Radetzkymars

OB-MB-BB-BBS

We luisteren naar een muziekstuk van Johann Strauss (1804-1849) Hij leefde in de periode van de Romantiek. Het is een mars. Een mars is een muziekstuk waarop je kan marcheren. Marcheren is zoals soldaten lopen: links, rechts, links, rechts, links, rechts. Je telt eigenlijk steeds tot twee 1,2/ 1,2/ 1,2… een mars staat in een tweetelsmaat. Kunnen jullie marcheren?

Je kan bij deze muziek ook een ritme verzinnen dat je meespeelt met ritme-instrumenten, of met drumstokken, ritmestokjes, of door middel van bodypercussie.

Johann Strauss senior werd 14 maart 1804 geboren in Wenen. Hij overleed 25 september 1849. Hij was een Oostenrijks dirigent, violist en componist. De vader van Johann had een herberg. Johan zelf was erg muzikaal. Toen hij vijftien jaar was, mocht hij al meespelen in een beroemd Weens orkest. Dat orkest was zo succesvol dat het in tweeën gesplitst werd. Johan mocht een helft dirigeren.

Hij kreeg ruzie en ging toen een eigen orkest beginnen. In 1835 werd hij dirigent van een Hofbalorkest.

In de tijd dat hij leefde, was er een oude generaal (Joseph Radetzky), die overwinningen behaalde in Italië. Toen zijn leger terugkeerde, maakte Strauss een mooi muziekstuk voor hem. Dat is de Radetzkymars. Het is het belangrijkste werk van Johann Strauss de oude.

De Radetzkymars wordt altijd uitgevoerd aan het eind van het Nieuwjaarsconcert in Wenen. Daar klapt het hele publiek mee. Waarschijnlijk omdat men dat toen ook al deed. Enerzijds om Radetzky te eren, op de tweede plaats omdat het op een bekend liedje uit die tijd leek en op de derde plaats omdat het wat lijkt op de Wilhelm Tell ouverturen. Als je hier meer over wil weten, klik dan op deze link.

Johann Strauss senior werd ook bekend door zijn drie zonen die ook dirigent en componist werden. Johann Strauss junior werd de Walskoning. Verder waren Josef Strauss en Eduard Strauss ook componisten.

Johann Strauss had drie zonen, die zelf ook componist werden, tegen de zin van hun vader. Johann junior wordt wel de walskoning genoemd. Hij werd een concurrent van zijn vader. Eduard en Josef werden ook componist.

Kuikentjes in de lente

OB

Deze muziek is bijna 150 jaar geleden gemaakt door meneer Modest Moessorgski. Hij woonde in Rusland en schreef prachtige muziek.

Modest ging naar een museum. Weet je wat dat is?

In het museum hingen de schilderijen van zijn vriend Viktor Hartmann.

Modest vond ze erg mooi. Hij maakte bij elk schilderij een muziekstuk en hij maakte ook nog een muziekje voor het wandelingetje dat hij tussen elk schilderij maakte.

Deze muziek maakte hij bij een schilderij van kuikentjes die uit het ei komen.

Wat vind je van de muziek? Kan jij horen dat het over kuikentjes gaat? Wat vind je van het schilderij?

Maak een tekening over kuikentjes en stuur hem naar ons toe! Wie weet, stellen we je gedicht wel tentoon in ons museum!

Lentestemmen

OB-MB-BB -ML

We gaan luisteren naar een lentemuziekje dat gemaakt is door Johann Strauss de 2e. (Zijn vader was namelijk Johann Strauss de 1e). Luister naar de drie verschillende versies en kies welke jou het meeste aanspreekt.

Bij de lente hoort een sprookjesachtig lentemuziekje! Dat vond Johann Strauss junior ook al. Johann leefde heel lang geleden, in de 19e eeuw. Zeg maar de tijd van de opa van je opa. Hij leefde in Oostenrijk.

Daarom schreef hij in 1882 “Frühlingsstimmen.” Dat betekent: stemmen van de lente. Hij wilde laten horen hoe fijn alles weer voelde, als de lente terug kwam.

Welke uitvoering vind je het mooiste?

Als je het mooie muziek vindt, kun je er dan een tekening bij maken. Als je hem naar ons toestuurt, hangen we hem misschien wel in het Kzing museum. Kun jij een tekening maken bij deze muziek van Johann Strauss?

De tekst voor de solo was van Richard Genée. Hier lees je wat er ongeveer in het eerste couplet gezongen werd..

De leeuwerik zweeft in de blauwe lucht.
Het zachte windje waait mild en zijn lieve adem kust het veld.
Lente in al haar pracht wordt verwacht.
Ach… alle narde dingen zijn voorbij.
Zorgen worden milder.
Goede verwachtingen.
Het geloof in geluk keert terug.
Zonneschijn, je verwarmt ons.
Ach.. alles lacht… o, o, wordt wakker!
Dit gevoel willen wij nu ook wel weer hebben.

Johann Strauss II (1825- 1899) was een Oostenrijks violist en componist. Zijn vader, die zelf ook componist was, wilde eigenlijk niet dat hij musicus zou worden. Daarom ging hij stiekem op les. Zijn broers componeerden ook. Maar “Schani” was de beste van hen allemaal.

Bij de première was het lentestuk geen succes, maar uiteindelijk werd de wals heel beroemd. Later voegde hij er ook een solo-stem aan toe, voor de beroemde zangeres Bianca Bianchi.Soms gebruiken ze het stuk wel eens als een tussendoor-aria in de operette Die Fledermaus .

Johann kon zo goed walsen componeren, dat hij de bijnaam “De Koning van de wals” kreeg. Heb je wel eens gehoord van de Weense wals? Dat is een muziekstuk in driekwartsmaat. Dat betekent dat je steeds telt: 1,2,3, 1,2,3,1,2,3, enz.

Het is een dans voor orkest die in zijn tijd veel gedanst werd in grote danszalen in Wenen. Johann leefde ook in Wenen. Daar werden soms bals gehouden, waar prachtig geklede dames en heren bij elkaar kwamen om samen te dansen.

Stel je het verhaal van Assepoester er maar bij voor. Dames in mooie wijde jurken, mannen strak in het pak. Ze buigen en knikken en zwieren over de dansvloer. Natuurlijk dansen ze vaak een wals. Bekijk het filmpje maar eens.

Johann kon zo goed walsen componeren dat hij ervoor zorgde dat walsen niet alleen maar te horen waren in danszalen op bals, maar ook in concertzalen.

Beroemde componisten zoals Brahms bewonderden Johann.

Het rupsje/ De vlinder

OB-MB-ML

Luister naar een gedichtje en leer iets over gedichten, luister naar muziek uit de Romantiek van Edvard Grieg, acteer en kijk naar een natuurfilmpje. Eerst hoor je een gedichtje van juf Ellis dat gaat over een rupsje dat opeens verandert in een vlinder. Hij verbaast zich daar erg over.

Dit gedichtje is een “metafoor”. Dat betekent dat je iets vergelijkt met iets anders. In dit geval vergelijkt de dichter een rupsje met een mens. Die kan ook denken dat hij maar lelijk en niks is.. maar dan groeit hij/zij. en dan denkt hij/zij opeens: “Hee, ik ben eigenlijk heel erg veranderd… ik ben toch wel mooi!” Je moet altijd met zelfrespect naar jezelf kijken. Elk mens is mooi.

Er kroop een rupsje in het gras.
Hij vond dat hij héél lelijk was.
En daarom zei hij zacht: “Pardon,
ik kruip maar gauw in mijn cocon.”

Daar zat hij met een groen gezicht
te wachten op een sprankje licht.
En toen, opeens, zonder geluid,
kwam hij er als een vlinder uit.

