnen als een project van Plan International, het vroegere Foster Parents Plan. Deze internationale dag is uitgeroepen door de Verenigde Naties. Zij vonden het dringend nodig om aandacht te vragen voor de kansen voor meisjes, want op veel plekken in de wereld krijgen meisjes minder kansen dan jongens. Ze hebben vaak minder kansen op onderwijs, voeding, medische zorg. Soms worden ze gedwongen om te trouwen met oudere mannen.
In veel ontwikkelingsplannen worden de problemen die meisjes ondervinden niet genoemd. Hun problemen blijven daardoor “onzichtbaar.” In de hele wereld moeten meisjes tussen de 5 en 14 jaar meer uren aan huishoudelijke taken besteden dan jongens van die leeftijd. Wereldwijd is 1 van de 4 meisjes al getrouwd voor ze 18 is.
Emma Watson (Hermelien, uit Harry Potter) is Ambassadeur van de Verenigde Naties, op Meisjesdag 2016 heeft zij landen en families wereldwijd aangespoord om het kindhuwelijk af te schaffen. In 2017 hadden meer dan 62 miljoen meisjes op de wereld geen toegang tot het onderwijs.
Een dapper en belangrijk meisje dat veel heeft gedaan voor de gelijke rechten van meisjes is Malala Yousafzai. Zij strijdt actief om ervoor te zorgen dat meisjes (maar ook jongens die geen onderwijs krijgen) naar school mogen.
In 2009 werd ze bekend toen ze onder het pseudoniem Gul Makai (Korenbloem) een weblog bijhield op de website van de BBC. Ze schreef een dagboek over het geweld van de Taliban in de Swatvallei. Sinds 2007 mochten meisjes daar niet meer naar school. Zij bleef gewoon gaan.
9 oktober 2012 keerde ze terug met de bus van school en een Talibanstrijder pleegde heel bewust een aanslag op haar.
Ze raakte zwaargewond door een kogel in haar hoofd en hals. Artsen hebben haar gered, maar de Taliban bleef haar bedreigen. Op 15 oktober werd ze naar Engeland overgevlogen en beter behandeld in het ziekenhuis. Ze werd ook beschermd tegen aanslagen van de Taliban. Haar vader en haar gezin mochten mee. Haar schedel werd gerepareerd en ze kreeg een hoor-implantaat.
Ze bleef vechten voor onderwijs voor meisjes. Ze heeft veel beroemde mensen gesproken. Bijvoorbeeld Barack Obama. Ze heeft ook heel veel belangrijke vredesprijzen gekregen. Er is zelfs een planeet naar haar genoemd. De Nationale Jeugdvredesprijs werd ter ere van haar hernoemd naar de Nationale Malala-Vredesprijs.
10 november 2012 werd de Dag van Malala. Dan wordt aandacht gevraagd voor de miljoenen meisjes en jongens in de wereld die geen basisonderwijs krijgen.
Malala kreeg in 2014 de Nobelprijs voor de Vrede. Dat is de aller-allerbelangrijkste prijs op dit gebied. Ze is één van de 100 personen die het meeste invloed op de wereld heeft.
Ondanks de kogels door haar hoofd en alle bedreigingen, spreekt Malala nog steeds uit dat er recht gedaan moet worden aan alle meisjes en jongens die geen toegang hebben tot onderwijs.
Dat is de reden dat wij het nummer “Believer/Thunder” zo bij het thema vinden passen. Luister en kijk er nog maar eens naar. De tekst is natuurlijk belangrijk, maar de sfeer van de muziek en de dans ook. Vinden jullie ook dat het bij het thema past? Of hebben jullie andere muziek die er beter bij zou passen? Het lied van Barry Manilow (de link staat hiernaast) bijvoorbeeld?
Malala durfde het om haar stem te laten horen. Durven jullie je eigen mening te geven, als de rest iets zegt dat je oneerlijk vindt? Bijvoorbeeld als iemand gepest wordt? Of als iemand gediscrimineerd wordt?
Hieronder geven we een paar feiten. Er is meer te lezen op de site van Plan International.
Onderwijs voor meisjes zorgt dat de kindersterfte afneemt met 49 procent.
Je kan kindersterfte het meeste laten afnemen als je meisjes naar school laat gaan. Als alle meisjes in ontwikkelingslanden de middelbare school zouden afmaken, daalt de kindersterfte met 49 procent. Ze verdienen meer, zijn beter geïnformeerd over ziektes en maken beter gebruik van medische hulp. (Bron: Borgenproject, 2017)
Van alle ondervoede mensen is 60 procent meisje of vrouw
In veel landen mogen vrouwen en meisjes pas eten nádat hun mannelijke familieleden zijn uitgegeten. Deze vorm van discriminatie kan chronische ondervoeding en een slechte gezondheid veroorzaken. (Bron: World Hunger, 2016)
Wereldwijd heeft 1 op de 3 vrouwen geen toegang tot een veilige wc
Het gebrek aan veilige, schone en aparte wc’s voor meisjes en vrouwen brengt hen wereldwijd in onveilige situaties. Met name de 526 miljoen meisjes en vrouwen die helemaal geen toegang hebben tot een wc en buiten moeten poepen en plassen, lopen een groot risico op ziektes, intimidatie en fysiek geweld. (Bron: Wateraid, 2013)
Gelijke rechten van de vader en moeder helpt zonen en dochters
Zowel jongens als meisjes hebben meer kansen in hun leven als hun moeder naar school is geweest en hun vader meer betrokken is bij het gezin. Als een moeder onderwijs heeft gehad, stuurt ze haar kinderen ook vaker naar school. En wanneer de vader betrokken is bij het gezin, tonen hun zonen minder agressief gedrag en gaan hun dochters op latere leeftijd gezondere relaties aan met partners. (Bron: Plan Canada, 2011)
Wat vinden jullie nóu van Internationale Meisjesdag?
Misschien kennen jullie dit lied van Kzing nog?
Bij Kzing willen we graag een wereld waarin iedereen gelijke rechten heeft en mee mag doen. Een mooi woord hiervoor is “inclusiviteit”.
Overal is drukte. Soms verlang je naar een beetje stilte. Dat kan in de Paastijd zijn, maar ook in de Advent, als mensen wachten op Kerstmis en sommige mensen op het Kerstkind. Maar je kan natuurlijk ook op andere momenten naar stilte verlangen. De wereld is soms zo druk…. Denk bijvoorbeeld eens aan de periode voor de Cito toetsen…
Luister eens naar het lied dat Club La zong in een voorstelling. De woorden zijn niet gemakkelijk. Wat heeft de schrijver met het lied bedoeld? Vind je de muziek bij de woorden passen? Waarom zitten de leerlingen zoals ze zitten? Waarom hebben ze in het tweede couplet hun ogen dicht?
De tekst is poëtisch. Dat betekent: net als een gedicht. En dan moet je natuurlijk altijd wat meer nadenken. Wat wordt er bedoeld met “Als het stil is, kom ik tot mijn recht”? En waarom zouden woorden die in stilte gesproken worden “echt” zijn? En wat zou de schrijver bedoelen met: “gedachten waarop je niet wacht, ongedacht…” ?
Stil zijn. Mag het stil zijn? Als het stil is, kom ik tot mijn recht en ik kijk en ik luister en denk. Er is ruimte en rust en de woorden die worden gezegd, zijn echt. Mag het stil zijn?
Stil zijn. Mag het stil zijn? Als het stil is, dan neurie ik zacht en ik praat, ik vertel en ik lach. Er is ruimte en rust en gedachten waarop je niet wacht, ongedacht Mag het stil zijn?
Luister daarna eens naar deze verstilde muziek van de eigentijdse componist Arvo Part
Op deze pagina staan liedjes en een bewegingstussendoortje over heksen. In het liedje van Kzing krijgt iemand een heksenhoed. Dan is die persoon de heks (of tovenaar.. maar in het liedje zingen we heks) en kan die persoon kiezen waarin de rest van de leerlingen betoverd wordt.
Ik zie een kleine heks. Die heks die zegt iets geks:
Van je hocus pocus pilates pas.. Ik wou dat jij een zwemmer was.
Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.
Een zwemmer die doet zo… Een zwemmer die doet zo… Zo doet een zwemmer dus.
Aanwijzingen bij het liedje
In sprookjes komen vaak heksen voor. Sommige zijn aardig en sommige een beetje gemeen. Stel je eens voor dat je zelf een heks was… In het liedje van de kleine heks, worden wat voorbeelden gegeven van dingen waarin de toverheks je kan veranderen, maar natuurlijk kunnen jullie ook zelf iets verzinnen.
Per liedje zijn er 3 heksen (of tovenaars. Zij mogen met hun toverstaf zwaaien en vertellen waar de rest van de groep in verandert.
De andere kinderen gaan in het tweede stukje van het liedje ook doen alsof ze dat ook echt zijn. (Als kikkers springen, als koningen zwaaien, als standbeeld stilstaan etc.)
Maar let op: bij het tussenmuziekje moet je weer gauw gewoon doen, want dan gaat de volgende heks je in iets veranderen.
De laatste keer komen alle dingen nog één keer voorbij, in omgekeerde volgorde.
Hieronder staat bewegingstussendoortje van Cooking class. Zij maken heel goede bewegingstussendoortjes en combinerendrama met bewegen. Het begin van het filmpje is een beetje griezelig. Het is wel fijn dat je weet dat dit geen echte heks is, maar een verkleed persoon.
Tot slot nog een liedje over heksen uit Sesamstraat. Je leert hier achteruit tellen.
We zingen over de dierentuin, maken dierengeluiden, doen een dierengeluidenquiz doen en spelen een verhaal.
Kijk en luister en raad de dieren
Hieronder staat een muzikale praatplaat, met daarin alvast de muziek van het liedje van de dierentuin. Er komen veel dieren voorbij. Let goed op. Vertel na afloop welke dieren je hebt gezien.
Onderzoeksvraag: wat is het verschil tussen zoogdieren, amfibiën, reptielen, insecten etc.
Wie gaat er mee naar de dierentuin? Want daar is zoveel te zien. Ik wed dat jij heel veel dieren kent, maar weet jij ook heel misschien… welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is? Heb jij het goed of heb je het mis?
Kan je ook meezingen met het karaoke filmpje?
Raad het dieren geluid
Hier staat een linkje naar YouTube. Je kan er luisteren naar dierengeluiden. Doe je ogen eerst dicht en luister.Kun je raden welk dier je hoort?
Weet je wat de wilde dieren zijn? Is een schaap een wild dier? Is een beer een wild dier? Is een paard een wild dier? Waarom heet het ene dier nou een wild dier en het andere niet?
Sommige dieren zijn wilde dieren. Andere diersoorten zijn door de mens tam gemaakt om hen bij de mensen te kunnen laten wonen. Ze hebben gezorgd dat het huisdieren werden. Dat heet “domesticeren”, dat komt van het Latijnse woord “domus” dat “huis” betekent. Domesticeren betekent dus “huisdier maken”.
Mensen doen dat om verschillende redenen. Soms omdat ze van het gezelschap van dieren houden. Honden en poezen zijn bijvoorbeeld gezelschapsdieren. Vaak ook omdat ze eigenschappen van dieren willen gebruiken. Paarden zijn bijvoorbeeld sterk en dus laten mensen hen karren trekken. Maar er zijn ook in het wild levende paarden.
Sommige dieren zijn proefdieren. Ratten werden gebruikt om gas op te sporen.
Er zijn zelfs honden naar de maan geweest!
Wat vind jij ervan dat mensen dieren leren om hen te helpen ?
3. Hoe doet een?
Kun je de dieren die hier onder staan, nadoen? Je kunt je lijf gebruiken en geluiden maken.
* Hoe doet een papegaai?
* Hoe doet een gorilla?
* Hoe doet een leeuw?
*Hoe doet een Tarantula?
* Hoe doet een krokodil?
* Hoe doet een flamingo?
* Hoe doet een giraffe?
* Hoe doet een slang?
* Hoe doet een pinguïn?
*Hoe doet een haai?
4. Vertel eens?
Wie is er wel eens naar de dierentuin geweest? Wat is je lievelingsdier? Waarom vind je dat dier zo leuk?
8. Speel het verhaal na
Iemand (bijvoorbeeld een juf, meester, broer of moeder) vertelt het verhaal en speelt zelf dat ze/hij naar de dierentuin gaat. De andere mensen die er zijn (bijvoorbeeld de leerlingen) spelen de dieren. Ieder dier wordt uitgebeeld en er mogen de goede geluiden bij gemaakt worden.
Het was een leuke dag, vandaag, want ik ging op bezoek. Nee… niet bij mensen… Ik ging op bezoek bij dieren. Waar kan je op bezoek gaan bij dieren? Inderdaad, in de dierentuin.In de verte zag ik het poortje al. Ik kocht een kaartje aan het loket en toen mocht ik naar binnen.
Mteen werd ik begroet door een dier. Het was een vogel. Hij zat op een stokje en hij had prachtige veren. Het was een papegaai. Hij hield zijn kopje scheef en riep: “Koppie krauw… koppie krauw…”
Ik kocht wat pinda’s en die gaf ik aan de papegaai. Die was daar zo blj mee, dat hij nog eens riep: “Koppie krauw… koppie krauw…” Daarna ging ik op weg.De giraffen stonden al klaar. Ze staken hun lange nek uit, om mij goed te kunnen zien. Af en toe aten ze een blaadje van de bomen.
Vlug liep ik door. De dieren die ik het liefste wilde zien, waren de apen. Daar zaten ze. Met zijn allen op rotsen. Sommige slingerden tussen de bomen. Ze maakten allemaal apengeluiden en apenbewegingen.
De gorilla was heel groot. Hij trommelde eens stevig op zijn borst, omdat hij zichzelf heel stoer vond.
Toen ik uitgekeken was bij de apen, liep ik door naar het aquarium. Oei… daar zwommen enge vissen… Ze lieten hun tanden zien en zwommen eng in het rond. Ja, dat waren gemene haaien.
Ik ging op weg naar de leeuwen, maar eerst kwam ik langs een groep roze vogels, die op één been stonden. Ze bewogen hun vleugels. Wat waren ze mooi. Het waren de flamingo
In een kooi zaten uilen op een tak. Ze konden hun hoofden heel ver draaien. Ze keken met hun grote ogen wat ik aan het doen was en ze riepen: oehoe…, oehoe….
Nadat ik een tijdje gelopen had, kwam ik aan bij de leeuwen. Die lagen eerst te slapen, maar toen ze mij zagen, stonden ze op en begonnen ze te grommen.
9.Kunstzinnig verwerken
Maak een mooie tekening, gedicht, knutsel, muurkrant, groepstekening of verhaal over je lievelingsdier.
In dit liedje leer je de namen van alle kleuren. In spelgroepen kan dit liedje gezongen worden om kleuren te leren. In kleutergroepen natuurlijk ook. In groep 3 kennen leerlingen de kleuren al lang al, maar… kunnen ze de namen ook schrijven? je kan dit lied ook als dictee gebruiken.
Dit liedje is ook heel goed bruikbaar met Koningsdag, op 27 april. Oranje is immers de kleur van de koning en van alle Nederlanders. Veel landen hebben een kleur (of meerdere kleuren) die belangrijk voor hen zijn. Vaak hangen die samen met de kleuren van hun vlag. Hieronder leggen we uit waarom de kleur oranje zo belangrijk is voor veel Nederlanders.
Kleuren. Kleuren. Kleuren hier en daar. Weet je welke kleur dit is? Zeg het maar !
Waarom is oranje zo’n belangrijke kleur voor Nederlanders?
Oranje is de familienaam, zeg maar de achternaam, van de Nederlands koninklijke familie. Ze horen, als je het deftig wil zeggen, tot “het Huis van Oranje-Nassau”. Dat komt doordat hun voorvader Willem van Oranje heette. Ze noemen hem ook wel de stichter van Nederland, of de Vader des vaderlands.
Veel Nederlanders vinden dat deze kleur van ons allemaal samen is en zijn er trots op. Als je deze kleur draagt, laat je zien dat we bij elkaar horen. Daarom zie je ook allemaal oranje spullen als er sportwedstrijden zijn. Daarmee zeggen we: wij horen bij Nederland en bij elkaar en bij deze fantastische sporters.
We dragen deze kleur ook vaak op Koningsdag. Dat is de verjaardag van de koning van Nederland: Willem-Alexander. Hij viert zijn verjaardag op 27 april. Omdat dit een koning is die sporten erg belangrijk vindt, is er ook altijd veel aandacht voor bewegen.
Deze les kan met Pasen gegeven worden, als het gaat over het kleuren van eieren, maar de les past ook heel goed rondom het thema pride, in de breedste zin van het woord: trots zijn op onze eigen kleur.
In deze podcasts vertellen meester Evan en juf Ellis iets over kleuren en hoe je ze kan mengen. Alle podcasts samen duren ongeveer 10 minuten, maar je kan er ook elke dag een paar minuten mee bezig zijn. Een docent zou b.v. ’s ochtends in de kring de eerste podcast kunnen luisteren, tijdens de lunch de tweede en in de middag aan de opdracht gaan werken. Of je kan de info over 3 dagen verdelen.
Dag 1
De eerste podcast kan je gewoon beluisteren, terwijl je naar de plaatjes kijkt. De podcast duurt 2 minuten en 32 seconden. Je hebt er niets voor nodig. Je kan na afloop samen nog even praten over het schilderij. Wat vind je ervan? Zou je het thuis aan de muur hangen? Welke vormen worden erin gebruikt?
Dag 2
De tweede podcast is ook om te bekijken en te beluisteren. Deze podcast duurt bijna 3 minuten. Je hebt verder niets nodig. Na afloop kan je samen napraten over het schilderij van Chagall. Wat zie je er allemaal nog meer op? Wat is het grootste verschil tussen het schilderij van Mondriaan en het schilderij van Chagall? Waar hou jij meer van? Welke manier van kleuren gebruiken, vind jij mooier?
Dag 3: de dag van de onderzoekjes.
Nu gaan we onderzoekjes doen met verf. Dit wordt in de podcast uitgelegd. Deze opdrachten moeten achter elkaar gedaan worden.
Wat je nodig hebt:
Kranten om onder je schilderij te leggen.
Rode verf.
Gele verf.
Blauwe verf.
Kwast
Papier
De eerste podcast duurt 1 minuut en 33 seconden.
De uitleg in de volgende podcast duurt 1 minuut en 16 seconden. Voor dit onderzoekje heb je ook nodig:
Witte verf
Zwarte verf
In de laatste opdracht mag je alle kleuren mengen en zelf mooie kleuren maken. Met die mooie kleuren maak je een abstract schilderij. Dat betekent dat het niets hoeft voor te stellen. Je mag de kleuren ook een eigen naam geven. De uitleg duurt 1 minuut en 25 seconden.
Als je schilderij mooi is geworden, kan je er een foto van maken. Dan kan je die foto sturen naar brievenbus@kzing.tv
Een lied en een dans over de webben die spinnen weven. Spinnen zijn wel kriebelbeestjes, maar het zijn geen insecten.
Spinnen weven witte webben. Wat is dat een mooi gezicht! Druppels dauw met kleine glinsters. Het is net een herfstgedicht. Pak je een takje en kun je hem buigen, vang je een web en dan heb je een droom. Weeft de spin een wollen truitje voor de arme, kale boom.
Spinnenwebben
Vind jij spinnenwebben ook zo mooi? Vooral als er dauwdruppeltjes aan hangen… of kleine regendruppeltjes… Wie van jullie is er bang voor spinnen? Zijn er in Nederland ook giftige spinnen? En… hoe maken spinnen die webben eigenlijk? Misschien kunnen jullie je eens verdiepen in spinnen. In de herfst zijn er genoeg te zien!
Op de muziek van het liedje kan ook gedanst worden:
Het gaat dan om een heel rustige, simpele, bijna meditatieve, kringdans.
De groep staat hand in hand in een kring.
Spinnen weven witte webben: de kinderen lopen naar het middelpunt van de kring. De armen gaan naar voren de lucht in.
Wat is dat een mooi gezicht!: de kinderen lopen terug naar de grote kringvorm. Dus de kring gaat uit elkaar. Armen gaan ook terug.
Druppels dauw met kleine glinsters: de kring danst rechtsom.
Het is net een herfstgedicht: de kring danst linksom.
Pak je een takje en kun je hem buigen: kinderen lopen weer naar het middelpunt van de kring. Armen gaan naar achteren de lucht in.
Vang je een web en dan heb je een droom: de kinderen lopen terug naar de grote kringvorm. de armen gaan terug.
Weeft de spin een wollen truitje: de kring danst rechtsom.
We gaan vandaag aan de slag met een oud Duits volkslied dat geschreven is naar aanleiding van een oud Duits volksverhaal, het verhaal over De Lorelei.
Hieronder vind je links de Duitse tekst van het lied. Rechts vind je een vrije vertaling, die je op de melodie van de Lorelei kan zingen.
Ich weiß nicht, was soll es bedeuten dass ich so traurig bin. Ein Märchen aus uralten Zeiten das kommt mir nicht aus dem Sinn.
Die Luft ist so kühl und es dunkelt und ruhig fließt der Rhein. Der Gipfel des Berges funkelt im Abendsonnenschein
Die schönste Jungfrau sitzet dort oben wunderbar Ihr goldnes Geschmeide blitzet. Sie kämmt ihr goldenes Haar.
Sie kämmt es mit goldenem Kamme und singt ein Lied dabei. Das hat eine wundersame gewaltige Melodei
Den Schiffer, im kleinen Schiffe ergreift es mit wildem Weh Er schaut nicht die Felsenriffe. Er schaut nur hinauf in die Höh.
Ich glaube, die Wellen verschlingen am Ende noch Schiffer und Kahn. Und das hat mit ihrem Singen die Loreley getan.
Ik weet niet wat of het betekent, ik voel me droevig en raar. Een sprookje uit heel oude tijden, spookt door mijn hoofd, eerlijk waar.
De lucht is zo koel; het wordt donker en rustig kabbelt de Rijn. De top van de berg die schittert in avondzonneschijn.
En hoog op die berg, zit een jonkvrouw, betoverend mooi als een fee. Haar gouden gewaad, ja dat schittert. Haar goudgelokt haar schittert mee.
Ze kamt met een kam die van goud is en neuriet een liedje erbij. Dat heeft een geweldige melodie, het lied van de Lorelei.
Een schipper vaart langs in zijn scheepje. Hij voelt wilde pijn in zijn hart. Vergeet alle rotsen en riffen; de Lorelei heeft hem verward.
‘k Ben bang voor de schuit en de schipper, ze zullen waarschijnlijk vergaan. En dat heeft met al haar gezangen De Lorelei gedaan.
De Lorelei is een 132 meter hoge bergrots, die te vinden is langs de rivier de Rijn. De rots ligt ergens tussen Koblenz en Wiesbaden. Daar zijn veel schepen verongelukt. Dat komt doordat er een gevaarlijke stroming is.
Er bestaat een prachtig sprookje over de Lorelei. Maar luister eerst maar eens naar de muziek. Jullie horen hier de originele compositie.
De muziek van dit lied is gecomponeerd door Friedricht Silcher, uit Duitsland, in 1838. De tekst is al ouder, die is van de dichter Heinrich Heine. Later heeft de beroemde componist Franz Liszt er ook nog andere muziek op gemaakt, maar die laten we hier niet horen.
De naam Lorelei betekent “aantrekkelijk”. En dat was de Lorelei ook, in de Germaanse mythologie. Dat zijn alle verhalen die van oudsher in het oude Duitsland verteld werden.
Ooit leefden er veel waternimfen in het water van de Rijn, maar toen er meer mensen op de rivieroevers kwamen wonen en de rivier heel druk werd bevaren door vrachtboten en schepen, moesten de waternimfen verdrietig wegtrekken. Maar Lorelei kon haar rivier niet missen. Ze bleef. Vaak zat ze boven op de rots. Ze kamde daar haar prachtige gouden haren in het maanlicht en zong met haar wonderschone stem liedjes. Maar…. die liedjes hadden toverkracht! Schippers die haar liedjes hoorden, móesten wel naar die prachtige jonkvrouw kijken. En dan lette zo’n schipper niet op. Omdat er gevaarlijke maalstromen waren, verongelukte het schip dan.
In de Middeleeuwen stonden er prachtige kastelen langs de Rijn. De jonge ridder (een zoon van Palatinus) had zoveel gehoord over de Lorelei, dat hij besloot de rots te beklimmen. Hij wilde die waternimf wel eens zien. Maar ook hij werd behekst. De schildknaap wist zichzelf te redden en vertelde het verhaal aan zijn vader, de graaf. Die was woedend… en droeg zijn dienstknechten op de Lorelei te vangen en haar vanaf haar eigen rots in de rivier te smijten. Maar de Lorelei maakte de parelketting die ze om haar nek droeg los en gooide die in de rijn. Ze kwamen terug als golven in de vormen van paarden en daarop reed de nimf weg en is nooit meer door iemand gezien.
In de Griekse mythologie heb je ook verhalen over nimfen, maar die kwamen er vaak beter vanaf. Er wordt wel gezegd dat het verdwijnen van de waternimfen een metafoor is voor het verdwijnen van het geloof in natuurwezens. Dat kwam enerzijds doordat het Christendom opkwam en het geloven in zulke wezens verbood, maar ook omdat men meer leerde over de zee. Men dacht dus minder vaak dat mensen door monsters werden verzwolgen.
Dit liedje kan gebruikt worden in de periode waarin toegeleefd wordt naar het Kerstfeest. Na alle drukte en uitbundigheid rondom het Sinterklaasfeest, worden we weer even wat rustiger. Op sommige scholen wordt aandacht besteed aan de Advent. Dan wordt er in stilte gewacht op het kerstkindje dat geboren wordt.
Het liedje kan ook gebruikt worden in het thema ontspannen. De tijd tussen de Sinterklaasactiviteiten en de Kerstactiviteiten kan hiervoor goed gebruikt worden, maar ook voorafgaand aan de laatste citotoetsen kunnen we aandacht besteden aan ontspannen.
Weet je wat “ontspannen” betekent? Soms is het goed om even stil te staan. Het leven is soms erg druk. Er komen veel dingen op je af. Soms voel je veel stress. Dat betekent dat je heel gespannen wordt van alle indrukken of al het werk. Ken je het spreekwoord “De boog kan niet altijd gespannen staan”? Dat wil zeggen dat het goed is dat je de dingen ook af en toe een beetje loslaat.
We hebben speciaal voor jullie een liedje gemaakt om bij weg te dromen. Je kan je ogen lekker dicht doen, maar je mag ook naar het filmpje kijken.
Stil, stil.. Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil….alles goed. Niets dat hoeft en niets dat moet.
Stil, stil… Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil… Geen geluid. Adem in en adem uit.
muziekje om bij te ontspannen
Stil, stil… Stil in mij. Stil, stil… Even vrij. Stil, stil… Geen geluid. Adem in en adem uit.
Ontspannen is niet voor iedereen even gemakkelijk. Niet iedereen kan zichzelf kalmeren. Hoe goed ben jij in ontspannen?
Je kan op veel manieren weer “tot jezelf komen”, “relaxen”, “je rust pakken” oftewel: “ontspannen”. De ene mens gaat lezen, even lekker Netflixen, gamen, tekenen, sporten, breien, borduren, buiten spelen… Sommige mensen gaan in een warm bad liggen, andere gaan naar de sauna en weer andere mensen doen aan yoga. Er zijn ook mensen die mediteren. Welke manieren werken voor jou?
Lijkt het je leuk om een geleide meditatie te doen? Luister dan maar eens naar het volgende YouTube filmpje.
Als we allemaal wat meer zouden leven naar de tekst van het lied van Eric Whitacre, wat zou het leven dan mooi zijn. Zeker in deze tijd, waarin er in sommige landen oorlog is, is het nóg belangrijker om te proberen op een goede manier samen te leven.
Eric Whitacre heeft een virtueel koor. Hij bedenkt de muziek. Mensen van over de hele wereld zingen de muziek in. Eric maakt er een prachtig geheel van.
Dit liedje en dansje passen goed bij de kersttijd, maar je kan het ook gebruiken in een project over ruimtevaart of het heelal.
refrein: Sterretje, sterretje, wanneer de hemel zingt, wil jij dan voor me dansen? Wil jij dan voor me dansen? Sterretje, sterretje, wanneer de hemel zingt, wil jij dan voor me dansen, tot de zon ertussen springt.
Wanneer de hemel liedjes zingt en zacht haar melodietje klinkt, dan zie ik dat je rondjes draait en zachtjes naar de aarde zwaait…
refrein…
Wanneer de hemel liedjes zingt en zacht haar melodietje klinkt, Dan dans je met een manestraal en buig je voor ons allemaal…
Op een eiland, goed verscholen, ver weg van de maatschappij, vind je ruige roversholen en yoho, daar wonen wij. Broeders en zusters van het water, doe nu je ooglapje maar op, want vroe-oe-ger, of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top. Yoho, yoho, yoho, yoho.
Tussen zon en zee en palmen, leiden wij een ruig bestaan. Wij zijn schorem, wij zijn schoelje, blijf vooral bij ons vandaan! Drink van de rum tot aan de kater. Poets het kanon nog maar eens op. Want vroe-oe-ger of la-ha-ter, gaat de piratenvlag in top. Yoho, yoho, yoho, yoho.
Ben je zat van stomme wetten en de sleur in je bestaan? Nou, wie zal ’t je beletten? Sluit je morgen bij ons aan. Hou je van knokken en van water? Hijs je piratenbroek maar op! Want vroe-oe-ger of la-ha-ter gaat de piratenvlag in top.
Halloween valt op 31 oktober. Bij het woord “Halloween” denk je meteen aan geesten, spoken en gegriezel. Halloween wordt vooral gevierd in Ierland, De Verenigde Staten, Het Verenigd Koninkrijk (Engeland) en Canada. Tegenwoordig is het ook in veel andere landen populair geworden.
In de musical “Spoekies” wordt gezegd dat Halloween het lievelingsfeest is van alle spoken en dat ze dat feest vieren door elkaar kaartjes te sturen (zoals mensen dat met Valentijnsdag doen). Maar dat is natuurlijk verzonnen door juf Ellis.
Grote griezels. Het is weer Halloween. En alle spoken spoken weer iets uit. Wat is dat voor geluid? Is dat een spook, misschien. Ze zingen: Boe-hoe. Waahaa. Boe-hoe. Waahaa
Grote griezels. Geluiden op de gang. En alle spoken, spoken; elke geest viert nu een griezelfeest. Doe mee, wees maar niet bang. En zing van Boe-hoe. Waahaa. Boe-hoe. Waahaa. 2 x
Als je meer wil weten over het feest, kun je kijken bij De week van Halloween, Allerheiligen en allerzielen. De link staat hieronder.
Als je verdrietig bent, omdat iemand overleden is, ben je aan het rouwen. Je bent “in de rouw.” Dan voel je je droevig. Soms moet je even huilen. Soms denk je ook met veel liefde en plezier aan iemand terug en herinner je je de goede dingen.
2 november is het Allerzielen. Dat is een kerkelijke feestdag, waarbij we denken aan alle mensen van wie we houden die overleden zijn.
Zijn er mensen overleden die voor jou heel belangrijk waren? Waarom waren ze zo belangrijk voor jou? Denk je nog vaak aan hen?
Dit liedje gaat over iemand missen die overleden is. In het liedje wordt een metafoor gebruikt. Een metafoor is een vorm van beeldspraak. Je gebruikt een beeld. Maar het gaat eigenlijk niet over dat wat er letterlijk gezegd wordt, maar om wat er uitgebeeld wordt.
Als je bijvoorbeeld zegt: “Wat een zwijnenstal is het hier !” , vind je niet echt dat het huis een zwijnenstal is, natuurlijk. Je vindt dat het huis net zo vies is als een zwijnenstal.
Als je zegt: “Karel ging er als een haas vandoor. ” bedoel je niet dat Karel een haas werd. Je bedoelt dat Karel net zo snel wegging als hazen lopen.
De tekst in dit liedje lijkt dus een beetje op een gedicht. Je zegt dan: het is poëtisch taalgebruik.
Om welke metaforen gaat het in het volgende liedje?
Van alle huizen waar ik ben geweest is het mooiste dat ik ken, het huis waar de oma van mama nu woont en wanneer ik bij haar ben, dan laat zij mij haar schatten zien, waar zij zoveel van houdt: het grote bord van Delfts blauw en haar lepeltjes van goud.
Het mooiste is een kleine danseres, die mijn opa mijn oma ooit gaf. Per ongeluk viel ze een keer op de grond en toen brak er een armpje af. Toch is zij mooi en haar tutu is van roze porselein. Wat jammer toch dat zoiets moois zo gauw kapot kan zijn.
Maar oma zegt: mijn allergrootste schat, die staat niet in deze kast. Dan pakt ze de foto waar opa op staat en ze houdt hem even vast. Ze zegt: “Jij hebt hem niet gekend, maar hij had een hart van goud.
In het liedje is opa niet echt een “schat”. Hij is net zo belangrijk als een schat voor oma.
Het hart van opa is natuurlijk niet echt van goud. Maar iemand met een gouden hart, is iemand die heel lief is.
Maar de belangrijkste vergelijking die er in het liedje gemaakt wordt, is de vergelijking tussen het porseleinen danseresje dat gebroken is… en het leven dat breekbaar is… Kun je die metafoor begrijpen?
Als je beroemde mensen wil zien, kun je eens gaan kijken naar een plek waar beroemdheden over de rode loper lopen. De mensen die in beeld komen, zijn voorbeelden van een bepaald groep. Het gaat dus om hun beroep, niet om de naam van die personen. Hoewel de bovenbouw het liedje misschien wat simpel vindt, kan het wel even snel gezongen worden als introductie van de acteerles.
Over de rode loper. Ben ik goed te zien? Klik, klak, een foto. Ken je mij misschien?
Waar komt het gebruik van lopen over de rode loper vandaan?
Het is niet helemaal zeker waar het gebruik van “de rode loper” vandaan komt. Er wordt beweerd dat er een “purperen loper” voorkwam in een Grieks toneelstuk uit 458 voor Christus. Dat stuk heette Agamemnon. Die koning was steeds in oorlog met andere volkeren, tijdens de Trojaanse oorlogen. Zijn vrouw baalde daar van. Zij zat steeds alleen thuis. Om te zorgen dat hij weer kon varen en wind in zijn zeilen kreeg, offerde hij zijn dochter op aan de goden. Om het nog erger te maken nam Agamemnon een van zijn liefjes (Cassandra) mee naar huis. Clytaimnestra was er klaar mee. Ze rolde een donkerrode loper uit… zo rood als bloed en vermoordde haar man en zijn minnares.
In 1821 zou President Monroe van de V.S. van een boot stappen, op een rode loper. Dat vond het publiek prachtig.
In 1902 leidden de spoorwegen van New York belangrijke mensen naar hun wagon over een rode loper.
De rode loper werd vanaf die tijd gebruikt om ervoor te zorgen dat mensen zich bijzonder voelden.
Vanaf 1922 gebeurde dat in Hollywood het eerst voor de premère van de film Robin Hood. Vanaf die tijd bracht de rode loper glitter en glamour in Hollywood. Dat paste natuurlijk ook goed in Hollywood.
Mensen vonden het leuk om naar zo’n rode loper gebeurtenis te gaan, want daar kon je beroemdheden zien.
In 1961 ging men de rode loper gebruiken bij het uitreiken van de filmprijzen; de Oscars.
Tegenwoordig wordt de rode loper heel vaak uit de kast gehaald. Bijvoorbeeld bij bruiloften, of bij eindexamengala’s.
Kijk eens naar dit filmpje en bedenk wat voor soort mensen over de rode loper lopen.
Voor het acteer-gedeelte van deze les, kun je op deze pagina kijken:
Een voorbeeld van een acteeroefening van Kzing. Dit soort materiaal is onder andere op Kzing.tv te vinden. Dat is de meer uitgebreide onderwijssite van Kzing.
De rode loper
Wie loopt er allemaal over een rode loper? Ja, inderdaad, filmsterren, rockstars, bruiden, koningen en koninginnen… Beroemde mensen! Daar hebben we een leuke acteeroefening bij verzonnen.
Als je samen “doet alsof”, leer je elkaar goed kennen en vertrouwen. Het is daarom leuk om aan het begin van een schooljaar samen wat acteeroefeningen te doen. Zeker deze oefening, waarin jij jezelf kan voorstellen.
Heronder vind je een podcast, waarin deze acteeroefening stap voor stap wordt uitgelegd. Onderaan de pagina kan je de tekst van de podcast ook lezen.
In de onderbouw kan de juf of meester steeds het voorbeeld geven (teacher in role) en in de hogere groepen kunnen jullie je eigen fantasie gebruiken en zelf improviseren.
De tekst:
We gaan vandaag toneelspelen, of… met een mooi woord: acteren. Dat is een ander woord voor doen alsof. Als je acteert, speel je een rol. Je bent dus niet jezelf, maar je speelt dat je iemand anders bent. We gaan doen alsof we over een rode loper lopen. Die ligt er natuurlijk niet echt, dus we moeten doen alsof.
En vandaag spelen we mensen die over een rode loper lopen. Het is een serie oefeningen die we vaak doen bij Kzing. Veel leerlingen vinden het leuk om dit te doen. We hopen dat jullie er ook van genieten. Je hebt wel ruimte nodig voor deze oefening.
Om een rol goed te spelen, moet je je fantasie en je verstand gebruiken. Je moet nadenken hoe je die andere persoon gaat uitbeelden. Hoe kijkt iemand? Dat heet mimiek. Hoe beweegt iemand? Dat is iemands lichaamstaal. Hoe spreekt iemand? Dat is iemands dictie. Je fantaseert hoe jouw personage is en doet.
Om te acteren, moet je dus wel een beetje gek durven doen. Soms moeten andere mensen lachen, omdat ze het grappig vinden hoe jij iemand nadoet. Dat moet je eigenlijk niet kunnen schelen, want het betekent dat jij het heel goed doet.
Nou, genoeg gepraat. We gaan beginnen. Laten we dat doen met een simpele oefening. We doen alsof er een rode loper uitgerold is. Die loopt van de ene kant van de ruimte naar de andere.
Weet je wat een rode loper is? Dat is een soort lang, smal tapijt dat je uit kunt rollen.
Weet jij wanneer en waarom mensen een rode loper uitleggen? Dat doen ze vaak op een bijzonder moment, om belangrijke personen welkom te heten. Mensen die over de rode loper heengaan, zijn op dat moment belangrijk.
Het kunnen koningen of koninginnen zijn, of een bruid en een bruidegom. Want als zij trouwen, zijn zij die dag de belangrijkste personen. De rode loper wordt ook vaak uitgelegd voor filmsterren, als de eerste uitvoering van een film plaatsvindt. Dat heet “een première”. Dan staan er allemaal fotografen langs de kant die foto’s maken.
Zo, nu weten jullie genoeg en is het tijd voor opdracht 1
Opdracht 1
Stel je voor dat er in het lokaal waar jullie zijn een rode loper ligt, die van de ene kant van de zaal naar de andere is uitgerold. Ga allemaal achter elkaar in een rij staan. Zet deze podcast even stop en loop er achter elkaar overheen, op een gewone manier. Daarna luister je verder.
Opdracht 2
Hebben jullie dat gedaan? Dat was niet erg moeilijk, toch? Loop er nu Dan nog een keer overheen, maar dan allemaal op een grappige manier. Met een huppeltje, of een grappig loopje. In de onderbouw kan de juf of meester vooroplopen en het voordoen. De leerlingen kunnen achter juf of meester aangaan en de bewegingen nadoen. Maar in de hogere groepen kunnen jullie waarschijnlijk zelf wel verzinnen hoe je over de rode loper gaat. Wees creatief! Tot straks.
Opdracht 3
Hallo. Dat was nog niet zo lastig, toch? Omdat er nog geen publiek was, werd je nog niet zo bekeken. Maar…als je toneelspeelt, moet je er aan wennen dat je bekeken wordt. Dat vinden sommige mensen heel leuk, maar andere mensen vinden dat een beetje spannend. Dat geeft niet. Jij kan er echt wel aan wennen dat je bekeken wordt. Daar heb je heel veel aan. Want dan wordt het houden van een spreekbeurt, of een nieuwe groep binnenlopen, veel gemakkelijker voor je.
Nou, ik vertel de opdracht. De hele groep gaat nu zitten als publiek. Ze kijken dus naar de rode loper. Jullie gaan nu niet achter elkaar, maar één voor één over de rode loper, terwijl de rest kijkt. Je loopt heel rustig tot halverwege de rode loper.
Daar draai je je om naar je publiek en je zegt: Ik ben … dan noem je je naam. Je draait je weer terug en loopt heel rustig de rode loper af. Let op: niet rennen. En… eerst stilstaan voor je wat zegt. Kijk je publiek aan en praat rustig en duidelijk. Probeer het maar. Tot zo.
Opdracht 4
Lukte het? Waren er geen mensen die heel hard de loper afrenden? Durfde iedereen heel luid en duidelijk de eigen naam te noemen? Erg knap! Dit is de volgende opdracht. Je loopt op dezelfde manier over de rode loper, terwijl de rest toekijkt. Maar nu sta je halverwege de rode loper stil, je noemt je naam en je zegt daarna: “En dit is mijn voorkant…. waarbij je op je voorkant wijst”. Dan draai je je rustig om, zodat je met je achterkant naar je publiek staat. Dan zeg je: “En dit is mijn achterkant.” Vervolgens loop je weer rustig de rode loper af.
Ik zou dan dus zeggen: “Ik ben juf Ellis…” Dit is mijn voorkant. En dit is mijn achterkant.
Het is niet gek als je dit een beetje spannend vindt, hoor. Bijna iedereen vindt het niet prettig als hij niet ziet wat mensen doen. Toch is dit een belangrijke oefening. Tot zo!
Opdracht 5:
De volgende oefening is voor de onderbouw. De bovenbouwers mogen deze opdracht overslaan, behalve als jullie het leuk vinden om deze oefening ook te doen.