“Ik wist niet dat ik vleugels had!”
dacht hij, verbaasd
en streek ze glad

“Dus rups zijn, was pas het begin.”
zei hij
en vloog de zomer (lente) in.

Dieren: vlinders

In de zomer zie je vaak mooie vlinders fladderen. Je denkt er dan niet altijd aan dat zo’n prachtige vlinder eerst een rupsje was. Wat kan jij over rupsjes en vlinders vertellen?

Rijm

  • In dit filmpje hoor je een versje, of … met een mooi woord “een gedicht.”
  • Ken je nog meer gedichtjes? Wat is eigenlijk een versje?
  • Eigenlijk is een versje een soort liedje zonder melodie.
  • Heel vaak rijmen woorden op elkaar. Wat is dat, rijmen?
  • Rijmt “lucht” op “zucht”? En rijmt “tak” op “dak”? En “tuin” op “huis”? En “kijk” op “lijf”?

Sommige woorden rijmen alleen aan de binnenkant, zoals “rijm” op “lijf”… er is een ij aan de binnenkant. Maar er zijn ook woorden die van binnen en aan het einde rijmen. “Rijm” rijmt helemaal op “slijm”. “Dak” rijmt helemaal op “Tak”. Soms hebben versjes coupletjes. Dat zijn een paar regeltjes die bij elkaar horen.

De vorm van een gedichtje

Koekjes bakken doe je met een vormpje. Gedichtjes hebben ook een vorm.

Ze hebben vaak een paar coupletjes. Dat zijn regeltjes die bij elkaar horen. In versjes horen er heel vaak 4 regeltjes bij elkaar.

Sonnet

Maar in dit versje zijn er eerst twee coupletjes van 4 regels en dan twee coupletjes van 3 regels. Dat heet met een mooi woord “een sonnet.”

Kunnen jullie met elkaar ook een versje maken? Het hoeft niet perse een sonnet te zijn, hoor. Een gedichtje met een coupletje van vier regeltjes is ook prima!

Acteren (teacher in role)

  • Beeld eens uit hoe het rupsje door het gras kruipt.
  • Hij eet een lekker blaadje.
  • Er komt een lieveheersbeestje aan. Het rupsje kijkt ernaar en denkt: “Die ziet er veel mooier uit dan ik.”
  • Het rupsje voelt zich heel lelijk.
  • Hij kruipt in elkaar van dat nare gevoel. Hij wordt heel klein.
  • Er komen allemaal draadjes om hem heen. Hij hangt in een cocon te wiebelen. Daar is het héél stil.
  • Plotseling scheurt de cocon een beetje en ziet hij weer wat licht.
  • Hij friemelt zich uit de cocon. Plotseling kriebelt er iets op zijn rug.
  • Hij kijkt eens goed. Wat is dat nou? Zijn dat nou zijn vleugeltjes? Hij had toch helemaal geen vleugeltjes?
  • Hij fladdert er eens mee… en plotseling merkt hij dat hij kan vliegen.
  • Het vlindertje vliegt en vliegt. Hij vliegt zelfs over het water.
  • Daar ziet hij zichzelf…
  • nou vindt hij zichzelf héél erg mooi. Wie had dat nou kunnen denken?

Kuikens in de lente

MB-BB-ML

Deze lentemuziek is bijna 150 jaar geleden gemaakt door de Russische componist Modest Moessorgski. (1839-1881) Hij woonde in de 19e eeuw (de tijd van de Romantiek) in Rusland.

  • In het eerste filmpje hoor je de muziek van Modest met lenteplaatjes erbij.
  • In het tweede hoor je de muziek van Modest, maar dan gespeeld op een piano.
  • In het derde filmpje hoor je de muziek van Modest, maar je ziet hoe het echte schilderij van zijn vriend tot leven komt.

In 1874 ging Modest naar een tentoonstelling van zijn vriend, Victor Hartmann. Bij elk schilderij bedacht hij een muziekstuk voor op de piano. . De Schilderijententoonstelling is dus programmamuziek. Dat is muziek waar een verhaaltje bij hoort.

Het hele stuk met alle delen heet: De Schilderijententoonstelling. En dit deel heet: het ballet van de uit het ei komende kuikentjes. Het ballet van de uit het ei komende kuikentjes, is het 9e muziekstuk uit de Schilderijententoonstelling.

Modest bedacht bij elk schilderij een muziekstuk voor op de piano en ook ook nog een tussenstuk voor de wandelingen die hij van het ene naar het andere schilderij maakte: de promenades. Dat is steeds hetzelfde thema, alleen hoor je er in hoe hij het schilderij heeft gevonden. Zo’n thema dat terugkomt heet: een Leitmotiv.

Misschien is “De schilderijententoonstelling” wel het meest bekende werk van Moedest Moessorgksi. Eigenlijk werd het gecomponeerd voor piano, maar Ravel maakte er in de 20e eeuw een orkeststuk van. Dat horen wij vaak. De muziek is dus van Moessorgski, maar de orkestratie van Ravel. Trouwens, heel veel componisten hebben deze muziek voor orkest bewerkt, maar de versie van Ravel is het meest bekend.

Luister goed naar de muziek. Bekijk het schilderij dat erbij past.

Wat vind je van de muziek?

Welke versie van de muziek vind je het mooiste?

Wat vind je van het schilderij?

Maak een tekening, verhaal of gedicht over kuikens en stuur je werk naar ons toe! Wie weet, stellen we je werk wel tentoon in ons museum!

Over de componist

Modest Moessorgksi werd opgeleid om in het leger te gaan, maar hield veel meer van muziek. Hij componeerde pianomuziek, maar zijn muziek werd toen hij was overleden, door andere componisten bewerkt tot orkeststukken. Hij streefde naar een nationale Russische muziek.

Hij was lid van een groepje componisten die “Het Machtige Hoopje” genoemd werden. In die tijd vonden veel mensen hun eigen land en eigen cultuur het best en het meest belangrijk. Ook Moessorgski dacht er zo over. Hij probeerde echt Russische muziek te schrijven.

Moessorgski was een tijdje succesvol, maar later ging het bergafwaarts met hem. Hij raakte verslaafd aan alcohol en overleed hier al op 42 jarige leeftijd aan. Hij stief arm in Sint Petersburg.

Hieronder vind je de lijst met de andere muziekstukken uit de Schilderijententoonstelling.

  1. Promenade
  2. Gnomus: een notenkraker uitgesneden in de vorm van een gnoom met twee enorme kaken. Enge muziek, die uitbeeldt hoe de gnoom onhandig loopt.
  3. Promenade
  4. Het oude kasteel. Hier zingt ’s nachts een minstreel, die zichzelf begeleidt op de lier. Dat hoor je in de muziek terug. Ravel gebruikt hier een saxofoon voor. Dat instrument was in 1874 nog maar net ontdekt.
  5. Promenade
  6. Tuilerieën. Dat is een tuin in Frankrijk. Je hoort de kinderen spelen. Eerst de jongens, dan de meisjes. Je hoort iedereen kletsen.
  7. Bydlo. Dat is een Poolse ossenwagen.
  8. Promenade
  9. Ballet van de kuikentjes in de dop.
  10. Samuel goldenberg en Schmuÿle. Een ruzie tussen een rijke en een arme Poolse joodse meneer.
  11. Promenade
  12. Limoges, het marktplein. Je hoort marktvrouwen ruzie maken op het marktplein van Limoges.
  13. Catacomben. De catacomben van parijs. Donkere akkoorden.
  14. Met de doden in de taal van de dood. Dit is eigenlijk een stukje promenade, waarin de luisteraar nog nadenkt over het vorige schilderij. Het is een eerbetoon aan zijn vriend.
  15. De hut op kippenpoten. Baba Yaga. Dat is een Russisch sprookje over een heks die in een hut op kippenpoten woont. Ze lokt kinderen om ze op te eten.
  16. De grote poort van Kiev. Dit laat de trots van Rusland horen. Hartmann had deze poort ontworpen, maar die is nooit gebouwd.