Eén kind loopt achter de leerkracht aan en doet hem of haar na. De rest van de kinderen is het publiek. Juf of meester gaat als verschillende dieren over de rode loper, bijvoorbeeld als beer, kikker, olifant, kangoeroe.. Het kind doet de juf of meester na. De andere kinderen klappen, als hun collega klaar is. Het is erg knap om dit te doen! Veel succes!
Opdracht 6.
Hai, hoe ging het? Durfde iedereen het? Heeft iedereen dit gedaan? Dat vinden wij sowieso al heel knap! De volgende oefeningen worden moeilijker. Misschien vindt de onderbouw het nu wel spannend genoeg geweest. Dan kan jullie juf of meester nu met deze podcast stoppen, hoor.
Tot slot gaan we er nu een spel van maken, door de oefening uit te breiden. Je doet alles wat we tot nu toe deden, maar je als je op de rode loper staat en je voor- en achterkant hebt laten zien ga je 3 dingen over jezelf vertellen.
Twee van die drie dingen moeten waar zijn en één heb je verzonnen. Bijvoorbeeld: -ik ben in 2012 geboren, -ik mis mijn achterste kies, doordat ik een keer van de fiets ben gevallen, -mijn konijn heet Flappie. Leerlingen die denken dat ze weten welke van die drie dingen niet waar is, steken hun vinger op. Jij geeft iemand een beurt en die mag zeggen wat hij denkt. Degene die het goed geraden heeft, mag daarna over de rode loper.
Zo leren jullie elkaar goed kennen!
Opdracht 7:
Voor dappere acteurs gaan we nog een stapje verder. We gaan op verschillende manieren over de rode loper lopen. Daar moet je je eigen fantasie bij gebruiken.
Iedereen kan bijvoorbeeld als fotomodel over de rode loper. Of je loopt als Sinterklaas over de rode loper. Of misschien wel als voetballer die het EK heeft gewonnen. De rest van de groep speelt fotograaf en maakt foto’s, met flitslicht. Luister je straks nog naar de laatste opdracht?
Acteren is een ander woord voor “doen alsof”. Je kan dat natuurlijk op een echt podium doen, maar je kan het ook gewoon lekker thuis doen. Jongere kinderen spelen wel eens dat ze “zogenaamd” iemand zijn. Dat is ook acteren. Als je acteert, stel je je voor hoe het is om iemand anders te zijn. Je doet net alsof je die persoon bent. Daar leer je heel veel van.
Lekker doen alsof. Zogenaamd iemand zijn.
Dus niet echt. Alleen maar voor de lol.
Laat zien wat je voelt en wat je bedoelt.
Luister.. ik fluister… je rol.
Uitwerking
Je zingt het lied. In de tussenstukjes beeld je iets uit. Misschien de voorbeelden van het liedje, maar misschien ook wel iets of iemand anders.
Misschien kunnen jullie er een raadspel van maken. Iemand speelt een bepaalde rol en de rest moet raden wie dat kind uitbeeldt. De leerling die een rol gespeeld heeft, mag nu in het oor van de volgende leerling fluisteren wat of wie die leerling moet uitbeelden. In de bovenbouw kan je ervoor kiezen om beroemdheden uit te beelden. Een leerkracht kan ook namen op kaartjes schrijven.
Deze prachtige muziek is gecomponeerd door de eigentijdse componist Joe Hisaishi. (1950- …) die in Nagano in Japan geboren werd. Eigenlijk heet hij Mamoru Fujisawa. Hij is een beroemde Japanse componist, arrangeur en dirigent en hij schrijft ook nog eens. Hij maakt muziek in heel veel verschillende genres. Moderne genres zoals minimalistische en elektronische muziek, maar ook nieuwe klassieke muziek en filmmuziek.
Misschien heb je zijn muziek wel eens gehoord in tekenfilms van Studio Ghibli. Zijn muziek is heel beeldend en wordt juist daarom vaak in films gebruikt.
We laten hier “La pioggia” horen. Dat betekent: de regen. Het komt waarschijnlijk uit “Het dagboek van een vroege winterregen”. Informatie over dit stuk was lastig te achterhalen. Er werden verschillende dingen verteld. Maar het is hoe dan ook een prachtig stuk muziek !
Deze zomermuziekjes zijn gecomponeerd door de eigentijdse componist Joe Hisaishi. (1950- …) die in Nagano in Japan geboren werd. Eigenlijk heet hij Mamoru Fujisawa. Hij is een beroemde Japanse componist, arrangeur en dirigent en hij schrijft ook nog eens. Hij maakt muziek in heel veel verschillende genres. Moderne genres zoals minimalistische en elektronische muziek, maar ook nieuwe klassieke muziek en filmmuziek. Misschien heb je zijn muziek wel eens gehoord in tekenfilms van Studio Ghibli.
Zijn muziek is heel beeldend en wordt juist daarom vaak in films gebruikt. We laten hier twee composities horen. Misschien kan jij daar zelf een film bij bedenken?
Je kan de stukken zelf spelen op toetsen, aan de hand van twee synthesia.
Het vrolijke nummer hierboven heet “Zomer”. Hoewel het niet perse bedoeld is als programmamuziek, zeggen veel mensen dat ze er een zonnige dag in hun jeugd in horen. Kinderen die op warme dagen lekker rondrennen, terwijl ouders in tuinen praten en er al eten gekookt wordt. Herken jij die beelden? Of roept de muziek andere gevoelens bij jou op?
Deze muziek komt uit de wereldberoemde anime “spirited away”, de reis van Chihiro, van de beroemde Studio Ghibli.
Chihiro en haar ouders nemen een verkeerde afslag. Ze komen terecht in een geestenwereld. Chihiro maakt daar allerlei avonturen mee.
Een elfje is een sprookjesfiguur, maar het is ook de vorm van sommige gedichtjes. Het is geen regel dat de woorden van een elfje moeten rijmen. Nee… er is een andere afspraak:
de eerste dichtregel gebruik je één woord
de tweede regel: twee woorden
de derde regel: drie woorden
de vierde regel: vier woorden
de vijfde regel: één woord, dat het gedicht samenvat
Hieronder vind je twee voorbeelden van elfjes :
Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
Elfje Doorzichtige vleugels Zingen en dansen Leven in een sprookje Magisch
Maak zelf een elfje en stuur het gedichtje naar brievenbus@kzing.tv. Misschien plaatsen wij het wel in ons museum!
Het woord ‘inspiratie‘ komt van het Latijnse woord ‘in spirare’. Dat betekent “inademen”, of “inblazen”. , Er wordt je dus een idee “ingeblazen”. Je kijkt naar iets, of je hoort iets… en dan krijg je zelf een idee om iets nieuws te maken. Vandaag gaan we kijken hoeveel inspiratie jullie hebben.
Hieronder staan een aantal beroemde schilderijen. Ze komen uit verschillende periodes in de geschiedenis. Leerlingen kunnen in groepjes verdeeld worden. Ieder groepje kiest één schilderij. Ze kunnen op opgevouwen papiertjes in een bak zitten. Ieder groepje pakt er dan één uit.
Ieder groepje laat zich inspireren door het kunstwerk. De groep mag er een Tableau vivant bij maken ( b.v. 3 foto momenten), een mime stuk bij spelen (zonder te praten), een toneelstuk bij verzinnen, of er een Jabbertalk toneelstuk (zelf klanken bij verzinnen) bij maken.
Zorg dat het verhaal een kop en een staart heeft. Sta niet met je rug naar het publiek. Als je mag praten, doe het dan luid en duidelijk en articuleer goed. Gebruik lichaamstaal en mimiek (grote gezichtsuitdrukkingen).
Je mag er ook een gedicht bij maken, of een muziekstuk bij maken.
Na enige tijd laten de groepjes aan elkaar zien en horen wat ze gemaakt hebben. Mensen kunnen elkaar tips en tops geven.
Prehistorische grotschildering ongeveer 40.000 jaar oud
Engelen, stukje uit de Sixtijnse Madonna, Rafael 1513-1514
3. Schepping handen, stukje uit een plafondschildering van de Sixtijnse kapel. Hand van God en van Adam. Michel Angelo Buonarotti
4. Het vrolijke huisgezin, Jan Steen , 1668
5. Treurende oude man, Van Gogh
6. De Schreeuw, Edvard Munch, Noors 1893
7. Vlinderboot, Dali 1937
8. Peoples, Karel Appel 1969
Onderzoeksopdracht
Als je meer wil weten over een van de schilderijen, of over een van de kunstenaars, kun je dat zelf gaan opzoeken.
Dit liedje gaat over de kabouters. In sommige sprookjes wordt er verteld dat kabouters en dwergen in donkere tunnels graven naar goud. In het eerste stukje van het liedje (dat noem je het voorspel), kunnen leerlingen spelen dat ze kabouter zijn. Ze lopen gebogen en dragen hun hakbijlen op hun rug.
Wie weet waar de kabouters wonen? Wie weet waar ze zijn? Wie weet waar de kabouters wonen. Hun huisjes zijn zo klein. Diep in het bos, tussen het mos, zie je ze, misschien. Diep in het bos, tussen het mos, Er wonen er wel tien. 1,2,3,4,5,6,7,8,9, 10 !
In plaats van hakbijlen, kunnen de leerlingen ook boomwhackers dragen. De “kabouters” lopen in de maat op. Als ze in een rij staan, laten ze zich zien aan het publiek en tikken in de maat mee. Na afloop gaan ze één voor één af; terwijl ze tellen.
Hou je van een sprookje? Luister dan eens naar deze bijzondere muziek. Er zit een mooi filmpje bij. Herken je het verhaal?
Je hoorde de Pavane van Doornroosje van Maurice Ravel. Wat vind je van de muziek?
Maurice Ravel was een Frans componist die van 1875 tot 1937 leefde. Die periode heet in de muziekgeschiedenis “modern.” Ravel maakte tonaal moderne muziek. “Tonaal” betekent dat de muziek echt mooi en begrijpelijk klinkt.
Ravel schreef dit stuk tussen 1907 en 1910 voor de twee kinderen van vrienden, als quatre mains. (voor vier handen) Later maakte hij er voor een vriend een solostuk van. In 1911 maakte hij er een orkestversie van en nog een jaar later een ballet suite. Hij schreef er nog wat stukjes bij.
Hij maakte vooral “impressionistische” muziek. (Net als de beroemde inpressionistische componist Claude Debussy.)
Een pavane is een langzame dans. Dit stuk is een deel uit de suite Moeder de Gans. Een suite is een verzameling stukken, die in dit geval de sprookjes van Moeder de Gans als inspiratiebron hebben. Impressionisme is een muziekstuijl die je een indruk van de sfeer geeft. In dit geval gaat het om de sfeer van het slapende Doornroosje.
De onderdelen van de suite zijn:
1. Pavane van Doornroosje, die in het bos slaapt
2. Klein Duimpje
3. Laideronette, de lelijke heks, keizerin van de pagoden.
4. Het gesprek tussen Belle en het Beest
5. De feeërieke tuin. (De betoverende tuin.)
Nog wat meer informatie over Maurice Ravel
De moeder van Ravel was Spaans en zijn vader een Zwitser. De familie verhuisde naar Parijs. Ravel kreeg vanaf 7 jarige leeftijd pianoles. Hij is naar het conservatorium van Parijs gegaan. Zijn pianistenopleiding maakte hij niet af, maar later ging hij compositielessen volgen bij Gabriel Faure. Hij schreef veel pianostukken, maar later ook héél veel orkestmuziek. Uit veel van zijn muziek blijkt dat hij dol was op Spanje.
Ravel heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog als chauffeur gewerkt voor het leger. In 1916 ging hij ziek naar huis. Hij is nooit getrouwd en kreeg geen kinderen, maar hij schreef wel voor kinderen. Niet alleen de sprookjes van moeder de gans, maar ook het kind en de tovenarijen. Hij bleef wonen in het huis van zijn moeder en reisde niet veel.
Wel reisde hij in 1928 voor concerten door de Verenigde Staten en Canada. Toen maakte hij zijn bekendste stuk: De Bolero. Hij kreeg een ziekte waardoor hij niet meer kon schrijven en stierf op 62 jarige leeftijd in Parijs.
Hij schreef veel prachtige muziek. Er is nog een dans van hem die wereldberoemd is geworden. Dat is de Boléro. Die staat hieronder.
Hier vind je bladmuziek om het liedje “Zeg Roodkapje, waar ga jij henen” met boomwhackers te spelen.
Je kan het natuurlijk ook op toetsen spelen. Zet je duim dan op c, je wijsvinger op e, je ringvinger op g en je pink op a. De d speel je ook met je wijsvinger.
Dit is een lied voor de schoolverlaters. Zij gaan lekker naar een nieuwe school!
De tekst is niet moeilijk. Daardoor kan je er heel goed een bodypercussie bij doen. Je kan ook een ritmische begeleiding spelen met c- en de g-boomwhackers.
De eerste regels worden gezongen, maar de tussenregels worden gerapt. Rappen is een soort zing-zeggen.
Vandaag gaan we limericks maken en we gaan die zingen op de bekende “limerick-melodie”. Dat is een leuk idee voor grapjesdag op 1 april, carnaval, of aan het einde van het schooljaar. Iedereen kan dan één limerick voor een ander maken.
Je hebt vast wel eens een limerick gehoord. Het is een versvorm. Het woord limerick komt van de Ierse plaats Luimneach (of, op z’n Engels, Limerick). In Ierland was het de gewoonte om op bruiloften en partijen liedjes te zingen en iedereen ging daar dan zelf coupletjes bij verzinnen. Meestal waren het grappige gedichtjes. In Nederland gebruikte Ko Donker in 1911 een limerick. André van Duin sloot de Ep Oorklep Show altijd af met het zingen van limericks.
Door een limerick te zingen, leren we iets over de vorm van sommige liedjes:
Je leert ook dat woorden accenten hebben. Die moeten goed in de maat passen.
We zullen wat voorbeelden geven:
Er was eens een meester in Hoorn. Die was voor doceren geboren. Toen was er een kind dat liet daar een wind. “Zeg wil je mijn les niet verstoren.”
Er was eens een dame in Hoorn. Die loog dat ze nooit was geboren. Ze kwam overzee met de ooievaar mee Die is haar in Hoorn verloren.
Een autobestuurder uit Bombay was iemand, die alles zo dom dee dat al het verkeer bij het zien van die heer maar liefst over Eindhoven omree
Een doedelzakspeler in Glasgow die zei op een dag ” wat is dat nou ? mijn kilt die is zoek en ik heb ook geen broek nu speel ik straks bloot in de vrieskou”
Een zekere Achmed uit Bagdad, Zat plat met zijn gat op een badmat. Zo las hij zijn krant, Maar niets aan de hand, ’t is gek maar in Bagdad daar mag dat.
Maak in groepjes een limerick.
Dat is misschien nog niet zo gemakkelijk. Daarom geven we hier wat tips:
Wie moeite heeft om zelf een beginzin te verzinnen, mag één van deze regels gebruiken:
Er was eens een schipper in Laren….
Ik zag laatst een vrouw in de regen….
Er was eens een walvis in Emmen …
Een gierige bakker in Drenthe
Zoek 3 rijmwoorden van twee lettergrepen die qua ritme klinken als regen, of Emmen, maar niet als Opmeer, of Den Haag. Daar maak je regel 1, 2 en 5 mee..
Zoek 2 rijmwoorden die qua woordritme klinken als: verkeer, of pardon. Daar maak je regel 3 en 4 mee.
Probeer of je een punchline, oftewel clou, oftewel afmaker kan vinden. Een laatste regel, waardoor iedereen moet lachen.
Met humor moet je altijd heel voorzichtig zijn. Je vergroot vaak iets uit. Dat is natuurlijk niet erg als je jezelf relativeert, maar als je een ander op de hak neemt, kan dat verkeerd overkomen en kan je iemand kwetsen of beledigen. Dat is nooit de bedoeling van goede humor. Humor is ook veranderd in de tijd. Bepaalde stereotypen zijn eigenlijk niet meer aanvaard. Sommige Belgische mensen worden misschien boos als je een Belgenmop vertelt waarin gedaan wordt alsof alle Belgen dom zijn. Misschien is iemand uit Bagdad wel boos over de Bagdad limerick.
Hier maak je kennis met de muziek van Marc Antoine Charpentier (Parijs 1643-1704). Luister maar eens. Herken je de muziek?
Je ziet dat er heel bijzondere instrumenten gebruikt worden. De slaginstrumenten aan het begin, zijn pauken. Dat zijn slaginstrumenten die ook echt een toon hebben, in tegenstelling tot de meeste trommels met vel. Pauken worden ook nu vaak gebruikt.
Verder zie je nog een soort grote luit en blokfluiten. Dat zijn geen instrumenten die nu nog vaak in orkesten gebruikt worden.
Marc leerde het vak van Giocomo Carissimi, terwijl hij in Rome was. Toen hij terugkeerde in Parijs kreeg hij een goede baan. Hij werd privé componist voor een rijke dame. Ook maakte hij muziek voor de Comédie Française. Daar werkte hij samen met de beroemde schrijver Molière.
Rond 1899 werd hij de speciale componist voor de orde van de jezuïeten en later werd hij zelfs kapelmeester. Hij schreef dan ook heel veel kerkmuziek.
Zijn bekendste stuk is de Prélude van zijn Te Deum in D groot. Dat is voor solisten, koor en orkest. Hij maakte het ter ere van de Vrede van Nijmegen in 1678.
Een Te Deum is een soort lofgedicht ter ere van God. Het zijn de eerste twee woorden van: “Te Deum laudamus”. Dat is Latijn. Latijn was de kerktaal. De woorden betekenen: “Wij loven U, o God.” “Loven” is een moeilijk woord voor prijzen… complimenten geven. Men prijst God’s macht. Men roept Christus aan. Men smeekt om hulp.
Charpentier maakte muziek bij die woorden.
Veel later vonden de mensen die muziek zo krachtig dat het de herkenningsmelodie werd van uitzendingen van Europa: de Eruvisie uitzendingen.
Samen aan tafel… dat vindt bijna iedereen gezellig. De meeste mensen in Nederland hebben de mogelijkheid om goed en voldoende te eten. Helaas nog niet iedereen. Goed eten is wel erg belangrijk.
Eet gezond !
Stop niet alles in je mond.
Niet te vet. (Niet te veel) (Niet te zout)
Niet te zoet.
Dan doe je het goed !
Wat vind jij gezonder en waarom?
Praatje over gezond eten
Maar wat is nou eigenlijk gezond eten? Daar zijn de experts het nog niet over eens. En de rest van de mensen ook niet.
Sommige mensen vinden dat groente, fruit, aardappelen, rijst, vetten en vlees bij een gezond leefpatroon horen.
Sommige mensen eten geen vlees. Je noemt die mensen vegetariërs.
Mensen die helemaal geen dierlijke producten eten en drinken (dus bijvoorbeeld ook geen eieren of melk) noem je veganisten.
Andere mensen vinden dat je niet teveel koolhydraten moet eten (dat zit in granen en aardappels bijvoorbeeld).
Er zijn ook mensen die een dieet moeten volgen, omdat ze voor sommige producten allergisch zijn. Sommige mensen verdragen geen zuivel, geen noten of geen gluten.
Over een paar dingen zijn de meeste mensen het wel eens: teveel eten is niet goed voor je én teveel suikers zijn niet goed voor je. De meeste mensen vinden ook dat je genoeg groente moet eten en ook regelmatig fruit.
Maar… als iets niet gezond is, mag je het dan nooit eten of drinken?
Cooking Class maakt hele leuke bewegingstussendoortjes. De leerlingen in de groep van meester Evan doen deze oefeningen best vaak tussen de lessen door. Dan zijn ze daarna weer fit genoeg om goed op te letten.
Heb je behoefte aan een rustig, verstild muziekstuk? Luister dan eens naar Spiegel in spiegel van de componist Arvo Pärt. (Estland 1935)
Spiegel im spiegel is een minimalistisch stuk. Dat betekent dat het heel “simpel” is. En rustig…
De titel slaat op het oneindige spiegelbeeld dat ontstaat als je kijkt in twee spiegels die tegenover elkaar staan.
Het werd in 1978 gecomponeerd. Het stuk werd geschreven voor viool en piano in de tintinnabuli-stijl. De viool speelt in rustige stapjes en de piano gebruikt drieklanken.
Het wordt ook wel door andere instrumenten uitgevoerd.
De Rococo is een stijlperiode in Europa die je in het begin van de 18e eeuw in zowel de beeldende kunst, de bouwkunst en de muziek vindt.
Het was een stijl met heel veel versieringen, zoals krullen en goud… Een aantal kamers in het Paleis van Versailles in Frankrijk zijn in de Rococo stijl ingericht. Kijk en luister maar eens.
De naam Rococo komt van het Franse woord rocaille. Dat is een asymmetrisch motief van een schelp. Dat motief werd veel gebruikt. Het woord was spottend bedoeld.
De Barokperiode was nogal streng geweest. Aan het einde van die Barokperiode hadden de burgers behoefte aan een sierlijke, elegante, luchtige, grappige stijl. Beroemde schilders uit die tijd zijn Watteau en Boucher.
Rococo schilderijen hebben pastelkleuren. Dat zijn hele zachte kleuren. Het zijn ook nogal vrolijke schilderijen. Er werden veel “pastorale” schilderijen gemaakt. Dat zijn schilderijen waarbij de mensen in een herderlijk/ natuurlijk landschap worden afgebeeld.
Je vindt in die tijd ook heel erg overdadig versierde paleizen in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Rusland. Ook de tuinen waren vaak heel erg versierd. De meubels, klokken, serviezen en de zilveren spullen uit die tijd zijn ook super versierd.
Veel rijke mensen bestelden spullen in deze stijl. Sommige mensen vonden de stijl een beetje protserig en kitch. Alsof rijke mensen met hun spullen pronkten. Daarom noemden ze de stijl spottend: Rococo, van het woord Rocaille.
Wolfgang Amadeus Mozart (Salzburg 1756-Wenen 1971) was een componist in de klassieke tijd. Hij hoort tot het groepje van drie klassieke componisten die altijd genoemd worden: Mozart, Hayden en Beethoven in zijn jonge jaren. Ze noemden dat clubje “De eerste Weense School”.
Mozart was een wonderkind en kon op bijzonder jonge leeftijd al viool, klavecimbel en orgel spelen. Ook componeerde hij toen al. Hij heeft allerlei muziek geschreven, voor heel veel verschillende instrumenten. Denk dan aan symfoniën, serenades, divertimenti, sococoncerten, pianosantes, strijkkwartetten, strijkkwintetten en nog veel meer. Ook heeft hij opera’s en missen gemaakt.
Mozart heeft een stuk geschreven en daar een heleboel variaties op gemaakt. Zo’n muziekstuk heet een variatievorm.
Een variatievorm is een muziekstuk waarbij je eerst een thema hoort en daarna hetzelfde thema met heel wat veranderingen erbij.
Luister maar eens naar dit thema. Ken jij het?
Nu spreken mensen dus over de …….-variaties. Maar het is eigenlijk andersom. Mozart maakte de muziek en mensen gingen er woorden op maken.
Er is ook een heel bekend ander liedje dat deze woorden gebruikt. Weet jij welk liedje?
Clair de lune, oftewel maanlicht, is een gedeelte uit een muziekstuk van Claude Debussy dat de suite Bergamasque heet. Een suite is een verzameling van verschillende muziekstukken, die bij elkaar horen. Het is heel “verstilde” muziek. Als je luistert, begrijp je meteen wat er met dit woord bedoeld wordt.
Deze versie waarbij beelden van Disney te zien zijn, is goed bruikbaar voor een les over stilte, of over de natuur. Welke vogels komen er in voor? Kijk maar eens.
Claude Achille Debussy werd in 1862 in Frankrijk geboren. In zijn gezin werd niets aan muziek gedaan, maar toch ontdekte men zijn talent. Hij mocht naar het conservatorium van Parijs. Daar kreeg hij heel goede lessen. Later kreeg hij ook lessen om muziek te componeren. Hij heeft ook in andere landen gewerkt en gestudeerd en hij is ook recensent geweest. Dat is iemand die naar uitvoeringen van anderen gaat en daar dan een stukje over schrijft in de krant. Hij overleed in 1918.
Zijn muziek zorgde ervoor dat de klassieke muziek helemaal veranderde.
Debussy is één van de componisten uit de periode die we “Tonaal modern” noemen. “Tonaal” betekent dat de muziek wel echt een melodie heeft die je kunt volgen, hoewel Debussy soms zelfs a-tonale muziek maakte. “Modern” betekent dat het muziek uit de 20e eeuw is.
Debussy’s muziek is in de impressionistische stijl gecomponeerd. Dat betekent dat deze muziek de sfeer van iets weergeeft. In die tijd was “impressionistisch” een soort scheldwoord. Men vond de muziek te vaag en te zweverig. Claude kon hier heel kwaad om worden. Hij probeerde gewoon de muziektaal te vernieuwen.
Zijn muziek was heel anders dan de muziek die men toen gewoon vond. Spaanse en Javaanse muziek inspireerden hem, bijvoorbeeld. Hij gebruikte heel andere toonreeksen. Daardoor klonk de muziek heel apart. Het had hele aparte klankcombinaties en samenklanken. De muziek die hij maakte, werd weggelachen en mensen wilden het niet uitvoeren. Tegenwoordig is dat wel anders. Heel veel van zijn muziek is vaak te horen. Zijn pianomuziek, maar ook orkeststukken.
Hij heeft prachtige pianomuziek geschreven. Soms zijn er ook orkestversies van. Eén van die stukken is een soort prentenboek van verschillende muziekstukken. Het heet: De suite bergamasque. “Clair de lune” oftewel: “maanlicht”, is één van die delen uit de suite bergamasque. Disney heeft er een prachtige animatie (filmpje) bij gemaakt.
Hier staat Ode aan de vreugde opgeschreven in noten. Het is een stuk van Ludwig von Beethoven. De woorden komen uit een gedicht dat op muziek is gezet. Het gedicht gaat erover dat vreugde mensen dichter bij elkaar brengt.
We gaan het samen spelen en zingen en naar de vorm bekijken. Speel dit stuk op toetsen, boomwhackers, melodica’s etc.
Het plaatje links, is een link naar een makkelijke versie van dit stuk, genoteerd in kleuren.
Er staat ook een luistervoorbeeld bij met een tekst over vrienden maken.
Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je op het plaatje hiernaast klikken:
Hoe klinkt dit stuk?
Ode aan de vreugde is waarschijnlijk wel het meest bekende muziekstuk van Beethoven. Het wordt heel vaak “gecovered”, dat wil zeggen op andere manieren uitgevoerd.
Beethoven werd in 1770 in Bonn, in Duitsland geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk.
Beethoven leefde in de klassieke muziek-tijd en in de periode van de Romantiek. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano.
Het loflied op de vreugde, oftewel Ode to joy, of Ode an die Freude, is een super bekend nummer. Het heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken.
Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen. Welke spreekt jou aan?
Het gedicht is geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld.
Eigenlijk zegt hij dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.
Freude, schöner Götterfunken, Vreugde, prachtige vonk van de goden Tochter aus Elisium, Dochter van het Elysium * Wir betreten feuertrunken, Wij betreden, dronken van passie, Himmlische, dein Heiligthum. hemselse, jouw heiligdom. Deine Zauber binden wieder, Jouw magie herenigt weer Was die Mode streng getheilt, wat men scheidde. Alle Menschen werden Brüder, Alle mensen verbroederen Wo dein sanfter Flügel weilt. waar jouw zachte vleugel zich welft.
De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.
Vormanalyse
We gaan nog een keer naar het stuk luisteren, maar nu letten we op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Komen er stukjes terug? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?
Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen. Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.
De Voelbus is een liedje met een acteerspelletje erbij. Het gaat om het uitbeelden van verschillende gevoelens.
We staan hier met z’n allen. De Voelbus komt eraan.
Wat zullen wij straks voelen, als wij naar binnen gaan?
Voel jij je blij of droevig, of bang, of boos, misschien…
We voelen met je mee; laat je gevoel maar aan ons zien!
Hieronder staat de karaoke
Wat zijn gevoelens?
Weet jij wat gevoelens zijn? We hebben het natuurlijk niet over zoiets als pijn. Het gaat hier meer om emoties. Welke gevoelens kan jij opnoemen? Bang, boos, blij, droevig, teleurgesteld, chagrijnig, verliefd, jaloers…. Ken jij er nog meer?
Iedereen heeft gevoelens. We moeten natuurlijk goed opletten dat niemand in de groep nare gevoelens heeft. Het is niet leuk als wij iets doen dat een ander bang of boos maakt. En het is juist wel fijn als wij rekening houden met elkaars gevoelens.
Acteerspelletje in de klas, op de eigen plek
Je kán dit spelletje gewoon aan tafel doen. Iedereen kijkt naar het filmpje bij het liedje en zingt alles mee. Als de woorden ophouden, worden er emoties uitgebeeld.
Op het moment dat de auto’s voor de eerste keer gaan rijden, beeldt iedereen de eerste emotie uit.
Als de 1e toeter heeft geklonken, beeldt iedereen het eerste gevoel nog groter uit. Dat betekent nóg duidelijker, nóg meer overdreven.
Nadat de woorden voor de tweede keer zijn gezongen, beeldt iedereen het volgende gevoel uit. En nadat de woorden voor de derde keer zijn gezongen, beeldt iedereen een derde gevoel uit. Als je het nog eens doet, kan je voor 3 nieuwe gevoelens kiezen.
Je kan ervoor kiezen om de emoties uit te beelden die in het liedje op de plaatjes staan, maar jullie kunnen ook 3 andere emoties kiezen.
Bewegingsspelletje in een grotere ruimte
Als je dit spelletje in een zaal wil doen, kunnen er drie plekken in de zaal worden aangewezen. Dat zijn de haltes, waar groepjes kinderen staan te wachten. Ieder groepje kiest in overleg een gevoel dat de leerlingen willen uitbeelden.
Eén kind is de buschauffeur. Hij gaat rijden en na het eerste couplet “stapt de eerste groep in de bus”. Dat betekent dat al die kinderen een rij vormen achter de buschauffeur. Terwijl de rij “rijdt” (de kinderen lopen), beelden de passagiers en de chauffeur het eerste gevoel uit, terwijl de bus “rondjes rijdt. Ook de kinderen bij de haltes beelden dat gevoel uit.
Na de eerste toeter speelt iedereen de emotie nog groter uit.
Na het tweede couplet pikt de buschauffeur de 2e groep uit. Die spelen weer een andere emotie. Alle kinderen nemen die emotie over.
Bij het derde couplet pikt de buschauffeur de 3e groep op. Die spelen wéér een ander gevoel. Dan nemen alle kinderen dát gevoel weer over.
Heb je hem wel eens ergens zien hangen, de regenboogvlag? Waarom hangt die vlag soms uit? De regenboogvlag die wij nu kennen, is niet de allereerste regenboogvlag in de geschiedenis. Door de eeuwen heen worden en werden verschillende regenboogvlaggen gebruikt, door heel veel verschillende groepen, verspreid over de hele wereld.
Een regenboogvlag heeft natuurlijk veel kleuren en die kleuren zijn dan altijd een symbool. Het mooie van de regenboog is dat verschillende kleuren samen, één regenboog vormen. Meestal wil de regenboogvlag dus aandacht vragen voor het feit dat mensen verschillend zijn, maar toch bij elkaar horen. Iedereen mag zijn “echte kleuren” laten zien, oftewel: “zichzelf zijn.
In Nederland hebben wij die vrijheid gelukkig.
Dit keer gaan we luisteren naar de originele versie van het lied, van Cindy Lauper.
Misschien kun je wel begrijpen waarom dit lied in de lhbtiq+ gemeenschap een heel belangrijk lied werd. Voor gay mensen, transgender mensen of mensen die nog zoeken naar welke geaardheid of welk gender zij hebben, is het soms moeilijk om voor hun “echte kleur” uit te komen.
Ook tegenwoordig is het nog niet altijd gemakkelijk om aan je vader of moeder of vrienden te vertellen dat je niet heterofiel bent (dat betekent dat je als jongen op meisjes valt en als meisje op jongens), maar homofiel, lesbisch, gay. Vaak voelt het voor mensen als een soort bevrijding om te kunnen zeggen hoe het bij hen zit. Dat zou eigenlijk niet nodig moeten zijn, natuurlijk.
Het is natuurlijk ook best lastig om aan andere mensen uit te leggen dat je in een verkeerd lijf geboren bent, je de ene dag jongen en een andere dag meisje voelt, homofiel, lesbisch, transgender of intersekse of iets anders bent. Veel mensen vinden dat best moeilijk om te begrijpen en sommige mensen vinden het moeilijk om het te accepteren.
Omdat sommige mensen heel afkeurend kunnen doen over mensen die een andere geaardheid of gender hebben, durven sommige mensen niet openlijk uit te komen voor wat ze zijn.
In juni 1978 ontwierp Gilbert Baker uit San Francisco (V.S.) de ons bekende regenboogvlag als symbool voor de Gay pride parade van dat jaar, oftewel om aandacht te vragen voor de rechten van de gay gemeenschap.
In de jaren negentig werd deze vlag ook in Europa het internationale symbool voor de lhbtiq+ beweging. Weet je waar die letters voor staan?
L staat voor lesbiennes: vrouwen die op vrouwen vallen
H staat voor homifiele mensen: meestal gebruikt voor mannen die op mannen vallen, maar soms ook als algemene uitdrukking voor mensen die op mensen van hetzelfde geslacht vallen
B staat voor bi-seksuele mensen: mensen die op mannen en vrouwen vallen
T staat voor transgender personen: mensen die zich niet of niet helemaal thuisvoelen in het lichaam waarin ze geboren zijn
I staat voor intersekse mensen: mensen die geboren zijn in een lichaam met mannelijke én vrouwelijke eigenschappen
Q staat voor queer mensen: Mensen die vaak niet hetero zijn, maar hokjes te beperkt vinden. Ze noemen zich dan bijvoorbeeld geen “bi”, “homo”of “hetero”. Vaak zeggen ze dat ze “zichzelf” zijn.
+ staat voor alle mensen bij wie het nog anders zit
Als je nog niet weet hoe het bij jou zit, of je wil dat nog even niet met andere mensen delen, kan dat een positieve eigen keuze zijn. In dat geval is het prima. Maar het kan ook voelen alsof andere mensen van je verwachten dat je hetero bent en dat het niet okee is zoals je bent. Dan voelt het wel een beetje opgesloten. Vandaar de term “kast”. Je mag iemand natuurlijk nooit dwingen om dit met andere mensen te delen.
Als je met de buitenwereld deelt hoe het bij jou zit, heet dat namelijk “uit de kast komen.” Eigenlijk is het heel erg dat mensen nog best vaak het gevoel hebben dat het een “big deal” is. Iemand is nou eenmaal, zoals hij/zij/hen is. Dit is wetenschappelijk bewezen.
Gelukkig reageren de meeste ouders en vrienden tegenwoordig heel normaal op iemands geaardheid of genderiteit.
Je hebt volgens de Nederlandse wet het recht om zo te zijn als je bent
In de Europese Unie, dus ook in Nederland, hebben mensen allemaal dezelfde rechten: iedereen mag trouwen (Nederland was het eerste land waar een huwelijk tussen twee gay mensen toegestaan was), heeft recht op een huis, mag kinderen adopteren, mag (in geval van transgender zijn) hun geslacht aanpassen, heeft het recht om niet gediscrimineerd worden en moet beschermd worden tegen mensen die pesten of geweld gebruiken .
In de Europese Unie is men het er over eens dat de rechten van mensen uit de lhbtiq+gemeenschap (lesbiennes, homofielen, biseksuelen, transgenders fluid, intersekse personen.. en daarnaast natuurlijk alle mensen die zichzelf nog anders beleven) gewone mensenrechten zijn. Maar dat vindt men niet in alle landen zo.
Het is in ons land ook niet altijd zo geweest. Net zoals in de vorige eeuw vrouwen steeds meer rechten kregen (de vrouwenemancipatie), hebben ook veel mensen uit de lbthiq+gemeenschap gestreden voor emancipatie.
Emancipatie komt van het Latijnse woord emancipare. Dat betekent letterlijk: uit handen nemen. Als mensen zich vrijmaakten van hun ouderlijk gezag, namen ze die macht uit hun handen en namen hem in eigen handen. Dat doen meer achtergestelde groepen.
Emancipatie is het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Dit kan via gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid of de formele toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet.
Op 28 juni 1969 viel de politie in New York een bar binnen. Homoseksualiteit was verboden en de bars werden regelmatig bezocht door de politie die heel hardhandig optrad tegen de mensen die gay waren of transgender, of crossdresser. Op die dag besloot het gay publiek terug te vechten.
Op 28 juni 1970 vond in New York de eerste Gay Pride Parade plaats, om dit te herdenken. Het heette Gay pride parade, of Gay Pride. Vertaald is dat “trots op gay”. Het is de naam voor een soort bijeenkomst van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, die feestvieren maar ook aandacht vragen voor en opkomen voor hun rechten. Die bijeenkomsten worden in veel landen ieder jaar gehouden.
In Nederland werd de eerste Pride bijeenkomst in 1977 voor het eerst gehouden. Men noemt die Pride dag “Roze zaterdag”, een naam die in Roermond in 1979 is ontstaan. Meestal is de Nederlandse roze zaterdag op de laatste zaterdag in juni, of op de eerste zaterdag in juli.
Voordat de regenboogvlag er was, was in Nederland het roze driehoekje een symbool voor mensen uit de lhbti gemeenschap, maar veel mensen vonden dat geen prettig symbool, omdat het hen deed denken aan een symbool uit de tijd van Hitler. De meeste mensen zijn veel enthousiaster over de regenboogvlag.
Sinds 1996 vindt in Amsterdam eind juli/begin augustus de Amsterdam Gay Pride plaats. Dat was oorspronkelijk alleen een feest rondom de Canal Parade. Sinds 2006 heeft ook dit zowel een feest-karakter, als ook het karakter van opkomen voor de Gay mensen.
In Nederland heb je het recht om overal een eigen mening over te hebben. Het staat je dus ook vrij om een afkeurende mening te hebben over gay zijn, maar het is hier dus door de wet verboden om mensen te discrimineren op grond van die mening, of om geweld te gebruiken. En het is ook niet erg respectvol.
Al die verschillende letters en “Uit de kast komen” zouden niet nodig moeten zijn. Nogmaals: iedereen is zoals hij/zij/hen is. Bij Kzing vinden we dat er eigenlijk geen kasten zouden moeten zijn. Wat vind jij hiervan?
Waarom vieren we eigenlijk Moederdag? Juf Ellis vertelt erover.
Als bovenbouwers de informatie liever zelf lezen, kunnen ze de tekst hieronder gebruiken.
Moederdag
Moederdag wordt in veel landen gevierd, maar niet altijd op dezelfde datum. In Nederland vieren we het op de tweede zondag in mei. In veel katholieke landen vieren ze het bijvoorbeeld op een feestdag van Maria, de moeder van Jezus.
Het gebruik komt uit de Verenigde Staten en het ontstond rond 1925. In die tijd waren het de moeders die thuis alles deden. Vanaf het einde van de achttiende eeuw, bedacht met feesten voor een deel van de bevolking. Daar paste Moederdag goed bij. Het schijnt dat Anna Jarvis in 1907 het initiatief nam om Moederdag te gaan vieren.
Haar moeder had zich erg ingezet voor beter moederschap en betere huizen. De moeder van Anna zamelde in de Amerikaanse burgeroorlog medicijnen en voeding in voor moeders die het moeilijk hadden. Anna ging dit ook doen, ter herinnering aan haar moeder en bedacht om op de eerste zondag na het overlijden van haar eigen moeder (de tweede zondag in de mei) altijd aan haar moeder te denken. Het feest sloeg meteen aan en werd al snel op heel veel plekken gevierd.
In 1914 werd in de V. S. een wet aangenomen die er een officiële burgerlijke feestdag van maakte.
Europa kende toen nog geen Moederdag. De Eerste Wereldoorlog had ervoor gezorgd dat het gebruik niet was overgewaaid uit de V.S.
Vanaf 1924 hield de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Landbouw een campagne. Ze stuurden brieven naar scholen en vroegen of onderwijzers er aandacht aan wilden besteden. Ze hoopten daardoor meer bloemen te verkopen. En dat gebeurde hen ook.
Ook de bakkers deden eraan mee. Ze hadden borden op hun bakkerskarren met “Viert Moederdag!” en ze verkochten lekkere dingen. De Koningin kreeg altijd een grote taart op Moederdag.
Maar in de Tweede Wereldoorlog vond Hitler het een heel goed idee. Hij maakte er een dag van voor de Duitse Moeders. Omdat Hitler dit gedaan had was Moederdag in die tijd niet zo populair in Nederland. Maar na een tijdje vergat men dat Hitler het in Europa had “bedacht” en gingen ze het feest toch weer vieren. Vaak heel uitgebreid. Op scholen werd er altijd aandacht aan besteed.
Moederdag is in Nederland altijd bedoeld als een bedankje. Een dag waarop de kinderen eens voor de moeder doen, wat die moeder voor hen doet. Ze brengen ontbijt op bed en geven haar cadeautjes. De oma’s worden natuurlijk niet vergeten. Vaak worden er ook bloemen gegeven. Dat dateert al uit de tijd van Anna Jarvis. Haar moeder was er dol op.
Om eerlijk te zijn, is Moederdag soms ook wel een beetje feest voor winkeliers, omdat zij dan veel mooie cadeautjes voor de moeders verkopen. Anna Jarvis vond het niet goed dat het feest door handelaars “gepikt” werd. Daar ging het haar natuurlijk niet om. Het is vooral erg leuk als kinderen zelf iets moois voor hun moeder maken.
In de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw, waren mensen soms een beetje tegen Moederdag. De vrouwen werden “geëmancipeerd”. Het woord “emancipatie” komt uit het Latijn. Emancipatio betekent dat mensen die achtergesteld worden in de samenleving er actief hun best voor gaan doen om dezelfde rechten te krijgen en een volwaardige plek in de samenleving.