De suikerwerkfee

OB-MB-BB-ML

We gaan kijken en luisteren naar een gedeelte van een kerstballet. We laten verschillende versies horen en zien. Kies er één die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. Schrijf in een paar zinnen op waarom je deze keuze maakt.

Pjotr Iljitsj Tschaikovski (1840-1893) schreef deze balletmuziek speciaal voor een mooi kerstballet. De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland. Het stuk speelt rond de kerstboom en kerstgeschenken. De Notenkraker wordt daarom vaak tegenwoordig ook nog rond kerstmis uitgevoerd.

In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland waar de suikerwerkfee (Suikerboonfee, of Sugarplumfairy) regeert. Daar heeft Tschaikovsky een mooi muziekje bij gemaakt.

Je hebt misschien al eens meer van dit ballet gezien, zoek anders maar eens verder op deze site met de zoekterm “Notenkraker”.

Hierboven staat een filmpje waarbij je mee kan tikken met het ritme.

Er worden noten van verschillende lengte gebruikt. Het bolletje met het stokje heet kwartnoot. We spreken af dat die 1 tel duurt. De twee bolletjes met stok aan een streepje gaan sneller. Zij duren elk een halve tel. Het zijn twee achtste noten.

Probeer maar mee te doen.

Wil je zien hoe de dans eruitziet? Klik dan op het volgende linkje.

Het libretto (de verhaallijn) is geschreven door Marius Petipa en Ivan Vsevolosjki. Ze gebruikten een bewerking van Dumas van het verhaal dat eigenlijk door Ernst Hoffmann was bedacht. Dat heette: “De notenkraker.” De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland.

Ook wordt de muziek van de Notenkraker vaak zonder ballet uitgevoerd tijdens concerten. Dit heet: een Notenkraker-suite. Het orkest kiest dan welke delen uit de muziek ze spelen.

Pentatonix heeft een heel bijzondere uitvoering. Klik maar op de derde link. Deze mensen zingen a capella. Dat betekent: zonder begeleiding. Alleen stemmen dus.

Hieronder kan je het hele ballet vinden:

Bekijk en beluister het hele ballet

De Notenkraker is programmamuziek. Dat is muziek met een verhaaltje. Hieronder vertellen we het verhaal:

Personages: 
Clara Stahlbaum
Fritz Stahlbaum, haar broer
Dr. Stahlbaum, haar vader
Louise Stahlbaum, haar moeder
Heer Drosselmeyer
De Notenkraker
De Suikerboonfee
De Muizenkoning (antagonist. Zeg maar de slechterik waardoor het verhaal op gang komt.)

Het eerste bedrijf

1e scène: Een mooi kerstfeest bij de familie Stahlbau. Familie en vrienden versieren de kerstboom. Als de boom af is, worden de kinderen, Clara en Fritz Stahlbaum, geroepen. Ze vinden de boom mooi. De kinderen krijgen cadeautjes. Als de klok acht slaat, komt een geheimzinnig persoon de kamer binnen, meneer Drosselmeyer, Clara’s peetom. Hij is goochelaar en speelgoedmaker. Hij brengt vier hele echte poppen mee. De poppen dansen en worden daarna veilig weggezet. De kinderen zijn teleurgesteld, maar Drosselmeyer heeft nog een cadeautje. Een houten notenkrakerpop. Iedereen vindt hem lelijk, alleen Clara niet. Die vindt de pop geweldig. Fritz maakt hem dan met opzet stuk. Clara is droevig.

’s Nachts kan Clara niet slapen. Ze gaan naar beneden om de notenkraker te zoeken. De klok slaat twaalf uur. Drosselmeyer zit bovenop de klok. De hele kamer stroomt vol muizen. De kerstboom wordt heel groot en ook de notenkrakerpop wordt zo groot als een mens. Opeens is er een gevecht tussen soldaatjes van koek en de muizen. De muizenkoning voert zijn leger aan en de muizen eten de soldaten op. De notenkraker stuurt er tinnen soldaten en poppen op af. Dan wil de muizenkoning de Notenkraker grijpen, maar Clara gooit haar slipper naar hem toe. Zo kan de Notenkraker de Muizenkoning neersteken. De muizen trekken zich terug.

2e scène

Deze scène speelt zich af in een naaldbos, in de sneeuw. De Notenkraker is opeens veranderd in een knappe prins, die Clara mee neemt naar het woud, waar de sneeuwvlokken om hen heen dansen. De sneeuwvlokken wenken hen naar het koninkrijk van de prins.

Het tweede bedrijf

In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland. Daar regeert de Suikerboonfee/suikerwerkfee. Ze wacht al op de prins.

De prins vertelt hoe Clara hem redden van de Muizenkoning. Ter ere van Clara vieren de lekkernijen van over de hele wereld feest. Chocola uit Spanje, koffie uit Arabië, thee uit China, zuurstokken uit Rusland. Ze dansen dan dansen uit hun eigen land.

Ook Deense schapenhoedsters, de gembermama met haar kindjes en walsende bloemen komen op het feest.

Tenslotte dansen de Suikerboonfee en haar page een pas de deux. Een pas de deux is een dans voor twee personen.

Al het snoepgoed danst een laatste wals. De prins buigt voor Clara en de fee kust Clara vaarwel. Clara en de prins vertrekken met de slee en zwaaien naar al hun onderdanen, die terugzwaaien.

Carnaval der dieren

OB-MB-BB-ML

Met carnaval en dierendag raden we je aan weer eens te luisteren naar het Carnaval der dieren.

We weten niet precies wanneer het feest Carnaval is ontstaan. Maar het is waarschijnlijk dat dit feest al gevierd werd voordat het door Christenen gevierd werd, voorafgaand aan Pasen. Het is waarschijnlijk altijd een feest geweest waarin door gekkigheid de boze geesten van de winter verdreven werden, zodat er ruimte kwam voor al het nieuwe leven in de lente.

Hier vind je een filmpje waar een orkest het Carnaval der dieren speelt. Je ziet er een filmpje bij. Dit muziekstuk gaat over verschillende dieren. (Alleen komen er nou net geen honden in voor…dus dat hoedje hadden jullie wel thuis kunnen laten, jongens!) Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Het carnaval der dieren.

Het muziekstuk is gecomponeerd door Camille Saint Saens. (1835-1921) Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het stuk voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair. De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit. Daardoor is het een beetje “satirisch”…. een beetje “goedmoedig spottend”… zeg maar. Daarom past het ook goed bij Carnaval. dat is ook een soort “spotfeest” waarin dingen uitvergroot en gek worden gemaakt.

Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

Coppélia

BB-BBS-ML

Dit is een grappig sprookjesballet op muziek van Léo Delibes. (1836-1891). Léo was de zoon van een postbode en de dochter van een soort operazanger. Hij kreeg een goede opleiding aan het conservatorium. Een conservatorium is een vakopleiding voor musici. Délibes werd heel erg beroemd door deze muziek voor het ballet Coppélia.

Het verhaal gaat over klokken en een pop die tot leven komt. De muziek is dus programmamuziek: muziek met een verhaaltje. Hier hoor je de urendans. (Er zijn trouwens meer componisten die een urendans hebben gecomponeerd.) De balletdanseressen dragen verschillende kleuren tutu’s. Een tutu is zo’n mooi dansrokje. Die hebben verschillende kleuren, omdat ze de verschillende tijden van de dag, ochtend, middag, avond en nacht voorstellen. De “uren” dansen voorbij.

Wals van de uren, uit Coppélia

Deze klassieke muziek komt uit de periode van de Romantiek , de 19e eeuw.

Het libretto is geschreven naar het verhaal van “De zandman” van de Duitse schrijver Ernst Hoffmann. Een libretto is een boekje met de tekst en regieaanwijzingen van een opera, operette, ballet of musical.

Er zijn verschillende choreografieën op gemaakt. Op muziek kan je op verschillende manieren bewegen. Een choreograaf bedenkt hoe hij dat wil. Een choreografie is dan de beschrijving van de volgorde en combinaties van passen, waaruit een dans is opgebouwd.

Hier zie je een versie van het ballet die gedanst wordt door een beroemd balletgezelschap, Het Bolshoi gezelschap, uit Rusland.

De dans is een wals. Dat is een dans waarbij je steeds telt: 1,2,3- 1,2,3-,1,2,3- 1,2,3… Kan je dat meetellen?

Coppélia is een grappig ballet in twee bedrijven. (In 2 gedeeltes, met meerdere scènes.)

In een dorpje is de speelgoedwinkel van dokter Coppélius. Hij maakt levensgrote poppen en klokwerken. De mensen uit het dorp denken dat hij een soort tovenaar is.

Swanilda komt voorbij. Ze ziet een meisje zitten in de werkplaats van dr. Coppélius. Het meisje negeert haar. Dan verschijnt de verloofde van Swanilda. Hij heet Franz. Die groet het geheimzinnigemeisje ook. Het ergert Swanilda dat het meisje haar niet, maar Franz wel groet met een buiging.

Franz wordt een beetje verliefd op het meisje. Swanilda wordt boos op hem.

De burgemeester komt voorbij. Hij is super blij, want de stad kreeg een grote klok van een beroemd persoon. Daarom zal er morgen een groot feest zijn. De burgemeester raadt alle jonge mensen aan om dan meteen te trouwen. Hij vraagt of Swanilda en Franz van plan zijn te trouwen. Swanilda zegt dat Frans niet meer van haar houdt.

Later op die dag gaat de speelgoedmaker weg. Een troep jongeren pest hem. Hij laat per ongeluk zijn sleutel vallen. Swanilda, die samen met vriendinnen is, vindt de sleutel. De vriendin en zij sluipen naar binnen.

Dan begint het 2e bedrijf.

De meisjes vinden de werkplaats eng. Allerlei balletgezelschappen hebben zelf verzonnen welk speelgoed ze op de muziek willen laten zien. De meisjes zetten alle mechanische poppen in werking. Dan ziet Swanilda dat Coppélia alleen maar een pop is, die gemaakt is door dr. Coppélius.

Als de speelgoedmaker terugkomt, jaagt hij de meisjes weg. Alleen Swanilda verbergt zich en blijft. Ze ziet dat Franz naar binnen klimt. De speelgoedmaker voert Franz dronken.

De poppenmaker heeft gelezen dat er een magische manier is om een levende geest over te brengen naar zijn favoriete pop, Coppélia.

Hij denkt dat het gelukt is, maar eigenlijk is het Swanilda die de kleren van de pop heeft aangedaan. Swanilda lacht Coppélius uit en plaagt hem.

Om haar de mond te snoeren, geeft de man haar een waaier en een sjaal. Ze danst een Spaanse dans en een Schotse dans.

Toch is Swanilda nog boos. Ze scheurt pagina’s uit het spreukenboek en bedreigt Coppélius met een zwaard. Die is verdrietig dat zijn favoriete pop zich tegen hem heeft gekeerd. De hele werkplaats wordt een troep.

Dan schudt Swanilde Franz wakker en ze omhelst hem.

Het wordt de poppenmaker dan duidelijk dat hij is gefopt. Hij is eenzaam, terwijl Franz en Swanilda weer verliefd zijn.

Swanilde en Franz gaan trouwen op de feestdag. Swanilda biedt Coppélius haar bruidschat aan, omdat ze zoveel verwoest heeft in zijn werkplaats, maar dat hoeft niet, want de beroemdheid die de klok cadeau deed, stopt een zak geld in de handen van de speelgoedmaker.

Swanilde kan haar bruidsschat houden. Eind goed, al goed.

Wat vind je van de muziek?

Wat vind je van het verhaal?

Wat vind je van het ballet?

Wat vind je van de kostuums?

Er zijn heel veel balletten gemaakt over poppen die tot leven komen. Denk maar aan de Notenkrakersuite van Tchaikovsky en aan het ballet de Poppenfee, van Bayer.

Vergelijk het ballet van Coppélia eens met:

Het ballet de Poppenfee, van Bayer

Begin met Beethoven

OB-MB-BB-OBS-BBS

Op deze pagina staat een stuk van Beethoven: Ode an die Freude (ode to joy). Een loflied op de blijheid. we gaan ernaar luisteren, we gaan het spelen en we kunnen wat leren over Beethoven. We raden je aan om eerst naar de verschillende versies te luisteren, voor je het gaat spelen.

Iedereen die is hier aardig.
Niemand doet een ander pijn,
want wij moeten samenwerken,
omdat wij collega’s zijn.

Als we zorgen dat het hier goed gaat,
dan wordt het vast een heel leuk jaar.
Wees maar zuinig op de spullen
en respectvol naar elkaar.

Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je hier kijken: 

Tutorial met synthesia, very easy 

Je kan het ook van noten lezen:

Hier zie je het stuk genoteerd in noten. De letters die eronder staan, zijn doedels of akkoorden. Zo kan je het met een hele groep spelen.

Ode an die Freude is misschien wel het bekendste muziekstuk dat Beethoven ooit gemaakt heeft. Deze muziek heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken; een eigen arrangement. Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen.

Hier hoor je de orkestversie

Dit is is een flashmob-versie 

Hier hoor je het verschil tussen twee versies: klassiek/jazz

Wat vind jij van deze techno-versie? 

Dit is een fusion versie, waarbij een Indiase speler het thema speelt, met gebruik van Indiase invloeden

Welke versie vind jij mooi? Kan je ook uitleggen waardoor dat komt? Misschien kan je het wel opschrijven in een paar woorden!

We hebben er nieuwe woorden op gemaakt, die passen bij het begin van het schooljaar. We gaan het samen spelen (bijvoorbeeld op de boomwhackers of op toetsen waar de stickers opzitten) en zingen en naar de vorm kijken. Het lied is langzaam ingezongen, zodat je het gemakkelijk mee kan spelen. Volg de boomwhackerkleuren. Als je niet weet hoe je dit moet spelen, kan je kijken bij de muziekmethode. Voor dit lied heb je c d e f en g nodig.

De onderbouw kan er eventueel voor kiezen om alleen het eerste gedeelte van het lied te spelen.

Wie was Beethoven?

Beethoven is een componist die in 1770 in Bonn, in Duitsland, werd geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk. Hij leefde in de periode van de Romantiek. Dat is ongeveer de 19e eeuw. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano. Hij werd doof. Dat is natuurlijk heel naar voor een musicus. Je ziet zijn hoofd wel eens op een piano staan. Natuurlijk niet zijn echte hoofd, maar een beeld van zijn hoofd.

De woorden die bij dit muziekstuk horen, zijn geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld. Eigenlijk zegt Schiller dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.