Vrouwen waren in veel opzichten nog achtergesteld bij hun mannen. Een aantal vrouwen vormden samen een feministische beweging. Dat wil zeggen, een beweging die voor gelijke rechten voor de vrouw opkwamn.
Hoewel moeders tegenwoordig ook veel buitenshuis werken en in veel gezinnen iedereen een taak heeft, wordt het feest in Nederland nog steeds gevierd. Het is immers ook een feest om je moeder te laten weten hoeveel je van haar houdt. Sommige kinderen doen dat ook op Valentijnsdag.
De vrouwen wilden dezelfde rechten als de mannen. Ze wilden kunnen werken. Ze wilden de zorg voor hun kinderen met hun mannen delen. Ze wilden de baas zijn over hun eigen lijf. Moederdag vonden ze maar een zoethoudertje van één dag, voor een heleboel dagen ongelijke rechten.
De vrouwen in Nederland hebben tegenwoordig gelijke rechten als de mannen.
Er zijn tegenwoordig ook veel soorten gezinnen. Het is niet altijd één man, één vrouw en kinderen. Vrouwen kunnen tegenwoordig ook met vrouwen trouwen en mannen met mannen. Zo komt het dat sommige kinderen twee moeders hebben en andere kinderen geen. Van sommige kinderen is de moeder overleden. Andere kinderen hebben weer een bonusmoeder, of stiefmoeder….
Hoe het thuis bij jou ook is… jij kent vast wel een persoon die jij op die dag graag in het zonnetje zou willen zetten omdat hij/zij veel voor jou betekent als opvoeder. Die persoon vindt zo’n gedichtje, briefje of muziekstuk vast heel attent!
In deze les leert meester Evan jullie zijn “Fijne Moederdag!” lied. Dit lied is bedoeld voor alle lieve vrouwen die voor ons zorgen.
Fijne Moederdag. Fijne Moederdag. Fijne, fijne, fijne, fijne, fijne, fijne Moederdag. Fijne Moederdag. Fijne Moederdag. Zonder jou, was ik er niet.
Veel kinderen hebben wel een zorgzame vrouw in de buurt, die hen helpt. Meestal is dat hun moeder, maar soms ook een bonusmoeder, stiefmoeder, pleegmoeder, of oma. Kies zelf maar uit wie jij op Moederdag in het zonnetje zou willen zetten.
Meester Evan heeft het in dit lesfilmpje over verschillende parameters: zacht, sterk, langzaam, snel, staccato en legato.
Ook heeft hij het over verschillende stijlen (Metal, Country, Flamenco, Opera). Veel plezier!
Wil je meer weten over de achtergrond van Moederdag? Klik dan op de onderstaande link.
Vikingen waren een deel van de Noormannen. Noormannen waren de Scandinavische inwoners van Zuid-Noorwegen, Denemarken en Zweden. Vikingen waren de Noormannen die ongeveer tussen 789 en 1100 na Christus per schip over de zee op rooftocht gingen. Het waren dus varende Noormannen.
Ze maakten verre reizen. Er wordt gezegd dat deze mensen Amerika ontdekt hebben, lang voordat Columbus en anderen het land vonden. Ze trokken vanuit Scandinavië Europa in met hun schepen en plunderden en koloniseerden grote delen van Europa. Iedereen in Europa was bang voor hen. Hun stemmen die over het water klonken, riepen heel veel angst op. Dat kan je goed horen in het onderstaande geluidsfragment.
Misschien klopt deze muziek niet helemaal, historisch gezien, maar de muziek geeft wel een beeld van de dreiging die uitging van een schip vol Vikingen dat recht op je dorpje afvoer. De bewoners wisten dat ze geen schijn van kans hadden.
Waar het woord Viking vandaan komt, weet men niet zeker. Er zijn veel verklaringen voor. Eén van de mogelijkheden is dat het een afleiding is van het Oudnoordse werkwoord víkva. Dat betekent “wijken”, want sommige Noormannen werden door omstandigheden gedwongen hun thuisland te verlaten.
De oudste broer erfde namelijk altijd alles van de vader. Jongere zonen moesten dus zelf maar een plek zien te vinden. Ze trokken dan weg uit hun thuisland, omdat ze moesten wijken voor hun broer. Vaak moesten ze dan op rooftocht gaan, om ergens een stuk land in te pikken, zodat ze konden wonen.
We lazen dat er wel voorbeelden gevonden zijn van genoteerde Vikingmuziek, maar wij konden er geen luistervoorbeeld van vinden. Daarom hebben we voor dit fragment gekozen.
De muziek is dan wel niet authentiek, maar de woorden zijn wél afkomstig van twee echte gedichten van de Vikingen. De meeste woorden komen uit de Haraldskvæði. Dat is een gedicht uit de 9e eeuw. Maar er komt ook tekst uit de Völuspá, het eerste gedicht uit de Edda. Dat was zeg maar een soort bijbelverhaal van de Vikingen.
De Noormannen (en dus ook de Vikingen, want dat zijn zeevarende Noormannen) waren niet Christelijk. Zij geloofden dat personen die in de strijd stierven in het Walhalla (De hal van de gevallenen) mochten wonen. Dat was een soort hemel, een soort paradijs; een plek waar het heel goed was.
Sterven in de strijd was dus ook niet erg. Het was juist een eer. Noormannen en Vikingen hadden medelijden met mensen die aan ouderdom stierven. Nou ja… ouderdom. De vrouwen werden niet meestal ouder dan 30 en de mannen niet ouder dan 40.
Er wordt in deze muziek verteld over de Ulfhéonar. Dat waren wolfstrijders en de superstrijdkracht van de God Odin. Ze werden gevreesd, omdat ze geweldig met wapens konden omgaan en absoluut zonder vrees vochten. Deze strijders beschouwden de wolf als heilig en ze probeerden een soort wolfsgeest op te roepen, zodat ze net zo dapper en sterk waren. In de gebieden waar zij woonden, moesten ze ook wel zo dapper zijn. Die waren wild en de temperatuur was er extreem.
Het waren niet allemaal gemene plunderaars. In tegendeel. Het waren boeren en handelaren, die goed waren in de kunst van het bouwen van stevige en snelle schepen. Ze konden goede bijlen smeden en maakten al prachtige sieraden. Ze hadden goede wetten en woonden als gezellige families samen. ’s Avonds brandde het haardvuur en deden ze bordspellen.
Ze geloofden in de Godenwereld zoals we die kennen uit de Edda. Odin (Of Wodan) was de hoofdgod. Thor was ook belangrijk en de Godin Freya ook.
Een andere verklaring is dat het van het woord “vikingr” komt, dat “rover op zee” betekent. Een soort piraat dus. Oud- Noorse krijgsheren ronselden een bemanning die de kusten moest afstropen. Dat werd “Víking” genoemd en Víkingar waren de mannen die víking deden. In oude Engelse literatuur komt de uitdrukking “to go viking” voor, wat “we gaan plunderen” betekende. Bij Kzing hebben we ook een Vikinglied gemaakt, dat heet: “Wij gaan op viking”. Met “op viking gaan”, bedoelen we dan “op rooftocht gaan.”
Hier vind je een lied van Het Klein Orkest, van hun langspeelplaat “Roltrap naar de maan”. Het gaat erover dat je een mens vaak het gevoel heeft dat hij gedwongen wordt om allemaal dingen te doen, terwijl men zelf geen invloed op het eigen leven heeft. Daar kan je knap chagrijnig van worden! Soms is het een beetje veel. Maar ja… het is natuurlijk wel zo dat je goed voor jezelf en voor je omgeving moet zorgen… En toch…..
Kom je bed nou uit! En vouw je pyjama op! Nee, kaas op je beschuit! Er zit een oortje aan je kop! Zeg zou jij nou niet eens gaan! En kijk nou uit op straat! En onderweg niet blijven staan. Straks kom je weer te laat!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Alleen vingers graag! Houd allemaal je kop! Geef antwoord op m’n vraag! Spuug maar uit die drop! Leg neer die liniaal! Wie maakte dat geluid? Zeg kijk niet zo brutaal! Ga jij de klas maar uit!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Ref. Dan wil ik graag verdwalen: met een roltrap naar de maan. {naar de maan} Ik wil zo graag verdwalen… Ver weg hiervandaan… Ik wil zo graag verdwalen: met een roltrap naar de maan. Ik wil zo graag verdwalen… Ver weg hiervandaan… Ver weg hiervandaan!
Kom als ik je roep! En schuif niet met je stoel! Slurp niet met je soep! En maak geen kliederboel! Eet met mes en vork! En doe je elleboog van tafel! Wat ben je toch een hork! Zeg en houd je grote wafel!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
Niet te dichtbij die TV! Een stoel die heeft vier poten! Zing toch niet zo keihard mee! Nee, de discussie is gesloten! Wat?!? Moet je nou nog huiswerk maken? Niks ervan het is half tien! Daar heb ik mooi niks mee te maken! Je bed in, ik wil je niet meer zien!
Oh, ik moet altijd van alles, alleen omdat het moet. Soms kan ik er niet meer tegen, want je doet het toch nooit goed…
In 1977 werkte een groep van tien mensen aan een cabaretprogramma. Het zou “Het Groot Orkest” gaan heten. Helaas kwam het niet van de grond. Maar de vier muzikanten vormden samen wel een Nederlandstalige popgroep: “Het Klein Orkest”. Nog later noemden ze zich gewoon “Klein Orkest”. Harrie Jekkers is één van de bekendste bandleden.
De groep werkte vooral in de krakersbeweging. Dat was een beweging van mensen die huizen die heel lang leeg stonden “kraakten.” Dat wil zeggen dat ze daar zonder toestemming gingen wonen, omdat ze het zo oneerlijk vonden dat sommige mensen huizen hadden, die ze niet eens verhuurden, terwijl er ook heel veel mensen een woning zochten. Eigenlijk is dat op dit moment ook weer aan de hand.
In 1984 bracht het orkest “Over de muur” uit. Dat gaat over de vogels die zich er niks van aantrekken dat er een koude oorlog is en dat er een muur tussen Oost- en West-Berlijn staat. Het is een nummer dat goed aangeeft dat het zowel in het Oosten, als in het Westen niet volmaakt is.
Roltrap naar de maan is een album voor kinderen uit 1985. Het won in 1986 een Edison. Dat is een grote platenprijs. Enkele nummers werden ook uitgevoerd in het kinderprogramma Sesamstraat. Het album stond zeven weken op plaats 47 in de albumlijst.
Vogeltrek. Vogel. Vakantie. Voorbij. Voor. Het zijn allemaal woorden met de letter V. Dit is een liedje dat je goed kan zingen in de periode van de vogeltrek.
Duizend vogels gaan op reis; kunnen hier niet blijven. Zie je welke letter zij in de hemel schrijven? ’t Is de V Van Vakantie. Alle Vogels zijn Vrij. Maar ook de V Van Voor je het weet is de winter weer Voorbij.
De vogeltrek
De vogeltrek is een periode van juli tot en met november waarin sommige vogels “op vakantie gaan” en vertrekken naar warmere landen, om daar te overwinteren.
In juli gaan de eerste vogelsoorten, al richting zuiden.
In september is de najaarstrek al in volle gang. Begin september valt het aantal nog mee, maar naarmate de maand vordert, worden het er steeds meer. Dat hangt een beetje af van de vraag of het goed vliegweer is. (Wat is goed vliegweer?… Zoek het op!)
In het voorjaar komen zij weer terug.
Dit herfstliedje past ook heel goed bij de herfstvakantie. Wie heeft er al zin in de herfstvakantie? Ga je dan ook op reis? Of lekker binnen op de bank met een boek? Wie weet, ga je wel lekker naar het bos, of buiten in de plassen stampen. Veel plezier!
Verdieping
Welke woorden kennen jullie nog meer met de letter v? Kunnen jullie een tafelgroepjes wedstrijd doen? Welk groep je kan er het meeste opschrijven?
Misschien kun je uitzoeken welke vogels in september op reis gaan? Dit is een goede opzoek-vraag voor “de vraag van vandaag”. Kun je ook een onderzoeksvraag over dit onderwerp bedenken? Misschien is dit een leuke aanleiding voor een onderzoeksopdracht. Gebruik het vragenmachientje!
Greensleeves betekent: groene mouwen. Het is de titel van een Engels volksliedje, in de vorm van een “romanesca”, dat uit de periode van de Renaissance komt. Je hoort een simpele melodie, met een simpele begeleiding.
Greensleeves is een liefdeslied, gezongen voor een vrouw met groene mouwen.
In die tijd droegen vrouwen lossen mouwen aan een lijfje. Ze hadden allerlei verschillende chique mouwen. Deze dame had dus blijkbaar groene mouwen in haar jurk.
Hieronder hoor je het lied, gezongen door de Celtic ladies. De tekst komt in beeld. De hele tekst staat van het lied is ontzettend lang. Die hebben we ook voor je opgezocht.
Alas my love you do me wrong, to cast me off discourteously; And I have loved you oh so long. Delighting in your company.
Refrein:
Greensleeves was my delight, Greensleeves my heart of gold Greensleeves was my heart of joy and who but my lady Greensleeves.
Your vows you’ve broken, like my heart, oh, why did you so enrapture me? Now I remain in a world apart , but my heart remains in captivity.
refrein
I have been ready at your hand,to grant whatever you would crave, I have both wagered life and land, your love and good-will for to have.
refrein
If you intend thus to disdain, tt does the more enrapture me, And even so, I still remain a lover in captivity.
refrein
My men were clothed all in green,and they did ever wait on thee; All this was gallant to be seen, and yet thou wouldst not love me.
refrein
Thou couldst desire no earthly thing, but still thou hadst it readily. Thy music still to play and sing; and yet thou wouldst not love me.
refrein
Well, I will pray to God on high, that thou my constancy mayst see, And that yet once before I die, Thou wilt vouchsafe to love me.
refrein
Ah, Greensleeves, now farewell, adieu, to God I pray to prosper thee, For I am still thy lover true, Come once again and love me.
refrein
Hieronder vind je nog een aantal versies. Luister er kleine stukjes van. Als er één bijzit die je aanspreekt, kun je het hele stuk beluisteren. Of vergelijk er twee met elkaar. Welke vind je het mooiste?
De Engelsen vinden het een “oorwurm”. Dat betekent dat het lied bij iedereen blijft hangen. Bijna iedereen kent het lied, ook in Nederland en het is zo vaak en op zoveel verschillende manieren gecovered, dat het gewoon grappig is.
Lang dacht men dat het lied door Koning Hendrik de 8e geschreven is voor zijn geliefde Anne Boleyn. Dat was een leuk en spannend verhaal, want deze koning scheidde van zijn vrouwen, of hij onthoofdde hen, als een echte Blauwbaard.
Het zou ook best gekund hebben, want in die tijd bespeelden koningen vaak meerdere instrumenten, zoals de luit, fluit en harp. Ze componeerden muziek en schreven gedichten. Ook onze toekomstige koningin Amalia kan goed zingen en heeft al eens een musical geschreven, trouwens. Ook koning Hendrik de 8e was een componist. Hij heeft ook muziek en gedichten geschreven voor zijn eerste vrouw: Catharina van Aragon. Hij heeft zelfs een liedboek geschreven, maar Greensleeves staat daar niet in.
De geschiedkundigen denken nu dat het lied uit de Elizabethaanse tijd komt. Net na koning Henry de 8e. Ze hebben ontdekt dat het geschreven is in een Italiaanse stijl : de Romanesca, die pas na 1547 mode werd. Toen was Blauwbaard al dood.
Er zijn heel veel versies van het lied. Het is ontzettend vaak gecovered.
Een lied en informatie over Vikingen die gedwongen zijn om op viking te gaan. Weet je wie de Vikingen waren? Vikingen waren dat deel van de Noormannen die per schip op rooftocht gingen. Ze trokken vanuit Scandinavië over zee Europa in. Onderaan de pagina kan je meer over hen lezen.
Bij Kzing hebben we er een lied over gemaakt. Het is natuurlijk niet echt Middeleeuws, maar het heeft wel een goede Vikingsfeer.
Het is nog niet ingezongen, maar de karaokeversie kun je wel al beluisteren.
Noormansdochters, Vikingszonen, die in koude regionen als heel brave burgers wonen, boeren en handelaren, volgen zonder angst het zwaard, zoekend naar een huis en haard. Dat is zelfs ons leven waard. Laten we dus gaan varen.
Wij gaan op viking! 4x
Ga aan boord en breng de draken, om de vijand bang te maken. Thor die zal ons goed bewaken. Odin zal ons belonen. Elke Noorman heeft dat recht en zoals ons is gezegd: “Hij die valt in een gevecht, mag in Walhalla wonen!”
Wij gaan op viking! 4x
Wie waren de Vikingen?
Noormannen waren in de vroege Middeleeuwen de Scandinavische inwoners van Zuid-Noorwegen, Denemarken en Zweden. Het waren niet allemaal gemene plunderaars. In tegendeel. Het waren boeren en handelaren, die goed waren in de kunst van het bouwen van stevige en snelle schepen. Ze konden goede bijlen smeden en maakten al prachtige sieraden. Ze hadden goede wetten en woonden als gezellige families samen.’s Avonds brandde het haardvuur en deden ze bordspellen.
Ze geloofden in de Godenwereld zoals we die kennen uit de Edda. Odin (Of Wodan) was de hoofdgod. Thor was ook belangrijk en de Godin Freya ook.
De Noormannen geloofden dat personen die in de strijd stierven in het Walhalla (De hal van de gevallenen) mochten wonen. Dat was een soort paradijs. Sterven in de strijd was dan ook niet erg. Het was juist een eer. Ze hadden medelijden met mensen die aan ouderdom stierven. Nou ja… ouderdom. De vrouwen werden niet meestal ouder dan 30 en de mannen niet ouder dan 40. De Noormannen maakten verre reizen. Er wordt gezegd dat deze mensen Amerika ontdekt hebben, lang voordat Columbus en anderen het land vonden.
Niet alle Noormannen waren Vikingen. Vikingen waren dat deel van de Noormannen die per schip op rooftocht gingen. Ze trokken vanuit Scandinavië Europa in. Waar het woord Viking vandaan komt, weet men niet zeker. Er zijn veel verklaringen voor.
Eén van de mogelijkheden is dat het een afleiding is van het Oudnoordse werkwoord víkva. Dat betekent “wijken”, want sommige Noormannen werden door omstandigheden gedwongen hun thuisland te verlaten. De oudste broer erfde altijd alles van de vader. Jongere zonen moesten dus zelf maar een plek zien te vinden. Ze trokken dan weg uit hun thuisland, omdat ze moesten wijken voor hun broer.
Een andere verklaring is dat het van het woord “vikingr” komt, dat “rover op zee” betekent. Een soort piraat dus. Oud- Noorse krijgsheren ronselden een bemanning die de kusten moest afstropen. Dat werd “Víking” genoemd en Víkingar waren de mannen die víking deden. In oude Engelse literatuur komt de uitdrukking “to go viking” voor, wat “we gaan plunderen” betekende. Dat hebben we voor het lied vertaald met “op viking gaan”, oftewel “op rooftocht gaan.”
Yellow submarine is een lied van The Beatles. Het gaat over een onderzeeboot, onder water. Het stond op hun album dat hetzelfde heette. Beatle-fans vinden het een van hun zwakste albums. Het nummer is geschreven door Paul Mc. Cartney en officieel ook door John Lennon. Ringo Starr zong de lead vocals.
The Beatles waren een heel bekende popgroep uit de Engelse stad Liverpool. De band bestond uit John Lennon, Pasul McCartney, George Harrison en Ringo Starr. Ze waren zo populair dat jonge tienermeisjes tijdens concerten flauwvielen en heel hard gilden. Hun muziek was gebaseerd op Amerikaanse rhythm-and-blues-muziek.
De groep was samen van 1960 to 1970. Daarmee hoorden ze echt bij de hippie-cultuur. Veel mensen vinden het de belangrijkste band uit de geschiedenis van de popmuziek. Door hen nam de popmuziek namelijk echt een vlucht. Ze namen hun nummers op in een geluidsstudio en deden dat heel erg goed. Het is de band die het beste verkocht heeft in de geschiedenis. Ze verkochten meer dan 600 miljoen platen over de hele wereld.
McCartney zegt dat hij in zijn bed lag en bedacht dat een kinderlied wel een goed idee was. Hij dacht aan de kleur geel en toen aan een onderzeeboot en water. Het was de inspiratie voor een tekenfilm, die ook zo heette.
Een canon is een muziekstuk waarbij de zangers of spelers in groepen zijn gedeeld. Iedere groep zingt of speelt het hele muziekstuk, maar de groepen beginnen niet op hetzelfde moment. Je kan dit stuk op toetsen spelen. Je kan het als canon spelen, met een vriend of vriendin. De ene speler speelt dan hoger dan de andere.
Je kan het stuk ook met boomwhackers spelen. Groep 1 zet eerst in. Als die groep op een bepaalde plek is gekomen, begint groep 2 aan het stuk. Groep 1 zingt ondertussen door. Als groep 2 weer op die plek is gekomen, begint groep 3 mee te doen. En zo voort.
Voor de onderbouw hebben we er een Nederlandse tekst op gemaakt.
De middenbouw en bovenbouw kunnen de canon ook in het Engels zingen. In het Engels heet een canon een “round”. Dit is dus een winterround:
Hieronder staat een mooi gedicht van de Perzische dichter Rumi, die rond 1207 leefde. Het gaat erover dat je op je eigen manier moet liefhebben, zingen en dansen en leven zonder je al te veel aan te trekken van hoe anderen dan over je denken of naar je kijken.
Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Mensen willen nu eenmaal graag bij andere mensen in de smaak vallen. Hoe kan je het beste dansen als je wil dat mensen je aantrekkelijk vinden? Wetenschappers hebben er onderzoek naar gedaan. Luister maar eens naar het filmpje van het jeugdjournaal.
Dance, like nobody’s watching. Dans alsof niemand naar je kijkt
Love like you’ve never been hurt. Heb lief alsof niemand je ooit heeft
bezeerd.
Sing, like nobody’s listening. Zing alsof er niemand naar je luistert
Live, like it’s heaven on earth. Leef, alsof de hemel op aarde is
Vinden de kinderen in het fragment dat de wetenschappers gelijk hebben? En vinden jullie dat het belangrijk is hoe je danst? Of zijn jullie het met Rumi eens?
Volgen is niet zo moeilijk… maar hoe is het met zelf iets verzinnen?
Het is tijd om zelf een choreografie te maken. Het woord choreografie betekent: een ontwerp voor een dans. Het woord komt van het Griekse woord choorein, wat dansen betekent en van het woord grafein, dat noteren betekent. Letterlijk betekent het dus: “dansen opschrijven”. Het woord schijnt voor het eerst gebruikt te zijn door een dansmeester in Parijs, genaamd Feuillet. Hij publiceerde in 1701 een boekje in Parijs dat heette: choreografie, of de kunst om de dans op te schijven.
Tegenwoordig korten mensen het woord choreografie ook wel eens af tot “choreo”.
Het is erg leuk om zelf een choreo te maken op muziek die je leuk vindt. We hebben wat voorbeelden van danspassen gegeven, maar je kunt passen in allerlei stijlen vinden. Gebruik daarvoor het internet! Hieronder zie je een voorbeeld van moderne dans.
En nu zelf aan de gang:
Je moet een aantal stappen doorlopen als je een choreografie wil bedenken.
Kies een muziekstijl die je aanspreekt
Eerst luister je naar heel veel muziek. Welke muziek spreekt je aan? Denk je dat je er een dans op kan bedenken?
Dan moet je een muziekstuk kiezen.
Daarna beluister je het gekozen nummer opnieuw.
Luister naar de muzikale zinnen.
Waar wordt de muziek harder, waar zachter, waar sneller, waar langzamer. Kortom: welke muzikale parameters hoor je en denk je dat je daar iets mee kan in je dans?
Als het een lied is, is het ook goed om je te verdiepen in de tekst.
Waar gaat het over?
Wat is de sfeer?
Zijn er belangrijke woorden.
Op die momenten moet je misschien iets speciaals doen in je dans.
Daarna zet je de muziek op en ga je lekker freestylen.
Je probeert van alles uit. Niet één keer, maar heel vaak
Vervolgens beslis je welke passen je het beste vindt en wanneer je ze gaat gebruiken.
Je zorgt dat er een goede flow in de dans is.
Tenslotte (en dat is héél belangrijk!) oefen je je choreo héél erg vaak, totdat je hem bijna met je ogen dicht kan dansen.
Kun je je dans ook echt opschrijven? Verzin je eigen manier om je dans te noteren.
Op deze pagina vind je de film “De sneeuwman”. Onderaan de pagina vind je een link naar de hele film; zowel de originele niet-ingesproken versie, als een ingesproken versie van deze film.
Vinden jullie het mooi?
Wat gebeurt er in het filmpje?
Wat denken jullie… zouden we woorden voortaan gewoon weg kunnen laten uit boeken en films?
De sneeuwman is een Engelse kinderfilm uit 1982. Het is het verhaal van het boek van Raymond Briggs uit 1978.
In het boek en in de film wordt geen taal gebruikt. Het beeld en de muziek vertellen het verhaal.
Daardoor kunnen alle mensen van de wereld het begrijpen.
Er is maar één liedje met woorden in de film. “Walking in the Air.” Dat betekent: “lopen in de lucht”.
De muziek is van Howard Blake en werd uitgevoerd door Peter Auty.
Er wordt bijna op een klassieke manier gezongen.
Hoewel de film eigenlijk zonder woorden is, heeft Sien (van Sesamstraat) er toch een keer bij verteld. Het liedje wordt hier ook in het Nederlands gezongen. Deze film duurt ongeveer een half uurtje. Veel plezier!
Sia, een Australische artiest, heeft een mooi liedje geschreven over een sneeuwman.
Het is een popliedje.
Iemand anders heeft er een prachtig filmpje bij gemaakt. Daarin wordt het verhaaltje in het liedje wel een beetje anders uitgelegd. Kijk maar eens naar het filmpje… waar gaat het volgens jou over?
Denk jij dat vriendschap voor altijd is, of smelt vriendschap weg… net als sneeuw?
Een liedje van Kzing dat gaat over het vieren van oud en nieuw/Nieuwjaar. Wat gaat de tijd toch snel. De klok tikt zo snel door.
Als je in de onderbouw zit, kan je het refrein meezingen en alle bewegingen meedoen. De leerlingen uit de middenbouw en bouvenbouw kunnen vast de coupletten ook wel leren.
Je kunt er bewegingen bij maken. Je handen hangen voor je alsof ze samen de slinger van een klok vormen.
Je hoofd gaat twee keer naar links. Dan twee keer naar rechts. Daarna heen en weer. Bij “tikke tak….” gaan beide handen naar voren en vormen een baan van links naar rechts, terwijl de vingers wiebelen.
Bij de coupletten zijn er geen bewegingen.
Tik tak ,Tik tak, Tikke tak, Tikke takke, tik tak tikt de klok de uren weg.
En voor je het weet wordt het lente en vlug wordt het zomer en herfst en de winter komt t’rug. En hopla, opeens is het jaar weer voorbij, vieren mensen hun feest en heeft iedereen vrij, tikke tak…
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak tikt de klok de dagen weg
En de klok tikt maar door en wees jij maar niet bang, veel te vlug word je groot, echt, dat duurt niet zo lang. En voor je het weet heb je zelf al een kind, zing je samen een lied als het nieuw jaar begint tikke tak….
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak, tikt de klok de maanden weg.
Tik tak, tik tak, tikke tak, tikke takke, tik tak, tikt de klok de jaren weg.
Wat is het einde van december toch altijd druk. Natuurlijk is het leuk om Kerst en Oud- en nieuw te vieren, maar soms….. soms zou je het liefste op de bank willen liggen chillen, met een kopje warme chocolademelk.
Daar zongen de kids van Kzing over in een musical. We hebben van die opname een filmpje met tekst gemaakt. Als jij dan af en toe te moe bent, kan je lekker meezingen!
’t Is weer feest, ja, het is weer feest. Het is altijd feest in december.
Wat ik wil? Vraag je wat ik wil? Ik weet wat ik wil in december.
Ik wil lui op de bank. Ik wil nergens naar toe,
want het jaar was zo druk en ik voel me zo moe.
Ik wil lekker mezelf zijn, maar weet niet eens meer hoe.
‘k Hoef geen glitters en glimmers en geen boom of kalkoen.
Ik wil rusten.. en voorlopig niets doen.
En wat ik verder dan nog wou…is een kusje van jou.
’t Is weer feest, ja, het is weer feest. Het is altijd feest in december.
’t Is weer feest. Het is teveel feest. En ik hoef geen feest in december.
Ik wil vrede en rust. Even stop even ho.
Ik geniet ook van thee met een tosti of zo.
Kook voor mij geen diner. Ik hoef verder geen cadeau.
Dit is een gezellig kerstliedje om te zingen en te dansen. Bij Kzing doen alle groepen dan mee, van jong tot oud.
In heel veel landen komt niet Sinterklaas langs om de cadeautjes te brengen, maar de Kerstman. Die heet trouwens bijna hetzelfde: Santa Claus. In sommige Franstalige landen heet hij Père Noël, vadertje Kerstmis. De kleding die hij draagt, is bedacht voor een reclame voor Coca Cola. Voor die tijd droeg de kerstman een veel langere jas, met een koord eromheen.
De kerstman woont op de Noordpool. Hij wordt geholpen door elfen, die de kerstcadeautjes voor hem maken.
In het tweede gedeelte moet je met een raar stemmetje zingen, omdat je dan net doet alsof je een elf bent, die graag de kerstman wil zijn.
Als ik toch de kerstman was, rode muts en rode jas.
Vloog ik in mijn arrenslee naar de Noordpool. Hupsakee.
Doe me na. Doe me na. Ha ha ha. Ha ha ha.
Ho ho ho. Ho ho ho. Elke kerstman die doet zo.
Als ik toch de kerstman was, rode muts en rode jas.
Maar ik kan geen kerstman zijn. Veel te dun en veel te klein.
Aan het einde van het jaar vieren we samen nóg een gezellig feest. Een feest met oliebollen. Sommige grote mensen drinken champagne en soms is er voor de kinderen limonade dat ook bubbels heeft.
Het feest valt altijd in de Kerstvakantie. Vaak wordt het feest samen met andere mensen gevierd. Om twaalf uur gaan we vaak een hand geven aan de buren, of we bellen met familie.
Hebben jullie speciale tradities met Oud- en Nieuw? Mag je tot 12 uur opblijven? Of moet je eerst nog even slapen?
Dit lied is meteen een wens voor het nieuw jaar. De onderbouw kan het refrein meezingen.
Refrein:
Vrolijk nieuw jaar!
Vrolijk nieuw jaar!
Wat geweest is is geweest en vanavond is het feest.
Wat voorbij is is voorbij en is dus klaar.
Er blijft altijd wat te mopperen. Er ging zoveel verkeerd,
maar we hebben, met z’n allen van het oude jaar geleerd.
Januari, ik beloof het, dan ga ik er tegenaan,
maar vanavond is het feest dus trek je dansschoenen maar aan.
Refrein
Kom, doe als ik en hef het glas op het splinternieuwe jaar.
De woorden komen uit mijn hart: laat ons klinken… op elkaar!
Dit liedje gaat over alsjeblieft en dankjewel zeggen.
Wanneer je iemand iets geeft, zeg je alsjeblieft. Als je iets van iemand krijgt, zeg je dankjewel. Dat is een soort afspraak van mensen. Als je je aan die afspraak houdt, ben je beleefd. Mensen houden niet van onbeleefd gedrag bij andere mensen.
Je doet dit niet alleen als je een cadeautje krijgt, maar ook als je iemand iets aangeeft, of als je iets aanpakt van iemand.
Alsjeblieft. Dankjewel. Als iemand iets geeft. Alsjeblieft. Dankjewel. Want dat is beleefd.
We gaan toneelspelen dat we een cadeautje krijgen. Eén iemand speelt dat hij een cadeautje in handen heeft, of een kopje thee. Die persoon geeft het en zegt “Alsjeblieft.” De persoon die het ontvangt neemt het aan en zegt: “Dank je wel!” Dan wisselen we de rollen om.
Je kan dit natuurlijk ook in een grote kring doen. Pak een nep cadeautje in en geef het door, terwijl je alsjeblieft en dankjewel zegt.
In de tuin van Sinterklaas groeien natuurlijk allerlei lekkere dingen. Als je naar dit filmpje kijkt, zie je allerlei beelden uit Spanje, maar ook uit Nederland. Dit liedje van Kzing is in de Flamenco-stijl gemaakt. Als je daar meer over wil weten, kun je onderaan de pagina kijken.
De tuin van Sinterklaas
Wat is dat voor een land, Dat land hier ver vandaan? Waar de zee en de lucht zo blauw zijn en waar sinaasappelbomen staan? In dat land daar staat een mooi kasteel met een tuin erbij, daarin groeit kaneel en amandelen, want Sinterklaas heeft die nodig voor op de speculaas.
De pieten werken hard, al is het werk soms saai. Ze verzorgen de gouden bijen die de honing maken voor in de taai-taai. Maar ’s avonds in de bleke maan dan is er een feest dat maar door blijft gaan. Met tortilla, Paëlla en Sangria en ze dansen Flamenco en Cha-cha-cha.
Maar om een uur of 11 Zegt Sint:”Het is genoeg, Nu allemaal naar bed, want de wekker gaat weer vroeg.”
Dan dromen zij dus van een land daar ver vandaan, waar het weer altijd koud en guur is en waar schoorstenen op daken staan. Bij de kachel zie je een schoentje staan en een kind vraagt zich af wat daar in zal gaan. Wees gerust lieve kind, zet je schoen maar klaar want de oogst was weer zoet, net als jij dit jaar.
Want de oogst was weer zoet, net als jij dit jaar.
Hieronder staat de karaoke versie
Wil je meer echte Spaanse muziek horen? Klik dan op de onderstaande link.
Voor dit Sinterklaasliedje heb je maar een paar toetsen, klankstaven of boomwhackers nodig: c, d,e en f. Zet je duim op c. Toch is het best een lastig liedje… Het ritme versnelt namelijk bij “op het”… Dan zitten er ineens 2 lettergrepen op 1 tel. Die moeten de tel samen delen… dus die woorden gaan wat sneller…
Weet jij al wat je vraagt aan Sinterklaas? Of vieren ze bij jou thuis een ander feest? Dit is een Sinterklaasliedje over dingen die je graag op je lijstje zou willen zetten, als Sinterklaas het kon geven.Bijvoorbeeld dat je niet gepest wordt, of dat je oma weer beter wordt.
Maak een lijstje voor Sinterklaas met “immateriële” wensen. Dat betekent, wensen die geen “dingen”, geen “voorwerpen” zijn… Welke wens zou jij op je lijstje zetten als Sinterklaas alles kon geven?
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen, wat ik zou willen vragen, Sinterklaas… dat ik wat vrienden krijg, niet langer meer gepest word, dat zal zeker niet lukken? Ach, helaas…
Maar, dat gaat niet, dat gaat niet, dat gaat niet. Dat zijn zo van die dingen die je niet vragen kunt aan de Sint. Als hij er iets aan kon doen, kreeg jij het wel in je schoen, maar dat gaat niet, dat gaat niet, dat gaat niet.
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen? Dat alle mensen aardig zouden zijn. Ik hoef echt geen cadeautjes, geen taai of marsepein, wanneer er maar veel meer vriendelijkheid zou zijn..
Maar… dat gaat niet…
Weet je wat ik dit jaar aan Sint zou willen vragen, wat ik het liefst zou krijgen van de Sint? Dat niemand op de wereld, nog ruzie maken zou; ik wil vrede voor echt ieder, ieder kind.
Dit liedje gaat over een dakpiet die pakjes rond brengt. Dat heet een pakjespiet. Het is een meisje en ze houdt ervan om helemaal in haar eentje op het dak te zijn. Lekker rustig!
In de zwarte nacht daar loopt een pakjespiet. Maar jij hebt de gordijnen dicht; je ziet haar niet. Het regent maar zij let niet op de “herrufstkou” Ze brengt alle cadeautjes toe naar mij en jou.
Jij ligt al te slapen in je warme bed. Je droomt van Sinterklaas; je hebt je schoen gezet. Dus klimt piet door een schoorsteen doet ze extra zacht, want anders word je wakker, midden in de nacht.
Refr:
En de nacht is van Piet alleen. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet een, Met je zak op het dak. Duisternis en stilte etc.
Lig je in je bed, hoor jij een raar geluid? Kom, draai je lekker om en ga je bed niet uit! Ga echt niet stiekem kijken, want dat wil zij niet. De nacht die is alleen van haar, van Pakjespiet.
Een kind begrijpt dat Piet gewoon gelukkig is, wanneer de maan weer oplicht in de duisternis. Want alles is dan rustig en bedaard en stil, precies zoals een pakjespiet het hebben wil.
Want de nacht is van Piet alleen. Etc.
Want de nacht is van Piet alleen. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet een, met je zak op het dak. Duisternis en stilte, even niemand om je heen. Lekker in je eentje, zonder mensen, echt niet 1, lekker in je uppie, lekker helemaal alleen, met je zak op het dak.
Zingen en acteren rondom Sint Maarten. Je kijkt eerst naar een dans.
Nee, “de geest van Sint Maarten” gaat niet over spoken. Het gaat om wat Sint Maarten wilde en wat we “in zijn geest” nog steeds doen. Wat is dat? Handelen in de geest van Sint Maarten?
Luister eens naar dit lied. Wat heeft het met Sint Maarten te maken?
Heb jij wel eens ervaren hoe het is om iets niet te hebben, wat de meeste anderen wel hebben?
Hoe voelde dat? Verzin een kort toneelstukje over iemand die handelt in de geest van Sint Maarten.
Denk eraan: praat duidelijk, sta niet met je billen naar het publiek, verzin een verhaaltje met een begin, een logisch tussenstukje en een goed einde.
Dit is een erg zwaar lied en eigenlijk meer geschikt voor het middelbaar onderwijs. Het roept ook heftige gevoelens op bij kinderen. Toch is er misschien een enkele situatie waarin het in een groep 8 van een basisschool gebruikt zou kunnen worden. Bijvoorbeeld wanneer er gecollecteerd wordt voor een goed doel waarbij kinderen die mishandeld worden, geholpen kunnen worden. We willen het onderwerp bij Kzing in ieder geval niet uit de weg gaan. Daarvoor leven er te veel kinderen in een situatie van onvrijheid en onwaardigheid.
We hebben geen ogen, we hebben geen oren. Wat kunnen we doen? Daarom zwijgen we maar. De muren die kreunen. We willen niet horen. Het leed van de wereld, dat lijkt ons te zwaar.
Want wie zegt: “Ik hoor het, ik zie het, ik weet het?” Hou op met je misdaad, want wij zien het wel! Wie reikt er de hand aan het kind dat alleen staat? En wie meldt het onrecht? Wie trekt aan de bel?
De muren die kreunen, terwijl wij negeren. We weten niet zeker, dus wachten we af. We kunnen niet, durven het tij niet te keren. We hebben geen lef en we leven maar laf.
Want wie zegt: “Ik hoor het, ik zie het, ik weet het?” Hou op met je misdaad, want wij zien het wel! Wie reikt er de hand aan het kind dat alleen staat? En wie meldt het onrecht? Wie trekt aan de bel?
Wij zijn net begonnen met het ontwikkelen van de letterlijn
MB-BB-ML
Dit is het eerste deel in de letterlijn. Je maakt kennis met de toetsen en leert waar ze liggen. Mensen die op klankstaven of boomwhackers spelen, hoeven dit boek niet door te werken.
We gaan “Mieke heeft een lammetje” verplaatsen. We beginnen op een ander plekje op het toetsenbord, of we pakken andere boomwhackers. Dat heet transponeren. We gebruiken andere toonladders.
We kunnen een liedje op elke toon laten beginnen. Het verplaatsen van liedjes heet transponeren. Dat is handig als je met andere mensen samen wil spelen. Stel je voor dat een zangeres zegt “Ik kan die hoge tonen niet zingen.” Dan zet je gewoon het hele stukje omlaag.
Weetjes 3 van de kleurlijn gaat over omhoog en omlaag. Welke kant gaan we op? En doen we dat in stapjes of in sprongetjes? Een sprongetje is het als je een stapje overslaat.
In boek 4 van de kleurlijn laten we niet meer zien of iets omhoog en omlaag gaat. Je moet de kleurtjes net zo lezen als een boek:
Het liedje hieronder staat in een 4-telsmaat. Je speelt van de lage c, stap voor stap, naar de hogere c. Dat noem je een toonladder. De toonladder op/ van c.
Je kan dit liedje spelen, zingen en dansen. Laten we er eerst eens naar luisteren.
’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. ’t Schip moet zeilen. Scheepje ligt aan wal. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. We zeilen ja, we zeilen ja, van 1 2 3. En alle scheepjes zeilen ja, van 1 2 3
We kunnen het lied ook op toetsen of boomwhackers spelen
Weer een toon meer: c d e en f
Rechts: 4 3 2 1
Links: 1 2 3 4
Als je beide handen apart hebt geoefend, probeer het dan eens samen
Oktober is een nummer van de populaire popgroep BLØF, die uit Zeeland in Nederland komt. Eigenlijk is het een soort gedicht op muziek. De taal is heel “beeldend”, een soort schilderij met woorden. Dit nummer is een prachtig voorbeeld van de melancholieke sfeer die veel muziek in de herfst heeft.
De popgroep werd opgericht in 1992. De leden schrijven en zingen Nederlandstalige nummers. Op dit moment bestaat de band uit de zangers Paskal Jakobsen en Bas Kennis. Zij spelen zelf ook instrumenten, bassist Peter Salger en een drummer: Normal Bonink. Ze hebben veel heel bekende nummers gemaakt, zoals Liefs uit Londen, Aan de Kust, Mooie dag, Omarm. Het nummer Oktober kwam uit in 2008. Sarah Bettenhs was de gastzangeres. He tnummer is opgenomen in Pickering House, een studio in de Ierse hoofdstad Dublin.