Freude, schöner Götterfunken,      Vreugde, prachtige vonk van de goden
Tochter aus Elisium,                         Dochter van het Elysium *
Wir betreten feuertrunken,            Wij betreden, dronken van passie, 
Himmlische, dein Heiligthum.        hemselse, jouw heiligdom. 
Deine Zauber binden wieder,         Jouw magie herenigt weer
Was die Mode streng getheilt,        wat men scheidde. 
Alle Menschen werden Brüder,      Alle mensen verbroederen
Wo dein sanfter Flügel weilt.         waar jouw zachte vleugel zich welft.

*De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.

Het gedicht is heel bekend geworden, doordat Beethoven  het in zijn negende symfonie gebruikte als eindstuk. Een eindstuk waarbij een koor de tekst zingt. Dat heet een koorfinale. Hij schreef dit stuk in 1823.

Tijdens de Olympische spelen van 1956, 1960 en 1964 werd deze koorfinale al als volkslied voor het Duitse team gespeeld.

In 1972 koos de Raad van Europa het lied uit als volkslied. En in 1985 werd het door alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie officieel uitgekozen als volkslied van de Europese Unie.

Dat komt natuurlijk vooral door de regel: Alle Menschen werden Brüder. Dat betekent: alle mensen worden broeders. Dus: alle mensen zijn goed met elkaar.

Vormanalyse

Leerlingen die al wat meer gewend zijn aan luisteren, kunnen het stuk nog eens beluisteren. Nu moeten ze letten op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Je luistert en bedenkt of je er patronen in kan ontdekken. Komen er regels terug? Zij die precies gelijk, of net even anders? Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?

Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen.

Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.

Alleen het derde stukje is héél anders.

De vorm is A-A*-B-A3

De poppenfee

OB-MB-BB-ML

Ga je mee een pop kopen? Maar dit is wel een bijzondere poppenwinkel. De poppen hebben een mechaniekje en daardoor kunnen ze dansen. Het lijkt wel alsof ze echt leven. Maar…. als het middernacht is…..

Je kan het hele ballet bekijken, maar dat is best lang. Als je vanaf 6 minuten kijkt naar 3 verschillende poppen, kan je goed zien dat het hier om poppen met een mechaniekje gaat. Je kan ook één stukje uitkiezen. Het stukje van de babypop is dan grappig. Dat begint ongeveer bij 9.20.

Een ballet uit de Romantiek

De meeste muziek van het ballet “De poppenfee” is gecomponeerd door de Oostenrijkse componist en dirigent van het Oostenrijks ballet in Wenen, Josef Bayer. (6 maart 1852- december 1913) Bayer was goede vrienden met de bekende Oostenrijkse componist Johann Strauss. Als je die muziek kent, kan je dat misschien wel aan de muziek horen.

Hoor je hoe de pop mamma en pappa kan zeggen?

Hoe kan je zien dat sommige dansers poppen voorstellen?

Probeer zelf ook eens om te bewegen als een pop.

Wat vind je van de muziek?

Wat vind je van de kostuums?

Wat vind je van het decor?

Dit is dus klassieke muziek die uit de tijd van de Romantiek komt. De periode van de Romantiek beslaat ongeveer de 19e eeuw.

Bayer heeft muziek geschreven bij een verhaal dat gedanst wordt. Zo’n muziekstuk heet “een ballet.” 

De Poppenfee heette trouwens eerst “Im Puppenladen.” wat betekent: in de poppenwinkel. Het is één van de eerste balletten waarin het thema van de levende poppen werd gebruikt. (Denk bijvoorbeeld ook aan de Notenkraker) Er hoort een verhaal bij deze muziek. Als dat zo is, zeggen we: “dat is programmamuziek.”

Het verhaal  

Ergens is een poppenwinkel. Daar worden dansende poppen verkocht. Er komen mensen binnen die poppen willen uitzoeken. Er komt onder andere een boerenfamilie, maar ook een rijke Engelse Lord en zijn familie. De winkeleigenaar laat al zijn mechanisch dansende poppen zien. Hij heeft Chinese poppen, een Japanse pop, een harlekijk, een Oostenrijkse dame, een baby pop (die tijdens het dansen papa-mama zegt), een Morenpopje, een Spaanse pop, een Hongaarse pop, een dichter (die niet mechanish is) en een Feeën popje. Dat laatste popje is het duurste.

De Engelse Lord koopt de feeënpop. Hij geeft de winkeleigenaar er zijn hele portemonnee voor. De boer koopt de harlekijn en de Oostenrijkse pop. De winkeleigenaar belooft dat hij de poppen zal inpakken en naar de families zal toesturen. Dan gaat de winkel dicht.

De Feeënpop stapt uit haar doosje en roept de andere poppen op om dat ook te doen. Ze dansen samen met ander speelgoed dat tot leven is gekomen. Schaakstukken bijvoorbeeld, een hamer, kegeltjes etc. Om één uur stappen ze allemaal terug in hun doosjes, maar de winkeleigenaar heeft een geluidje gehoord. Hij komt de kamer binnen met een lichtje.

De doos van de Feeënpop licht op en ze stapt eruit om hem te vertellen wat ze er van vindt. Al de lichten gaan aan. De winkeleigenaar is omringd door poppen.

Dan valt het doek.

Welk gezelschap danst het ballet?

Op dit filmpje van YouTube wordt dit ballet uitgevoerd door de Vaganova balletacademie uit Rusland. Rusland is een land dat bekend staat om de hele goede balletdansers die er vandaan komen. De opleiding van de jonge dansers begint al op heel erg jonge leeftijd. Dit ballet wordt ook gedanst door mensen die in opleiding zijn.

Het werd voor het eerst uitgevoerd in 1888, in Wenen. Het libretto (de verwerking van het verhaal) en de choreografie (de danspassen, zeg maar) werden in eerste instantie waarschijnlijk bedacht door meneer Joseph Hassreiter. Hij was een Oostenrijks danser, balletmeester en choreograaf.

Barcarolle/ Gondellied

MB-BB-BBS-ML

Vandaag gaan we naar de kanalen van Venetië, een stad in Italië, waar je met boten doorheen kan varen.

We hebben een nieuwe tekst gemaakt op de muziek van meneer Offenbach. We hebben een versie gemaakt die tweestemmig gezongen kan worden in een groep. De stemmen kunnen apart geoefend worden.

Verder op deze pagina kan je de echte muziek horen en alles over deze muziek leren.

De ingezongen tweestemmige versie

De karaoke versie

Wil je door Venetië varen?
Ga met een gondel mee.
In de morgen, middag of avond.
’t Is echt een goed idee.

Bruggen, kerken en paleizen vol geschiedenis.
Iedereen kan zien hoe mooi Venetië wel is.
Jij kijkt om je heen, naar het moois dat je ziet.
En de gondelier, zingt een prachtig mooi lied.

Wil je door Venetië varen?
Ga met een gondel mee.
In de morgen, middag of avond.
’t Is echt een goed idee.

De eerste stem alleen
De tweede stem alleen

Hier vind je de originele Franse woorden en daarnaast een ruwe vertaling. Die kan trouwens niet op de melodie worden meegezongen.

Belle nuit, ô nuit d’amour
Souris à nos ivresses
Nuit plus douce que le jour
Ô,belle nuit d’amour!

Le temps fuit et sans retour
Emporte nos tendresses
Loin de cet heureux séjour
Le temps fuit sans retour

Zéphyrs embrasés
Versez-nous vos caresses
Zéphyrs embrasés
Donnez-nous vos baisers!
Vos baisers! Vos baisers! Ah!

Belle nuit, ô, nuit d’amour
souris à nos ivresses
Nuit plus douce que le jour,
Ô, belle nuit d’amour!

Ah! souris à nos ivresses!
Nuit d’amour, ô, nuit d’amour!
Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah!

Mooie nacht, oh, nacht van liefde,
glimlach om onze vreugde!
Nacht, veel zoeter dan de dag
Oh, prachtige nacht van de liefde!

De tijd vliegt voorbij en draagt altijd onze liefkozingen
En ver van deze gelukkige tijd,
Vliegt de tijd zonder terug te keren.

Brandende bries,
Omhels ons met je strelingen,
brandende bries,
geef ons je zoenen.
Je zoenen! Je zoenen! Oh!

Mooie nacht, oh, nacht van liefde,
glimlach om onze vreugde!
Nacht, veel zoeter dan de dag
Oh, prachtige nacht van de liefde!

Glimlach om onze dronken vreugde!
Nacht van liefde, oh, nacht van liefde!
Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah!

Over de componist

Jacques, eigenlijk Jakob, was van Duitse afkomst. Hij was een componist, cellist en dirigent, maar leefde en werkte in Frankrijk en daarom noemt men hem een Franse componist. Hij componeerde veel grappige opera’s. Een opera is een stuk waarbij alles gezongen wordt. Later werden dat operettes. Een operette is eigenlijk de voorloper van de musical. De scènes worden gesproken, maar tussendoor worden er liederen gezongen. Die liederen heten aria’s.

Venetië

In Italië is een stad waar er tussen de huizen water is. Je loopt er natuurlijk ook wel kleine stukjes, maar veel straten bestaan uit water. Mensen verplaatsen er zich per boot. Tegenwoordig zijn er best ook moderne boten, maar vroeger waren het vooral prachtige gondels, die bestuurd werden door een gondelier; die roeide de boot voort. Als mensen verliefd waren, gingen ze graag in de avond in zo’n bootje zitten om door het mooie Venetië te varen. Dat kan nu nog. Veel toeristen doen dat ook.

Gondeliers zongen dan soms mooie liedjes, vaak in een driekwartsmaat. Dat is een “barcarolle”; een bootliedje dus. Denk nu niet dat alle gondeliers tegenwoordig zingen, terwijl ze mensen op maandagochtend naar hun werk vervoeren. Het is immers ook niet zo dat alle Nederlanders klompen dragen, toch? Maar soms doen ze het toch nog wel eens voor de toeristen.

Hier vind je bladmuziek van de Barcarolle van Offenbachhttps://www.stretta-music.nl/offenbach-barcarolle-nr-608776.html

Over het stuk

Later gingen componisten muziek maken in de stijl van zo’n gondellied. En dat heeft Hoffmann ook gedaan. Offenbach gebruikte het verhaal van meneer Hoffmann, een Duits schrijver en componist. Het gaat over meneer Hoffmann die verschillende ongelukkige liefdes heeft. Hij komt zelf als personage voor in de opera.

Offenbach heeft niet meer meegemaakt dat zijn opera werd uitgevoerd, maar voor zijn dood waren de repetities wel al begonnen.

Er zijn meerdere componisten die barcarolles hebben geschreven.

Muziek van Chopin

BB-BBS-ML

Muziekgeschiedenis is een heel leuk vak. Elke tijd, elk land, elk gebied, elke groep mensen heeft zijn eigen soort muziek. Je kunt ook zeggen: er zijn heel veel stijlen muziek. De muziek is in de loop van de geschiedenis ook erg veranderd. Hier kunnen jullie muziek horen van Frédéric Chopin, die in de tijd van de Romantiek leefde. Deze stijlperiode uit de muziekgeschiedenis besslaat ongeveer de 19e eeuw. aat ongeveer de 19e eeuw.

Frédéric Chopin was een wonderkind op de piano. Hij was niet alleen een virtuoos pianist, maar ook een groot componist van pianomuziek. die muziek was heel moeilijk om te spelen, oftewel: technisch moeilijk. Luister maar hoe Pollini een oefenstuk van hem speelt.

Chopin werd in 1810 geboren in Polen als zoon van een Poolse moeder en Franse vader. Hij had een sterke band met zijn vaderland Polen. In die tijd waren veel mensen erg nationalistisch. Ze vonden hun eigen land het beste. Dat Frédéric dol was op Polen, merk je aan zijn muziek doordat er veel Poolse melodieën in zitten. Hij schreef bijvoorbeeld een aantal Polonaises. Dat waren in die tijd geen hoempapastukken, waarbij je in optocht achter elkaar door de zaal stampte, maar mooie Poolse melodieën. Hij schreef niet alleen Polonaises, natuurlijk. Hij schreef veel ballades, scherzo’s, walsen, nocturnes, etudes, impromptu’s en preludes.

Chopin schreef prachtige muziek. Luister maar eens naar deze nocturne. Een nocturne is een nachtmuziekje. Hier wordt deze muziek gespeeld door de pianist Pollini, een groot Chopin vertolker.

In 1830 vertrok hij naar Parijs. Hij ging optreden en lesgeven. Hij woonde samen met de Franse schrijfster George Sand. De muziek die hij in zijn Parijse tijd schreef, was vrolijker. Hij heeft heel veel walsen geschreven. Een wals is een dans waarbij je telkens telt: één, twee drie… één, twee, drie enz. Hier wordt de grote schitterende wals gespeeld door een groot pianist uit onze tijd: Lang Lang. Kun je horen hoe snel er tot drie wordt geteld? 

Hoewel Chopin Frans staatsburger is geworden, bleef hij altijd heel veel heimwee houden naar Polen, maar hij zou zijn land niet levend terugzien. Hij had een slechte gezondheid en al in 1849 overleed hij in Parijs aan tuberculose.

Zelfs zijn allerlaatste muziekstuk was nog een Poolse dans, een mazurka. Je kunt hem beluisteren, gespeeld door Arthur Rubinstein. Ook hij was één van de grote Chopin vertolkers.

Het Zwanenmeer

OB-MB-BB-ML

Je hoeft niet altijd perse een boek te lezen voor een verhaal. Ook in films, balletvoorstelling, theaterstukken, musicals zit een verhaal verstopt dat door iemand is geschreven. Vandaag kijken we naar een ballet van Pjotr Iljitsch Tchaikovsky (1840-1893) Het komt uit de periode van de Romantiek. Dat is een periode in de muziekgeschiedenis.

Luister naar alle versies. Kies er één uit die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. Vertel over de verschillen en waarom je de een leuker vindt dan de ander.

Uit het Zwanenmeer: Binnenkomst van de kleine zwaantjes

Het zwanenmeer is een ballet in vier bedrijven (zeg maar 4 stukken) op muziek van Tsjaikovski. Tsjaikovski leefde in de tijd die in de geschiedenis “De Romantiek” wordt genoemd. Het gaat om ongeveer de hele 19e eeuw. In de muziek lieten componisten in die tijd veel van hun gevoel horen.

Het ballet werd op 4 maart 1877 voor het eerst op de planken gebracht in het Bolsjojtheater in Moskou. De choreografie werd toen bedacht door Julius Reisinger.

Een ballet heeft vaak een verhaal. Dat heet het “libretto.”  Wie dit libretto gemaakt heeft, is niet zeker. Het verhaal lijkt op sommige sprookjes uit Duitsland en Rusland. Eerst was het ballet niet zo’n succes. Pas toen andere mensen een choreografie hadden bedacht (Petipa en Ivanov) wilde elk gezelschap het wel dansen.

Eerste bedrijf:

Prins Siegfried is jarig en net volwassen. Hij is heel uitgelaten. Zijn moeder waarschuwt hem dat hij op het volgende bal een bruid moet uitzoeken.