De popgroep is erg actief en ze hebben best vaak nummer één hits. Bijna ieder jaar wordt er nieuw materiaal gemaakt. Het eigen festival dat zij hebben bedacht, Concert at Sea, wordt steeds meer populair.
Er bestaat veel muziek die speciaal voor de herfst geschreven is. Is het jullie wel eens opgevallen dat veel herfstmuziek wat melancholiek van toon is? Een beetje nadenkend, een beetje droevig.. alsof je ergens heimwee naar hebt. Waarom zou dat zo zijn, denk je? Ook de Brothers four beleefden dat op die manier. Luister maar eens naar hun lied over September.
Hieronder staat het twee keer. Eén opname is uit hun jeugd, de andere van toen ze al wat ouder waren. Dan zeg je wel eens “die mensen zijn in de herfst van hun leven.” Snap je die uitdrukking?
Hoor je verschil? Spelen ze twee keer precies hetzelfde? Welke versie vind je mooier en waarom?
Vind je dat vrolijke herfstmuziek kan bestaan?
Hieronder staat de tekst:
Try to remember the kind of September When life was slow and oh, so mellow Try to remember the kind of September When grass was green and grain was yellow Try to remember the kind of September When you were a tender and callow fellow Try to remember and if you remember Then follow, follow
Try to remember when life was so tender That no one wept except the willow Try to remember the kind of September When love was an ember about to billow Try to remember and if you remember Then follow, follow
Deep in December, it’s nice to remember Although you know the snow will follow Deep in December, it’s nice to remember The fire of September that made us mellow Deep in December, our hearts should remember And follow, follow, follow
Vertaald:
Probeer je de soort Septembers te herinneren toen het leven zacht, en zoet was… Probeer je de soort Septembers te herinneren toen het gras nog groen was en het graan nog geel Probeer je de soort Septembers te herinneren toen jij nog een jonge, naieve kerel was.. Probeer het je te herinneren en als je dat doet.. volg dan, volg dan…
Probeer je te herinneren dat het leven zo teder was Dat helemaal niemand huilde, alleen de treurwilg Probeer je de soort Septembers te herinneren toen liefde een sintel was, op het punt om te deinen… Probeer het je te herinneren en als je dat doet, volg dan… volg dan…
Diep in december is het fijn om je te herinneren Ook al weet je dat er gauw sneeuw komt Diep in december is het fijn om je te herinneren het vuur van September dat ons zacht maakte diep in december moeten onze harten zich herinneren en volgen, volgen, volgen…
The brothers four
De vier broers waren niet echt broers. Het waren hele goede vrienden die rond 1956 samen studeerden aan de universiteit in Washington. Ze maakten graag samen muziek. In die tijd was folkmusic erg populair. Dat is volksmuziek… traditionele liedjes of liedjes in een traditionele stijl.
Op zo’n universiteit zijn vriendengroepen die ze “broederschappen” noemen. Daarom noemden ze zichzelf dus broers.Hun broederschap heette: De Phi gamma delta broederschap. Een andere broederschap wilde een grapje met hen uithalen en nodigde hen zogenaamd uit voor een optreden bij hun broederschap. Maar de jongens hadden succes. Daardoor werden ze vaker gevraagd. Eerst werden ze betaald in bier. Maar later kregen ze een echte manager en verdienden ze ook echt.
Ook nu zijn deze “broers” nog steeds vrienden en soms komen ze samen om te zingen en om zich samen de mooie dingen uit hun studententijd te herinneren.
Verwerking (filosofisch) gesprek
Moet je de tekst van dit lied letterlijk nemen, of figuurlijk? Oftewel: gaat het écht over september en december, of gaat het over de tijd waarin mensen nog best jong zijn en de tijd waarin mensen oud zijn (december)? Wat denk jij, persoonlijk? Waardoor denk jij dat? En heb jij al herinneringen waar je melancholiek van wordt?
Hebben jullie thuis of op school bijzondere rituelen? Bijvoorbeeld rondom het Sinterklaasfeest , het Kerstfeest, oud en nieuw, de Ramadan, Holi Phagwa, Suikerfeest, het Paasfeest, verjaardagen, meester- en juffendag etc.?
In de podcast hieronder wordt uitgelegd wat een ritueel is. Later zal je merken dat bij sommige rituelen speciale muziek hoort.
We gaan het vandaag hebben over rituelen. Nou vraag jij vast: “Wat is een ritueel eigenlijk? ”
Het woord ritueel komt van het latijnse woord “ritus”. Dat betekende “godsdienstig gebruik” en ook wel “gebruik” in de algemene betekenis.
Godsdienstige gebruiken werden ook wel een ceremonie genoemd. Men denkt wel dat dat komt van de plaatsnaam Caere in Italië, waar Etruskische priesters riten uitvoerden.
Een ritueel is een vast gebruik, of een serie vaste gebruiken, of gewoonten die je als mens, of als groep mensen hebt. Zo’n gebruik, of serie gebruiken wordt vaak herhaald in precies dezelfde situatie.
Iedere zondag gaan mensen naar de kerk. Met Sint-Jan springen de kinderen van de Vrije School over het vuur. Elke Thanksgiving gaan mensen uit de V. S. naar hun familie, zeggen ze tegen elkaar waar ze dankbaar voor zijn en eten ze samen, vaak kalkoen.
Ieder jaar houden moslims in de 9e maand de Ramadan en ieder jaar hebben ze aan het einde van die tijd hun Suikerfeest.
Ieder jaar herdenken Christenen op een speciale manier de geboorte en het overlijden van Jezus.
Rituelen verbinden mensen met elkaar. Het is iets dat bij jullie clubje hoort. Het voelt als iets dat je samen deelt.
Er zijn veel godsdienstige rituelen. Sommige mensen gaan altijd op zondag naar de kerk, of ze bidden vijf keer per dag in de richting van Mekka. Ken je nog meer rituelen van gelovige mensen?
Ook niet gelovige mensen kunnen hun eigen rituelen hebben. Vaak hebben rituelen iets plechtigs. Je voelt vaak dat het om belangrijke dingen gaat. Misschien gaan jullie wel altijd met de hele familie op familieweekend in september, omdat jullie dat altijd al deden toen je overgrootmoeder nog leefde. Dat is dan jullie familieritueel.
Rituelen horen ook bij overgangen.
Trouwen is bijvoorbeeld zo’n overgangsritueel. Twee mensen kleden zich mooi aan, gaan naar een plek waar ze, in het bijzijn van hun vrienden en familie, ja tegen elkaar zeggen. Vaak geven ze elkaar een ring. Soms wordt een brud door haar man over de drempel van het huis gedragen. Sommige bruiden gooien hun bruidsboeket over hun schouder naar alle vrijgezelle meisjes. Het meisje dat het boeket vangt, zou volgens de overlevering de volgende bruid zijn.
Ook de komst van een kindje is een overgang. Daar horen dus ook rituelen bij. Als er een nieuw baby’tje is, eten we beschuit met muisjes.
Als iemand jarig is, maakt hij de overgang naar een nieuwe leeftijd. Dan feliciteer je hem. Dat gebeurt in de hele wereld. We zingen ook vaak voor een jarige job. We zingen: lang zal hij/zij leven. Dan wens je de jarige toe dat hij lang zal leven. In landen waar mensen rijk zijn, krijgen mensen vaak een taart met verjaardagskaarsjes. Die moet de jarige dan uitblazen. Dat is een ritueel. Misschien zeggen sommige oudere mensen tegen je: “Dat je maar een grote meid, of jongen mag worden…”
Rituelen hebben vaak te maken met tradities. Dat komt van het latijnse woord tradere, dat overleveren betekent. Bepaalde gebruiken worden van ouder op kind doorgegeven. Dat noemen we “overlevering.” Omdat rituelen en tradities vaak al vele jaren aan elkaar worden doorgegeven, zijn rituelen soms een beetje ouderwets. Maar soms ontstaan er ook nieuwe rituelen.
Tegenwoordig geven mensen die een kindje krijgen vaak een gender-reveal-party… zeg maar een feestje waarbij de ouders bekendmaken welk gender het kindje heeft.
Elke cultuur heeft zijn eigen rituelen. In Nederland vieren we Sinterklaas en in de Verenigde Stagen komt de kerstman. Voor Chinese mensen is het Chinese Nieuwjaar belangrijk en voor mensen die moslim zijn, is de Ramadan een belangrijk ritueel, met het Suikerfeest. Voor Christenen zijn de rituelen rondom Kerstmis erg belangrijk. Maar ook mensen die niet gelovig zijn, hebben vaak speciale kerstrituelen.
Soms nemen culturen rituelen van elkaar over. In Nederland was het heel lang niet gebruikelijk dat een man op zijn knieën ging om een meisje te vragen. Nu lijkt dat een normaal ritueel te zijn. Dat is door films komen overwaaien vanuit de V. S.
Bij rituelen horen vaak wensen. Denk nog maar eens aan die verjaardagstaart. Je blaast kaarsjes uit en je mag een wens doen, bijvoorbeeld.
Soms wens je iemand iets toe bij een ritueel. Bijvoorbeeld als je samen toost. Dan laten mensen hun glazen tegen elkaar klinken en ze zeggen: “Op je gezondheid!” Daar wordt mee bedoeld: Ik wens je toe dat je gezond mag blijven.
Tegenwoordig kunnen ook niet hele plechtige dingen een ritueel zijn.
Misschien past je oma wel elke donderdag op en lees je dan samen een boek. Dat is dan jullie ritueel.
Of jullie kijken WK’s of EK’s altijd met een vast groepje mensen. Dat is dan jullie gezamelijke ritueel.
Misschien begin je de dag op school met een gesprek in de kring. Er zijn heel veel rituelen. Soms horen ze bij een bepaalde groep of een bepaalde plek.
Misschien zing je in de klas wel altijd samen een lied, voordat je gaat eten.
Nou we het er toch over hebben.: er hoort vaak muziek bij een ritueel, maar niet altijd.
Rituelen zijn vaak fijn. Ze geven regelmaat en houvast. Je weet waar je op kan rekenen en je kan je er op verheugen. hoewel het vaste ritueel van 1 keer per jaar naar de tandarts gaan misschien minder leuk is.
Maar soms worden rituelen ook een beetje beklemmend. Dan kan je niet slapen omdat je vader niet thuis is en hij altijd voorleest voor het slapen gaan. Je moet er eigenlijk voor zorgen dat rituelen niet de baas worden… Dat je er niet buiten kan.
Hebben jullie thuis of op school bepaalde rituelen? Vind jij dat fijn, of juist niet?
Weet je wat marsmuziek is? Dat is muziek waarop mensen kunnen marcheren. Marcheren is: in de maat lopen. Je hebt het misschien wel eens gezien van soldaten. Ze lopen in de maat en soms roepen ze erbij: links, rechts, links, rechts. Dat klopt, want je hebt een linkerbeen en een rechterbeen. Je hoort dan dus een 2-telsmaat. Je kan ook tellen: 1, 2, 1, 2, 1, 2…. Tel 1 klinkt iets sterker.
Samen marcheren
Om samen als soldaten te kunnen marcheren, moet je goed kunnen samenwerken. Misschien kunnen jullie dat eens met jullie groep proberen. Lukt het om niet tegen elkaar aan te botsen? Je moet de ruimte dan goed gebruiken.
Kijk maar eens naar het filmpje van Disney. Mowgli komt de kleine olifant Hathi juniortegen. Die marcheert mee met de grote olifanten.
Kan je de maat meeklappen?
En kan je dan op je eigen plek mee stampen?
Daarna kan meester of juf door een zaal marcheren. Telkens tikt hij of zij iemand aan. Die mag dan mee marcheren.
Misschien mag je er wel Orff instrumenten bij gebruiken.
Ken je alle namen van de instrumenten? Weet je hoe je ze moet bespelen?
Over olifanten
Misschien denk je dat het een grapje is dat olifanten marcheren, maar in het echte leven trekken olifanten er ook soms op uit.
In 2021 heeft een groep van vijftien olifanten die in een natuurreservaat in China woonden, besloten dat het tijd was om op reis te gaan. Ze zijn meer dan een jaar aan de wandel geweest. Ze trokken door bossen en over bergen. Als het nodig was, zwommen ze zelfs rivieren over. Soms kwamen ze zelfs in dorpen.
Mensen hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat ze geen ongelukken veroorzaakten. Ze lieten voedsel achter op wegen waar de olifanten geen schade konden aanrichten. Daar Het zijn er vijftien – vooral volwassen zwaargewichten plus drie jonkies – en het zijn onderhand vedettes geworden in de Chinese media.
Mensen hebben de olifanten zo lang laten lopen, omdat wetenschappers dan konden bestuderen waarom de olifanten aan het verhuizen waren. Als ze hen verdoofd hadden en teruggebracht naar het reservaat, waren de olifanten waarschijnlijk wéér aan de wandel gegaan.
De dieren moeten een reden gehad hebben om op reis te gaan. Waarschijnlijk voelden ze zich niet thuis in het gebied, of ze voelden zich bedreigd.
Wil je zelf ook eens marcheren? Doe dat dan eens op deze muziek.
De scholen gaan weer beginnen. Vaak is het dan nog heel mooi weer buiten. Je denkt met heimwee terug aan alle vrijheid die je had. Hier zie je een liedje dat daarover gaat. Er hoort ook een dansje bij. Kijk maar eens.
Had ik maar vakantie, maar dat heb ik niet. Ik moet weer naar school, helaas, tot mijn verdriet. Wat jammer. Wat jammer. Wat jammer! Optellen en delen. Wat kan mij dat schelen? ‘k Mag niet buiten spelen….. Wat jammer.
Ik zit in de klas, maar ik val haast in slaap. Juf zegt: “Let eens op!” precies terwijl ik gaap.
Zonlicht door de ramen. Wat heb ik eraan? Ik maak stomme sommen. ‘k Wil naar buiten gaan. Wat jammer. Wat jammer. Wat jammer! Ik moet leren spellen. Dat is met twee ellen. Ja, dat weet ik wel en… Wat jammer, wat jammer, wat jammer!
Toetsinstrumenten zijn muziekinstrumenten waar geluid uitkomt, als je op een toets drukt. Op een toetsenbord van een piano, orgel, melodica of keyboard, zie je toetsen. Dat zijn die witte en zwarte indruk-dingen. Alle toetsen samen noem je het toetsenbord. Een ander woord hiervoor is klavier.
Soms noemen mensen die witte en zwarte dingen de noten. Maar dat is niet het goede woord. Dit zijn toetsen.
Noten zijn bolletjes die op notenbalken staan. Ze vertellen welke toon er moet klinken.
Je hebt ook tonen. Tonen zijn klanken, die klinken. Tonen zijn trouwens niet zomaar klanken… tonen zijn klanken op een speciale toonhoogte.
Iedere toets heeft een naam. We gebruiken de namen van letters daarvoor. Zelf hebben wij iedere naam een eigen kleur gegeven. We gebruiken daarvoor de kleuren van de boomwhackers.
Mocht je die namen en kleuren niet weten, klik dan hier.
We zullen wat voorbeelden van toetsinstrumenten geven:
Toch wordt het geluid bij deze drie instrumenten niet op dezelfde manier gemaakt.
Bij de melodica moet je lucht blazen.
Een keyboard wordt elektronisch aangestuurd.
Toch zijn het allemaal toetsinstrumenten. In het onderstaande filmpje laat ik ze zien.
Voor wie het leuk vindt: een onderzoek
Als jullie op school ook een toetsinstrument hebben, kunnen jullie de toetsen tellen.
Hoeveel witte toetsen heeft jouw instrument?
Hoeveel zwarte toetsen heeft jouw instrument?
Hoeveel toetsen heeft jouw instrument in het totaal? Schrijf het aantal in cijfers op.
Iets meer over de piano
Bij de piano slaat een hamer tegen een snaar. Piano is eigenlijk maar de helft van de naam van het instrument. Een piano heet eigenlijk een piano-forte. Dat woord bestaat uit twee Italiaanse woorden: piano… dat betekent zacht en forte, dat betekent sterk.
Wist je trouwens dat we iets in de muziek niet hard noemen, maar sterk? Dus in de muziek is het tegenovergestelde van zacht, sterk… Het is gewoon een ander woord voor hard, maar het is nu eenmaal zo afgesproken. Een piano heet in het Nederlands dus een zacht-sterk. Dat lijkt een gekke naam, maar de piano was het eerste toetseninstrument waarop mensen zachter en sterker konden spelen.
Dynamiek
Het verschil tussen zacht en sterk noem je de dynamiek van muziek. Hier vind je een oefening met dynamiek
Dit lied gaat over Pannenkoeken. Als je naar het filmpje kijkt, kan je ook zien welk dansje je erbij kan doen.
Pannenkoeken zijn erg lekker. Weet jij hoe je pannenkoeken bakt? Welke ingrediënten heb je ervoor nodig?
Je kan hartige en zoete pannenkoeken eten. Wie kan uitleggen wat het woord “hartig” betekent. Welke hartige pannenkoeken eet jij wel eens? En als je zoete pannenkoeken eet, wat doe je er dan op?
Vind jij pannenkoeken gezond eten, of niet?
Mama, ik ben op dieet.
Weet je wat ik voortaan eet?
Pannenkoeken. Is dat goed?
Lekker hartig of lekker zoet.
Pannenkoek met spek. Pannekoek met kaas.
Pannenkoek met suiker, maar dan zit ik vol, helaas.
Hieronder vind je de karaokeversie
Hieronder vind je het recept voor pannenkoeken:
De ingrediënten:
2 eieren
250 gr bloem
500 ml melk
snufje zout
boter of margarine om in te bakken
sommige mensen doen ook een heel klein beetje suiker in het beslag van zoete pannenkoeken, maar suiker is niet zo gezond voor je. Je kan het prima weglaten.
Meng de eieren, de bloem, melk en een snufje zout tot een super glad beslag.
Als alle klontjes zijn verdwenen, kunnen de pannenkoeken gebakken worden.
Verwarm een beetje boter of margarine in een pan.
Wacht even totdat de pan goed warm is, en verdeel dan met bijvoorbeeld een soeplepel wat beslag in het midden van de pan.
Beweeg je pan een beetje heen en weer zodat het beslag over de hele pan verdeeld is.
Bak de pannenkoek ongeveer 2-3 minuten totdat de bovenkant droog is.
Draai de pannenkoek om en bak de pannenkoek nog ongeveer 1-2 minuten aan de andere kant.
Schrik niet als de eerste pannenkoek mislukt. Dat gebeurt zelfs bij ervaren koekenbakkers. Als je pan heter is, zal het beter gaan!
Als je beslag klaar is, kan je er ook fijngesneden uitjes en geraspte aardappel doorheen doen. Als je dat beslag bakt, krijg je aardappelpannenkoekjes. Vlak voordat ze klaar zijn, kan je daar ook wat kaas op laten smelten.
Wil je weten wat hip hop is? Kijk dan naar dit leuke filmpje. Je leert er nog Engels van ook! Even tien minuten bewegen? Doe maar lekker mee!
Nog een wintermuziekje. Dit keer gaat het niet om sneeuw, maar om ijs. Om de film Ice age 4 te promoten, kwam het filmpje in omloop dat je onder het linkje vindt.
Je ziet in het filmpje de luiaard Sid, die rapt, terwijl mensen uit verschillende landen met hem mee hiphoppen. Het filmpje is leuk om te bekijken, maar het is nog leuker om de Sid shuffle samen te dansen. De pasjes worden goed beschreven en voorgedaan. In dat geval is er natuurlijk wel ruimte nodig.
Beweegtip: ga in een kring staan en ga bouncen op de muziek. Daarna bedenkt één persoon een danspas. Die moet of door de hele groep worden overgenomen, of hij wordt “doorgegeven”, zodat iedereen hem één keer doet. Vervolgens bedenkt de volgende persoon een danspas.
Dit materiaal kan ook vakoverstijgend worden ingezet; er kunnen ook een aantal Engelse woorden geleerd worden:
Luister en vertaal alle Engelse woorden die hier in het groen staan. Dan leer je meteen nieuwe Engelse woorden!
De middenbouw en bovenbouw kunnen het helemaal zingen. De onderbouw kan het refrein leren.
Dit liedje is voor alle mensen die heel blij zijn met hun goede vrienden.
Wat heb je lieve ogen! Echt meteen toen ik je zag dacht ik: die vind ik aardig. En je hebt zo’n lieve lach.
Ben niet verliefd, maar ik vind je leuk. Ben niet verliefd, maar ik vind je leuk. Ben niet verliefd, maar ik vind het fijn, om jouw vriend te zijn.
Alles is samen leuker. Ik wil jou echt nooit meer kwijt. Wat anderen ook zeggen…. wij zijn vrienden voor altijd
refrein
Hieronder staat de karaokeversie, zonder enige stem
Hieronder staat de karaokeversie met tweede en derde stem
Dit liedje gaat over vriendschap.
Vrienden zijn is wat anders dan collega’s zijn. Collega’s werken op een prettige manier samen. Maar vriendschap gaat verder.
Soms kan je het heel goed vinden met iemand en vind je het ook leuk om buiten school of werk met elkaar om te gaan. Misschien heb je dezelfde interesses, of misschien kan je samen veel lachen.. Misschien vind je het juist leuk dat iemand zo anders is dan jij.
Vrienden zijn is ook anders dan verliefd zijn. Maar echte vrienden zijn wel heel trouw aan elkaar. Ze lachen elkaar niet uit, pesten niet, helpen elkaar en staan voor elkaar klaar.
Echte vriendschappen kunnen heel lang duren. Vaak nog langer dan verliefdheden.
Heb jij echte vrienden? Hoe word je eigenlijk vrienden met elkaar?
In 1986 bracht de popartieste Cyndi Lauper een single uit die ging over “true colors, oftewel iemands ware kleuren. Het werd door veel artiesten gecovered, onder andere door Anna Kendrick en Justin Timberlake. Ook het One voice children’s choir zingt het.
Lente en kleur
Onder dit linkje horen jullie een opname van het One voice children’s choir. De jongeren laten horen dat ieder mens mooi is en goed is. Dat is de boodschap van dit bijzondere koor. Ze zijn één grote muzikale familie. De kinderen worden aangemoedigd elkaar verder te helpen en niet competitief te zijn. Ze zingen muziek die deze waardes overbrengt.
Leeftijden doen er niet toe bij de kinderen van dit koor. Net zoals bijvoorbeeld op een Jenaplanschool helpen de ouderen de jongeren. Veel van de kinderen komen heel ver met muziek. Ze werken als een team, maar mogen ook als solist shinen. Elk lid van het koor durft naar voren te stappen en het publiek te entertainen. Dit keer zingen ze dus dat je je ware kleuren mag laten zien, oftewel dat je jezelf mag zijn.
Originele tekst:
You with the sad eyes, don’t be discouraged, oh I realize, it’s hard to take courage in a world full of people. You can lose sight of it all. And the darkness inside you, can make you feel so small.
But I see your true colors shining through. I see your true colors and that’s why I love you. So don’t be afraid to let them show your true colors. True colors are beautiful. Like a rainbow.
Show me a smile then. Don’t be unhappy, can’t remember when I last saw you laughing, If this world makes you crazy and you’ve taken all you can bear you call me up Because you know I’ll be there
Etc.
Vertaald zegt de tekst:
Jij met de droevige ogen. Wees maar niet ontmoedigd. Oh, ik weet dat het moeilijk is om moed te houden in een wereld vol mensen. Dan verlies je het overzicht wel eens. En de duisternis binnenin je, maakt dat je je heel klein voelt.
Maar ik zie je echte kleuren (je ware aard) door alles heen schijnen. En daarom hou ik juist van je. Dus wees maar niet bang om mensen te laten zien wie je echt bent. Je echte kleuren (je ware aard) zijn prachtig! Als een regenboog!
Laat me eens een glimlach zien. Wees nou niet ongelukkig. Ik kan me niet herinneren wanneer ik je voor het laatst zag lachen. Als deze wereld je gek maakt en het is meer dan je verdragen kan, bel me dan gerust op, want je weet dat ik er zal zijn.
Maar ik zie je echte kleuren (je ware aard) door alles heen schijnen. En daarom hou ik juist van je. Dus wees maar niet bang om mensen te laten zien wie je echt bent. Je echte kleuren (je ware aard) zijn prachtig! Als een regenboog!
Maar ik zie je echte kleuren (je ware aard) door alles heen schijnen. En daarom hou ik juist van je. Dus wees maar niet bang om mensen te laten zien wie je echt bent. Je echte kleuren (je ware aard) zijn prachtig! Als een regenboog!
Maak een zelfportret in je favoriete kleur, of schrijf een gedicht over jezelf, waarbij je uitlegt wat er zo speciaal aan jou is. Welke goede eigenschappen heb jij, waarmee jij de wereld mooier kan maken?
In dit filmpje gooien de kinderen met gekleurd poeder. Dat gebruik komt uit het Holi feest. Het Holifeest is een lentefeest, waarin kleur heel belangrijk is. Wat is dat eigenlijk voor feest? Als je daar meer over wil weten kan je op het volgende linkje klikken:
Luister naar een muziekstuk van de Koreaanse componist Yiruma. Dit is zijn artiestennaam, eigenlijk heet hij Lee Ru-Ma. Deze Koreaanse componist en pianist is wereldberoemd. Mensen vinden zijn muziek vaak rustgevend en romantisch. Luister er zelf maar eens naar en bedenk dan maar of je het met die omschrijving eens bent.
Kent iemand dit stuk? Op welk instrument wordt deze muziek gespeeld? Waar gaat het over denk je? Heb je al meer van Yiruma gehoord?
Welke woorden zouden jullie voor deze muziek gebruiken? Kun je een tekening, of een gedicht maken bij deze muziek?
Yiruma is dan wel een eigentijdse componist, maar hij componeert zoals de klassieke componisten dat deden. Hij schrijft veel voor piano.
Het stuk heet Zomernachtstuk. Het woord nocturne, betekent stuk voor de nacht. En nummer 1, omdat het de eerste nocturne van deze componist is. Waarom zou het “Zomernachtsctuk” heten?
Toen Yiruma jong was, leerde hij in Korea pianospelen. In 1988 verhuisde hij naar Engeland. Hij eeft en componeert nog steeds. Veel piano- en keyboardleerlingen spelen zijn muziek graag. Soms leren ze dat via een synthesia en er is ook veel bladmuziek te vinden van zijn stukken.
Zou je er tegen kunnen als deze muziek als achtergrondmuziek zou klinken?
Er is nog steeds een soort “klassieke” muziek. Dat is muziek die bedacht wordt door mensen, door instrumenten, of zangers wordt uitgevoerd, etc.
Maar tegenwoordig is er ook veel eigentijdse “lichte” muziek. Dat zijn de liedjes die iedereen kan meezingen, of de muziek die bij bepaalde groepen hoort. Veel van deze muziek heeft zich ontwikkeld uit de volksmuziek.
Tegenwoordig komen er veel verschillende stijlen muziek naast elkaar voor. Door de verschillende geluidsdrageers zoals radio, tv, grammofoon, cd, computers etc. kan iedeereen tegenwoordig alle muziek horen. Daardoor ontstaan ook mengvormen tussen verschillende stijlen. Tegenwoordig komen er veel verschillende stijlen muziek naast elkaar voor.
Dit is een herfstliedje van Kzing over een eekhoorntje dat nootjes zoekt. Zo legt het beestje in de herfst een voorraad aan, zodat het in de winter geen honger heeft.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Wind waait door het bos. Regen op het mos. Maar al is het fris, kijk, hoe druk hij is. Als je in de herfst niet je best doet, heb je honger als het winter is.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Rits roets door de takken, zie je alle eekhoorns gaan. Zoeken, zoeken, zoeken naar nootjes, want de winter komt eraan.
Verwerking
Iedere leerling krijgt aan het begin van de les een tekenblad en moet dat in tweeën vouwen.
Voordat het liedje gezongen wordt, kan je leerlingen vragen om te tekenen hoe zij denken dat een eekhoorn eruitziet.
Daarna bekijk je het filmpje van de eekhoorn en mogen de leerlingen het diertje opnieuw tekenen. Wat zijn de verschillen?
Op deze pagina vind je muziek uit de periode die we “Modern” noemen. Dat vind je misschien gek, omdat we nu nog “moderner” zijn. Maar het is nu eenmaal de naam die aan die periode is gegeven. Het kan best zijn dat we deze periode later anders noemen. Geschiedenisperiodes krijgen vaak pas hun echte naam als ze héél lang geleden zijn, omdat mensen dan van een afstandje naar de muziek kunnen kijken.
Troika is een muziekstuk van meneer Sergej Sergejovitsj Prokofiev. 1891- 1953 Sommige mensen schrijven: Prokofjev.
Misschien vind je het genoeg om te weten dat een troika een slee uit Rusland was.
Kun je in de muziek horen dat het om een slee gaat?
Kun je horen dat de muziek uit Rusland komt?
Ken je instrumenten die op het filmpje te zien en te horen zijn?
Wat vind je van de muziek en waarom?
Misschien vind je het leuk om meer te leren over dit muziekstuk en de componist die het gemaakt heeft. Dan kun je lezen wat hieronder staat.
Het woord troika betekent drietal. In dit muziekstuk is het een rijtuig of een slee die getrokken werd door drie paarden. Omdat het in Rusland in sommige gebieden ijskoud is, was het vaak een slee.
Het middelste paard loopt in draf en is aangespannen. De andere twee die erbuiten zijn, galopperen. Er gaan twee teugels naar het middenpaard en twee naar de buitenkant van de zijpaarden.
Dit vervoermiddel werd veel gebruikt in Rusland. Eerst voor postkoetsen. Later gebruikte iedereen het en nog later werden er wedstrijdjes mee gehouden.
De regering van de Sovjet-Unie dwong Prokofiev soms om muziek te maken waarin hij liet horen hoe geweldig hun land was. Dat vond hij niet altijd leuk. Ook dit muziekstuk ontstond zo. Het hoort bij de filmmuziek voor de film Luitenant Kijé.
Sergej kreeg in 1933 de opdracht om filmmuziek te schrijven over een soldaat, Luitenant Kijé. Misschien is het verhaal echt gebeurd… Door een foutje in de papieren werd een niet bestaande soldaat bevorderd tot luitenant en later tot generaal. Hij bestond niet, maar leidde een leger, trouwde met een prinses. Toen wilde de tsaar (de hoogste baas) deze bijzondere man ontmoeten. Maar die bestond natuurlijk niet, dus ging hij zogenaamd dood. Niemand wilde dat de tsaar erachter kwam.
Dit muziekstuk gaat dus over een sleetocht in de film, in een troika.
Wat vind je van de muziek? En waarom vind je dat?
Herken je muziekinstrumenten in de muziek?
Sergej werd geboren op een landgoed in de Oekraïne. Zijn moeder nam hem vaak mee naar de opera. Zo kreeg hij liefde voor de muziek. Hij ging dan ook naar het conservatorium van Sint-Petersburg. Hij had les van beroemde componisten zoals Rimski-Korsakov en Ljadov. Hij werd een pianist en dirigent.
In 1918 vluchtte hij naar de Verenigde Stagen, maar daar woonde al een andere Russische componist, Rachmaninov en die vonden de mensen daar beter. Toen ging hij maar naar Parijs. In Parijs zat een anderee Russische componist die in de weg : Stravinsky.
Zo kwam hij in 1927 terug in de sovjet-Unie. De regering daar haalde hem over om daar te blijven. Dat klinkt wel leuk, maar in die tijd was die regering erg gericht op hun eigen land en de manier waarop er daar geregeerd werd: het communisme.
Prokofiev overleed in 1953. En zelfs op de dag van zijn overlijden had hij last van een ander bekend iemand… de politicus Stalin. Die overleed op dezelfde dag. En toen kon het lichaam van Prokofiev niet eens het huis uit om begraven te worden.
Een heel bekend muziekstuk van Prokofiev is het sprookje Peter en de wolf. Maar hij schreef veel meer. Pianoconcerten, vioolconrten, symfonieën, opera’s. Hij schreef balletmuziek voor Romeo en Julia, filmmuziek voor de film Alexander Nevski…
De muziek van Prokofiev hoort bij de stroming Tonaal modern. Sergej was niet echt een vernieuwende componist. Hij maakte muziek zoals veel klassieke componisten dat voor hem hadden gedaan. Af en toe hoor je wel dat zijn muziek niet echt klassiek is, door de manier waarop hij samenklanken (harmonie) gebruikt en de manier waarop hij dissonanten (“valse” klanken) gebruikt. Maar meestal klinkt zijn muziek toch herkenbaar, net als de klassieke muziek.
Kijk eens naar dit filmpje. Wat gebeurt erin? Het wordt gezongen in een andere taal. Welke taal is dat? Kan je al woorden verstaan? Hoe kan het dat je dit verhaaltje begrijpt, ook als je de woorden niet verstaat?
Wat betekent hurry?
Wat betekent: “I can’t find it.”
Wat betekent: “We are late?”
Was is het Engelse woord voor jurk?
Wat is het Engelse woord voor lunch. ( 🙂 )
Wat zou de “fridge” zijn? En wat is “the kitchen” ?
Welke andere dingen vergeet het meisje en wat zijn de Engelse woorden daarvoor?
Frank Farian heet eigenlijk Frank Reuther en hij is een Duitse producent van muziek. Hij groeide als kind op op een Amerikaanse legerbasis. Daarom wist hij zoveel van Amerikaans klinkende muziek.
Hij produceerde veel muziek. In 2007 maakte hij met zijn dochter een remix. Dit was het Daddy Cool project. In 2008 bracht hij dit nummer uit. Er komt van alles voorbij, qua muzikale stijl, tot rap aan toe. Alles in een swingende mix. Je hoort dat er verwijzingen inzitten naar het nummer van Alice cooper (School’s out).
We gaan luisteren naar een nummer van Alice Cooper. Hij is in Michigan in de Verenigde Stagen geboren in 1948.
Alice Cooper is niet alleen de artiestennaam van Vincent Damon Furnier, maar tot 1974 ook de naam van zijn band. Deze band speelde behoorlijk harde rockmuziek. Het was bijzonder dat er zoveel gitaristen meespeelden.
Men noemt deze muziek wel eens shockrock. Rock die bedoeld was om mensen te shockeren. Daar gebruikte men hele theatrale effecten voor. Heel bijzondere kleding en grote podiumacts, met slangen op het podium en een gezicht als een vampier. Je moet niet vergeten dat dit plaatsvond, voordat er punkers waren. Alice Cooper vocht tegen tuttigheid.
Op een gegeven moment viel de band uit elkaar, maar Vincent ging door als Alice Cooper.
Vincent was bepaald geen fan van school. Hij was een “stout” jongetje. Je snapt dus wel waarom hij dit liedje heeft gemaakt.
Well, we got no choice All the girls and boys Makin’ all that noise ‘Cause they found new toys Well, we can’t salute ya Can’t find a flag If that don’t suit ya That’s a drag
School’s out for summer School’s out forever School’s been blown to pieces
No more pencils No more books No more teacher’s dirty looks
Well, we got no class And we got no principals We ain’t got no innocence We can’t even think of a word that rhymes
School’s out for summer School’s out forever School’s been blown to pieces
No more pencils No more books No more teacher’s dirty looks Out for summer Out till fall We might not come Back at all
School’s out forever School’s out for summer School’s out with fever School’s out completely
Het is bijna vakantie. Cliff Richard uit Engeland zong er in 1963 een liedje over. Wanneer je naar dit filmpje kijkt, zie je hoe de mensen in die tijd op vakantie gingen. Kunnen jullie de tekst samen vertalen?
We’re all goin’ on a summer holiday No more workin’ for a week or two Fun and laughter on a summer holiday No more worries for me or you For a week or two
We’re goin’ where the sun shines brightly We’re goin’ where the sea is blue We’ve seen it in the movies Now let’s see if it’s true
Every
Everybody has a summer holiday Doin’ things they always wanted to So we’re goin’ on a summer holiday To make our dreams come true For me and you
We’re goin’ where the sun shines brightly We’re goin’ where the sea is blue We’ve seen…
Cliff Richard is de artiestennaam van Harry Rodger Webb. Hij is een Engelse zanger en acteur, die in 1940 in India geboren werd. Op zijn 18e bracht hij zijn eerste nummer uit. Hij was geinspireerd door de Amerikaanse Elvis Presley. Hij werd tot 1969 begeleid door een band die The Sahdows heette. Hij verkocht veel platen. Hij speelde ook in films. Eén van die films heette Summer Holiday. Die werd in 1963 uitgebracht.
In 1968 mocht hij voor Engeland meedoen aan het Eurovisiesongfestival met het nummer “congratulations”. In 1995 ridderde de Engelse koningin hem. Hij heet nu Sir Cliff Richard. Hij heeft een eigen wijngaard en zet zich in voor tennistalent.
Iedereen kan dansen. Het gaat er niet om hoe goed je bent, maar om hoeveel plezier je ermee hebt! Laat iedereen lekker op de eigen manier dansen en lach niemand uit. Het is gewoon té leuk om het niet te doen.
Kijk en luister maar naar deze popsong van Meghan Trainor. zij is een Amerikaanse songwriter. Ze werd al op 18jarige leeftijd songwriter. Ze is heel bekend door haar nummer “All about that Bass”. Ze is coach in the voice UK.
In better when I’m dancing zegt zet dat ze zich beter voelt als ze danst. En dansen werkt eigenlijk ook best goed tegen een dipje, probeer het maar eens.
One Voice children’s choir coverde “Better when I’m dancing” en maakte er een choreografie (volgorde van danspassen) op. Je kan er niet stil bij blijven staan. Beweeg lekker mee. Je kan altijd bouncen, of stap- en tik doen!
We gaan luisteren naar een heel oud lied: Sumer ist icumen in. Dat betekent: de zomer is weer in het land gekomen. Luister er eerst eens naar, voor we er iets over vertellen.
In welke taal wordt dit gezongen?
Kan je aan de illustraties zien uit welke tijd dit lied komt?
Het is waarschijnlijk in het midden van de 13e eeuw (waarschijnlijk rond 1260) gecomponeerd. Misschien heeft W. de Wycombe het gemaakt, maar dat is niet zeker.)
Het gaat dus om Middeleeuwse muziek, dus uit de tijd van de monniken en ridders. Het wordt gezongen in een dialect uit Wessex, in Middeleeuws Engels.
Het lied is een rondzang, oftewel een rota. Dat is een lied waarbij de zangers steeds regels herhalen. Dat doen ze om en om. Hoe dit lied precies gezongen moet worden, kan je leren uit het Harley-manuscript, dat komt uit de abdij van Reading. Nu ligt het in een bibliotheek.
Het manuscript is een oud boek waar Latijnse, Engelse en Franse liederen in te vinden zijn. Dit lied stond er ook in, met heel veel aanwijzingen over hoe het gezongen moet worden.
Het lied is wereldberoemd. Er zijn meerdere fragmenten van liederen gevonden die aantonen dat er in Engeland in die tijd heel veel muziek gemaakt werd. Dat waren niet alleen maar kerkelijke liedjes 9die over God en het geloof gingen), maar ook “wereldlijke” liedjes. De liefde was toen ook al, net als nu, vaak het onderwerp.
Sumer ist icumen in, heeft een wereldlijke tekst:
De zomer is binnengekomen; Zing luid, koekoek! Het zaad groeit en de wei bloeit, En het woud bloesemt nu. De ooi blaat naar het lam, Naar het kalf loeit de koe, De stier springt op, de bok laat winden; Zing vrolijk, koekoek! Goed zingt gij, koekoek! Houd nimmer op
Wat vind je van deze muziek? En wat vind je van de illustraties?
Dat is kunst uit de middeleeuwen. Kun je er gebruiken in ontdekken die wij vandaag de dag ook nog hebben in de zomer?
Ga je wel eens naar de kinderdisco om jemoves te laten zien? Je kan nu natuurlijk wel een stapje verder gaan dan bouncen. We doen er een stap-tik pas bij. Je stapt naar rechts, tikt je voet aan en dan doe je hetzelfde links.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (Springen met armen in de lucht)
Stap en tik en één en twee (Stap en tik, heen en weer)
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (Springen met armen in de lucht)
Bounce en bounce en doe maar mee. (Bouncen)
Blijf niet zitten op je stoel. (Dansen als een Teletubbie. Armen in de lucht. Rondje)
Wie kan dansen, die is cool. (Alsof je rapt)
Alle voetjes van de vloer! (Dansen als een Teletubbie. Armen in de lucht. Rondje.)
Dansen dat is reuze stoer. (Alsof je rapt)
Yeah, ik ga naar de kinderdisco (bewegingen vanaf hier hetzelfde)
Stap en tik en één en twee
Yeah, ik ga naar de kinderdisco
Bounce en bounce en doe maar mee.
Blijf niet zitten op je stoel. Wie kan dansen, die is cool.
Alle voetjes van de vloer! Dansen dat is reuze stoer.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco. Stap en tik en één en twee.
Yeah, ik ga naar de kinderdisco. Bounce en bounce en doe maar mee.
Dit liedje gaat over een schoolreisje naar Madurodam. De leerlingen die het hier zingen en rappen, zitten nu al op de middelbare school. Misschien kunnen jullie met het filmpje meezingen, meerappen en meedansen?
Wij gaan naar Madurodam. Wij gaan naar Madurodam. 2x Daar voel ik me reuze blij. Niets is daar te groot voor mij. Ben je mini piep of klein, wil je daar het liefste zijn! Wij gaan naar Madurodam. Wij gaan naar Madurodam.
Over Madurodam
Madurodam is te vinden in Den Haag. Het is een soort pretpark, waar allerlei gebouwen van Nederland in het klein te vinden zijn. In Madurodam kan je zien hoe Nederland er in het klein uitziet. Zelf ben je dan natuurlijk veel groter. Het park is genoemd naar meneer George Maduro, uit Curacao. Hij overleed in een concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog. Zijn ouders gaven geld, zodat er een monument voor hun zoon werd opgericht. Dat monument is Madurodam. Wie is er wel eens geweest?
“Wie de tafels goed wil leren, moet ze automatiseren.” Met tafels, bedoelen we natuurlijk de tafels van vermenigvuldiging. De keersommen. Je moet ze zo vaak oefenen, tot je niet meer over de antwoorden hoeft na te denken. OP Pinterest kan je veel tips vinden voor spelletjes waarmee je keersommen kan oefenen. Je kan ook deze rocksong zingen.
Verder op de pagina staat een verhaal dat juf of meester kan voorlezen, waarbij jullie de tafel van 3 goed kunnen leren automatiseren.
“Keer” daar is echt niks an.
Tafels zijn een eitje, man.
Steeds een groepje meer en dan
stamp je ze in je hersenpan.
1 x 1 = 1etc.
De drie-allergie (Een acteeropdracht, naar aanleiding van een verhaal) Maak groepjes van 3 in de groep.
Het volgende verhaaltje kan voorgelezen worden. Iedere keer als er een getal genoemd wordt dat met 3 te maken heeft, moeten alle kinderen hun vinger opsteken.
Er was eens een schooljuffrouw die heel erg allergisch was voor het noemen van het getal drie en alles wat ermee te maken had. Het was niet zo dat ze rode uitslag of pukkeltjes kreeg. Daar had ze nog wel mee kunnen omgaan. Daar zou ze gewoon een zalfje voor hebben gekregen van de dokter. Nee… iedere keer als zo’n getal hardop uitgesproken werd, klom ze doodsbang in de gordijnen. Nou is dat alleen maar grappig, dus dat was het ergste nog niet. . Het ergste was dat ze dan een hoog gekrijs liet horen. Een afgrijselijke krijsende gil, die je door merg en been ging. Zoiets als: “Whaaaaieeeeoeieeeee……” , maar dan nog harder.
Juf gilde niet alleen als ze het woord “drie” hoorde, maar ook als iemand tijdens een spelletje zes gooide met een dobbelsteen en dat dan hardop zei, of als ze in de klas het liedje “drie keer drie is negen” wilden zingen. Nou deed niemand van haar leerlingen dat gelukkig ooit, want ze konden dat gegil niet verdragen. Als de juf zo gilde, deden ze hun handen in hun oren, klommen van schrik op hun tafels en sprongen uit het raam. Gelukkig was de klas niet op de derde verdieping, maar op de begane grond.
Deze allergie was niet alleen erg lastig voor de juf, maar ook voor haar leerlingen, haar collega’s (die zich 1,2,3,4 een hoedje van papier schrokken als hun collega zo gilde) en voor de directeur die notabene Dries heette. Hij moest het iedere keer voor de juf opnemen. Als het aan de ouders van de leerlingen gelegen had, zou deze juf natuurlijk allang ontslagen zijn. Zij wilden dat de juf naar een psycholoog ging, voor deze ongebruikelijke allergie. Maar ja, psychologie rijmt op….. ja hoor… drie. en die psycholoog woonde ook nog eens in de Drieboomlaan, op nummer 9. Dus de juf werd al nerveus als men het erover had en ze konden haar er met geen stok naartoe krijgen.
Je vraagt je misschien af of getallen die met 3 te maken hebben dan zoveel voorkomen. Nou… het zal je verbazen… maar het leven zit er vol mee. Potverdriedubbeltjeskoekoek… dat getal zit overal in. Je zou er verdrietig van worden!
Het eerste probleem was al dat deze juf op de Driemaster werkte, waar ze een combinatiegroep had. En… je raadt het al, het ging om een groep 3/4. In de klas zat iedereen in tafelgroepjes van 3 kinderen bij elkaar. Iedere dag werden er 6 verschillende lessen gegeven. Er waren 9 groepjes! De lunchpauze was om 12 uur! De school ging om 3 uur uit, of liever gezegd: om 15.00 uur.
Dit jaar had de juf het extra zwaar, want ze had thuis een onhandelbare puberzoon van 18 jaar en een dochter van 21 die op kamers woonde en bijna nooit thuiskwam. Bovendien moest ze zorgen voor haar oudere moeder, die ook nog eens 24 katten had. Dus je snapt dat ze niet blij was dat ze 27 kinderen in haar groep had. Daar kwam nog bij dat ze bijna een jubileum had. Ze was bijna 30 jaar leerkracht en haar collega’s hadden het daar steeds over. Ze wilden namelijk een leuk feest voor haar organiseren, wat op zich super aardig is, behalve als je allergisch bent voor het getal drie, natuurlijk. Ze hadden het er zelfs over dat ze de leerlingen een dans voor haar wilden laten instuderen. Ongevoelig als ze waren spraken ze over de Driekusman. Nou ja… een wals was natuurlijk óók geen goed idee geweest…
Op een dag kwam de juf binnen. Ze zag er niet goed uit. Ze was spierwit. “Wat is er met u aan de hand?” vroeg één van de leerlingen. “Het is tijd voor de nieuwe tafel” kreunde de juf. “Oh leuk!” gilde Joris, die altijd 0 fouten in zijn methodetoetsen had en ook nog extra werk deed. De rest van de leerlingen keek hem geïrriteerd aan. Ze hadden geen hekel aan de tafels, want juf kon ze altijd héél goed uitleggen, maar het was nou ook niet bepaald hun hobby om ze te leren. “Maar dat is toch geen probleem, juf?” vroeg Anneke. “Nou…” zei juf… “Na de tafel van één, de tafel van 10, de tafel van 2 en de tafel van 5 is het nu tijd voor….” De groep keek haar aan. “De tijd voor de tafel…” “Ja, zeg het maar, juf..” zei Noud. Maar juf zei niets. Ze boog haar hoofd en er viel een dikke druppel op haar tafel. Dat was beslist een traan.
Opeens begreep de groep het. Het was tijd voor de tafel van drie. Hun arme juf moest hen tafelsommen aanleren met getallen die met 3 te maken hadden. In de tafels die ze tot nu toe geleerd hadden, kwamen ook wel eens getallen voor die met drie te maken hadden, maar dan liet juf die getallen gewoon op haar vingers zien. Maar bij de tafel van drie is er geen ontkomen aan. Je kan moeilijk alle cijfers uitbeelden. Juf moest de getallen wel uitspreken en zou dus bijna voortdurend krijsend in de gordijnen hangen. Dan werd ze vast ontslagen.
Gelukkig had de juf een groep vol slimme en aardige kinderen, die allemaal erg van hun juf hielden. Het was namelijk een erg aardige en goede juf, die hen ook altijd hielp met hun problemen. “We kunnen hem overslaan…” zei Louise driest. Zij was niet zo erg goed in rekenen, dus eentje minder leek haar een erg goed idee. Juf schudde haar hoofd. “Dat vindt de inspectie vast niet goed.” zei ze, zachtjes.
Plotseling stond Cleo op. “Ik heb een idee, juf! We gaan die tafel zélf leren. We maken in groepjes (bij dit woord trok juf wit weg, maar Cleo ging door) van 4 (juf haalde opgelucht adem) toneelstukjes waarin we die tafel uitleggen.” “Maar dan hoort de juf het d-woord toch nog steeds?” zei Youp. “Nee joh, dat spreken we gewoon niet uit. We laten het alleen zien.” zei Cleo. Juf tilde haar hoofd op. Er blonk hoop in haar ogen. “Yes, yes, yes..” zei Tony. Maar toen juf zenuwachtig werd, voegde hij er gauw nog een “Yes ” aan toe.
De hele groep was enthousiast en juf keek erg blij. “Wat een super goed idee!” zei ze. Ze telde gauw 5 groepjes van 5 bij elkaar: “Eén, twee, jij, vier…” Eén, twee, jij, vier ” en de laatste twee kinderen mochten samenwerken. Natuurlijk deed juf hen niet bij een ander groepje, dat snap je, want dan werd dat een groepje van…..
Daarna gingen de kinderen hard aan de slag. Er werden heel leuke toneelstukjes gemaakt. Ieder groepje bedacht een verhaaltje waarin de keersommen van de tafel van drie werden uitgelegd. Ze mochten wél andere kinderen lenen, om hun som uit te beelden. Maar het woord drie mocht niet gebruikt worden. Ze spraken af dat het groepje dat het woord per ongeluk tóch zou zeggen, af zou zijn.
1 groepje legde in hun toneelstukje uit wat 2 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 3 x 3 was en wat 9 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 4 x 3 was en wat 5 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 6 x 3 was.
1 groepje legde uit wat 7 x 3 was en wat 8 x 3 was
En het groepje van 2 legde uit wat 1x 3 was.
Het was een enorm succes. Twee groepjes waren af. Gelukkig geen 3. Het groepje van Tony, maakte drie fouten. Toen deden ze speciaal voor de juf de laatste som ook maar fout. Het groepje van Joris won natuurlijk. Maar eigenlijk voelde iedereen zich een winnaar, want juf trakteerde iedereen op dropjes. Iedereen kreeg er 2. Geen 3 natuurlijk!
Dit muzikale sprookje is geschreven en gecomponeerd door Sergej Prokofjev. Het is voor een stem en een orkest. Een soort podcast dus. Het is muziek met een verhaaltje. Dat noem je programmamuziek.
Sergej kreeg van een jeugdtheater in Moskou de opdracht om dit verhaal te schrijven. Het is heel vaak uitgevoerd.
Dit is een versie waarin één van Nederlands grootste acteurs: Henk van Ulsen het verhaal vertelt. Die meneer leeft niet meer.
Het verhaal
Peter loopt de tuin uit, terwijl dat van zijn opa niet mag. Hij hoort een vogel zingen en ziet een eend. Die eend besluit te gaan zwemmen in het vijvertje dat dichtbij is. De eend en vogel maken ruzie. De vogel vindt de eend dom omdat hij niet kan vliegen en de eend vindt de vogel dom omdat hij niet kan zwemmen.
Terwijl ze ruzie maken, komt er een kat aangeslopen. Peter kan de eend en vogel waarschuwen en ze ontsnappen, maar de kat blijft loeren. Opeens komt opa naar buiten. Hij is boos en zegt tegen Peter dat er een wolf in de buurt is. Hij moet voorzichtig zijn. Maar Peter is eigenwijs en zegt dat hij niet bang is voor de wolf. Maar opa sleept hem mee de tuin in en doet het hek op slot. Dan komt inderdaad de wolf uit het bos. De kat klimt in de boom. De vogel hipt heen en weer om bij de kat vandaan te blijven. Maar de eend raakt in paniek. Die sprint de vijver uit en probeert weg te komen. Helaas krijgt de wolf de eend te pakken.
Peter bedenkt een plannetje. Hij zegt tegen de vogel dat hij de wolf moet afleiden. Maar Peter is in de boom gekommen en heeft een lus om de staart van de wolf gedaan. Zo vangt hij de wolf.
Een paar jagers zien de wolf en willen schieten. Maar Peter springt uit de boom en vraagt of ze de wolf niet liever naar de dierentuin willen brengen. En dat gebeurt.
Bovenin de boom kwaakt de eend trots. En in de buik van de wolf hoor je de eend nog kwaken.
Dit bewegingslied gaat over de cirkel, de driehoek en het vierkant. De onderbouw kan het ook gebruiken om het tellen te oefenen. Voor de middenbouw staan de Engelse namen van de vormen erbij. Iedere regel wordt twee keer gezongen.
De leerkracht kan het eerst zingen en daarna kunnen alle leerlingen het herhalen. Later kan misschien een leerling voorzingen en de groep nazingen.
Als je het lied in een zaal uitvoert, kunnen de vormen met de hele groep gemaakt worden. Voor de onderbouw is dit nog wel moeilijk. Het is ook uitdagend voor de middenbouw, maar als je het vaak oefent, is de groep er meestal heel trots op om dit te kunnen. Het zorgt voor het gevoel “wij kunnen in deze groep goed samenwerken!”
Luister eerst eens naar het lied.
De karaokeversie is langer, want je kunt nu niet alleen over de cirkel zingen, maar ook over de driehoek en het vierkant.
Weet je wat we kunnen?
Weet je wat we kunnen?
Kijk maar even goed.
Kijk maar even goed.
We maken een cirkeltje (driehoekje) (vierkantje)
We maken een cirkeltje (driehoekje) (vierkantje)
En dit is hoe dat moet.
En dit is hoe dat moet.
Ik tel van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 10..
Wij zijn goed in vorm
Wij zijn goed in vorm
We laten een cirkel (driehoek) (vierkant) zien
Met dit lied kan de onderbouw de namen van een aantal vormen leren en ook hoe ze eruitzien.
De onderbouw kan de vormen met de hand namaken.
Ze kunnen ook meezingen met het ingezongen liedje en dit lied gebruiken om in de kring te gaan staan.
Middenbouwers kunnen de vormen samen in een grote ruimte maken. Iedereen geeft elkaar een hand en tijdens het tellen maakt de groep samen de vorm. Dat is een oefening in goed samenwerken! Lukt het zonder trekken en duwen?
Zij kunnen eventueel ook in het Engels tellen. Ze zingen dan: one, two, three, four, five, six, seven and nine and ten.
Pas op 1 juli 1863 werd de slavernij in Nederland afgeschaft. Slavernij is een situatie waarbij mensen vinden dat zij andere mensen als hun eigendom mogen beschouwen. Die mensen zijn dan niet hun eigen baas, maar moeten doen wat een ander mens wil. Die gebruikt dan rustig geweld en dwang om de baas te kunnen blijven spelen en andere mensen uit te buiten. Slavernij is zo oud als de geschiedenis. Het kwam al voor in het oude Egypte, Griekenland en bij de Romeinen, maar ook in bepaalde gebieden in de continenten Afrika, Amerika en Azië. Er zijn dus inderdaad ook mensen uit westerse landen tot slaaf gemaakt, maar het gebruik van het tot slaaf maken van mensen heeft vooral veel impact gehad op de de nakomelingen van mensen van kleur. Veel mensen van kleur hebben een overgrootouder die geen vrij mens mocht zijn.
Nederland was een van de laatste Westerse landen waar slavernij werd afgeschaft. Voor de mensen in Suriname is 1 juli dus natuurlijk een feestdag: Ketikoti. Dat betekent: de ketenen zijn gebroken. Het woord komt uit de taal Sranantongo. Ketikoti is dus een bevrijdingsfeest.
Suriname was nog niet meteen helemaal een vrij land. De Nederlanders bleven er nog lange tijd. In het jaar 1954 werd Suriname een apart land, maar wel nog binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Pas in 1975 werd het een onafhankelijk land. Het heet nu: de Republiek Suriname.
Helaas hebben in het verleden ook de mensen uit ons land, Nederland, bewoners van andere landen misbruikt en tot slaven gemaakt.
In dit geluidsfragment, hoor je hoe kinderliedjes uit Suriname hun oorsprong vinden in de tijd dat mensen tot slaaf gemaakt werden.
Britten, Fransen en Portugezen en ook Nederlanders hebben ongeveer 10 miljoen mensen geroofd uit het werelddeel Afrika. Dit gebeurde tussen 1492, toen Columbus voet aan wal zette in Amerika en 1866. Veel mensen overleefden de zware tocht niet. Ze stierven al op de schepen, of stierven aan het brandmerken of aan het harde werk op de plantages (landbouwgronden), of de zoutmijnen, of ze stierven door het misbruik. Ook een groot deel van de mensen werd gedood tijdens vluchtpogingen.
De Staat der Nederlanden heeft ongeveer een half miljoen mensen tot slaaf gemaakt. Er gingen zo’n 275.000 tot slaaf gemaakte mensen naar Suriname en ook nog heel veel naar de Antillen.
Nederlandse ondernemers hadden Suriname overgenomen van de Britten. Dat is natuurlijk op zich al heel raar. Het land was niet van de Britten en ook niet van de Nederlanders. Ze hadden het afgepikt van de mensen die er eigenlijk woonden. Dit was in die tijd een normale zaak, maar als je erover nadenkt, snap je niet waarom.
De Nederlanders verbouwden toen in Suriname eerst suikerriet en later koffie, katoen en cacao. Dit deden zij op plantages. Ze lieten er mensen werken die ze tot slaaf maakten. De mensen moesten er heel hard werken. Als de “meester” vond dat ze niet hard genoeg werkten, gebruikten ze de zweep. De mensen werden vaak ziek en veel van hen stierven.
De mensen werden tot 1828 !!!!!! niet als mens gezien, maar als “ding” dat je kon verkopen. Ze hadden geen rechten en mochten zelf niets bezitten. Ze mochten ook niet trouwen. Na 1828 waren ze officieel vrij, maar de “meester” deed alsof het domme kinderen waren. Hij mocht als een soort “vader” alsnog voor hen beslissen. Dat zo iemand zich de “meester” of “de vader” noemde, zegt natuurlijk dat hij vond dat hij boven de anderen stond.
Alle landen deden dat, maar vanuit ons hedendaagse standpunt is dit natuurlijk verkeerd. Niemand heeft immers het recht een ander mens tot slaaf te maken. Daarom is het in de hele wereld verboden sinds de 20e eeuw. Al in 1926 werd dit verbod op papier gezet. In 1948 werd het opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In 1982 is het in het laatste land officieel afgeschaft. Het staat ook in de verklaring van de rechten van de mens:
Artikel 4 – Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Artikel 5 – Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
In die tijden vond men slavernij gewoon, maar dat vinden we nu natuurlijk niet meer. De minister president heeft al excuses gemaakt voor de dingen die we in het verleden hebben gedaan, maar veel mensen vinden dat nog niet genoeg. Zij vinden dat de koning ook sorry moet zeggen. Die heeft opdracht gegeven om te onderzoeken wat zijn familieleden in die tijd gedaan hebben. De koning heeft in ieder geval al wel laten weten dat hij het heel erg vindt dat de voorouders van sommige mensen zo geleden hebben onder het gebruik van slavernij. Sommige mensen vinden ook dat er smartengeld betaald moet worden. Geld om te vergoeden wat er afgepakt is van de mensen.
Helaas worden ook vandaag de dag nog mensen tot slaaf gemaakt. Het schijnt dat er in 2016 nog meer dan 40 miljoen mensen gebukt gingen onder moderne slavernij.
Het is het begin van het schooljaar. Iedereen moet weer wennen aan de vaste routine van opstaan en werken.
Misschien kennen jullie elkaar van vorige schooljaren, maar misschien zitten jullie wel in nieuwe groepen. Het is altijd leuk om elkaar een beetje beter te leren kennen.
De hele groep moet de ruimte samen gebruiken. Laten we oefenen hoe we fysiek samenwerken.
Een podcast over de ideale juf of meester. Je hoort een liedje over een leerling die moeite heeft met rekenen. Verder praten meester Evan en juf Ellis over juffen en meesters. Na afloop kunnen jullie het lied leren. Het staat apart op deze pagina. Ook kunnen jullie een verhaal, een gedicht of een ander kunstwerk maken over jullie ideale juf of meester.
Augustus is de laatste zomermaand. Die werd vroeger in Nederland de oogstmaand genoemd. Het woord “oogst” komt waarschijnlijk zelfs van het Latijnse woord “augustus”.
Oogsten betekent rijpe vruchten plukken, of gewassen uit het land halen, zodat mensen het kunnen gebruiken. Al het voedsel dat je zo krijgt, wordt samen “de oogst genoemd.
Het woord “oogst” wordt ook wel eens overdrachtelijk gebruikt. Niet letterlijk, maar figuurlijk. Kinderen worden dan de “oogst” van hun ouders genoemd. Dat is natuurlijk niet écht zo… maar je ziet de overeenkomst vast wel. Als je hard gewerkt hebt en dan overgaat, is dat “de oogst” van al je ijverige werk. Hieronder staat wat materiaal over oogst.
Meester Evan probeert in dit liedje in het West-Friese dialect te zingen. We hebben een aantal uitdrukkingen opgezocht die typisch Westfries zijn. Kan jij het liedje meezingen in het dialect?
Ik had glanzend gele hulften, dus ik kon te stappen gaan. En toen zag ik op de dansvloer, toch zo’n pittig moidje staan. Dus ik dacht: Ik grijp m’n kans en ik vraag: wil je met me dansen zij zee: “Nee, dat voel je op je klompen aan!” Het is altoid hetzelfde lied. Ik wou het wel. Zij wou het niet.
Nou ik vroeg haar: “Weerom niet den?” Zij keek mij venoinig aan. “Met dat houtwerk aan je voeten, ga je op mijn tenen staan.” Maar ik zei: “Doe niet zo baidehand; we zain hier op het platteland… en ik doe àlles met m’n hulften an ! En den komt ’t refroin weer
Hoewel december de Wintermaand genoemd wordt, leggen we bij Kzing toch meer nadruk op de festiviteiten die in deze maand plaatsvinden: Kerstmis, oud en nieuw en natuurlijk kerstvakantie!
Scholen met een Christelijke achtergrond bezitten een gezamenlijk liedrepertoire in de kerstliedjes. Wij hebben inmiddels een repertoire waarin de saamhorigheidsgedachte tot uitdrukking wordt gebracht die past bij deze feestelijkheden. Wij merkten dat er behoefte was aan “zingend en dansend vieren” en “gezamenlijkheid”. Ook hier wilden we graag inclusief zijn. Er kan ook op een openbare school prima een winterkoor gevormd worden waar ons liedmateriaal gezongen wordt. Elk kind kan meedoen, ongeacht de levensovertuiging van het kind of de ouders.
November wordt ook wel de “Nevel- en regenmaand” genoemd. Dat heeft natuurlijk geen uitleg nodig.
Vroeger werd november in Nederland de “Slachtmaand” genoemd, omdat in die periode dieren geslacht werden. Het vlees werd dan zo bewerkt, dat het lang bewaard kon worden. Zo hadden mensen, ook in de tijd dat er nog geen vriezer was, de hele winter te eten.
In november zijn er een paar leuke feesten. Om te beginnen Halloween, Sint Maarten en later in de maand komt ook Sinterklaas naar ons land.
Eind juli, begin augustus vinden veel Pride parades plaats, onder andere in Amsterdam. Die besteden aandacht aan de emancipatie van de lhbtiq+ gemeenschap. Geaardheid en gender horen aan bod te komen in het primair onderwijs. Je kunt er op een passende manier aandacht aan besteden. Passend, wil volgens ons zeggen: met het passende respect, op het passende moment, in passende bewoordingen die recht doen aan de groep. De docent kan dit zelf goed inschatten.
Kzing gaat het onderwerp zeker niet uit de weg, maar bedt het in in het thema “inclusiviteit”. De regenboog is een mooi symbool van eenheid in diversiteit: iedereen is anders; iedereen is mooi.
Augustus is de laatste zomermaand. Die werd vroeger in Nederland de oogstmaand genoemd. Oogsten betekent rijpe vruchten plukken, of gewassen van het land halen, zodat mensen het kunnen gebruiken. Het woord “oogst” komt waarschijnlijk zelfs van het Latijnse woord “augustus”.
“Oogst” wordt ook wel eens figuurlijk gebruikt. Kinderen worden dan de “oogst” van hun ouders genoemd. Als je hard gewerkt hebt en dan overgaat, is dat “de oogst” van al je ijverige werk. Als je veel wil leren, moet je goed opletten en luisteren op school.
Fruit, groenten en granen zijn gezond. Het eten van gezond voedsel is één van de eerste aandachtspunten bij de leerlijnen van Oriëntatie op de wereld en jezelf. Natuurlijk besteed je daar ook op school aandacht aan. We komen er later in het schooljaar op terug.
Juli is de vakantiemaand, hoewel sommige scholen pas laat vakantie hebben. Dat hangt af van de vakantiespreiding. Mensen gaan naar andere gebieden, andere landschappen of ze gaan lekker thuis relaxen. Ook leerlingen hebben de tijd om zes weken uit te rusten. Begin juli valt Keti Koti.
1 juli vieren mensen in Suriname Keti Koti. Dat is een feest omdat de slavernij werd afgeschaft. Ook Nederlandse mensen met Surinaamse achtergrond vieren het feest. We willen dan ook even stilstaan bij het begin van de slavernij en de geschiedenis van de discriminatie van mensen van kleur.
April heet van oudsher de grasmaand. Het woord april komt van het Latijnse woord “aperire” dat “openen” betekent. Het is alsof de natuur opengaat. April heet dan ook van oudsher de “grasmaand”, of de “kiemmand”, want alle bomen en bloemen en grassen beginnen te groeien. Alles wordt groen.
Apirl wordt ook wel de Paasmaand genoemd, maar Pasen valt niet altijd hetzelfde. Maar er gebeurt nog veel meer in april. 22 april is het de dag van de Aarde en Koningsdag valt op 27 april. Dan zijn natuurlijk de Koningsspelen. Materiaal om te bewegen vind je in FF sociaal allemaal van april.
Maart is de lentemaand. Het groen begint uit te lopen. Kinderen gaan weer meer buiten spelen. Vroeger werd voor Pasen de Grote Schoonmaak gedaan. Daarom besteden we ook aandacht aan het schoonhouden van de ruimtes waar je in verblijft. Niet voor niets valt de Nationae Opschoondag in maart. Dit jaar op de 19e. Pasen valt trouwens dit jaar niet in maart, maar op 17 en 18 april. Holi Phagwa valt dit jaar op vrijdag 18 maart. De laatste zondag van maart gaat de zomertijd weer in.
Februari is een korte maand. Eén keer in de vier jaar is het jaar 1 dag langer, 366 in plaats van 365 dagen. Dan is het een schrikkeljaar. Dat is zo als het jaargetal deelbaar is door 4. Dus in 2024 is het weer zover.
In februari vieren we Valentijnsdag. Ook gaan Christenen de Vastentijd in met een vrolijk feest: Carnaval. (Dit jaar van 26 februari tot en met 1 maart). Een goede tijd om aandacht te besteden aan clownerie. Het is trouwens nog steeds winter.
Januari is de eerste maand van het nieuwe jaar; de startmaand. We pakken het werkleven weer op. Na lekker vrij onszelf te zijn geweest in de vakantie, moeten we weer in groepen functioneren. Daarom besteden we weer aandacht aan weerbaarheid en zelfrespect.
Januari is een maand waarin verder niet veel lijkt te gebeuren. Maar het weer is vaak wel echt winters. Daarom besteden we juist in deze maand aandacht aan de winter, want in de maand waarin de winter begint (december), ging de aandacht meer uit naar de feesten.
Iedereen heeft wel ochtendrituelen en daar gaan we het deze les over hebben.
Op deze pagina leren jullie om zelf een choreografie (een serie bewegingen) te maken op muziek. Daarbij gebruiken we pantomime. Mime is het uitbeelden van emoties. Bij pantomime speel je een heel verhaaltje zonder er geluid bij te maken.
Als je in de midden- of bovenbouw zit, kan je eventueel eerst luisteren naar de podcast waarin wordt uitgelegd wat een ritueel is. Daar hebben we een speciale pagina voor gemaakt. Klik op de link hiernaast.
Luister naar deel 1 van de podcast
Luister naar de muziek waar we op gaan pantomime spelen:
Luister naar deel 2 van de podcast
Heb je gehoord dat er een soort wekker klinkt? Daarna kan je spelen dat je wakker wordt. Wat doe je dan allemaal? Beeld uit wat er gezegd wordt.
Misschien kan jouw juf of meester het voordoen en kan jij het nadoen. Dit heet teacher in role. De leerkracht doet de rol voor en jullie doen het na.
Als je al in een hogere groep zit, kan je zelf bedenken hoe je ochtendroutine eruitziet. Hier zijn wat ideeën:
. wekker uitzetten . gapen . je uitrekken . benen uit bed . douchen . aankleden. eten . drinken. je tas inpakken . tanden poetsen . ouders een kus geven . naar school gaan (fietsen, lopen etc.) . vrienden begroeten . werken
Luister naar deel 3 van de podcast
De oefening
Als je deze opdracht met een groep doet, kun je alleen, of in kleine groepjes een eigen “choreografie” (een volgorde van pasjes) bedenken op de muziek. Je gebruikt daar pantomime in.
Kies niet teveel verschillende gebaren en spreek af op welk moment in de muziek jullie het volgende gebaar gaan maken.
Wat doe jij als eerste als je wakker bent? Je uitrekken? Gapen? En daarna? Wat doe je nadat je bent opgestaan?
Vandaag gaan we dat uitbeelden op muziek. We gaan er geen klanken of woorden bij gebruiken. We beelden alles stil uit met onze handen (dat noem je gebaren), met ons lijf (dat noem je lichaamstaal) en met ons gezicht (dat heet mimiek.)
Als je zo stil een verhaaltje uitbeeldt, noemen we dat pantomime. Als je mime speelt, druk je vooral je gevoelens uit en als je er een heel verhaal van maakt, noemen we dat pantomime.
Dit is een goede oefening voor stil spel. Als je je eindmusical moet doen, speel je niet alleen toneel als je zinnen hebt. Je reageert soms ook op een stille manier, door gebaren, je lichaamstaal en je mimiek, je gezichtsuitdrukkingen. Of je speelt een kleine, stille scène op de achtergrond van de echte scène. In het echte leven staat immers ook niet alles stil als iemand iets zegt.
Vamdaag een lied en een les over scatten en jabberen.
Dit liedje gaat over een krokodil die kleine eendjes wil opeten. Zal het hem lukken? Luister maar eens naar het liedje.
De krokodil kan niet gewoon praten. Hij maakt geluidjes. Hij spreekt een soort jibber jabbertaal. In de muziek noemen we dat “scatten”. Bij scatten en jabberen gebruik je “nepwoorden”. Je gebruikt klanken alsof het woorden zijn. Soms kan je door die nepwoorden nog beter uitleggen wat je voelt.
Scatwoorden zijn bijvoorbeeeld: bippity, of doo wop, of razzamatzz, of scooby-dooby, of shoobity, of be-bop-a-lula, of shabazz…. Je doet net alsof je stem een instrument is. Het woord Oebopsjebem, schrijf je eigenlijk Oo bop sh’bam. Hiermee werd de klank van de tenor saxofoon nagedaan.
Luister het liedje nog maar eens en probeer maar mee te scatten.
Bij dit liedje horen ook twee opdrachten. Die staan onderaan.
Hee dibbediedee.
Ik zeg: scat maar met me mee.
Didgerie doeda doeda doeda,
van je jippie, jippie, jee.
Ik zie Kwik, Kwek en Kwak.
Dat is smik, smek en smak,
met wat hagelslag, jam, jam..
Doe dan, doe dan, doe dan…
Bijna en bam!
Diddeliedoedap.
Diddelie bijna…
Maar net niet…
Opdracht 1:
Zeg de volgende klanken eens hardop. Weet je ook voor welk gevoel deze klanken gebruikt worden?
O, o…
Bah
Weh, weh…
Waaah….
Aha!
Hee!
Huh?
Oei!
Joehoe…
Ah…
Duh
Hmm, hmmm…
Mwah…
Iiiiieuw…
Noh!
Oh….
Meh…
Hm…. Verschillende manieren
Yahoo!
Opdracht 2
Bij jibber-jabber taal doe je niet perse een instrument na, maar je gebruikt wél nepwoorden. Je doet alsof je echt praat, maar je praat alleen in klanken.
Als iemand (bijvoorbeeld een juf of meester) jou een jibber-jabber vraag stlet, kan jij dan antwoorden met jibber-jabber taal?
Misschien kunnen iets oudere kinderen wel een kort toneelstukje verzinnen, waarbij ze alleen jibberen.
Zingen in klanken, of nepwoorden, gebeurt niet alleen in de jazzmuziek. Er zijn naast scatten, nog hele andere manieren om klanken te gebruiken. Dat heeft veel namen. In Ierland, Schotland en op het Eiland Mann noemen ze het vaak lilting. Soms noemt men het: mondmuziek.
In Oostenrijk heet het jodelen.
Al deze manieren van klanken gebruiken, hebben overeenkomsten met scatten: je gebruikt je mond als een soort muziekinstrument en er worden vaak nep-woorden gebruikt.
Luister maar eens:
De oorspronkelijke inwoners van Amerika (die wij vroeger Indianen noemden), gebruikten de letter h, heel veel. Heya, hey, ho enzovoort.. Het zijn klanken die mensen in een trance kunnen brengen. Luister maar eens naar dit lied dat zij zingen om de ziel te genezen.
Niet alleen in Oostenrijk, maar ook in China, Spanje, Zweden, Roemenië, Italië en Polen werd er veel gejodeld. Altijd bij bergvolkeren. Jodelen is een manier waarop er van bergwei naar bergwei iets verteld kon worden. Je kon er grote afstanden mee overbruggen. Het was aanvankelijk dus een communicatiemiddel.
De muziekstijl is redelijk hetzelfde gebleven, maar groeide wel mee met de mensen. Vaak wordt er in het Jiddisch gezongen. Dat lijkt een beetje op Duits. Soms deed men met de stem instrumenten na.
Klezmer muziek is jiddische muziek. Rond 70 na Christus werden de Joodse mensen verdreven na de verwoesting van hun tempel. Zij verspreidden zich over veel landen. Ze namen veel elementen van de muziek van al die volkeren over, maar gezongen muziek bleef altijd heel belangrijk voor hen.
Ook familie en tradities waren erg belangrijk. Bruiloften werden groots gevierd. Al rond 1600 na Chr. waren er Klezmer muzikanten, die op die bruiloften speelden.
In Ierland en Schotland wordt het maken van die mondmuziek soms diddelen genoemd. Vaak klinkt het dan “rond”, dus niet zoals tik-ke, tak-ke… maar als diedeldie, diedeldie, diedeldie, dom…
Bij deze manieren van zingen, gebruiken mensen vaak “reduplicatie”: doedoedoe, dadada, nanana, noenoenoe… lalala, of wawawa of diediedie… “Reduplicatie” is een chique woord voor “herhaling”. Er wordt namelijk een deel van het woord herhaald. Soms is het alleen de klank die herhaald wordt.
Herhaling komt in heel veel talen voor. Kleine kindjes beginnen zelfs te praten met klanken zoals “nananananana” of “mamamamamama” of “papapapapapa”. Daarom heten je ouders ook “mamma” en “pappa”.
In bijna alle talen zijn er nog meer echte woorden, waar dit in zit. Denk maar aan bon-bon, cous-cous, taai-taai, kris-kras, mik-mak, ram-bam, bye-bye, doei doei… enzovoort.
Ken jij nog meer van zulke woorden?
Je hoort het ook bij woorden die klanken nabootsen. Zo’n woord heet een onomatopee. Voorbeelden hiervan zijn : tiktak, koekoek, zigzag, tjoek-tjoek…
Voor scatten en diddelen, zijn woorden zonder betekenis van belang: ba-be-ri-bop…. dibbedie, doedoedoe, ti-tit-ti… Die gebruik je op een ritmische manier.
Kennen jullie Scatman John? Hij heette eigenlijk John Paul Larkin. Als kind stotterde hij heel erg. Daardoor was zijn jeugd niet zo leuk.
Vanaf zijn 12e speelde hij piano. Hij hoorde Armstrong en Fitzgerald scatten.
In 1990 verhuisde hij naar Berlijn en ging daar jazz muziek maken. Daar zong hij ook bij. Zijn manager zei hem dat hij zijn stijl moest combineren met dance en hiphop.
Zijn eerste grote single was: Scatman, in 1995. Hij wilde met dit nummer kinderen die stotteren helpen om hun angst voor praten te overwinnen. Daarna liet hij zich Scatman John noemen.
Hieronder vertalen we de belangrijkste woorden uit de tekst:
I’m the Scatman/ Ik ben de Scatman
Ski-bi dibby dib yo da dub dub enz.
Everybody stutters one way or the other/ Iedereen stottert wel op de één of andere manier. So check out my message to you/ dus luister naar mijn boodschap voor jou As a matter of fact, I don’t let nothin’ hold you back/ Het is een feit, laat niks je tegenhouden
If the Scatman can do it, so can you/ Als de Scatman het kan, kan jij het ook.
Everybody’s sayin’ that the Scatman stutters/ Iedereen die zegt dat de Scatman stottert But doesn’t ever stutter when he sings/ Maar dat hij nooit stottert als hij zingt But what you don’t know, I’m gonna tell you right now/ Maar wat jij niet weet, vertel ik je nu
That the stutter and the scat is the same thing/ Dat de stotter en de scat hetzelfde zijn.
Als iemand scat, zingt die persoon dus woorden die niet echt iets betekenen. Er worden woorden gebruikt als Doodah, of Be-bop, Doo-wee, dee-bee-dee-bee-dee, of Bam… Het lijkt wel op jabbertalk.
Hoe zijn ze daar nou mee begonnen?
Sommige mensen zeggen dat Louis Armstrong een keer per ongeluk zijn bladmuziek van de Heebie-jeebies liet vallen en toen maar gekke woorden ging zingen. Maar dat lijkt niet waar te zijn, want er waren al eerder artiesten die scatten. Het gebruik van nep-woorden hoor je ook al in de bluesmuziek. Het komt ook voor in Joodse muziek, muziek van de Indiaanse bewoners van Amerika, bij jodelaars in Oostenrijk… en op nog meer plekken. Maar misschien is Louis Armstrong wel de eerste geweest die in de jazz muziek ging scatten.
Ook mensen zoals Cab Calloway en Ella Fitzgerald (grote namen in de jazz) waren goed in scatten.
Zet je fantasie aan het werk! Stel je voor dat je op het strand een schatkist vindt…. Wat zou daar dan in kunnen zitten/
Maak een tekening van wat er in zou kunnen zitten. Teken iets dat jij een echte schat vindt, of schrijf een kort verhaaltje dat moet gaan over: “De geheime kist.”
Bij Kzing gebruiken we soms een echte kist in de les. Soms stoppen we daar iets in voor een bepaalde les. Bijvoorbeeld sokpoppen, muziekinstrumenten etc.
Dan dansen we in een kring om de kist. Bij de zinnetjes : “Het is…. het is… Maak open en laat zien.” maken we de kring kleiner en lopen naar de kist toe. Zo kan je dit lied ook als buiten-speel-lied gebruiken!
Sorry… de één vindt het gemakkelijk om het te zeggen… en een ander heeft er moeite mee. Maar als je iets verkeerd gedaan hebt waar een ander last van heeft, is het aardig en belangrijk dat je sorry zegt. En daar moet het natuurlijk niet bij blijven. Je moet je gedrag natuurlijk ook veranderen !
Sorry, sorry, sorry, ik meen het eerlijk waar. Het was een piepklein foutje. Ik deed een beetje raar. Sorry, sorry, sorry, een handje en een zoen. Het spijt me echt verschrikkelijk. Ik zal het nooit meer doen.
Soms doe ik iets verkeerd. Dan voel ik mij zo dom. Ik denk de hele dag: “Waarom, waarom, waarom?
Kon ik het maar eens overdoen, dan deed ik het niet meer. Maar als ik weer een foutje maak, dan zing ik elke keer: Sorry, sorry, sorry…. etc.
Sorry zeggen
Soms doe je iets waar iemand anders verdrietig van wordt. Dan moet je sorry zeggen…Dat gaat soms per ongeluk. Dan heb je gevoelens van spijt. Misschien heb je wel iets van iemand kapot gemaakt. Het geeft niet als je zo’n foutje maakt. Als je er maar eerlijk over bent en sorry durft te zeggen!
Soms ben je boos en doe je uit woede iets gemeens. Dat is niet zo mooi, maar het kan natuurlijk best eens gebeuren. Het is dan zeker heel belangrijk dat je sorry zegt.
Maar als je sorry hebt gezegd, moet je natuurlijk wel proberen om het niet nog een keer te doen. Aan spijt alleen, hebben andere mensen niks. Dan stellen je excuses natuurlijk niks voor.
Bij sorry, hoort ander gedrag.
Toneelstukje verzinnen in de middenbouwm
Maak groepjes van 4 leerlingen. De leerlingen moeten zelf een toneelstukje verzinnen rondom het thema “sorry zeggen”. Zorg dat er een kop en een staart aan het verhaal zit. Zorg dat er duidelijk gesproken wordt. Zorg dat er naar het publiek toe gesproken wordt.
In de onderbouw: spelen dat je sorry zegt.
Leg uit dat je gaat doen alsof, dus dat het niet echt is. Dat je een soort toneelstukje doet. Het gaat hier natuurlijk ook om gedrag oefenen.
Leerlingen gaan twee aan twee tegenover elkaar staan. Eerst moeten de kinderen aan de ene kant toneelspelen. Ze gaan zeggen: “Ik vind het niet leuk dat je me uitlachte.” Ze moeten daar heel verdrietig bij kijken. Dan moet het kind aan de overkant antwoorden met: “Sorry… ik zal het niet meer doen.”
Daarna draai je de rollen om.
Verzin samen met de leerlingen welke dingen in de klas kunnen gebeuren die ze niet leuk vinden. oefen daar ook mee met sorry zeggen.
Ga in op het verschil tussen expres iets gemeens doen, of per ongeluk iets verkeerds doen. Leg uit dat je in beide gevallen sorry kan zeggen.
Een lied van Pink over het onderwerp “scheiden.” Het heet familieportret.
Dit materiaal kan je niet zomaar in een groep gebruiken, zeker niet als er iemand aanwezig is die dit heeft meegemaakt. Dit materiaal kunnen mensen zelf gebruiken in de stilte van hun kamer, om hun gevoelens te verwerken. Soms werkt muziek zo… dan helpt het als je hoort dat iemand anders zingt over wat jij voelt. Maar je moet er alleen naar luisteren als je je er beter door gaat voelen.
Soms kunnen twee mensen die ooit met elkaar getrouwd zijn, het niet meer met elkaar vinden. Soms besluiten ze dan om elk een eigen weg te gaan: ze gaan scheiden.
Zelfs als de scheiding vriendschappelijk gaat, is het vaak toch een verdrietig moment als ouders hun kinderen vertellen dat ze gaan scheiden. Een scheiding heeft bijna altijd gevolgen voor kinderen. Dat hoeven niet perse negatieve gevolgen te zijn. Scheidingen hoeven ook niet perse vervelend te verlopen. Maar soms is dat helaas wel zo.
Veel kinderen hebben het na een scheiding dan ook moeilijk. Het is fijn als hun ouders hen daarbij kunnen helpen. Soms hebben kinderen hulp nodig van een kinderpsycholoog om zich beter te gaan voelen.