Tweede bedrijf:

De prins gaat met zijn gevolg jagen. Ze komen aan bij een meer met zwanen. Odette, de koningin van de zwanen legt aan de prins uit dat ze betoverde zwanen zijn. Ze zijn eigenlijk jonge vrouwen die door de boze tovenaar Von Rothbart betoverd zijn. Maar in de nacht worden ze weer vrouwen. De pins is meteen verliefd op Odette. Ze dansen samen een pas de deux. Dat is een dans van twee mensen. De prins vraagt Odette naar zijn bal te komen en belooft haar te trouwen. Odette zegt dat de betovering dat verbroken moet zijn. Dan wordt ze weer zwaan en moet terug naar het meer.

Derde bedrijf:

Siegfried is terug op het kasteel. Zijn moeder en hij ontvangen zes meisjes die met hem willen trouwen. Gasten uit allerlei landen komen en dansen dansen uit hun eigen land. Dan verschijnt de boze tovenaar Von Rothbart met zijn dochter Odile. Hij heeft haar betoverd en daarom lijkt ze op Odette. Odile danst een tweede pas de deux met de prins. Soms heeft Odette een zwart kostuum, om het verschil tussen goed en kwaad te laten zien. De prins zegt dat hij van haar houdt. Buiten is Odette wanhopig, omdat ze zich verlaten voelt. De tovenaar en Odile zijn heel triomfantelijk.

Vierde bedrijf:

Odette en de andere zwanen zijn droevig. Als siegfried komt, wil Odette niets met hem te maken hebben. Maar Siegfried kan het uitleggen. De tovenaar is zo boos dat hij een storm tevoorschijn tovert. De twee geliefden hebben elkaar gevonden, maar dan verdrinken ze samen in het meer.

Kun je zelf ook een dans bedenken op deze muziek?

Over de componist.

Tsjaikovski was eerst ambtenaar in Rusland. Later ging hij muziek studeren aan het conservatorium. Dat is een muziekschool. Hij werd toen leraar aan een ander conservatorium, in Moskou. In 1867 had hij zijn eerste pianostukken geschreven. Er was een gravin, gravin von Meck, die hem geld gaf om te leven. Zo kon hij zich met componeren bezighouden. Tsjaikovsky heeft zijn weldoenster nooit ontmoet. In 1890 stopte ze met hem geld te geven. Waarom is niet zeker.

Tsjaikovski reisde veel, maar was toch een eenzaam mens. Hij overleed aan cholera. Hij was pas 53 jaar. Hij had veel muziekstukken geschreven, onder ander voor piano. Maar hij schreef ook liederen, symfonieën en vioolmuziek. Zijn balletmuziek “De notenkraker” is misschien wel het meest bekende stuk. Hij kon de instrumenten heel mooi gebruiken.

De zwaan

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw. Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

Luister maar eens naar de zwaan. Dit wordt gespeeld door YoYoMa en hij wordt begeleid door de pianiste Kathryn Stott. Op welk instrument speelt Yo Yo Ma?

De zwaan

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

De zwaan is het 13e deel.

Waaraan kun je horen dat dit muziekstuk over een zwaan gaat? Welk instrument hoor je?

Dit stuk werd gebruikt voor ballet in het ballet “De Stervende zwaan”voor ballerina Anna Pavlova. Hiervan kun je historische opnames zien in het tweede YouTube fragment. De stervende zwaan is de meest gedanste balletsolo ooit.

Uitvoering stervende zwaan door Anna Pavlova. Begin met kijken op 0.59

Blijkbaar is de zwaan een dier dat je goed dansend kunt uitbeelden. Luister maar eens naar een fragment van de muziek van een andere componist uit de romantiek: Tsjaikovski: Het zwanenmeer. 

Pas de deux uit het Zwanenmeer van Tchaikovsky

Welke muziek spreekt je meer aan?

De andere delen van het Carnaval des Animaux:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

Schildpadden

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw. Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

Luister maar eens naar de schildpadden.

Schildpadden

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

Luister naar de schildpadden. Het is het 13e deel.

Waaraan kun je horen dat dit muziekstuk over schildpadden gaat? Over welke parameter hebben we het dan?

Dit is natuurlijk een langzaam stuk. De parameter waar het over gaat is “het tempo” van het stuk.

Het filmpje laat een schildpad zien die een hardloopwedstrijd met een haas houdt. De haas haalt hem in, maar de schildpad houdt vol. Hij droomt van optreden in Parijs als Cancandanseres Echte cancandanseressen dansen een beetje ondeugend, want ze laten hun onderbroek zien. Daarom laten we daar geen filmpje van zien. De schildpad denkt ook aan heel veel spruitjes. Aan het eind zie je dat de haas het voor de finish heeft opgegeven, de schildpad komt wél over de finish en krijgt dan héél veel kolen. Dus: ook al is iets moeilijk: hou vol!

De componist haalt trouwens een grapje uit met de luisteraar. Hij gebruikt in dit stuk een ander bekend stuk. Dat is van Offenbach. Tegenwoordig staat dat stuk bekend als de Can-Can. Dat is een dans waarbij vrouwen hun rokken optillen. Het is een grappig idee dat de schildpadden dat héél langzaam doen.

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

De volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

Kangoeroes

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Kangoeroes

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Saint Saens heeft voor heel veel verschillende dieren een eigen muziekstuk gecomponeerd.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.De kangoeroes zijn het 6e deel.

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

Luister naar de kangoeroes.

Welk instrument wordt er in dit deel gebruikt? Springt de kangoeroe eerst omhoog of eerst omlaag? Hoe weet je dat? 

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

De leeuw!

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren is een muziekstuk dat is gecomponeerd door Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Hij heeft voor heel veel verschillende dieren een eigen muziekstuk gecomponeerd. Hieronder hoor je “De leeuw.”

De leeuw, uit het carnaval der dieren. Bekijk deze leuke animatie en luister naar de muziek.

Het Carnaval der dieren bestaat uit 14 delen en wordt uitgevoerd door een kleine groep musici. Je kunt in dit filmpje zien welke instrumenten meespelen in dit deel. Ken je ze allemaal?

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist. Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

De leeuw is het eerste deel. Herken je eigenschappen van leeuwen in de muziek? 

De andere delen zijn:

  1. De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano
  2. Kippen en hanen.
  3. Muilezels of snelle dieren. (heel snel)
  4. Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.
  5. Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.
  6. Kangoeroes.
  7. Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)
  8. Personages met lange oren.
  9. De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.
  10. de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.
  11. Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.
  12. Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.
  13. De zwaan.
  14. Finale

Sneeuwvlokken

OB-MB-BB

Hier vind je 4 verschillende versies van de Wals van de sneeuwvlokken uit de Notenkraker, van Pjotr Iljitsj Tschaikovsky. (1840-1893) Het is heel leuk om dit met kerstmis te beluisteren en bekijken, maar het past ook wel in het thema “winter.”

De mensen die het ballet vorm geven, hebben allemaal hun eigen “interpretatie”, dat betekent hun eigen opvatting, hun eigen mening, over hoe je deze muziek het beste kan laten dansen.

Bekijk en beluister deze verschillende uitvoeringen eens en vergelijk ze met elkaar. Wat is hetzelfde? Wat is er anders?

Welke uitvoering spreekt jou het meeste aan? En waarom? Probeer goede argumenten te gebruiken. Dat wil zeggen: geef goede redenen voor wat jij zo mooi vindt aan de muziek, of wat je er niet mooi aan vindt.