Dit lied over dit onderwerp is gemaakt en gezongen door Pink. Dat is de artiestennaam van de artieste Alicia Booth. Ze komt uit Amerika en had Joods/Ierse ouders.
Deze popartieste heeft in haar jeugd meegemaakt hoe haar ouders gingen scheiden op een nare manier. Ze heeft daar het nummer “Family portrait” over gemaakt. Dat betekent: familieportret. Pink zingt het lied, maar ze laat het klinken uit de mond van het kind dat ze vroeger zelf was. Het gaat dus over de gevoelens die ze als kind had… misschien heeft ze die nog niet verwerkt. Wat denken jullie?
Dit is de vertaling van het lied van Pink:
Uh, uh, wat diepe shit, uh, uh Ohh ohh ohh ohh Ja ja, ja ja ja Mama, stop alsjeblieft met huilen, ik kan het geluid niet uitstaan
Je pijn is pijnlijk en het trekt me omlaag. Ik hoor glazen (of een bril) breken als ik rechtop in bed ga zitten Ik zei papa dat je die nare dingen die je zei, niet meende
Je maakt ruzie over geld, over mij en mijn broer En hier kom ik thuis, dit is mijn schuilplaats Het is niet gemakkelijk om op te groeien in de derde wereldoorlog Nooit weten wat liefde zou kunnen zijn, je zult het zien
Ik wil niet dat liefde me vernietigt zoals het mijn familie heeft gedaan Kunnen we een gezin zijn?
Ik beloof dat ik beter zal worden, mama, ik zal alles doen Kunnen we het oplossen? Kunnen we een gezin zijn? Ik beloof je dat ik beter zal worden, papa alsjeblieft niet weggaan.
Papa stop alsjeblieft met schreeuwen, ik kan het geluid niet uitstaan Laat mama stoppen met huilen, want ik heb je nodig.Mijn moeder, ze houdt van je, wat ze ook zegt, het is waar
Ik weet dat ze je pijn doet, maar onthoud dat ik ook van jou houd.
Ik rende vandaag weg, rende weg van het lawaai, rende weg Ik wil niet terug naar die plek, maar heb geen keus, op geen enkele manier.
Het is niet gemakkelijk om op te groeien in de derde wereldoorlog Nooit weten wat liefde zou kunnen zijn, nou ik heb het gezien Ik wil niet dat liefde me vernietigt zoals het mijne deed
Familie Kunnen we het oplossen? Kunnen we een gezin zijn?
Ik beloof dat ik beter zal worden, mama, ik zal alles doen Kunnen we het oplossen? Kunnen we een gezin zijn? Ik beloof je dat ik beter zal worden, papa alsjeblieft niet weggaan. Op ons familieportret zien we er best gelukkig uit In our family portrait, we look pretty happy
Laten we doen alsof, laten we doen alsof het van nature gaat. Ik wil de feestdagen niet opsplitsen Ik wil geen twee adressen Ik wil sowieso geen stiefbroer En ik wil niet dat mijn moeder haar achternaam moet veranderen.
Op ons familieportret zien we er best gelukkig uit We zien er vrij normaal uit, laten we dat gewoon weer doen. Op ons familieportret zien we er best gelukkig uit Laten we doen alsof, doen alsof het van nature gaat(veel herhalingen)
Papa ga niet weg….. Keer alsjeblieft om. Onthoud dat je de avond dat je wegging mijn schijnende ster meenam. Ga niet weg, papa. Laat ons hier niet alleen. Mama zal aardiger zijn. Ik zal zoveel liever zijn. Ik zal het mijn broer vertellen. Ik zal niet met de melk knoeien tijdens het avondeten. Ik zal zo mijn best doen. Ik zal alles goed doen. Ik zal altijd je kleine meid zijn. Ik ga ’s nachts slapen…..
Zingt het kleine meisje in de clip dit lied zelf? Waarom heeft de artieste voor deze manier van filmen gekozen, denk je? Wordt daar iets mee bedoeld?
Hier leer je iets over draaiorgels. Die horen bij de Nederlandse cultuur. Deze les past goed bij het lied: “Ga je mee met mij naar buiten.”
Een draaiorgel is een muziekinstrument. Het is eigenlijk gewoon een pijporgel, dat ze automatisch hebben gemaakt. De orgelman draait aan een wiel. Dat wiel brengt een blaasbalg in beweging. Zo wordt er voor lucht gezorgd. Die wordt door pijpen geblazen. Die zijn meestal van hout, maar soms van metaal.
Tegenwoordig hoeven de orgelmannen en -vrouwen niet zelf te draaien. Ook dat is nu geautomatiseerd.
Een draaiorgel heeft een bewegend kartonnen boek, met gaatjes erin. Waar de gaatjes zitten, bepaalt welke toon er klinkt.
De Italiaanse meneer Gavioli begon met het bouwen van draaiorgels in Parijs. Later werden ze in in allerlei landen gemaakt.
Een groot draaiorgel dat op straat te zien is, noemen ze ook wel eens een pierement. Er waren ook dansorgels. Die stonden in tenten. Er stonden hele grote dansorgels in tenten op de kermis. Die orgels noemde men dan kermisorgels.
Vroeger hadden de mensen veel minder geluidsdragers thuis. Er was nog geen YouTube of Spotify.
Daarom werd er vaak draaiorgelmuziek gemaakt van bekende liedjes. Vroeger dansten de mensen dan wel eens mee op straat.
Ook werden er vaak orgelboeken gemaakt van mooie klassieke stukken. Luister maar eens naar de link waar het draaiorgel klassieke muziek speelt.
Zo hadden de mensen toch muziek in hun leven.
Als je zelf mee wil zingen met een draaiorgel, kan je op deze pagina van Kzing kijken:
Meester Evan legt uit hoe je de toonhoogte opschrijft op een notenbalk. Hou je melodica, je keyboard of de boomwhackers bij de hand, dan kun je een liedje van blad leren spelen.
.
We kijken eerst naar een stukje uit de Disneyfilm van de Aristocats. De kleine katjes maken muziek bij de piano. Luister vooral goed naar de melodie! Die informatie heb je later nog nodig.
In het onderstaande filmpje legt meester Evan uit hoe je een melodie kan spelen die opgeschreven staat op de notenbalk.
Hier staat het filmpje waar je kan leren hoe je een g-sleutel tekent.
Dmitri Hovorostovsky werd in 1962 als enig kind geboren in Siberia (Rusland) in de stad Krasnoyarsk. Dit was de tijd van de bloei van het communisme in Rusland. Onderaan de pagina kan je daar iets over lezen.
Hieronder vind je een link naar het lied “Kak molodi mi bili”. Dit lied is gecomponeerd door Aleksandra Pakhmutova, een van de bekendste componisten uit Rusland.
De zanger kijkt terug op de tijd die achter hem ligt. Hij komt iemand tegen en realiseert zich dat hij het zelf is, maar dan jonger. (Dat is een beetje dichterlijk, natuurlijk. Misschien ziet hij wel een foto, of haalt hij met een vriend herinneringen op.) Hij verbaast zich erover hoe hij toen was en hij realiseert zich dat ieder mens op aarde zijn sporen nalaat.
Dmitri was het kind van een ingenieur en een vrouwenarts. Zij moesten zo hard werken, dat ze geen tijd hadden om hun zoon op te voeden. Hij zag hen meestal alleen in het weekend. Daarom werd hij opgevoed door zijn opa en oma.
Dmitri was erg muzikaal. Hij ging naar een kunstopleiding en werd zanger. Om precies te zijn werd hij een bariton. Dat betekent dat hij een iets hogere mannenstem had dan een bas, maar lager dan een tenor. Hij werd een Russische bariton.
In 1989 werd hij internationaal beroemd doordat hij de prijs voor beste zanger van BBC Cardiff won. Hij zong in bijna alle operahuizen van de wereld. Zijn belangrijkste rol was Onegin, in het werk van Tsjaikovsky dat “Eugene Onegin” heet. Hij kreeg lovende kritieken.
Opera is een muziekstijl. De acteurs zingen de hele tijd. Als ze “praten” zingen ze stukken die “recitatieven”heten en als ze het over hun gevoel hebben, zingen ze mooie liederen die “aria’s” genoemd worden.
Hovorostovsky trouwde en kreeg twee kinderen. Hij zette zich in voor het Russische Kinderfonds. Hij stierf in 2015.
Het communisme
Communisme is een politieke en economische stroming die wil dat er geen verschillen tussen mensen zijn in de samenleving. Iedereen werkt en neemt wat hij nodig heeft. School kost niets. Dokters kosten niets etc. Maar je kan er dus ook niet rijk worden. In die tijd vonden de mensen in onder andere Rusland, de democraten uit het westen, veel te veel op geld belust. Er kwamen dus niet veel buitenlanders naar Rusland. Dmitri leefde dus eerst in een heel klein kringetje, maar door zijn kunst trad hij op in de hele wereld..
In alle culturen doen mensen aan poëzie. Poëzie is een vorm in de kunst waarbij mensen gedichten maken. Dichtkunst dus. Laten we eens een voorbeeld geven van een gedicht.
Het bekendste gedicht van Nederland is een gedicht dat Hendrik Marsman (1899-1940) schreef. Het wordt vaak voorgelezen. Dit gedicht is “doorgecomponeerd”. Dat wil zeggen dat het maar door- en doorgaat. Er is wel sprake van volrijm. Als je naar de woorden kijkt, zie je dat sommige woorden vroeger anders werden geschreven. Breede, in plaats van brede. Hooge, in plaats van hoge. Grootsch, in plaats van groots.
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
We hebben nu een gedicht gelezen… maar…wat is nou eigenlijk een gedicht?
Een gedicht is een tekst waarbij de maker, de dichter, goed nadenkt over de manier waarop de woorden neergezet worden. Dat noem je de vorm van een gedicht. Verderop geven we wat voorbeelden van bepaalde vormen. Gedichten kunnen overal over gaan. Een gedicht kan lang en kort zijn. Een gedicht hoeft niet perse te rijmen, maar het mag wel.
Als je een gedicht leest, is het handig om op bepaalde dingen te letten:
Is het gedicht kort of lang?
Waar gaat het gedicht over?
Zijn het gewone woorden?
Zitten er evenveel lettergrepen in elke regel?
Speelt de dichter met de taal, of is het gewone taal?
Maakt de dichter een vergelijk tussen twee dingen? (Metaforen, of vergelijkingen.)
Is er rijm of niet?
Als er rijm is, welke regels rijmen dan op elkaar?
Rijmen de woorden echt goed op elkaar, of is er alleen maar klankrijm? (dat de klinkers hetzelfde zijn.)
Wat is de vorm van het gedicht? Hoeveel regels zijn het, waar rijmt het etc.
Zijn er coupletten? Of is het één gedicht.
Gebruikt de dichter voor opgeschreven gedichten een speciaal lettertype? Of speelt hij met de manier waarop het gedicht is opgeschreven?
Gedichten hebben een vorm
De vorm van een gedicht heeft te maken met het rijmschema. Hoeveel regels zijn er altijd? Zijn er regels die moeten rijmen? Voorbeelden van dichtvormen:
Er was eens een pietje uit Spanje, Die hield echt heel veel van Oranje, Hij kwam naar ons land gaf de koning een hand. Die droeg blauw, dus die piet zei: “Hoe kan je!”
Elfje
Nicolaas Oude man Lange grijze baard Staf, mijter en paard Sint
Opdracht: schrijf zelf een elfje
De eerste dichtregel gebruik je één woord
De tweede regel: twee woorden
De derde regel: drie woorden
De vierde regel: vier woorden
De vijfde regel: één woord dat het gedicht samenvat
Een Flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan helemaal bestaan uit zoekresultaten, maar het kan ook zijn dat er in een tekst stukjes van het internet gebruikt worden.
De Flarf komt uit Amerika, maar ook Nederlandse dichters houden zich ermee bezig. Het is een soort taalcollage. Sommige mensen vinden flarfen niet goed. Ze vinden dat een gedicht moet zeggen wat je voelt en vindt. Een flarf ontstaat uit toeval. Je googelt wat en daar maak je een gedicht mee. Andere mensen vinden juist dat dichters er hun woordenschat door uitbreiden en meer gaan nadenken over zichzelf. Je kunt je eigen stijl er ook mee aanvullen.
Versvoeten
De woorden van een gedicht hoeven niet per se te rijmen, maar ze hebben wel altijd een ritme. Sommige lettergrepen duren langer en sommige korter.
Daardoor kun je veel gedichten ook op muziek zetten, maar je kan het ritme van het gedicht ook scanderen. Hardop opzeggen, zeg maar. Dat deden de Grieken ook al. De Romeinen aapten hen daar in na en zo is dat de hele geschiedenis doorgegaan. Wij gebruiken natuurlijk ook ritme in onze gedichten.
De Grieken en Romeinen deelden het ritme van gedichten in, in , in versvoeten. Er zijn namen voor de versvoeten/ de ritmes.
Een gedicht kan in jambes zijn: kort- lang : geweld, cadeau, alleen
Een gedicht kan in trochaeën zijn: lang- kort: robot, schoolbel, winter, nadeel, huiswerk
Een gedicht kan ook in dactyli zijn: lang, kort, kort : bloemlezing, springkussen
Een gedicht kan in spondaeën zijn: lang, lang : wanklank, dokter
Een gedicht kan in anapesten zijn: kort, kort, lang : anapest, document, pyromaan
Een gedicht kan in amfibrachi zijn: kort lang kort: gemakzucht, belangrijk, computer
Gedichten zijn niet allemaal hetzelfde
Gedichten zijn dus niet allemaal hetzelfde. Ze hebben bijvoorbeeld niet allemaal hetzelfde aantal regels. De dichters gaan ook niet allemaal hetzelfde om met rijm. De dichters gaan anders om met het metrum (het gebruik van de lettergrepen, de cadans.) Sommige gedichten rijmen, maar veel ook niet.
Een rijmpje (bijvoorbeeld voor bij een Sinterklaascadeautje)
Een rijmpje is een klein gedichtje dat rijmt. Het woord rijmpje is een verkleinwoord. Dat geeft al aan dat een rijmpje een niet zo heel erg belangrijk gedicht is. Denk maar aan Sinterklaasrijmpjes. Het is een Nederlandse traditie om elkaar op Sinterklaasavond een cadeau te geven met een rijmpje erbij. Het woord “rijmpje” zegt het al. Het is een klein gedichtje, waarin rijmwoorden gebruikt worden. De tekst is meestal grappig en een beetje “oppervlakkig”. Daarmee wordt bedoeld dat het in een Sinterklaasrijmpje niet gaat om diepe emoties. Vaak zit er een grapje in een Sinterklaasgedichtje. Soms kan je een ander een beetje plagen, maar het rijmpje mag niet gemeen worden, want iedereen verdient een leuk Sinterklaasfeest.
Een voorbeeld:
Sinterklaas die oude vent, Is beslist wel wat gewend. Maar de Sint is best wel bang, Want jouw lijstje is te lang. Dat doet Sint en Piet verdriet, Zo gaan zij misschien failliet. Wil jij alles wat je vroeg? Eén cadeau vindt Sint genoeg!
Opdracht:
Maak zelf een Sinterklaasgedichtje. Je kunt het gedichtje hierboven als voorbeeld nemen.
Luister naar het verhaal van cowboy Johnny, die zo verlegen is dat hij mensen niet durft aan te kijken. Een hand geven, vindt hij ook eng. Maar dat vond men in het Wilde Westen heel onbeleefd. Tegenwoordig vindt men dat trouwens ook onbeleefd.
Wat doet juf Ellis om ervoor te zorgen dat het liedje heel Amerikaans klinkt? Kunnen jullie ook met zo’n accent spreken? Kennen jullie nog meer accenten?
Leerlingen van de onderbouw kunnen het refrein meezingen. Dat is op de melodie van “flies in the buttermilk”.
Johnny was een cowboy, maar ja, zoals je ziet,
hield hij niet zo van mensen. Erg dapper was hij niet.
Zijn moeder zei: “Verlegen? Dat is toch niet okay?
Hier in het Wilde Westen, krijg jij daar troubles mee.
Refrein:
Als je verlegen bent, dan durf je niet. 3 x
Kan ik niet aan je wennen.
Dus kijk me aan; geef me een hand. 3 x
Kan ik je leren kennen.
Zelfs in het Wilde Westen, was niemand onbeleefd.
Toen Johnny niet zijn naam zei, heeft Bill zijn hoed doorzeefd.
Dat zal hier niet gebeuren. Nou ja, dat denk ik niet.
Maar toch… doe niet verlegen, cowboy, als je iemand ziet.
Het refrein. Beetje veranderd.
Zou je graag échte countrymuziek horen? Gebruik dan het linkje dat hiernaast staat.
In 1915 werd in Frankrijk een meisje geboren dat Édith Giovanna Gassion heette. Haar moeder was een zangeres in een kroeg en haar vader was een acrobaat. Maar haar oma, die uit Marokko kwam, voedde haar op, maar die had ook zoiets als een kroeg. Die oma woonde in Frankrijk.
Edith, werd een heel beroemde vrouw.
Édith had geen fijn leven. Toen ze 15 was werd ze straatzangeres. Op haar 17e kreeg ze al een dochtertje, van een Parijse man op wie ze verliefd was. Maar het kindje overleed toen ze twee jaar was.
Toen ze 20 was, werd ze ontdekt als zangeres, door de eigenaar van een theater. Daar trad ze vanaf 1936 op. Ze was er altijd erg zenuwachtig voor. Zo kwam ze aan haar bijnaam. Die was “La môme piaf” , oftwel de kleine mus. Toen zij later een beroemde zangeres van chansons was, noemde ze zichzelf: Édith Piaf. Een ander woord voor zo’n artiestennaam is “pseudoniem”.
Op een gegeven moment werd zevan moord verdacht, maar ze werd vrijgesproken.
Édith schreef vaak liedjes over het leven dat meisjes zoals zij moesten lijden. Het echte levenslied. Ze bezong dat in chansons.
Het woord “chanson” betekent letterlijk “lied.” In Frankrijk werden vanaf de Middeleeuwen altijd liederen gezongen. Dat begon al bij de troubadours in de Middeleeuwen. Maar als wij het over “chansons” hebben, bedoelen we meestal een Frans liedje, dat een artiest op een klein podium zingt, oftewel een luisterliedje. Vaak vertelt het over iemands gevoel, of over hoe iemand het leven beleeft. Bij een klein podium moet je denken aan een theater, of een kroeg, een kleine Club. Maar dus niet een grote concertzaal. Chansons zijn “kleinkunst.”
Er zijn heel veel beroemde Franse chansonniers en chansonnières. We noemen er een paar: Maurice Chevallier, Juliette Gréco, Yves Montand, Jacques Brel…
In de Tweede Wereldoorlog schreef Piaf het lied La Vie en rose. Iedereen was dol op haar muziek. Na de oorlog trad ze overal in Europa op.
Haar grote liefde was de bokser Marcel Cerdan, maar hij was al getrouwd en had drie kinderen. Toch leefde ze met hem samen. In 1949 overleed hij door een vliegtuigongeluk.
Daarna trouwde ze twee keer. Eerst met de zanger Jacques Pills. In 1962 trouwde ze met Théo Sarapo. Die was zanger en acteur en 20 jaar jonger dan zij. Mensen dachten dat hij met haar ging om haar geld. Maar zij vond dat ze het recht had om te houden van wie ze wilde.
Édith kende veel beroemdheden, zoals de Franse chansonnier Maurice Chevalier en Jean Cocteau.
Ze had veel succes met het lied Non, je ne regrette rien. Dat betekent: ik heb nergens spijt van. Je hebt het hierboven kunnen beluisteren. Ze gaf een groot concert in Parijs in Olympia. Haar drie belangrijkste liederen, oftewel chansons, waren: La Vie en rose , Non, je ne regrette rien en Milord.
De kleine mus overleed in 1963. Iedereen was heel erg bedroefd. Het hele verkeer lag stil in Parijs. Cocteau hoorde van haar dood en overleed vrijwel meteen daarna aan een hartaanval.
Édith Piaf is begraven op het kerkhof in Parijs waar veel beroemdheden liggen: Père Lachaise.
Op deze pagina kunnen jullie kijken naar kinderen uit Rusland die volksdansen. Ze dansen op de muziek van een bekend Russisch lied: Kalinka. Kalinka, is het verkleinwoord van Kalina. Kalina is een plant die wij kennen als Gelders Roosje.
De muziekfragmenten op deze pagina zijn best lang. Je hoeft natuurlijk niet alles helemaal af te kijken.
Het liedje “Kalinka” werd in 1860 gecomponeerd door Ivan Petrovitsj Larionov. Woorden met -itsj… betekenen: zoon van. Ivan, Peters zoon Larionov, dus. Je kan dat vergelijken met Jansen. Dat komt van Janszoon.
Larionov werd in 1830 geboren in Perm en stierf in Moskou in 1889. Hij was dus een componist uit de Romantiek. Hij sloot in zijn werk aan bij de Russische folklore. Dat gebeurde vaker in de periode van de Romantiek. De mensen hadden in die tijd een soort “heimwee” naar wat echt bij hun volk hoorde.
De Romantiek was dus een periode waarin folklore heel belangrijk was. Folklore is alles wat een volk maakt, of heeft gemaakt dat bij het “hele volk” past. Oranje-gevoel hoort bijvoorbeeld bij de Nederlandse folklore. Molens, klompendansen, Sinterklaas vieren horen bij de Nederlandse folklore.
“Kalinka” klonk voor het eerst tijdens een theatervoorstelling met muziek van Larionov. Het werd veel door koren gezongen en zo werd het razend populair. Er werd ook veel op gedanst.
Het bekendste stukje is: Kalinka, kalinka, kalinka moja! V sadoe jagoda malinka, malinka moja!
Bij folklore dansen, hoort folklore kleding. Een ander woord hiervoor is “klederdracht.” Soms kort men dat ook nog af tot “dracht.” Dat is de traditionele kleding die gedragen wordt, of werd door een bepaalde bevolking. Dat hoeft niet meteen een heel volk te zijn.
Hiernaast zie je dat de dames van deze folkloristische dansgroep lange rode gewaden dragen. Je ziet daardoor niet dat hun voeten bewegen.
In Nederland zijn ook folkloristische dansgroepen. Je bent misschien wel eens in Volendam geweest en hebt dan foto’s laten maken waarbij je Volendammer klederdracht aangetrokken had. Dat was de kleding die van oudsher in Volendam gedragen werd.
In musea kan je vaak voorbeelden zien van kleding die in een bepaalde streek gedragen werd. Vaak hing wat je droeg ook nog af van de gelegenheid. Bij een bruiloft was er andere klederdracht, dan gewoon door de week.
Russische folkloristische dansgroepen zijn wereldberoemd en sommige treden over de hele wereld op. Zij dragen dan natuurlijk Russische klederdrachten. Vaak verkleden ze zich wel een paar keer tijdens de voorstelling. Dan trekken ze soms kleding uit verschillende streken aan.
Er zijn ook mensen die geïnspireerd worden door de Russische folklore. De Duitser Hans Rolf Rippert was zo iemand. Hij kon héél erg laag zingen en héél erg hoog. Hij had waarschijnlijk een Russische moeder. Na een muziekopleiding werd hij vooral bekend door het vertolken van Russische folkloristische muziek.Daarbij droeg hij ook Russische folkloristische kleding.
Voordat we iets over de muziek vertellen, raden we je aan om met je ogen dicht te luisteren naar deze muziek. Wat hoor jij erin?
Je hebt geluisterd naar “Een Amerikaan in Parijs”. Het is een muziekstuk van George Gershwin (1898-1937) uit 1928. Je hoorde vast wel dat er jazz-elementen inzaten.
Op 6.46 kan je een celesta horen en bij 7.59 kan je een saxofoon horen. Dat instrument was nog maar net bedacht door meneer Adolphe Sax.
Hiernaast kan je een link vinden naar een fragment van een film van Minnelli. Die film heette ook “Een Amerikaan in Parijs.” De filmmaker gebruikt de muziek van Gershwin.
Maar Minnelli gebruikte ook nog Amerikaanse en Franse dansen. De hoofdrollen in de film werden gespeeld door de beroemde danser Gene Kelly en danseres Leslie Caron. De film werd een enorm succes en won wel 6 Oscars
Minnelli was niet de enige die zich liet inspireren door de muziek van Gershwin.
Er is ook een leuke tekenfilm bij gemaakt, over een meneer die altijd onverschillig is, totdat….
Gershwin werd in New York geboren en was een Amerikaans componist, pianist, dirigent en kunstschilder. Men vindt Gerswin een van de grootste Amerikaanse componisten, omdat hij de klassieke muziek verbond met de Amerikaanse volksmuziek, zoals blues, spirituals, jazz en de amusementsmuziek die er in de roaring twenties was.
“Een Amerikaan in Parijs” is een soort “muziekgedicht”, in de vorm van een rapsodie. Een rapsodie is een gedicht of muziekstuk in gedeeltes. Tussen die gedeeltes zit een groot verschil. Dat noem je een contrast. Maar als je naar alle delen luistert, horen ze op de een of andere manier toch bij elkaar. Bij muziek komt dat vaak doordat er bijvoorbeeld een thema terugkeert, of doordat het een bepaalde stijl muziek is.
Gershwin had zich laten inspireren door de impressionistische kunst en muziek. Hij had kennisgemaakt met componisten zoals Debussy. Hij zei zelf dat het niet zijn bedoeling was om muziek met een vaststaand verhaaltje te componeren. Met andere woorden: hij zei dat hij geen programmamuziek had gemaakt. Hij vond dat iedere luisteraar er zelf wat bij mocht verzinnen.
De filmmaker Vincente Minnelli kreeg er dus inderdaad inspiratie door. Hij maakte in 1951 de musicalfilm, waarvan je een stukje gezien hebt. Hij wilde de muziek van Gershwin combineren met de kunst van de Franse impressionisten.
Het impressionisme is een stroming die ontstaan is in de schilderkunst, in Frankrijk in de tweede helft van de 19e eeuw.
Het was een soort eerste, moderne schildermanier. Er hoefde niet meer levensecht geschilderd te worden, maar het ging om de indruk die iets opriep.
Licht en kleur waren belangrijk. En de lijnen waren een beetje geschetst. Er zijn veel taferelen in de openlucht.
De indruk die je had, op het moment dat je het zag. De thema’s waren ook modern.
Belangrijke impressionisten waren de schilders Monet, Renoir en Degas.
Op deze pagina vinden jullie informatie over en muziek van John Cage en over deze componist zelf.
John Milton Cage werd op 5 september 1912 geboren in Los Angeles. Zijn vader was een excentrieke uitvinder. Excentriek betekent dat iemand zich zo gedraagt dat de meeste mensen het raar en apart vinden. Zijn moeder was een journaliste. Je snapt dat hij met zulke ouders wel out of the box durfde te denken en anders durfde te zijn.
Stilte
In zijn jeugd was John Cage niet zo met muziek bezig, maar meer met schrijven. Hij was al toen hij jong was helemaal gefascineerd door “stilte” en hij schreef een soort opstel over hoe het zou zijn als er een Stiltedag ingevoerd zou worden. Stilte bleef altijd een belangrijk element in zijn composities. Luister maar eens naar zijn compositie 4.33.
29 augustus 1952 zat een pianist klaar om een compositie te laten horen aan publiek dat in de zaal zat. Hij zat voor zes lege blaadjes bladmuziek. Toen deed hij de deksel dicht en zette een stopwatch aan. Hij ging niet spelen. Het publiek wachtte tot er iets ging gebeuren. Na een tijdje deed hij de klep van de piano weer open en dicht en ging weer niks doen. Hij sloeg alleen een leeg blaadje om. Buiten hoorde je de regen. Na 2 minuten en 23 seconden deed hij hetzelfde. Het publiek voelde zich in de maling genomen. Ze liepen weg. Hun voetstappen waren te horen. Na nog een minuut en 40 seconden deed de pianist nog eens de klep open en dicht. Hij stond op en boog.. Het publiek dat nog in de zaal zat, klapte beleefd.
Dit stuk heette 4.33 naar de tijd dat de stilte klonk. Het was door John gecomponeerd en was heel belangrijk voor een nieuwe manier om naar muziek te kijken. Dit was de compositie 4.33 van de componist John Cage. Hij vond de stilte belangrijk. Ook de geluiden die in de stilte klonken, zoals een deur die dichtslaat, of iemand die hoest, hoorden bij de muziek, vond hij. De mening van John was: “Alles wat je doet, is muziek.”
Heel veel pianisten en orkesten hebben dit muziekstuk uitgevoerd. En jullie dus net eigenlijk ook.
Noem op welke geluiden er in de klas waren toen jullie naar dit muziekstuk luisterden?
Die hoorden er dus gewoon bij.
Wie was die John Cage? Als je dat wil weten, klik dan op de link hieronder.
Op deze pagina vinden jullie informatie over en muziek van John Cage en over deze componist zelf.
John Milton Cage werd op 5 september 1912 geboren in Los Angeles. Zijn vader was een excentrieke uitvinder. Excentriek betekent dat iemand zich zo gedraagt dat de meeste mensen het raar en apart vinden. Zijn moeder was een journaliste. Je snapt dat hij met zulke ouders wel out of the box durfde te denken en anders durfde te zijn.
Hieronder staat de compositie Huiskamermuziek. Dit stuk schreef John Cage in 1940 voor zijn vrouw. Het is een kwartet (een stuk voor 4 personen) voor alles waar je maar een instrument van kan maken, wat je in en om een woonkamer vindt. Het zijn 4 delen. Je hoeft niet het hele stuk te luisteren. Luister een aantal seconden van het ritmische eerste deel.
Bij 1.17 begint het tweede deel. Luister daar ook een minuutje naar. Cage gebruikt woorden als muziek. De woorden zijn een uitspraak van de schrijfster Gertrude Stein: “Once upon a time, the world was round and you could go on in, around and around.” Vertaald: Heel lang geleden… was de wereld rond en je kon er overheen gaan, rond en rond. “Die woorden Once upon a time, zijn het begin van elk sprookje.
Vind je dit muziek? Wat vind je ervan? Dit soort muziek heet atonale muziek.
Wie was die John Cage?
John wilde eigenlijk schrijver worden, maar opeens besloot hij dat schrijver worden toch niets voor hem was. Om uit te vinden wat hij nou eigenlijk wél wilde doen met zijn leven, ging hij op reis naar Europa. Hij bestudeerde in Parijs Gotische en Griekse architectuur. Daarna ging hij zelf aan de gang met schilderen, poëzie en muziek. Hij leerde ook nieuwe muziek kennen, bijvoorbeeld van Stravinsky.
Op Mallorca ging hij componeren. Maar niet gewoon met een melodie, maat en ritme… Nee… hij ging er wiskundige formules bij gebruiken. Het ging dus niet zozeer om het gevoel, terwijl mensen die muziek maken dat juist heel vaak gebruiken. Maar John was niet tevreden over zijn eigen composities.
In 1931 ging hij terug naar de V.S. Hij ging compositielessen nemen. Onder andere bij een een andere beroemde atonale componist, Arnold Schönberg. Die zei tegen Cage: “U bent geen componist, maar eerder een uitvinder.”
En eigenlijk was dat wel waar. John vond het boeiend om lekker van alles uit te proberen… Een ander woord daarvoor is experimenteren. Die muziek heet dus ook experimentele muziek.
Een uitspraak van John Cage: “Alles is muziek.” In een interview gaf hij later aan dat hij de muziek die mensen maken, beschouwt als praten. Geluiden die zomaar voorbijkomen, vindt hij veel meer muziek. Het ging hem niet zozeer om melodieën die je mee kon zingen…. Het ging ook niet om de harmonieën.. maar om de kleur van klanken… om de parameters. Je kent ze wel: hoog, laag…. snel, langzaam… sterk, zacht.. Het ging hem om de manier waarop ritme gebruikt werd. John Cage maakte dus vaak atonale muziek. Muziek hoefde van hem niks te betekenen en ook niet perse mooi te zijn.
In de volgende les zie je een filmpje waar hij zelf muziek maakt. Misschien vind je het wel grappig…
Dit is het vierde deel dat gaat over de muziek van John Cage, de grote muziekvernieuwer. In deel 1, 2 en 3 hebben we naar muziek geluisterd die John Cage “uitvond”.
Hij was inderdaad eigenlijk een soort “uitvinder” in de muziek. Door al zijn experimenten heeft John Cage het begrip “muziek” echt veranderd.
Hij vond uit dat stilte belangrijk was. Hij vond uit dat gewone geluiden ook best muziek konden zijn. Hij vond mooi en lelijk niet zo belangrijk. Muziek hoeft niet perse ‘mooi” te zijn, of tonaal. Er hoeft geen melodie, maat of ritme in te zitten. Muziek kan ook toevallig zijn. Je kan zelf bepalen wat je instrumenten zijn.
Nu gaan we zelf aan de slag en gaan we avant-garde muziek maken.
Daarbij gebruiken we het filmpje dat hierboven staat. Daarop kun je precies zien hoe lang 24 seconden duren. Zo lang duurt je compositie.
Maak groepjes van 4 personen.
Kies allemaal een voorwerp uit je omgeving, waar je geluid uit kan halen. Je mag ook zingen of bodypercussie gebruiken.
Zet het filmpje aan.
Eerst klapt de deur om. Daarna begint het tellen.
Je ziet dat er 24 secondes verstrijken. Je ziet elke tel in beeld komen.
In deze tijd mag je een eigen compositie maken, met je groepje.
Bedenk samen wat er op welke tel klinkt of niet klinkt.
Zorg dat je ook stilte gebruikt. (Maar je mag niet het hele stuk stil zijn. dat heeft Cage al bedacht. Dat is niet origineel.)
Schrijf je compositie zo op, dat je het twee keer hetzelfde kan spelen.
Bedenk ook of het sterk of zacht moet klinken.
Bedenk ook of je de klank moet aanhouden of dat hij kort moet klinken.
Speel de muziek voor elkaar.
Geef je aantekeningen en geluiden aan een ander groepje en vraag of zij jou stuk ook kunnen spelen.
Wees zo creatief mogelijk.
Wat heb jij van de lessen over John Cage geleerd?
Misschien wel dat je best nog eens kan kijken naar ideeën die je over dingen hebt. Misschien kan je er ook anders over denken, of denken andere mensen er anders over dan jij.
In ieder geval kan jevan John Cage leren dat creatieve mensen gewoon lekker dingen gaan uitproberen. Dat wat hen bevalt, dat houden ze. Creatief zijn, betekent eigenlijk gewoon “spelen.” Daarom is het motte van Kzing ook: “Leven is spelen!”
Je hoeft heus zelf geen groot muziekkenner te zijn, om met je groep naar muziek te luisteren. Op deze site staan luistertips voor muziekstukken, maar ook liedjes en opdrachten die uitnodigen om te luisteren.
Luisteren is niet alleen een belangrijke vaardigheid voor de vakken muziek, dans en drama, maar ook voor alle cognitieve vakken. Bovendien speelt kunnen luisteren ook een grote rol in de sociale omgeving.
Wat prettig is, is dat luisteren een vaardigheid is die getraind kan worden. Door naar veel soorten muziek te luisteren, helpt u uw leerlingen om hun horizon te verbreden. Gewoon doen, dus.
Een actieve luisterhouding.
Luisteren waarna er gereflecteerd moet worden op wat er gehoord is, vraagt om een actieve
luisterhouding. Met “actief” bedoelen we dat de leerlingen echt mee moeten doen.
U kunt uw groep gewoon aan hun tafels laten zitten, of in een kring, maar het werkt ook heel goed om de kinderen hun ogen te laten sluiten. Leerlingen focussen zich dan op wat ze horen en worden niet afgeleid door andere leerlingen.
Misschien, als u de ruimte heeft, kunt u hen zelfs laten liggen op de grond. Het is heel bijzonder om te zien dat ook bij drukkere kinderen ontspanning optreedt in die liggende luisterhouding. Op die manier kan ook even worden “opgeladen”.
Luisterverwachting
Voordat je een fragment laat horen, kun je als docent vragen naar de luisterverwachting van de leerling. Waar zal dit over gaan? Wat voor soort muziek zal het zijn? Wat voor gevoel zal het misschien gaan oproepen?
Luister een fragment vaker
Het loont om een fragment vaker te luisteren. De eerste keer kunnen uw leerlingen een algemeen beeld krijgen. De tweede keer kunt u de opdracht gerichter maken:
Luister naar het tempo.
Welke instrumenten hoor je?
Welke parameters worden er gebruikt? (Snel-langzaam, hoog-laag, sterk-zacht, legato-staccato etc.)
Hoor je contrasten?
Komen er thema’s terug?
Wat is de eerste muzikale zin?
Uit welke tijd zou deze muziek komen?
Uit welk land zou deze muziek komen?
Kunnen jullie de tekst (bijvoorbeeld een Engelse tekst) vertalen?
Ben je het eens met de boodschap van deze muziek?
Past de dans bij de muziek?
Reflecteren of anders verwerken
Vergelijk twee luisterfragmenten. Wat is er hetzelfde? Wat is er anders?
Reflecteren of anders verwerken
Het is goed om na het beluisteren van muziek een vorm van verwerking te kiezen. Er samen over praten, werkt heel goed, maar u kunt het luisteren ook door een andere activiteit laten volgen:
Het maken van een tekening
Het schrijven van een gedichtje (haiku, elfje, sonnet)
Het maken van een werkstukje
Het maken van een choreografie op de muziek
Individuele verwerking of coöperatief
Natuurlijk kan de verwerking een individuele activiteit zijn (waarbij u meerkunners misschien uitdaagt tot een ander niveau) , maar u kunt er juist ook voor kiezen om er een cooperatieve opdracht van te maken.
Luisteren onder lichte arbeid
U kunt de leerlingen ook laten luisteren tijdens werk dat niet al te zeer de focus vraagt. Kinderen vinden rustgevende muziek vaak heel fijn. Als zij iets meer weten van de achtergrond van de muziek, ontwikkelen ze soms een voorkeur voor muziek waar je het niet direct van verwacht. (Satie is bijvoorbeeld heel populair.)
Misschien vindt iemand het leuk om eens een spreekbeurt te houden over zijn of haar lievelingsartiest en om dan wat fragmenten te laten horen.
Hopelijk vindt uw groep het straks net zo normaal om “om zich heen te luisteren” als “om zich heen te kijken.”
Smaakontwikkeling
U helpt uw leerlingen om hun muzikale smaak te ontwikkelen, als u met hen luistert. Smaken zijn verschillend, dus niet iedereen hoeft het eens te zijn.
U hoeft ook niet altijd zelf de muziek te kiezen waar de groep naar luistert. Laat een leerling vertellen over zijn of haar lievelingsmuziek en luister er kort naar ( YouTube fragment)
Of laat uw eigen lievelingsmuziek horen, als die passend is voor uw groep. Het is goed als leerlingen samen over hun beleving praten en over de betekenis die de muziek voor hen of voor anderen heeft.
Mocht een link niet werken, zou u dat dan willen doorgeven?
Samen bewegen of dansen met uw groep? Gewoon doen!
Als docent in het primair onderwijs hoef je geen danser te zijn om af en toe te bewegen met je groep. Je hoeft hen alleen maar het voorbeeld te geven dat een mens zijn of haar lichaam kan gebruiken om creatief te zijn met bewegen. Zo ervaren mensen tijd, kracht en ruimte.
Waarom bewegen met je groep?
Als mensen op muziek bewegen, leren zij hun eigen lichaam beter kennen. Ze leren dansen met hun hele lijf, maar ook met de afzonderlijke delen.
De houding van leerlingen wordt beter door dansen.
Hun evenwicht groeit.
Ze worden vrijer en leren zich beter presenteren.
Leerlingen leren al dansend leider te zijn, of volger.
Ook leren zij zich verhouden tot de ruimte en alles wat er zich in bevindt. Misschien heeft u niet veel ruimte. Dan nog kunt u op de plaats bewegen.
Tussendoor bewegen, helpt kinderen om te ontladen en nieuwe energie op te doen. Het is ontspannend.
Ervaring leert dat tussendoor bewegen de concentratie ten goede komt.
Als je samen danst, raak je elkaar ook (natuurlijk op gepaste wijze) aan. Dat kan in sommige groepen best even lastig zijn, maar het is ook een (onuitgesproken) oefening in grenzen stellen en respecteren.
Al dansend leer je verschillende soorten muziek kennen, waar je verschillend op kan dansen. Kijkend naar dans vindt je inspiratie voor eigen dansen, of eigen passen.
Improviseren met bewegen, zet aan tot creativiteit.
Leerlingen kunnen ook in tweetallen, in een rij, kring of in een slinger dansen.
Leerlingen leren tegenstellingen waar te nemen, zoals snel-langzaam, hoog-laag enz.
Leerlingen krijgen te maken met vormgevingselementen. Ze leren passen en dansfiguren ontdekken. Ze imiteren, zien imitatie en herhalen.
Bouw de energie ook weer af
Uiteraard moet je de opgedane energie even rustig afbouwen, voordat de concentratie weer optimaal is
Kijken naar dans
Ook het kijken naar dans is een fijne activiteit. Het is leuk om naar een ballet te kijken, of naar een hip hop dans… Het neemt het vooroordeel weg dat dansen alleen iets voor meisjes zou zijn.
Kinderen leren door dansen wat er mogelijk is met een lichaam en de ruimte waarin het zich bevindt.
Samen zingen of gedichten voordragen met uw groep? Gewoon doen!
Bij Kzing vinden we dat juist basisschooldocenten interesse kunnen prikkelen voor kunstzinnige vakken. Je hoeft niet goed te kunnen zingen, om te zingen. Plezier moet voorop staan, want wat je graag doet, doe je vaker en ach, al doende leert men.
Beschouw het samen zingen als een gezamenlijke zoektocht, waarbij iedereen zo goed mogelijk zijn of haar best doet. Je stelt:
We gaan proberen alle woorden goed uit te spreken (articulatie)
We proberen de melodie zo goed mogelijk te zingen (zuiverheid)
We proberen om samen als een echt koor te klinken en daarom luisteren we goed naar elkaar, of iedereen hetzelfde klinkt..
Waar gaat de tekst van het lied over?
Wat voor sfeer heeft het lied? Welk gevoel hoort erbij?
Probeer woorden als “hoger” en “lager” en “sneller” en “langzamer” (en de andere parameters) te gebruiken en let er op of de woorden kort of lang aangehouden moeten worden.
U zet hardnekkige brommers tussen goed zingende kinderen, maar laat hen altijd meedoen en zegt nooit iets over het brommen. Wij hebben al zo vaak meegemaakt dat het dan helemaal goedkomt. Doe af en toe de sirene-oefening, zodat brommers ervaren dat zij hoger en lager met hun stem kunnen.
Het is natuurlijk prachtig als je aandacht kunt besteden aan deze zaken, maar wij vinden dat het vooral belangrijk is dát er gezongen wordt. Wie durft te zingen, durft zijn/haar eigen stem te laten horen. Dat is de belangrijkste boodschap die je als docent kunt uitdragen.
Voor- en nadoen
Wij zijn ons ervan bewust dat het tegenwoordig gebruikelijk is om een lied heel vaak voor te zingen, voordat leerlingen mee mogen doen. Natuurlijk vinden wij ook dat een lied een keer in zijn geheel moet worden voorgezongen, maar leerlingen willen meedoen! Als ze te lang moeten wachten, verliezen ze interesse en motivatie. In achttien jaar muziekonderwijs voor de groepen hebben wij ervaren dat korte stukjes voorzingen en daarna nazingen toch echt héél effectief is en veel betrokkenheid oplevert.
De eerste keer dat een lied aangeleerd wordt, wordt het als het ware in de grondverf gezet. Aan het einde van de les lijken de leerlingen het nog niet echt te beheersen. Maar: als je de dag erna het lied herhaalt, zal je ervan staan te kijken hoe goed de groep het al kan zingen.
In de volgende lessen kan je natuurlijk steeds kritischer op het resultaat worden.
Vakoverstijgend bezig zijn
Leerlingen zingen graag over onderwerpen waarvoor zij belangstelling hebben. Dit kunnen eigentijdse liedjes zijn, bijvoorbeeld popliedjes, traditionele volksliedjes, of nieuw materiaal, onder andere van Kzing. Zingen in een andere taal vinden kinderen helemaal spannend.
De inhoud van liedjes, leent zich bijna altijd om vakoverstijgend bezig te zijn. Vaak nodigt het liedmateriaal uit om samen over een onderwerp te praten. Je moet immers wel begrijpen wat je zingt. Bij sommige liedjes hoort een spel, bij andere liedjes horen gebaren.
Als je extra aandacht aan inhoud wil besteden, kan je een lied benaderen als gedicht. Je kan natuurlijk ook een aparte les over het voordragen van gedichten geven.
Door het zingen van liedmateriaal groeit ook de woordenschat, zowel passief als actief, is onze ervaring.
Onderschat uw leerlingen niet
Hoe ouder de leerling, hoe meer eisen er gesteld kunnen worden aan de moeilijkheidsgraad van de liederen. Oudere kinderen hebben een langere adem en kunnen lastige ritmes beter aan. Ook kunnen zij bijvoorbeeld in het Engels zingen en soms lukt het zelfs om in canon te zingen. Maar: onderschat de leerlingen niet. Zij kunnen meer aan dan je denkt! Dat hebben we al zo vaak mogen ervaren.
Gebaren ondersteunen de zang
Het maken van gebaren tijdens het zingen, helpt de leerlingen. Dat kunnen zowel gebaren zijn die bij de liedtekst passen, als gebaren die aangeven of kinderen omhoog of omlaag moeten gaan met de stem.
Soms kan er een hele “choreografie” voor de handen gemaakt worden. Dan maken de leerlingen het hele lied door gebaren bij de tekst. Op die manier wordt er ook bewogen tijdens het zingen.
Ook kan het uitbeelden van emoties, iets toevoegen aan een lied. Het helpt zeker bij de inleving.
Als je zelf muzikaal vaardig bent, kan je natuurlijk aan de gang gaan met meerstemmigheid. Je kan canon zingen, of met doedels laten begeleiden. Maar dan leg je de lat voor u zelf best hoog. Zet daarom in eerste instantie in op samen dezelfde melodie zingen. Als de groep dat goed kan, is de basis gelegd voor plezier in zingen en musiceren.
Het is onze ervaring dat leerlingen muziek graag in hun hele leven verweven, als ze er op een ontspannen manier mee kennis maken, bijvoorbeeld door te zingen. je zal merken dat ze steeds meer naar liedjes en gedichten gaan verwijzen in hun gesprekken.
Als docent wil je je leerlingen graag in aanraking brengen met de basis van allerlei muzische activiteiten. Wie weet is er wel iemand die zo zijn/haar talent ontdekt! Drama is een van die muzische activiteiten.
Je hoeft zelf niet goed te zijn in acteren om ermee aan de gang te gaan. Je hoeft alleen maar samen met je groep op zoek te gaan naar manieren om je lijf, gezicht en stem te gebruiken om emoties en handelingen weer te geven.
Waarom?
Veel kinderen houden van doen alsof en voelen van nature intrinsieke motivatie voor acteeroefeningen.
In het acteren kunnen betekenisvolle onderwerpen aan bod komen. Daardoor is acteren heel geschikt om vakoverstijgend ingezet te worden.
U kunt bijvoorbeeld spelen wat er met iemand gebeurt die altijd boos is. U kunt een toneelspel doen rondom rouw en verlies, of rondom pestgedrag. Zo worden sommige onderwerpen makkelijker bespreekbaar.
Door te acteren worden leerlingen zich bewust van het gebruik van lichaamstaal, mimiek en dictie. Ze zien hoe andere mensen reageren op bepaalde lichaamstaal, mimiek en dictie. Ze krijgen zo meer instrumenten om emoties te laten zien en zich te verwoorden.
Door te acteren, train je inlevingsvermogen. Wanneer iemand een andere rol speelt, stapt hij of zij als het ware in de schoenen van een ander.
Leerlingen leren ook wat een goede dialoog is. Ze begrijpen dat luisteren meer is dan “wachten tot jij iets mag zeggen.” Ze leren bovendien hoe je een scène kan laten voortduren of afkappen.
Als je kinderen helpt bij het uitproberen van verschillende rollen, geef je hen een instrument om ander gedrag uit te proberen, te beleven en te begrijpen. Dat komt hen in het dagelijks leven, in verschillende sociale situaties, erg goed van pas.
In de bovenbouw leren ze ook dat “status” van belang is. Leerlingen ervaren dat zij op verschillende manieren kunnen reageren op gedrag van een ander. Z leren improviseren en hun ervaringen in te zetten om eens van insteek te veranderen.
Leerlingen leren hun fantasie gebruiken als ze scènes bedenken, of improviseren. Dat traint hun slagvaardigheid in het dagelijks leven, waarbij snel schakelen en het aanpassen van je gedrag soms nodig is.
Kinderen leren de betekenis van de 5 w’s : wie, wat, waar, waarom en wanneer en de ene h: hoe. Dat wordt opgebouwd in de loop van hun schoolloopbaan. Ze leren ook dat een verhaal een begin, midden en einde heeft. In de hogere groepen leren ze de opbouw in scènes kennen. Het begrip hiervan is onder andere van groot belang voor het begrijpend lezen en het maken van stelopdrachten.
Een groep die samen toneelspeelt, wordt vaak een hechtere groep. Iedereen snapt dat je elkaar moet vertrouwen, om echt voluit te durven acteren. Bij acteren, moet je immers vaak best “gek” durven doen. Je wil zelf niet uitgelachen worden en snapt ook al gauw dat het niet werkt als jij zelf wel anderen uitlacht.
Kinderen leren samenwerken. Ze leren elkaar te ondersteunen in scènes. Groepjes helpen het kind dat wat minder durft meestal goed, door hen een passende rol te geven. (De groep moet wel, want anders lukt de opdracht niet.)
Samen acteren, helpt kinderen ook het verschil te begrijpen tussen “collega’s” zijn, of beste vrienden. Het eerste is absoluut verplicht bij samen toneelspelen, het tweede is een keuze.
Leerlingen lerend duidelijker spreken, wat heel belangrijk is als je jezelf moet presenteren.
Ze leren ook dat iedereen belangrijk is in een stuk en dat je ook moet acteren als je geen zinnen hebt. Daarvoor is stil spel heel erg belangrijk en daar heb je lichaamstaal, inlevingsvermogen en mimiek voor nodig.
Spelvormen
Er zijn veel spelvormen waar je mee aan de gang kunt gaan:
Jabbertalk
Teacher in role
Fantaseren
Improviseren
Mime
Hoorspel
Tableau vivant
Spiegelspel
Dialoogspel
Poppenspel
Hoorspel
Kijken naar acteren
Voor jongere kinderen zijn spiegelspelen en teacher in role spelen heel geschikt, omdat daar in een kortdurende, veilige context lichaamstaal, mimiek en dictie geoefend kunnen worden. Het is belangrijk dat de leerlingen eerst leren om zich vrij te uiten, zonder dat er al te veel persoonlijke feedback wordt gegeven.
Vanaf de middenbouw ongeveer kunnen leerlingen zelfstandig kleine stukjes verhaal bedenken, naar elkaars verhalen kijken en erop reflecteren. Ze werken met “wie, wat en waar..” Het is nuttig als ze elkaar “tips en tops” geven, want leren omgaan met kritiek hoort bij het leven. Er wordt gelet op duidelijk spreken en bewegen in de richting van het publiek.
Hoe ouder de kinderen zijn, hoe meer ze zelf kunnen invullen. Jongere groepen hebben doorgaans meer kaders nodig. In hogere groepen kunnen kinderen doorgaans ook beter improviseren. Een meerkunner, kun je ook eens de regie geven. Of je kiest er juist voor om een kind dat in de groep geen hoge sociale status heeft eens de regie te laten nemen.
Omdat je streeft naar succeservaringen (die stimuleren de motivatie immers) moet je pas met improviseren beginnen als de groep er klaar voor is. Gebruik dan eerst korte opdrachten waarin je spelvormen kunt uitproberen. Kijk hoe ver je kan gaan. Sommige groepen kunnen meer dan je denkt.
Laat de leerlingen ook voor elkaar voorspelen. Zo ervaren ze wat het is om te spelen voor publiek.
Door te acteren, leer je je te presenteren.
Wij zijn absoluut overtuigd van het belang om met kinderen acteeroefeningen te doen, want door te acteren, leren mensen de beste versie van henzelf voor het voetlicht te brengen en krijgen zij meer positieve aandacht.
In deze podcast met plaatjes leer je wat de woorden “maat” en “maatsoort” betekenen in de muziek. Wat is dat nou, maat?
Je leert iets over 2-telsmaten, 3-telsmaten en 4-telsmaten.
Na afloop kan je een quiz maken en luisteren en kijken of je de maatsoorten kan herkennen.
Deze quiz is niet gemakkelijk en misschien meer iets voor een bovenbouw. Het is fijn om het met wat mensen samen te doen. In een klas kan er bijvoorbeeld samengewerkt worden met tafelgroepjes. De quiz is ook een leuke uitdaging voor iemand die extra uitgedaagd wil worden.
Hieronder staan 8 luisterfragmenten. De vraag is steeds hetzelfde: hoeveel tellen zitten er in elke maat? Je kan kiezen uit: 2, 3 of 4.
Luister en tel mee om hoeveel er een sterkere klank klinkt. Dat is dan tel één. Tot hoeveel kan je dan steeds tellen? Tel je 1-2-3, 1-2-3…? Dan vul je 3 in. Tel je 1-2, 1-2, dan vul je 2 in. Tel je 1-2-3-4, 1-2-3-4 ? Dan vul je 4 in.
Luister eerst alle stukjes en schrijf op hoeveel tellen er in elk stukje zitten. Dan kan je deze antwoorden later in de quiz invullen. Je kan namelijk helaas niet heen en weer gaan tussen de quiz en de luisterfragmenten.
Wals van Shostakovich, gespeeld door André Rieu
Dit is het 1e luisterfragment. Het hoort bij vraag 1 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Waterloo. Abba.
Dit is het 2e luisterfragment. Het hoort bij vraag 2 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Historische mars: de British grenadiers march
Dit is het 3e luisterfragment. Het hoort bij vraag 3 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Rock around the clock, Bill Haley
Dit is het 4e luisterfragment. Het hoort bij vraag 4 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Le printemps, een lentelied van Michel Fugain en de Big bazar.
Dit is het 5e luisterfragment. Het hoort bij vraag 5 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Sosholoza, een Zuid-Afrikaans mijnwerkerslied, gezongen door het jongenskoor van Drakenberg
Dit is het 6e luisterfragment. Het hoort bij vraag 6 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
The rainbowconnection van Kermit de kikker, van de Muppets.
Dit is het 7e luisterfragment. Het hoort bij vraag 7 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Everybody needs somebody to love, van de Blues brothers
Dit is het 8e luisterfragment. Het hoort bij vraag 8 van de quiz.
Klik na het luisteren weer terug naar de site van Kzing.tv., voor het beantwoorden van de volgende quizvraag.
Dit hoort bij vraag 9. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.
Dit hoort bij vraag 10. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.
Dit hoort bij vraag 11. Het is geen luisterfragment, maar een vraag bij een plaatje.
Spring in, spring uit, een gezellige energizer voor de “spring”, oftewel de lente. Een leuk spelletje om buiten te doen, of in een grote zaal.
Het traint je oplettendheid, terwijl je lekker beweegt. Je wordt er wel wakker van!
Wie het fout doet, is af en moet gaan zitten. Maar in de onderbouw hoeft dat misschien niet.
Onderbouw
De hele groep staat in een kring. De leerkracht is de leider. Die zegt wat iedereen moet doen. Spring in, betekent naar voren, de kring inspringen. Spring uit, betekent: naar achteren, uit de kring springen.
Na een tijdje kan het spel moeilijker worden. De leider kan ook zeggen: Je doet alles omgekeerd. Dan zegt en doet de leider: spring in, maar hij springt uit.
Middenbouw
In de middenbouw kan iemand anders ook de leider zijn, als het spel bekend is. Daar vertelt de leider eerst de regel:
Hij begint met: Je zegt wat ik zeg en je doet wat ik doe. Hij kan eerst kiezen uit: Spring in en spring uit.
In de middenbouw kan de leider ook meerdere bewegingen noemen: spring in, spring uit, spring links, spring rechts.
Als dat goed gaat, kan de middenbouw ook oefenen met: doe het omgekeerd. Je springt dus rechts, als de leider links zegt. Je springt uit als de leider spring in zegt.
Wie het fout doet, is af en moet op de grond gaan zitten.
Bovenbouw
In de bovenbouw kunnen de regels nog veel moeilijker worden en het spel kan ook in het Engels gespeeld worden.
1: “Je zegt wat ik zeg en je doet wat ik doe.”
Say what I say, do what I do
2: “Je zegt wat ik zeg, maar je doet niet wat ik zeg.” (Je doet het tegenovergestelde)
Say what I say, but don’t do what I say.
3: “Je zegt niet wat ik zeg (dus het tegenovergestelde) en dat doe je ook.”
Don’t say what I say and don’t do what I say.
4: “Je zegt niet wat ik zeg (dus het tegenovergestelde) maar je doet wél wat ik zeg.”
We gaan nog even door met het leren noteren van ritme.
Leerlingen uit de hoogste groepen van de middenbouw en uit de bovenbouw kijken en luisteren eerst naar Ritme noteren 1 en maken daar alle opdrachten van.
Daarna luisteren en kijken zij naar dit filmpje. Daarin leren zij meer noten en hun waarde/duur. Ze leren ook nog iets over breuken!
Bij het spelen van ritmes moet je goed tellen. Maar… let goed op: een tel is niet hetzelfde als een seconde! Een seconde duurt namelijk best heel erg lang. Je spreekt van te voren af hoe snel je telt. Probeer alles maar mee te doen met meester Evan.
Maak daarna het werkblad. Je kan het blad afdrukken.
Je kan ook gewoon een wit blaadje pakken en daar zelf strepen op trekken, zodat er hokjes ontstaan waarin je 4 tellen moet zetten.
Je kan de opdracht ook met een hele groep samen doen.
Klap je zelf gemaakte ritmes.
Misschien zijn er mensen die de informatie graag lezen. Die kunnen het stuk hieronder lezen. Het is niet perse nodig, want meester Evan heeft alles in de film al uitgelegd.
Ritme is wat er overblijft van een liedje als je de melodie (dus hoog en laag) weghaalt. Zeg Vader Jacob eens gewoon op, in plaats van het te zingen. Dán hoor je het ritme. Als je met lepels op de pan slaat, hoor je een ritme. Op een drumstel hoor je ritmes.
Bij Vader Jacob hoor je : slaapt gij noooooggg.. Het laatste woord duurt twee keer zo lang als de twee eerste woordjes. De twee eerste woordjes duren één tel. Het laatste woord 2 tellen.
Ritme gaat over hoe lang een klank klinkt (of hoe kort 😉 ).
Hoe schrijf je zo’n ritme nou op, zodat je het onthouden kan? Daar heb je tekentjes voor. Die tekens heten
noten.
Sommige mensen vergissen zich wel eens. Die denken dat die witte en zwarte indrukdingen op de piano noten zijn. Nee… dát zijn
toetsen.
Andere mensen denken dat je noten hoort. Dat is ook niet waar. De klanken die hoort zijn
tonen.
Noten zijn dus tekens die je vertellen wat je moet doen. Precies zoals letters je vertellen welke klank je moet uitspreken.
Vorm
Aan de vorm van een letter kun je zien welke klank je moet uitspreken en aan de vorm van een noot kun je zien hoe lang je een klank moet laten klinken.
Als je gewerkt hebt met de kleurenlijn van Kzing, heb je al met ritme gewerkt. Het waren toen bolletjes en ovaaltjes. Aan die tekentjes kon je zien hoe lang je een klank moest indrukken.
De notenpiramide
Nu gaan we de tekens leren die door iedereen gebruikt worden om ritme te noteren. In ieder land gebruikt men dit.
In alle vakjes zie je 4 tellen. Als dat zo is geldt het volgende:
De eenzame noot in het bovenste vakje heet: hele noot. Hij zegt je (al is dat iets versimpeld) : hou mij 4 tellen ingedrukt. Eén noot is genoeg om het hele vakje te vullen.
De twee noten daaronder heten halve noten. Zij zeggen; hou mij 2 tellen ingedrukt. Er zijn dus 2 noten nodig om het vakje te vullen.
Daaronder zie je een halve noot met een puntje. Die noot duurt 3 tellen. In het vakje ernaast past dus nog maar een noot van 1 tel, een kwartnoot.
De vier noten daaronder heten kwartnoten. Zij zeggen: hou mij 1 tel ingedrukt. Er zijn dus 4 noten nodig om het vakje te vullen.
De acht nootjes met een vlaggetje in het onderste vakje heten achtste noten. Zij zeggen: hou mij een halve tel ingedrukt. er zijn dus 8 noten nodig om het vakje te vullen
Daarboven zie je dat ze vaak met z’n tweetjes aan een streepje staan.
Je kunt niet aan de noot zelf of aan zijn vorm zien hoe hoog of laag hij moet klinken. Daar heb je een notenbalk voor nodig, waar je de noten hoger en lager op kan tekenen.
Als je de melodie van een lied wil noteren, heb je dus een notenbalk nodig.
Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. Dit woord komt uit het Grieks. Als iemand dyslexie heeft, heeft hij/zij langdurige problemen met leren lezen en het kunnen toepassen van lezen en soms ook spellen.
Dyslexie is een beperking. Dat betekent dat het iets is dat iemand een beetje tegen kan houden om iets te laten lukken. In dit geval gaat het om lezen en taaldingen. Het verdient respect als iemand met dyslexie blijft doorzetten om tóch te leren lezen.
Weet je hoe het voelt om een weg te moeten hakken,
in een jungle vol gevaren, diep verstopt in elk verhaal?
Zoveel wilde letters, die zich overal verstoppen,
die je kunnen grijpen in het oerwoud van de taal.
Weet je hoe het voelt als een boek is als een oorlog?
Elke wirwarwoordenwereld is vijandelijk gebied.
Letters zijn de vijand, willen niet begrepen worden,
dansen voor je ogen.. roepen:
“Pak me dan, als je kan… Het lukt je lekker niet!
Het refrein
En ik ben het zat”! Lees het mij maar voor,
want al die letters spannen samen tegen mij en ik draai door.
En ik ben het zat, dat ik het niet zie.
Ik heb het helemaal gehad, helemaal gehad,
met al die piep piep, piep piep, piep piep dyslexie.
Weet je hoe het voelt als je duizend dagen oefent?
Maar net als je denkt: “Ik snap het! Ik weet dat ik lezen kan.”
lijkt je hoofd opeens wel blanco; kan je weer opnieuw beginnen,
lachen alle letters roepen:
“Pak me dan, als je kan.. Het lukt je lekker niet!
Het refrein wordt herhaald en daarna, aangepast, nog eens.
Als iemand dyslexie heeft, betekent dat niet dat die persoon niet intelligent is. Ook heel slimme mensen kunnen dyslexie hebben. Als je iemand het verhaal voorleest, snapt die persoon de inhoud meestal wel. Het is heel gemeen om iemand met dyslexie te plagen. Je plaagt iemand ook niet als hij doof of blind is.
Dyslexie is vooral een probleem voor het technisch lezen.. het echt “kunnen lezen”, zeg maar. Iemand leert heel moeilijk dat de s klinkt als sssss, of iemand kan het verschil niet zien tussen een b en een d… Of iemand ziet het verschil niet tussen ie en ei…. Met dat soort problemen heeft iemand met dyslexie te maken.
Dyslexie hoeft op zich geen probleem te zijn voor begrijpend lezen. Als iemand met dyslexie uiteindelijk leert lezen, snapt hij of zij de tekst best wel. Maar doordat iemand met dyslexie ook vaak wat trager blijft lezen, raakt hij of zij vaak wat sneller afgeleid van de tekst. Iemand die hier last van heeft, merkt vaak toch ook problemen met begrijpend lezen.
Het is lastig om op school moeite te hebben met lezen. Ook verhaaltjessommen zijn dan moeilijk en ook het lezen van informatie voor wereldoriëntatievakken is zwaarder voor een persoon met dyslexie.
Als docenten op school merken dat een leerling veel meer moeite heeft met lezen dan andere leerlingen, zorgt hij of zij er vaak samen met de ouders voor dat de leerling een onderzoek krijgt om uit te vinden waar dat aan ligt. Het kan immers veel oorzaken hebben. Het zou bijvoorbeeld ook zo kunnen zijn dat iemand slechter ziet.
Vaak krijgt iemand met dyslexie remedial teaching. Dat betekent dat hij of zij extra hulp bij het lezen krijgt, vaak bij een speciale docent. Soms krijgt zo’n leerling een speciale leesmethode. Het is vaak zo dat de leerling thuis dan ook extra moet oefenen met zijn of haar ouders. Er zijn ook online middelen die iemand die moeilijk leest kunnen helpen. Sommige leerboeken zijn bijvoorbeeld ingesproken.
Als je denkt dat jouw leesproblemen misschien door dyslexie komen, bespreek dit dan met je ouders en je leerkracht.
Niet voor iedereen is het gemakkelijk om sommen op te lossen. De ene mens heeft er meer moeite mee dan de andere. Sommen zijn net puzzels. Als de ene manier van uitrekenen niet werkt, kan je een andere manier proberen. Het werkblad onder het liedje kan je daar bij helpen.
Voor sommige mensen is het haast onmogelijk, omdat ze dyscalculie hebben. Dat is net zoiets als dyslexie, maar dan voor sommen. Daar moet je natuurlijk niet om lachen.
We zijn collega’s. We helpen elkaar.
Sommen kan je op verschillende manieren uitrekenen. Je moet de goede strategie volgen. Als de ene manier niet werkt, kun je een andere manier proberen.
Als je van Vragenland naar Antwoordenland wil komen, moet je durven te switchen.
De som als som, betekent, dat je de berekening kan doen zonder je er iets bij voor te stellen.
Verbeeld je de som, betekent dat je een schematische tekening maakt.
Teken de som betekent dat je het geld tekent, of groepjes dropjes tekent.
Doe de som betekent dat je er hulpmiddelen bij zoekt. Nepgeld, om een geldsom uit te rekenen, bijvoorbeeld. Of dropjes, om te snappen wat keersommen zijn.
Al deze manieren van berekenen zijn goede manieren. Soms doe je het een, soms doe je het ander.
Hier vind je een liedje gezongen vanuit het standpunt van iemand die moeite heeft met rekenen. Misschien heeft deze leerling wel dyscalculie, dat is een beperking waarbij je heel veel moeite hebt om te rekenen. De leerling in het lied is niet blij met zijn/haar docent.
Hoe is dat bij jullie in de klas? Helpen jullie elkaar, als goede collega’s? Het verdient respect als iemand met dyscalculie zijn/haar best blijft doen om te leren rekenen. Respect voor zoveel doorzettingsvermogen.
Ik weet niet wat dat is met mij, soms voel ik me zo dom,
want rekenen dat kan ik niet. Ik snap geen enkele som.
Doe elke keer opnieuw mijn best, maar oh, wat een verdriet…
Die sommen zijn een puzzel maar het antwoord vind ik niet.
Juffrouw, help me…zeg niet altijd:
“Vraag het and’ren in je groepje…”
Meer dan honderd is te veel juf;
dan wordt in m’n hoofd een soepje!
“Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen”
zegt de juf er dreigend bij.
Echt geen idee, juf. Ik doe toch mee, juf.
Reken zelf maar, maar niet op mij. 2 x
Ik weet niet wat dat is met mij, ’t Is niet dat ik niet wil.
Ik krijg geen cijfer op papier. Oh, was de rest maar stil.
Wanneer de klas aan ’t kletsen is, krijg ik mijn werk niet af.
Ik kan dan niet meer nadenken en dan krijg ik soms straf.
Juffrouw, help me…zeg niet altijd:
“Vraag het and’ren in je groepje…”
Meer dan honderd is te veel juf;
dan wordt in m’n hoofd een soepje!
“Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen”
zegt de juf er dreigend bij.
Echt geen idee, juf. Ik doe toch mee juf.
Reken zelf maar, maar niet op mij. 2 x
Dit is de karaoke versie
Dyscalculie is een beperking waardoor je heel veel moeite hebt om te leren rekenen. Nou kan je niet zomaar van iemand zeggen dat hij of zij dyscalculie heeft, als hij of zij rekenen moeilijk vindt. Moeite hebben met rekenen kan veel oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld ook komen door een probleem met je concentreren. Het kan ook zijn dat je faalangstig bent, of te hoge eisen aan jezelf stelt.
Het is slim om hulp te vragen als je merkt dat het rekenen jou moeilijker lijkt af te gaan dan je groepsgenoten. Docenten kunnen dan kijken of ze iets beter kunnen uitleggen… of dat jij misschien iets meer hulp nodig hebt, of misschien alles iets langzamer mag leren. Soms kiezen ze, in overleg met ouders, ervoor om te onderzoeken wat de oorzaak is van het feit dat je moeilijk rekent.
Wat vind jij van rekenen? Ben jij juist heel goed in rekenen? Of heb jij juist een super goede leerkracht, die jou verder kan helpen? Vind je het een leuk vak?
Sommige mensen hebben moeite met rekenen. Dat is vervelend voor hen, maar ze hoeven niet te wanhopen. Natuurlijk is de ene persoon er misschien beter in dan de andere, maar de meeste mensen leren uiteindelijk goed genoeg rekenen om in het dagelijks leven alles te begrijpen.
Een goede leerkracht kan de meeste kinderen wel verder helpen. Soms hebben kinderen er genoeg aan als iemand anders uit hun groepje hen een beetje op weg helpt. Soms helpt een beetje extra uitleg van de leerkracht en soms helpt het om thuis extra sommen te maken. Af en toe mag iemand wat langer over de rekenstapjes doen.
Maar soms loopt iemand, ondanks alle hulp, toch vast met het rekenwerk. Dan wordt daar onderzoek naar gedaan. De leerling krijgt testen om te kijken of er een andere oorzaak is voor het feit dat die persoon moeite heeft met sommen. Een mens kan namelijk ook dyscalculie hebben. Dan heb je heel veel problemen bij het aanleren en automatiseren van de basisvaardigheden van rekenen en wiskunde.
Dyscalculie is een beperking, die komt doordat je hersenen anders werken. Bij rekenen gebruikt een mens namelijk meer hersengebieden. Je hebt inzicht in cijfers nodig, maar je moet ook je taalcentrum gebruiken.
Zo iemand is dus niet dom. Trouwens dat is sowieso niet zo’n aardig woord, want iedereen heeft eigen talenten. Iemand die een beperking in het gezichtsvermogen heeft, of die niet lopen kan, scheld je toch ook niet uit?
Er zijn veel verschillende instrumenten die de kleuren van de boomwhackers hebben en die je dus kan gebruiken om de liedjes van Kzing te spelen. Ieder instrument bespeel je op een bepaalde manier. Je maakt gebruik van je speelapparaat. Dat is bij elk instrument anders.
Boomwhackers houd je bijvoorbeeld in één hand vast en je slaat ermee op je andere hand. Je kan ze ook tegen de zijkant van je lijf aanslaan.
Bij andere instrumenten gaat het erom om een stokje losjes vast te houden en op een houten (xylofoon) of metalen ( klankstaven of metallofoon) plankje te slaan.
Soms druk je op een knop, zoals bij de tafelbellen.
Bij instrumenten met toetsen kan je de stickers gebruiken, die je ook op deze site kan vinden. Je kan die bijvoorbeeld op de toetsen van een melodica plakken.
Als je op een piano of keyboard speelt, is het heel belangrijk om meteen je best te doen om ontspannen te spelen. Je speelt niet alleen met je vingers piano, maar met je hele lijf.
Alle onderdelen van je lijf die je nodig hebt om piano te spelen, noem je samen het “speelapparaat”. Je speelapparaat bestaat uit je:
vingers
handen
onderarmen
bovenarmen
de schouder
Als één onderdeel te gespannen is, lukt spelen niet zo goed. Daarom moet je leren vanaf het begin af aan ontspannen te spelen.
Hoe moet je zitten?
Ga lekker op je kruk zitten.
Zorg dat je voeten plat op de grond staan.
Je knieën zijn ongeveer in een rechte hoek gebogen. Ga niet te hoog zitten. Zorg dat je billen niet te hoog boven je knieën zijn.
Hoe moeten je handen staan?
Laat je handen lekker los langs je lijf bungelen.
Til ze op en breng ze zo op de piano.
Ze staan dan een beetje gekromd.
Dus je strekt ze niet. Alsof er een klein mandarijntje onder je vingers zou kunnen passen.
Als je op toetsen speelt, gebruik je je linkerhand én je rechterhand.
Daar zijn afkortingen voor:
L.H. = linkerhand
R.H. = rechterhand
Je L.H.
Vingers hebben een nummer. Je duim is nummer 1, je wijsvinger nummer 2 enz.
Die nummers staan boven letters of noten. Dat is de vingerzetting. Met die vinger druk je de toets in.
Je R.H.
Vingers hebben een nummer. Je duim is nummer 1, je wijsvinger nummer 2 enz.
Die nummers staan boven letters of noten. Dan weet je met welke vinger je die moet spelen. Dat heet de vingerzetting. Met die vinger druk je de toets in.
Dit is een country/folk nummer. Er wordt vaak op gedanst.
Op deze pagina vind je het als speelstukje voor mensen die toetsen kunnen bespelen. Luister eerst hoe het liedje klinkt, in het filmpje. Je leest noten op de notenbalk; de begeleiding is met doedels. Je kunt ook nog naar een dans kijken, die erbij gedanst kan worden.
Skip to me Lou (vliegen in de karnemelk) is een populair Amerikaans volksliedje. Het klinkt heel erg als country muziek. Je denkt meteen aan cowboys die dansen en dat is ook niet zo gek, want het wordt vaak gezongen bij barndances (dansfeestjes is een schuur) en bij line-dance lessen.
Er staan verschillende versies van de tekst, onderaan deze pagina.
Hieronder zie je het speelstukje
Met de rechterhand speel je de melodie.
Met de linkerhand speel je doedels of akkoorden.
De vingerzetting staat erboven.
Hier zie je verschillende versies van de tekst:
Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.
Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.
Vliegen in de karnemelk. Twee aan twee.
Dans met een ander, schatje.
Nu is ze weg. Draai in het rond.
Nu is ze weg. Draai in het rond.
Nu is ze weg. Draai in het rond.
Dans met een ander, schatje.
Flies in the buttermilk, two by two. 3 xSkip to my Lou, my darling.
She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.
I cannot dance, I lost my shoe. 3 x Skip to my Lou, my darling.
She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.
I lost my partner. What shall I do? 3x Skip to my Lou, my darling.
She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling.
I’ll find another one, better than you. 3x.Skip to my Lou, my darling.
She’s gone again, skip to my Lou 3 x Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling. Skip to my Lou , my darling.
Andere versies:
Flies in the buttermilk, two by two.
Flies in the buttermilk, shoo, fly, shoo.
I lost my partner, what’ll I do?
I’ll get another, as pretty as you.
I’ll find another one, better than you.
Found my partner, love is true.
Little red wagon, paint it blue.
Off to Texas, two by two.
Rond 1826, in de tijd dat Abraham Lincoln jong was, was het een woordspelletje uit zuid Indiana en Kentucky. Er werden allemaal grappige regeltjes verzonnen. In het vroege Amerika vonden mensen het niet netjes als kinderen en jongeren samen dansten en de viool vonden ze een instrument van de duivel, want dat liet mensen dansen.
Maar de jongeren wilden toch dansen. Daarom gingen ze zingen en erbij klappen. Daar kon dan een dansspelletje op gedaan worden. Toen mensen meer naar het westen trokken, werd square dansen en barn-dancing wel toegestaan.
Skip to my Lou werd toen een soort dans rond 1840, waarbij iemands danspartner “gestolen” werd. Eerst sprongen koppels van twee dansers rond in een kring. Een eenzame jongen in het midden zingt: “Verloor mijn partner, wat moet ik doen?”, terwijl de meisjes langs hem dansen. Hij kiest er één uit en dan moest de overgebleven jongen in het midden zitten.
Zo konden jongens en meisjes elkaar toch een beetje leren kennen. De dans is steeds veranderd en de woorden veranderen ook nogal eens. Er wordt gezegd dat “Lou” komt, van het Schotse woord “loo” dat Love, oftewel liefde betekent.
Twee acteeropdrachten rondom het thema dieren, bijvoorbeeld voor dierendag.
Acteeropdracht: dierengevoelens
Welke dieren kennen jullie? Kies een dier.
Heeft dat dier gevoelens? Laat het dier die ook zien?
Doe eens een bange hond na.
Kunnen we verzinnen waarom de hond bang is? Doe de opdracht dan nog eens.
Doe eens een boze hond na. Waarom is de hond boos?
Doe eens een blije hond na. Waarom is de hond blij?
Doe eens een verdrietige hond na. Waarom is de hond verdrietig?
Doe eens een chagrijnige hond na. Waarom is de hond chagrijnig?
Je kan dit ook met andere dieren doen, natuurlijk.
Nog een acteeropdracht: de baas van de dierenwinkel
Iemand speelt de baas van de dierenwinkel. Op school kan dat de juf of meester zijn en thuis misschien je vader of moeder. Maar het kan ook één van de kinderen zijn.
De andere mensen die er zijn, spelen de dieren. Eén persoon mag de klant spelen.
De klant komt binnen. De baas zegt: “Welkom in mijn dierenwinkel. Ik heb veel lieve dieren. Pas als u bij een dier blijft stilstaan, gaat dat dier bewegen.”
De klant mag bij 3 dieren stilstaan. De “dieren” bij wie hij stilstaat, gaan bewegen zoals dat dier. De klant mag na afloop één van de drie dieren kiezen. Natuurlijk moet de klant wel uitleggen waarom hij voor dát dier kiest.
Dan vraagt de baas: “Hoe neemt u het dier mee? ” (In een doos, aan een riem, dragen enzovoort.) Dat stuk verhaal spelen jullie ook af.
Daarna is er een nieuwe “baas” en een nieuwe “klant” en kiest de klant natuurlijk 3 “dieren” die nog niet aan de beurt zijn geweest.
Het Holi-feest, oftewel het Holi Phagwa feest van de Hindoes wordt rond maart gevierd met zang en dans, lekkere hapjes, parfum, gekleurd water en strooien met gekleurd poeder, in alle kleuren van de regeboog. Dat laatste zie je in het filmpje van het One voice children’s choir.
Het Holi-feest is een feest uit het Hindoeïsme, dat eind februari/begin maart gevierd wordt. Het is een voorjaarsfeest, gecombineerd met een nieuwjaarsfeest. Het nieuwe jaar begint voor Hindoes namelijk in maart.
Het Hindoeïsme is waarschijnlijk de oudste wereldreligie. Sommige mensen zeggen dat het meer een levensovertuiging dan een godsdienst is, omdat het heel veel te maken heeft met de manier waarop Hindoes leven, dan waar ze in geloven. Gebruiken en gewoonten zijn erg belangrijk.
Het Hindoeïsme is ontstaan in het oude India, wel 1500 jaar voor Christus. Het woord komt van het woord “Sindu”, dat uitgesproken werd als Hindoe. Het woord betekende rivier.
Tegenwoordig zijn er ongeveer 80 miljoen Hindoes in Inda en ook nog heel veel in andere landen. Het geloof is niet gebaseerd op één heilig boek, of één heilige profeet. Er zijn heel veel belangrijke boeken. De belangrijkste zijn de Veda’s, de Upanishads en de Bhagavad Gita.
Hindoes geloven dat je door goed te leven verlichting bereikt. Hindoes geloven in reïncarnatie. Dat wil zeggen: na je dood word je telkens opnieuw geboren. In elk leven leer je nieuwe lessen, tot je volmaakt, oftewel verlicht, bent. Dan hoef je niet meer opnieuw geboren te worden. In het Hindoeïsme kent men vele Goden. Onder andere: Shiva, Vishnu, Ganesha, Maar er wordt ook wel gezegd dat het eigenlijk allemaal één god is.
Het Holi Phagwa feest
Niet alleen in India, maar over de hele wereld verspreid, vieren Hindoes rond de maand maart, rond de lente dus, het Holi Phagwa feest. Het combineert een feest van de lente met een feest van de overwinning van het goede op het kwade en met een Nieuwjaarsfeest. De Hindoes hebben een andere jaartelling dan wij. Hun nieuwe jaar begint rond maart.
De rituelen zijn belangrijk
Er wordt een stekje van de Ricinus/de wonderboom geplant op een vaste plek. Die plek noemen ze de Holka. De Pandit (priester) bidt hierbij. Dat is in de tijd dat er gezaaid wordt. De hele maand wordt er droog, brandbaar plantaardig materiaal verzameld voor de Holka.
Als het bijna Holi is, verbranden ze symbolisch het kwade. Ze branden de Holka helemaal plat. De dag daarna is het Nieuwjaar. Als de as van de Holka is afgekoeld, bidt de Pandit weer. Hij wenst de gemeenschap geluk en welzijn. Hij zet een eerste stip op het voorhoofd met de as van de holka. Die as heet vibhutti. Die as is heilig, omdat er geen kwaad meer in zit.
Dan start het gekleurde voorjaarsfeest. Er wordt gegeten, gedronken en gezongen met vrienden, familie en kennissen. Men besprenkelt elkaar met parfum en reukwater, giet allerlei kleurtjes water over elkaar heen en bepoedert elkaar met gekleurd poeder. Dan zeg je; “Subh Holi”, dat betekent “Gelukkig Nieuwjaar.”
De verhalen die bij het feest horen
Er horen veel verhalen bij het feest. Onder andere een verhaal over rechtvaardigheid.
De demonenkoning Hiranyakashipu dacht dat hij de grote baas was van de wereld. Hij vereerde de god Brahma en vroeg hem om hem onsterfelijk te maken. Shiva, de God van de vernietiging, zei: “Je wens gaat in vervulling. Je zal op geen enkele dag, door geen enkel wapen, door geen enkel mens of dier gedood worden.” Hiranyakashipu was tevreden, want hij voelde zich nu veilig. Hij zei tegen alle mensen dat ze nu hém moesten aanbidden, anders zou hij hen doden.
Zijn zoon, Prahalad, weigerde zijn vader te aanbidden, hij vond dat hij daarmee zijn god beledigde. De koning werd boos en zei dat hij zijn zoonzou doden. Maar die zei dat Vishnu hem zou beschermen. De koning probeerde zijn zoon meerdere keren te doden, maar dat mislukte telkens, op wonderbaarlijke wijze.
De zus van de koning, Holika, kende veel toverkunsten. Ze had een boos plan om ervoor te zorgen dat haar broer zijn kind toch kon doden. Ze wilde de zoon wijsmaken dat zij ook Vishnu vereerde en samen met hem op een brandstapel ter ere van Vishnu klimmen. Zelf zou ze dan een onbrandbaar kleed aandoen. Zo zou alleen Prahalad verbranden. “Dan heb ik bewezen dat jij god bent, lieve broer.” zei ze. De koning stemde toe.
De brandstapel werd aangestoken en enkele ogenblikken later laaiden de vlammen op. Maar het was juist Holika die omkwam. En Prahalad bleef ongedeerd. Vishnu kwam vanuit een pilaar in de gedaante van de half leeuw/half mens Narasimha. Hij verscheurde de boze koning. Het klopte: hij was niet overdag en niet door een mens of dier gedood.
Zo had het rechtvaardige van het onrechtvaardige gewonnen.
Er zijn meer verhalen rondom Holi. Krishna klaagde bij zijn moeder Jasoda over het feit dat zijn huidskleur blauw was. En zijn geliefde Radha was mooi bruin. Toen kleurde Jasoda, Radha’s en Krishna’s huid met dezelfde kleur. Dat is het symbool voor: “ware liefde kent maar één kleur.”