Dingen waar je op kan letten:

. uitvoering van de muziek (tempo, instrumenten, klank, opname etc. )
. kostumering
. decor
. dans zelf
. personages die meedoen
. kleurgebruik

Pjotr Iljitsj Tschaikovsky schreef deze balletmuziek speciaal voor een mooi kerstballet. De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland. Het stuk speelt rond de kerstboom en kerstgeschenken. De notenkraker wordt daarom vaak tegenwoordig ook nog rond kerstmis uitgevoerd. Dat kan in een heleboel verschillende stijlen gebeuren, zoals je in één van de filmpjes kunt zien.

Het libretto (de verhaallijn) is geschreven door Marius Petipa en Ivan Vsevolosjki. Ze gebruikten een bewerking van Dumas van het verhaal dat eigenlijk door Ernst Hoffmann was bedacht. Dat heette: “De notenkraker.” De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland.

Ook wordt de muziek van de Notenkraker vaak zonder ballet uitgevoerd tijdens concerten. Dit heet: De Notenkraker-suite. Het orkest kiest dan welke delen uit de muziek ze spelen.

Personages: 
Clara Stahlbaum
Fritz Stahlbaum, haar broer
Dr. Stahlbaum, haar vader
Louise Stahlbaum, haar moeder
Heer Drosselmeyer
De Notenkraker
De Suikerboonfee
De Muizenkoning (antagonist. Zeg maar de slechterik waardoor het verhaal op gang komt.)

Het eerste bedrijf

1e scène: Een mooi kerstfeest bij de familie Stahlbau. Familie en vrienden versieren de kerstboom. Als de boom af is, worden de kinderen, Clara en Fritz Stahlbaum, geroepen. Ze vinden de boom mooi. De kinderen krijgen cadeautjes. Als de klok acht slaat, komt een geheimzinnig persoon de kamer binnen, meneer Drosselmeyer, Clara’s peetom. Hij is goochelaar en speelgoedmaker. Hij brengt vier hele echte poppen mee. De poppen dansen en worden daarna veilig weggezet. De kinderen zijn teleurgesteld, maar Drosselmeyer heeft nog een cadeautje. Een houten notenkrakerpop. Iedereen vindt hem lelijk, alleen Clara niet. Die vindt de pop geweldig. Fritz maakt hem dan met opzet stuk. Clara is droevig.

’s Nachts kan Clara niet slapen. Ze gaan naar beneden om de notenkraker te zoeken. De klok slaat twaalf uur. Drosselmeyer zit bovenop de klok. De hele kamer stroomt vol muizen. De kerstboom wordt heel groot en ook de notenkrakerpop wordt zo groot als een mens. Opeens is er een gevecht tussen soldaatjes van koek en de muizen. De muizenkoning voert zijn leger aan en de muizen eten de soldaten op. De notenkraker stuurt er tinnen soldaten en poppen op af. Dan wil de muizenkoning de Notenkraker grijpen, maar Clara gooit haar slipper naar hem toe. Zo kan de Notenkraker de Muizenkoning neersteken. De muizen trekken zich terug.

2e scène

Deze scène speelt zich af in een naaldbos, in de sneeuw. De Notenkraker is opeens veranderd in een knappe prins, die Clara mee neemt naar het woud, waar de sneeuwvlokken om hen heen dansen. Dat is de muziek die je op deze filmpjes hoort. De sneeuwvlokken wenken hen naar het koninkrijk van de prins.

Het tweede bedrijf

In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland. Daar regeert de Suikerboonfee. Ze wacht al op de prins. De prins vertelt hoe Clara hem redden van de Muizenkoning. Ter ere van Clara vieren de lekkernijen van over de hele wereld feest. Chocola uit Spanje, koffie uit Arabië, thee uit China, zuurstokken uit Rusland. Ze dansen dan dansen uit hun eigen land.

Ook Deense schapenhoedsters, de gembermama met haar kindjes en walsende bloemen komen op het feest.

Tenslotte dansen de Suikerboonfee en haar page een pas de deux. Dat is een dans voor twee. Alle snoepgoed danst een laatste wals. De prins buigt voor Clara en de fee kust Clara vaarwel. Clara en de prins vertrekken met de slee en zwaaien naar al hun onderdanen, die terugzwaaien.

Over de componist.

Tsjaikovski was eerst ambtenaar in Rusland. Later ging hij muziek studeren aan het conservatorium. Dat is een muziekschool. Hij werd toen leraar aan een ander conservatorium, in Moskou. In 1867 had hij zijn eerste pianostukken geschreven. Er was een gravin, gravin von Meck, die hem geld gaf om te leven. Zo kon hij zich met componeren bezighouden. Tsjaikovsky heeft zijn weldoenster nooit ontmoet. In 1890 stopte ze met hem geld te geven. Waarom is niet zeker.

Tsjaikovski reisde veel, maar was toch een eenzaam mens. Hij overleed aan cholera. Hij was pas 53 jaar. Hij had veel muziekstukken geschreven, onder ander voor piano. Maar hij schreef ook liederen, symfonieën en vioolmuziek. Zijn balletmuziek “De notenkraker” is misschien wel het meest bekende stuk. Hij kon de instrumenten heel mooi gebruiken.

Vlucht van de hommel/Flight of the bumblebee

OB-MB-BB-OBS-BBS-SG-ML

De vlucht van de hommel is een muziekstuk van Nikolaj Rimski-Korsakov (1844-1908) . Het is rond 1899/1900 geschreven. Eigenlijk was het bedoeld als een tussenmuziekje in de opera “De geschiedenis van Tsaar Saltan”. Het wordt gespeeld als de prins, die de hoofdpersoon in het verhaal is, verandert in een hommel, omdat een magische zwaan hem heeft opgedragen om in een insect te veranderen. Dan kan hij namelijk wegvliegen om zijn vader te bezoeken. Die vader weet niet dat hij nog leeft.

Eigenlijk wordt die opera niet meer zo vaak uitgevoerd, maar dat is wel anders met dit muziekstukje. Het is programmamuziek. Dat wil zeggen: muziek met een verhaaltje. Je hoort als het ware de zoemgeluiden van de hommel. Dat komt doordat er chromatiek gebruikt wordt. Chromatiek is muziek maken met halve tonen. Op toetsen speel je alle toetsen na elkaar. Zwarte en witte. Dat geeft zo’n zoemend geluid.

Over bijen en hommels

In het filmpje dat wij vonden, zie je trouwens geen hommel, maar een bij. Hommels zijn een soort grote bijen, maar ze hebben een soort wollig oranjegeel vachtje. Hun oogjes liggen precies op één lijn. Ze doen niet veel kwaad. Ze zoemen wat rond en verzamelen stuifmeel.

In tegenstelling tot bijen hebben ze geen voorraadje honing en bouwen ze geen raten. Ze bewaren maar een klein beetje nectar, dat ze op slechte dagen kunnen eten. Hommels maken dus geen honing.

Meer over Rimski-Korsakov

Rimski-Korsakov kwam uit Rusland. Hij was van adel en kreeg muzieklessen. Hij werd zeekadet. Dat is een soldaat op zee. Hij leerde de componist Balakirev kennen en die haalde hem over om muziek te gaan studeren. Rimski-Korsakov ging componeren. Hij heeft wel vijftien opera’s geschreven. Hij liet zich beïnvloeden door de Russiche sprookjes en volksverhalen.

Hij kreeg mooie banen. Hij had een paar componistenvrienden. Samen hadden ze een club die “Het machtige hoopje” heette. Hij gaf aan veel beroemde Russische componisten les, bijvoorbeeld aan Prokofjev. Hij bleef altijd studeren en daardoor bleef hij zich ontwikkelen. Rimski-Korsakov kon vooral heel goed de instrumenten kiezen die bij een muziekstuk pasten. Dat noem je “de orkestratie”.