Dat alle mensen verschillend van kleur zijn, wordt ook op een andere manier bedoeld. Met dit verhaal kunnen we dus ook nog naar deze volgende pagina op de site kijken:
Luister naar een muziekstuk van de Koreaanse componist Yiruma. Kent iemand dit stuk?
Op welk instrument wordt deze muziek gespeeld?
Waar gaat het over denk je? Heb je al meer van Yiruma gehoord?
Welke woorden zouden jullie voor deze muziek gebruiken? Kun je een tekening, of een gedicht maken bij deze muziek?
Het stuk heet Kiss the rain. Waarom zou het zo heten?
Kiss the rain is een eigentijdse compositie (dat betekent muziekstuk uit onze eigen tijd) van de Koreaanse componist en pianist Lee Ru-Ma. Zijn artiestennaam is Yiruma. Yiruma is beroemd over de hele wereld. Mensen vinden zijn muziek vaak rustgevend en romantisch. Luister er zelf maar eens naar en bedenk dan maar of je het met die omschrijving eens bent.
Toen Yiruma jong was, leerde hij in Korea pianospelen. In 1988 verhuisde hij naar Engeland. Deze componist leeft en componeert nog steeds. Veel piano- en keyboardleerlingen spelen zijn muziek graag. Soms leren ze dat via een synthesia.
Kijk maar eens op YouTube naar een tutorial (oefenvideo), bijvoorbeeld van een ander bekend stuk van hem:
Luister naar beide muziekstukken. Welk stuk vind je het mooist en waarom? Zou je deze muziek zelf thuis ook luisteren? Schrijf op waarom wel, of waarom niet. Luister ook: River flows in you
Zou je er tegen kunnen als deze muziek als achtergrondmuziek zou klinken?
De zomer is een fijn seizoen. Vooral als de zon lekker schijnt. Of hou jij daar niet van? Welk seizoen vind jij het fijnste? Wat doe jij eigenlijk allemaal in de zomer?Misschien kan je daar een tekening over maken, of…. zelf een toneelstukje over maken.
In de onderbouw kunnen we samen doen alsof het zomer is. De leerkracht vertelt het blauwe verhaal hieronder en dan doen we ondertussen allemaal wat er gezegd wordt. (teacher in role)
We gaan kamperen en zetten een tentje neer. Sla de haringen maar in de grond.
We trekken onze warme kleren uit en doen onze zwemkleren aan.
We gaan naar het strand fietsen.
Zet je fiets maar op slot. Waar stop je je sleuteltje nou?
Wat is het warm!
We kopen een ijsje en eten het op.
We smeren ons in met zonnebrandcrème.
We gaan zwemmen in de zee.
Eerst gaan we pootjebaden. Is het water warm of koud?
Er komt een grote golf.
We hebben een netje, daar gaan we visjes in vangen. Wat heb jij gevangen?
Dan lopen we naar de speeltuin. Daar gaan we op de wip wap.
Daarna gaan we klimmen op het klimrek.
We gaan voetballen.
We gaan tafeltennissen.
Dan zijn we zo moe, dat we naar de camping gaan.
Daar kan je kersen plukken.
Er is een feestje.
We gaan dansen op het feestje.
We eten kersen met slagroom.
Daarna maken we een vuurtje.
We gaan marshmallows roosteren in een vuurtje.
Opeens merken we dat we gapen.
We gaan lekker koud douchen.
We zijn verbrand en smeren aftersun op.
We gaan slapen, maar er is een mug.
We vallen in slaap, maar het dekbed is te warm.
Welterusten, wat was het een fijne zomerdag!
In de middenbouw kunnen de leerlingen in groepjes van 3 een toneelstukje bedenken over een groepje kinderen dat samen gaat kamperen. Let op: het verhaal moet een begin, een midden en een eind hebben. Als je toneelspeelt, moet je duidelijk praten en niet met je billen naar het publiek gaan staan. Je krijgt 5 minuutjes om het verhaaltje samen te bedenken en te oefenen. Daarna laat je het aan je collega’s zien.
In de bovenbouw kunnen de leerlingen in groepjes van 4 zelf een klein toneelstukje maken over een perfecte vakantiedag, die helemaal in het honderd loopt. Let op: het verhaal moet een begin, een midden en een eind hebben. Als je toneelspeelt, moet je duidelijk praten en niet met je billen naar het publiek gaan staan. Je krijgt 5 minuutjes om het verhaaltje samen te bedenken en te oefenen. Daarna laat je het aan je collega’s zien.
Hier vind je 2 drama oefening waarbij kan oefenen met het voeren van een gesprek.
Voor allebei de oefeningen heb je veel fantasie nodig.
Eerst gaan we praten met jabbertalk. Dat kunnen leerlingen uit de middenbouw heel goed doen!
Daarna gaan we improviseren. Dat betekent, zelf dingen verzinnen, terwijl je speelt.
Wat is eigenlijk een goed gesprek?
Waar bestaat een gesprek uit?
Kun je alles zeggen?
Kun je alles tegen iedereen zeggen?
Kun je altijd alles zeggen?
Is een gesprek alleen goed als je er een goed gevoel aan overhoudt?
Ken je de woorden “dialoog” en “discussie”. Is een dialoog hetzelfde als een discussie?
Er zijn veel soorten gesprekken. Eén ervan is bijvoorbeeld de dialoog. Dit woord komt van de 2 Griekse woorden dia (dwars door) en logos (woord, taal, rede)
Dialoog
Een dialoog is een gesprek tussen 2 of meer mensen die samen proberen over iets na te denken en bijvoorbeeld een antwoord op een vraag te vinden. Dwars door de woorden, zoeken ze samen naar een oplossing op een vraag. Het gaat bij een dialoog om samenwerken en het is dus belangrijk dat elke spreker gelijkwaardig is aan de ander.
Discussie
Een discussie is een ander soort gesprek. Discussiëren komt van het Latijnse woord discutere, dat uit de weg ruimen betekende. Later gebruikten de Romeinen het ook als bespreken.
Een discussie is een gesprek waarbij 2 of meer mensen hun mening of standpunt geven. Ze geven daarbij hun argumenten en proberen iemand anders te overtuigen.
We gaan jabbertalk gebruiken.
Dat betekent dat we geen woorden gebruiken, maar een fantasietaal spreken. De klankkleur, toonhoogte en de nadruk waarmee we zinnen zeggen is belangrijk, net als onze lichaamstaal.
Let op dat je om de beurt “praat” in je fantasietaal.
Het is ook belangrijk dat je goed luistert naar de ander en dat de sprekers niet door elkaar praten.
De mensen die luisteren moeten er een soort gesprek in kunnen horen. Je moet dus goed opletten dat je gebruikt wat de ander zegt en daar op doorgaat.
Een inprovisatie spel over een gesprek:
De regels:
De improvisatie opdracht hieronder kun je doen als je met 2 of 3 kinderen bent.
Bovenaan elke scène staat waar de scène zich afspeelt.
Je verdeelt de zinnen.
Je zegt de zinnen en gaat samen verder spelen hoe het gesprek verder loopt.
Als jullie het moeilijk vinden om te improviseren, kunnen jullie het gesprekje ook samen afspreken en dan spelen. Neem in dat geval 3 minuten de tijd om het gesprek voor te bereiden, de zinnen te verdelen en te leren. Daarna moet er geïmproviseerd worden.
Denk aan het volgende:
De gekleurde zinnen moeten in ieder geval gezegd worden.
Er moet een gesprek ontstaan dat ergens op slaat en dat een echt einde heeft.
De scène mag niet te lang duren. Het duurt te lang als je publiek het saai gaat vinden.
Iedereen moet evenveel vertellen in het gesprek.
Let er op dat je mensen niet steeds afkapt. Dan loopt de scène niet verder.
Het gesprek moet goed verstaanbaar zijn.
Bij een gesprek mogen mensen niet steeds door elkaar spreken. Je moet dus goed opletten wanneer je spreken en wanneer je luisteren moet.
1. In het park
Kunt u mij helpen?
Wat is er aan de hand?
Mijn kriebelspiebel is weggevlogen!
Hoe ziet hij eruit?
2. In een pretpark
Ben je al in het spookhuis geweest?
Nee, ik nog niet.
Het is er zo eng!
Echt waar? Hoezo?
3. In de klas
Waarom ben je zo blij?
Ik heb een nieuwe broek.
Heb je die nu aan?
Ja, hoezo?
4. Voor de bioscoop
Hai
Lekker op tijd…
Staan jullie al lang te wachten dan?
Ja, waar bleef jij nou?
5. Op een bankje in het park
Goedemorgen!
Dat zegt u, dat het een goede morgen is.
Wat is er mis met deze morgen?
Nou… ik vind….
6. Thuis
Wat is er met jou?
Ik heb zo’n honger.
Zal ik wat te eten halen?
Weet je waar ik nou eens trek in zou hebben?
7. In een restaurant
Ober?
Kan ik u helpen?
Mag ik een tjiepietjoepiehatseflats?
Pardon, wat zegt u?
8. In de dierentuin
Ik ben dol op de dierentuin.
O ja?
Welk dier vind jij het leukste?
Nou, ik moet zeggen…
9.In het bejaardentehuis
Ken jij meneer van Zanten?
Is dat die man van nummer negentien?
Dat vind ik nou helemaal geen aardige man?
En waarom dan wel niet?
10. Op een verjaardagsfeestje
Ik hou niet van verjaardagen.
Wat zeg jij nou?
Dat hoor je toch… dat ik niet van verjaardagen hou.
Nog niet zo lang geleden had je beroepen voor mannen en beroepen voor vrouwen. Tegenwoordig kunnen alle mensen (mannen, vrouwen, non binaire personen etc.) hetzelfde beroep uitoefenen als ze er geschikt voor zijn en er de juiste opleiding voor hebben.
Vanuit de traditie laten we vaak nog horen of een beroep door een man of door een vrouw wordt uitgevoerd (koning/koningin, verpleger/verpleegster, directeur/directrice). Dat gebruik verdwijnt steeds meer. We spreken bijvoorbeeld over: auteur, tandarts, dierenarts enz.
Wat vind jij daarvan? Vind je dat we het eigenlijk over “zee-persoon” of “zee-mens” moeten hebben? Kan een fietsenmaker ook een vrouw zijn? Of moeten we die een fietsenmaakster noemen?
Acteren
We gaan acteren. We doen een mime-oefening aan de hand van kaartjes, of we gebruiken de kaartjes om een spel te doen.
Druk de afbeeldingen af. Knip de kaartjes uit en doe ze in een schaal. Iedereen pakt een kaartje en beeldt voor de anderen uit wat voor beroep er op zijn/haar kaartje staat.
Vrouwen en mannen kunnen beroepen allebei uitvoeren.
Je kan natuurlijk ook gewoon een beroep vanaf het beeldscherm kiezen.
Je kunt afspreken dat je geen woorden gebruikt bij het uitbeelden. Dan heet dat: mime of pantomime. Dat is een vorm van kijk-theater (visueel theater).
Acteurs beelden een verhaal uit. Ze drukken emoties, acties, mensen, karakters, of een situatie uit met gebaren, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal.
Je kunt de kaartjes ook als raadspel gebruiken. Iemand heeft één van de beroepen in zijn hoofd.
De ander mag 10 of 12 vragen stellen om er achter te komen welk beroep het is.
Een slaapliedje van Kzing, voor iedereen die zich zorgen maakt en niet prettig voelt.
Maak je geen zorgen voor morgen.
Doe nu je ogen maar dicht.
Nu is het tijd om te rusten.
Morgen is alles weer licht.
**************************************
Zoek naar een plek in je dromen,
waar wat naar is, allang is geweest.
Als wij daar allebei komen,
vieren we samen een feest.
**************************************
Ga maar gewoon lekker slapen.
Denk maar niet meer aan wat moet.
En zelfs wanneer het niet goedkomt,
ach, komt het gewoon tóch weer goed!
**************************************
Doe nu je ogen maar dicht.
Maak je geen zorgen voor morgen.
Nu is het tijd om te rusten.
orgen is alles weer licht.
**************************************
De karaoke versie:
Slaapliedje
Slaapliedjes zijn er heus niet alleen voor kleine kinderen, hoor. Ook pubers en volwassenen luisteren graag naar ontspannende muziek voor het slapengaan. Iedereen heeft immers wel eens zo’n nacht waarin hij of zij niet in slaap kan vallen, omdat hij/zij piekert. Heb jij dat ook wel eens? Waar maak jij je dan zorgen over?
Kan jij een mooie tekening maken van iets waar je altijd heel blij van wordt, wanneer je eraan denkt? Aan fijne dingen denken, helpt je om goed in slaap te vallen.
Kun je een tekening maken van de mooie dingen waar jij aan denkt als slapen niet lukt?
Muziekgeschiedenis is een heel leuk vak. Elke tijd, elk land, elk gebied, elke groep mensen heeft zijn eigen soort muziek. Je kunt ook zeggen: er zijn heel veel stijlen muziek. De muziek is in de loop van de geschiedenis ook erg veranderd. Hier kunnen jullie muziek horen van Frédéric Chopin, die in de tijd van de Romantiek leefde. Deze stijlperiode uit de muziekgeschiedenis besslaat ongeveer de 19e eeuw. aat ongeveer de 19e eeuw.
Frédéric Chopin was een wonderkind op de piano. Hij was niet alleen een virtuoos pianist, maar ook een groot componist van pianomuziek. die muziek was heel moeilijk om te spelen, oftewel: technisch moeilijk. Luister maar hoe Pollini een oefenstuk van hem speelt.
Chopin werd in 1810 geboren in Polen als zoon van een Poolse moeder en Franse vader. Hij had een sterke band met zijn vaderland Polen. In die tijd waren veel mensen erg nationalistisch. Ze vonden hun eigen land het beste. Dat Frédéric dol was op Polen, merk je aan zijn muziek doordat er veel Poolse melodieën in zitten. Hij schreef bijvoorbeeld een aantal Polonaises. Dat waren in die tijd geen hoempapastukken, waarbij je in optocht achter elkaar door de zaal stampte, maar mooie Poolse melodieën. Hij schreef niet alleen Polonaises, natuurlijk. Hij schreef veel ballades, scherzo’s, walsen, nocturnes, etudes, impromptu’s en preludes.
Chopin schreef prachtige muziek. Luister maar eens naar deze nocturne. Een nocturne is een nachtmuziekje. Hier wordt deze muziek gespeeld door de pianist Pollini, een groot Chopin vertolker.
In 1830 vertrok hij naar Parijs. Hij ging optreden en lesgeven. Hij woonde samen met de Franse schrijfster George Sand. De muziek die hij in zijn Parijse tijd schreef, was vrolijker. Hij heeft heel veel walsen geschreven. Een wals is een dans waarbij je telkens telt: één, twee drie… één, twee, drie enz. Hier wordt de grote schitterende wals gespeeld door een groot pianist uit onze tijd: Lang Lang. Kun je horen hoe snel er tot drie wordt geteld?
Hoewel Chopin Frans staatsburger is geworden, bleef hij altijd heel veel heimwee houden naar Polen, maar hij zou zijn land niet levend terugzien. Hij had een slechte gezondheid en al in 1849 overleed hij in Parijs aan tuberculose.
Zelfs zijn allerlaatste muziekstuk was nog een Poolse dans, een mazurka. Je kunt hem beluisteren, gespeeld door Arthur Rubinstein. Ook hij was één van de grote Chopin vertolkers.
Tegenwoordig zijn er andere beroepen dan in de vorige eeuw. Toiletjuffrouw is daar een voorbeeld van.
Nog niet zo lang geleden zat er bij de toiletten in openbare gebouwen vaak een mevrouw. Die maakte de toiletten schoon, hing het wc papier op en zorgde dat alles netjes was. Je deed als klant na toiletbezoek een kwartje op een schoteltje. Hier speelt een leerling van Kzing een toiletjuffrouw rond 1920, in de musical Revue.
Vrouwen werkten vaak maar tot ze gingen trouwen en dan vaak in beroepend die men passend vond, zoals onderwijzeres, dienstmeisje, verpleegster, etc. Lange tijd was het tamelijk onbehoorlijk als je nog werkte als je getrouwd was en zeker als kinderen had. Men vond dat je “de plaats van een man innam.” En je kon dan ook nooit een goede moeder zijn.
Vrouwen kregen ook veel minder vaak langere scholing dan mannen. Daardoor kregen ze lager betaalde banen.
Hoe is het Ken jij nog meer beroepen die er vroeger waren en die je nu eigenlijk niet meer ziet?
En ken je ook beroepen die er vroeger niet waren, maar nu wel?
In het onderstaande filmpje zie je hoe iemand met veel humor haar personage neerzet. Ze maakt er een “typetje” van. Dat wil zeggen dat iedereen denkt “O… zo iemand ken ik ook…”
Ik ben toiletjuffrouw. Zo kom ik aan mijn centen.
Een eerbaar baantje binnen. Ik hoef niet te venten.
Al maakt de chique clientèle van de potten soms een zooi
de mensen zijn me wel genegen, iedereen geeft mij een fooi.
Hier kun je alles van het leven leren.
De lui die delen lief en leed met jou.
Hier poepen armoedzaaiers, heren, soms per dag meerdere keren.
De musical Revue speelt zich af in een theater in de jaren 20 van de vorige eeuw.
Het zijn moeilijke tijden voor de werknemers van het theater Het Park in Hoorn.
De toiletjuffrouw van het Park vertrouwt de eigenaar voor geen cent. En ze vindt dat zij het kan weten, want zij zegt dat ze “krentenkakkers” van een afstand kan ruiken, omdat ze toiletjuffrouw is.
In die tijd waren er andere uitdrukkingen en woorden dan nu. Er waren ook andere beroepen. En natuurlijk waren er ook andere ideeën.
We hebben wat vragen voor jullie over de tekst van het lied. Misschien kunnen jullie wat antwoorden vinden op het internet, of het via de app aan je opa of oma vragen.
Wat doet een toiletjuffrouw voor werk?
Zoek op wat “eerbaar” is.
Zoek in het woordenboek op wat een “krentenkakker” is.
Spanje is een land waar niet alleen Sinterklaas, maar ook veel prachtige muziek vandaan komt. Luister en kijk maar eens naar het filmpje dat je onder het linkje vindt. Het zijn verschillende voorbeelden van Flamenco muziek. Je kan het hele filmpje bekijken, of er doorheen scrollen.
Als je in groep 1.2. 3 of 4 zit, hoef je heus niet het hele filmpje af te kijken en het verhaal dat hieronder staat, is dan nog wat moeilijk. Maar even naar de muziek luisteren, is altijd interessant. Wat vind je ervan? Hogere groepen van de basisschool vinden het misschien leuk om iets over deze muziekstijl te leren.
In het zuiden van Spanje, bijvoorbeeld in Andalusië, is prachtige volksmuziek te horen: de Flamenco. (Raak maar niet in de war met het woord voor die roze vogels: flamingo).
Ook in andere gebieden is de Flamenco populair geworden. Flamenco is het belangrijkste culturele exportproduct van Spanje. Dus andere landen kennen vooral deze muziek als Spaanse muziek. In 2010 werd het zelfs op de lijst van het wereld erfgoed geplaatst!
We weten niet hoe oud Flamenco is. In de 19e eeuw vond men het wel heel hip. Vaak denken mensen dat het muziek is van de Roma. Vroeger noemde men deze mensen “zigeuners”, maar dat vinden de mensen van de Roma zelf een naar woord, dus dat doen we niet meer.
Sommige volksmuziek is niet echt hip, maar Flamenco is altijd blijven bestaan en heeft zich steeds ontwikkeld. Net zoals alle volksmuziek wordt het vooral doorgegeven via de overlevering en niet via het notenschrift. Ouders leren het hun kinderen. De kinderen verzinnen er weer iets bij. Zo blijft het modern. De muziekstijl is springlevend.
Er is dus ook moderne Flamenco muziek. Luister maar eens naar het tweede linkje… Het heeft iets pop-achtigs.
De Flamenco muziek bestaat eigenlijk uit zang (de Cante Flamenco). Die klinkt een beetje Arabisch. Dat hoor je ook in de muziek bij het tweede linkje. Je hoort allerlei versieringen. Dat is logisch, omdat de Moorse cultuur lang in Spanje aanwezig was. De liederen zijn vaak klaagliederen en protestliederen. Het gaat vaak over armoede, ziekte, het verliezen van liefde en andere droevige onderwerpen.
De zang wordt meestal begeleid door ritmische, kloppende geluiden. Die maakt men door bijvoorbeeld op de tafel te kloppen, door op de grond te tikken met een stok, door in de vingers te knippen, met de handen boven het hoofd te klappen (dat heet palmas) en soms gebruikt men castagnetten. Het is een twaalftelsritme.
Maar er kunnen ook andere instrumenten bij worden gebruikt. De gitaar komt het meeste voor. Er zijn natuurlijk ook prachtige Spaanse gitaren.
Er is niet alleen muziek te horen… vaak kan je ook kijken naar de baile flamenco. Dat is een dansstijl die heel gracieus is. Er worden ingewikkelde handbewegingen en voetenbewegingen bij gemaakt.
Dit muziekstuk heet “De lente”en het komt uit een serie van vier stukken die samen “De vier jaargetijden” heten. De muziek is gecomponeerd door Antonio Lucio Vivaldi. (1687-1741) Deze muziek komt uit de periode van de Barok en is geschreven bij een gedicht, een sonnet.
Vivaldi had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom tegenwoordig nog zo populair. Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen.
De vier jaargetijden is een cyclus van vier vioolconcerten: De Zomer, de Herfst, de Winter en de Lente. Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest. Het bestaat vaak uit 3 delen. In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen.
De vier jaargetijden is één van de eerste muziekwerken met een verhaaltje. Dat noem je programmatische werken, of programmamuziek.
Vivaldi maakte voor elk jaargetijde een stuk dat uit drie delen bestond. In het totaal dus 12 stukken.
Hij deed dit bij vier sonnetten. Sonnetten zijn gedichten. Voor elk jaargetijde één. Men denkt dat hij de gedichten zelf schreef.
De lente
Het sonnet van de lente zegt:
De lente komt eraan. De vogels vieren haar terugkomst met feestelijk gezang, murmelende beekjes stromen onder een zacht aaiend briesje.
Donderstormen, die de lente aankondigen, bedekken de lucht met hun donkere mantel. Als ze zwijgen klinkt opnieuw de betoverende zang van de vogels.
Op de met bloemen overdekte weide slaapt de geitenhoeder onder de zacht ritselende bladertakken, zijn trouwe hond naast hem.
Aangespoord door het feestelijk geluid van de doedelzakken dansen de nymphen en de herders lichtvoetig terwijl de lentehemel schitterend verschijnt.
Vivaldi
Antonio Vivaldi werd op 4 maart 1678 geboren geboren in Venetië (Italië). Hij stierf in juli 1741.
Antolnio was de zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.
Vivaldi werd violist, priester en componist. Hij heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ongeveer 220 vioolconcerten.
Hij is vooral bekend om zijn compositie: de vier jaargetijden. (Quattro stagioni). Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven. Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.
Als jongeman ging Vivaldi in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.
Hij werd ook leraar viool in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.
Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Daarom hadden sommige mensen er moeite mee. Maar in zijn eigen tijd werd hij niet zo gewaardeerd. Hij stierf arm, in Wenen (Oostenrijk).
Pas in de jaren dertig van de 20e eeuw was er een Amerikaans echtpaar (de schrijver Ezra Pound en de violiste Olga Rudge) dat aandacht vroeg voor Vivaldi. Ze organiseerden in 1939 het eerste Vivaldi-festival. Dat was in Siena. Na de oorlog bleef de belangstelling voor Vivaldi groot. Iedereen hield opeens van zijn muziek.
Vier vioolconcerten
In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.
In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi virtuositeit van de solist toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden. Je hoort een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.
Hier vind je één van de vier delen van het muziekstuk “De vier jaargetijden” van Antonio Vivaldi. (1678-1741). Vivaldi is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.
In 1718 wist iedereen wie Vivaldi was. Hij krijgt zelfs een baan aangeboden aan het hof in Mantua, in Noord Italië. Vanaf 1721 begint het met het schrijven van zijn vier vioolconcerten die allemaal één jaargetijde uitbeelden. Hij schrijft er sonnetten bij.
Elk seizoen bestaat uit drie delen, een vlug, een langzamer en weer een vlug werk. “De zomer” is ook zo opgebouwd.
De vier jaargetijden was meteen een razend populair stuk. Dat kwam doordat Vivaldi één van de eerste componisten was die muziek schreef die een verhaal uitbeeldde: programmamuziek. Hij schreef zelfs precies voor hóe de muzikanten de muziek moesten spelen. Dat was in die tijd nog niet gebruikelijk.
Het publiek vond het veel makkelijker om naar zijn muziek te luisteren dan naar het werk van Bach. Vivaldi had catchy melodietjes. De Fransen waren ook enthousiast, dus in Parijs werd de muziek ook veel gespeeld. Zelfs aan het hof van Louis de vijftiende.
Het eerste deel
Het eerste stuk begint heel loom. Mensen willen niet bewegen. Het sonnet zegt:
“Onder de drukkende hitte van de felle zon verwelken mens en kudde, de pijnboom verzengt.
Je hoort een vioolsolo als een vogel boven alles uitklinken:
We horen de koekkoek, zachte liedjes van de tortel en distelvink. Een lieflijk briesje beroert de lucht…”
Maar aan het einde van de dag lijkt er een onweer aan te komen:
“Maar plotseling steekt de noordenwind op. De kudde siddert voor de storm en zijn lot.
Het tweede deel
Het tweede deel is een kort en langzaam stuk. Het is de stilte voor de storm. Een vioolsolo beeldt een herder uit, die graag rust wil. De andere instrumenten beelden het gezoem van insecten uit. Aan het eind hoor je de dreigende donder.
De vrees voor bliksem en donder berooft de herder van zijn rust, vliegen en horzels zwermen woedend rond.
Het derde deel
Net als je denkt dat je in slaap bent gevallen, begint een zomeravondstorm. Gelukkig keert aan het einde van dit deel de rust weer terug.
Ach, zijn angst blijkt gegrond… De hemel dondert en bliksemt, hagel verwoest de korenaren en het andere graan.”
Wat is een vioolconcert
Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest. Het bestaat vaak uit 3 delen.
In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen. In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.
In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi daar de virtuositeit van de solist aan toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden.
Wie was Vivaldi precies?
Antonio Vivaldi werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.
Als jongeman ging Antonio in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.
Hij werd ook vioolleraar in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.
Antonio heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni) is er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven.
Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.
Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.
Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies.
Dit is een klein stukje van het kerstliedje Jingle bells. Dit kan je natuurlijk met kerstmis spelen op toetsen of met boomwhackers.
Jingle bells is een Amerikaans liedje, dus we hebben echte Amerikaanse uitvoeringen voor jullie gezocht, waar jullie naar kunnen luisteren, voordat jullie het zelf gaan spelen. Een Disney versie, een versie waar Frank Sinatra croont. Croonen betekent “kreunen, kermen, klagen”. Een crooner is een zanger (meestal een man) die heel ontspannen en lief zingt. Hij zingt met een zachte, lage stem en probeert een sentimenteel sfeertje op te roepen. En tenslotte een versie van Pentatonix.
Je hoeft niet altijd perse een boek te lezen voor een verhaal. Ook in films, balletvoorstelling, theaterstukken, musicals zit een verhaal verstopt dat door iemand is geschreven. Vandaag kijken we naar een ballet van Pjotr Iljitsch Tchaikovsky (1840-1893) Het komt uit de periode van de Romantiek. Dat is een periode in de muziekgeschiedenis.
Luister naar alle versies. Kies er één uit die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. Vertel over de verschillen en waarom je de een leuker vindt dan de ander.
Het zwanenmeer is een ballet in vier bedrijven (zeg maar 4 stukken) op muziek van Tsjaikovski. Tsjaikovski leefde in de tijd die in de geschiedenis “De Romantiek” wordt genoemd. Het gaat om ongeveer de hele 19e eeuw. In de muziek lieten componisten in die tijd veel van hun gevoel horen.
Het ballet werd op 4 maart 1877 voor het eerst op de planken gebracht in het Bolsjojtheater in Moskou. De choreografie werd toen bedacht door Julius Reisinger.
Een ballet heeft vaak een verhaal. Dat heet het “libretto.” Wie dit libretto gemaakt heeft, is niet zeker. Het verhaal lijkt op sommige sprookjes uit Duitsland en Rusland. Eerst was het ballet niet zo’n succes. Pas toen andere mensen een choreografie hadden bedacht (Petipa en Ivanov) wilde elk gezelschap het wel dansen.
Eerste bedrijf:
Prins Siegfried is jarig en net volwassen. Hij is heel uitgelaten. Zijn moeder waarschuwt hem dat hij op het volgende bal een bruid moet uitzoeken.
Tweede bedrijf:
De prins gaat met zijn gevolg jagen. Ze komen aan bij een meer met zwanen. Odette, de koningin van de zwanen legt aan de prins uit dat ze betoverde zwanen zijn. Ze zijn eigenlijk jonge vrouwen die door de boze tovenaar Von Rothbart betoverd zijn. Maar in de nacht worden ze weer vrouwen. De pins is meteen verliefd op Odette. Ze dansen samen een pas de deux. Dat is een dans van twee mensen. De prins vraagt Odette naar zijn bal te komen en belooft haar te trouwen. Odette zegt dat de betovering dat verbroken moet zijn. Dan wordt ze weer zwaan en moet terug naar het meer.
Derde bedrijf:
Siegfried is terug op het kasteel. Zijn moeder en hij ontvangen zes meisjes die met hem willen trouwen. Gasten uit allerlei landen komen en dansen dansen uit hun eigen land. Dan verschijnt de boze tovenaar Von Rothbart met zijn dochter Odile. Hij heeft haar betoverd en daarom lijkt ze op Odette. Odile danst een tweede pas de deux met de prins. Soms heeft Odette een zwart kostuum, om het verschil tussen goed en kwaad te laten zien. De prins zegt dat hij van haar houdt. Buiten is Odette wanhopig, omdat ze zich verlaten voelt. De tovenaar en Odile zijn heel triomfantelijk.
Vierde bedrijf:
Odette en de andere zwanen zijn droevig. Als siegfried komt, wil Odette niets met hem te maken hebben. Maar Siegfried kan het uitleggen. De tovenaar is zo boos dat hij een storm tevoorschijn tovert. De twee geliefden hebben elkaar gevonden, maar dan verdrinken ze samen in het meer.
Kun je zelf ook een dans bedenken op deze muziek?
Over de componist.
Tsjaikovski was eerst ambtenaar in Rusland. Later ging hij muziek studeren aan het conservatorium. Dat is een muziekschool. Hij werd toen leraar aan een ander conservatorium, in Moskou. In 1867 had hij zijn eerste pianostukken geschreven. Er was een gravin, gravin von Meck, die hem geld gaf om te leven. Zo kon hij zich met componeren bezighouden. Tsjaikovsky heeft zijn weldoenster nooit ontmoet. In 1890 stopte ze met hem geld te geven. Waarom is niet zeker.
Tsjaikovski reisde veel, maar was toch een eenzaam mens. Hij overleed aan cholera. Hij was pas 53 jaar. Hij had veel muziekstukken geschreven, onder ander voor piano. Maar hij schreef ook liederen, symfonieën en vioolmuziek. Zijn balletmuziek “De notenkraker” is misschien wel het meest bekende stuk. Hij kon de instrumenten heel mooi gebruiken.
Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)
Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.
Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw. Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.
Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.
Luister maar eens naar de zwaan. Dit wordt gespeeld door YoYoMa en hij wordt begeleid door de pianiste Kathryn Stott. Op welk instrument speelt Yo Yo Ma?
De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit. Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.
De zwaan is het 13e deel.
Waaraan kun je horen dat dit muziekstuk over een zwaan gaat? Welk instrument hoor je?
Dit stuk werd gebruikt voor ballet in het ballet “De Stervende zwaan”voor ballerina Anna Pavlova. Hiervan kun je historische opnames zien in het tweede YouTube fragment. De stervende zwaan is de meest gedanste balletsolo ooit.
Blijkbaar is de zwaan een dier dat je goed dansend kunt uitbeelden. Luister maar eens naar een fragment van de muziek van een andere componist uit de romantiek: Tsjaikovski: Het zwanenmeer.
Welke muziek spreekt je meer aan?
De andere delen van het Carnaval des Animaux:
De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.
Kippen en hanen.
Muilezels of snelle dieren. (heel snel)
Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.
Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.
Kangoeroes.
Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)
Personages met lange oren.
De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.
de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.
Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.
Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.
Deze zoekfunctie maakt een selectie voor u van materiaal dat in een bepaalde maand relevant is. Ook de rest van het materiaal hebben we verdeeld over de maanden. Die indeling hoort bij onze jaarplanner.
Filter eerst op de maand van het jaar. U krijgt dan een selectie van materiaal dat in die specifieke maand relevant kan zijn.
Filter daarna op doelgroep. U krijgt dan al het relevante materiaal voor die maand, voor uw specifieke doelgroep.
De verhouding van de leerling tot alles om zich heen is de insteek bij ons aanbod.
De kern van ons onderwijs ligt bij het aansluiten van wat er leeft in de wereld van de leerlingen. Het materiaal wordt daardoor interessant en in hoge mate vakoverstijgend.
Het is de bedoeling dat cultuur een ondersteunende pijler wordt bij wereldoriëntatie. Als het cultuuraanbod van kwaliteit is, sla je als docent twee vliegen in één klap.
De docent kan zonder veel voorbereiding regelmatig korte periodes (10 minuten) bezig zijn met kant- en klaar materiaal. Dit kan naast het aanbod van een vakleerkracht, maar als die niet aanwezig is, ook ter vervanging van het aanbod van een vakleerkracht. Ook vakleerkrachten kunnen dit materiaal gebruiken, ter ondersteuning van hun lessen.
Als er een jaar met Kzing gewerkt is, zijn alle leerdoelen behaald.
Na acht schooljaren is het uitstroomniveau hoog
Wanneer u met Kzing werkt, groeien in de loop van de schooljaren niet alleen de vaardigheden op elk gebied stap voor stap, maar leerlingen raken er aan gewend om te luisteren, zingen, dansen, bewegen, acteren, zich een mening te vormen, de ruimte te gebruiken, elkaar te helpen, zich te verdiepen in de eigen cultuur en andere culturen en zich te presenteren.
Er is een stijgende lijn in moeilijkheidsgraad per bouw.
In de loop van een schooljaar komen alle aspecten van muzisch onderwijs aan bod
Wanneer u iedere maand met Kzing werkt, komen in de loop van het (school)jaar alle aspecten van cultuuronderwijs aan bod: zingen/rappen, bewegen, dansen, acteren, musiceren, luisteren, leren, andere culturen, de eigen cultuur, etc.
Voor zover mogelijk is er ook een opbouw per maand, maar ervaring leert dat het niet erg is als er af en toe iets uitdagends wordt aangeboden.
Resultaat
Het allerbelangrijkste element van deze vorm van onderwijs is, dat leerlingen vertrouwd raken met kunst en cultuur, door plezierige activiteiten.
Kunstwerken inleveren, kan je doen via: brievenbus@kzing.tv. Vergeet niet je naam te vermelden! Veel succes!
Kzing heeft 3 taarten verloot onder de inzenders van zelfgemaakte tekeningen, foto’s, gedichten, lego-bouwwerken etc. die moesten gaan over West-Friesland, de regio waarin wij wonen. Iedere leerling of vrijwilliger mocht minimaal 1 en maximaal 3 inzendingen sturen. Een aantal van die mooie werken, zijn gebruikt voor een filmpje bij het traditionele West-Friezenlied. Dat is ingezongen door Lara en juf Ellis.
Op deze pagina hebben we het over de “Pas de deux”. Een pas de deux is een dans voor twee personen. Je zegt ook wel “een choreografie” voor twee personen. Het is vaak een bijzonder dansmoment waarin twee hele goede dansers samen schitteren op het podium. De dansers moeten heel goed samenwerken. De pas de deux komt uit het ballet, maar komt ook voor in moderne dans.
De dans beeldde vaak de liefde en een romantische scène uit tussen de partners en in die tijd ging men er vanuit dat dat tussen een man en een vrouw was. De man was dan de sterke persoon, die de vrouw optilde, ronddraaide, hielp enz. Dat was de rolverhouding die men in die tijd normaal vond.
Kijk maar eens naar onderstaande balletten. De onderstaande scènes zijn best lang. Sommige mensen moeten een beetje wennen aan ballet. Je hoeft niet perse het hele stuk af te kijken. Blijf kijken zolang als het je boeit.
Aan het begin van de 18e eeuw gingen mensen vaak naar de opera. Men liet dan zo’n dans zien, voordat de opera begon. In die tijd dansten de dansers vaak dezelfde passen.
In de 19e eeuw, de periode van de Romantiek, was het de taak van de mannelijke dansen om de ballerina te ondersteunen. Die maakte allerlei bijzondere passen, zoals pirouettes (rondje draaien), arabesques, attitudes en lifts. Ze noemden de balletdansers ook wel eens spottend “het derde been van de danseres.”
Pas laat in de 19e eeuw werd de Pas de deux een heel uitgebreide dansvorm. De hele pas de deux bestond uit
– een entree, waarin de dansers zich presenteerden
– een adagio, een langzaam stuk voor de dame
– een variatie voor de man
– een variatie voor de vrouw en
– een coda. Dat was het eindstuk, waarin het verhaal werd afgerond.
Vaak bedachten ze lange, trage, sierlijke bewegingen voor de ballerina.
Vanaf deze tijd worden er ook andere emoties uitgebeeld in een pas de deux, bijvoorbeeld ruzie, of een conflict. Dat zie je in de dans van de vuurvogel.
Die balletten blijven natuurlijk prachtig, net als de muziek! Maar het is wel fijn dat er in nieuwe balletten ook aandacht is voor het leven zoals het in onze tijd is. Mannen en vrouwen worden gelijkwaardiger, dus ook in de dans.
Mannen dansten in die oude balletten bijvoorbeeld nooit op spitzen (schoenen met harde punten, waardoor mensen op hun tenen kunnen dansen). Het waren de vrouwen die schitterden, terwijl ze op hun tenen dansten. Het gebeurt nog steeds niet veel, maar nu gaan choreografen en dansers daar wel mee experimenteren. Soms laten ze vrouwen juist niet op spitzen dansen, omdat het best heel belastend is voor de enkels. Veel dansers werken keihard om dit soort dingen normaal te maken. Dat noem je emancipatie.
Ballerina’s hoeven niet steeds popperige, tere vrouwtjes te zijn, in de nieuwe balletten. Ook vrouwen die er sterk uitzien, kunnen dansers worden.
Mannen hoeven toch niet altijd de sterke figuren te zijn die de vrouwen beschermen, ronddraaien en optillen? Dat laatste heet “liften”. In het echte leven zijn er heel veel sterke, zelfstandige vrouwen.
Een jonge choreograaf als Daniel Robert Silva maakt prachtige eigentijdse dansen. De bewegingen zijn gelijkwaardiger en mannen hebben ook hun “mooie” momenten. Kijk naar het voorbeeld onder de link.
Tegenwoordig zie je steeds vaker een pas de deux voor twee vrouwen, of twee mannen bijvoorbeeld. Kijk onder de link en zie hoe twee mannen een prachtige pas de deux dansen in een wedstrijd.
Ook mensen die zichzelf niet presenteren als typisch mannelijk of vrouwelijk werken keihard om ervoor te zorgen dat het ballet ook een wereld wordt waarin we kijken naar alle mensen die willen dansen, oftewel: inclusiviteit.
Hier vind je één van de vier delen van het muziekstuk “De vier jaargetijden” van Antonio Vivaldi. (1678-1741). Hij is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.
Dit keer gaat het om “De Winter”. Ieder seizoen bestaat uit drie delen. “De Winter” dus ook.
Het eerste deel is allegro(vlug) non molto (maar niet té zeer.) Je hoort er de storm en de kou in.
Het tweede deel is een Largo. Dat betekent een breed, traag stuk. De regen druppelt, maar binnen is het gezellig.
Het derde deel is een echt allegro. Dat beeldt het vallen en opstaan op het ijs uit, maar ook het verlangen naar het voorjaar.
Niet alle muziek beeldt iets uit. De vier jaargetijden wel. Zulke muziek heet programmamuziek. Dat wil zeggen dat de componist een verhaaltje of een gedachte gebruikte voor zijn compositie. Het is zelfs één van de eerste programmatische werken.
Antonio Vivaldi werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.
Als jongeman ging Antonio in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.
Hij werd ook vioolleraar in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.
Antonio heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni) is er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven.
Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.
Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.
Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies.
Luister naar alle versies van dit muziekstuk en kies er één uit die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. vertel wat de verschillen zijn en waarom je de leuker, of minder leuk vindt dan de ander.
Je hoort in deze muziek een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.
Wat is een vioolconcert
Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest. Het bestaat vaak uit 3 delen.
In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen. In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.
In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi daar de virtuositeit van de solist aan toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden.
Antonio Vivaldi leefde van 1678 tot 1741. Hij is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.
Hij werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Hij stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren. Als jongeman ging hij in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.
Hij werd ook leraar viool in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.
Vivaldi heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni) is er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven. Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.
Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.
Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies. Dit is een link naar een trance versie.
Het eerste deel is allegro(vlug) non molto (maar niet té zeer.) Je hoort er de storm en de kou in.
Het tweede deel is een Largo. Dat betekent een breed, traag stuk. De regen druppelt, maar binnen is het gezellig.
Het derde deel is een echt allegro. Dat beeldt het vallen en opstaan op het ijs uit, maar ook het verlangen naar het voorjaar.
Niet alle muziek beeldt iets uit. De vier jaargetijden wel. Zulke muziek heet programmamuziek. Dat wil zeggen dat de componist een verhaaltje of een gedachte gebruikte voor zijn compositie. Het is zelfs één van de eerste programmatische werken. Dat betekent: één van de eerste werken die een soort verhaal in muziek was.
Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest. Het bestaat vaak uit 3 delen. In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen. In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden. In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi virtuositeit van de solist toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden. Je hoort een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.