Voetballen

OB-MB-BB-OBS-BBS

Heerlijk buiten sporten! Wie vindt dat nou niet leuk? Wie houdt er in deze groep van voetballen? Voor die mensen is dit liedje gemaakt.

Wat je ook zegt, voetballen is beter!
Wat je ook zegt, voetballen is cool!
Wat je ook zegt, kom eens in beweging.
Trap gewoon een balletje en
kom eens van je stoel!

Wat je ook zegt, voetballen is leuker.
Wat je ook zegt, voetballen is vet.
Wat je ook zegt, kom eens in beweging.
Voor een potje voetbal, spring ik echt meteen uit bed.

Super mega vet!
Kom eens van je stoel!
Panna en een omhaaltje
en hopla in het doel.
Voetballen is… voetballen is… voetballen is cool!

Wat je ook zegt, voetballen is beter!
Wat je ook zegt, voetballen is cool!
Wat je ook zegt, kom eens in beweging.
Trap gewoon een balletje en kom eens van je stoel!

In deze groep…

OB-MB-BB-OBS-BBS

Een liedje over inclusiviteit. bij de refreinen kan mee gestampt worden. Kijk maar in het filmpje. In een grote ruimte kunnen leerlingen dan samen dansen.

De ingezongen versie
De karaoke versie

In deze groep, hoort iedereen erbij.
Het gaat hier niet alleen om jou en niet alleen om mij.
We kunnen altijd samenwerken. Iedereen doet mee.
En iedereen is anders, maar dat vinden we oké.

‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou.
‘k Dans met iedereen!
‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou.
Niemand danst alleen.

In plaats van “‘k dans met jou”, kan je ook zingen “‘k speel met jou” , of “k leer met jou”

Hoort iedereen er in jullie groep bij?

Bij Kzing vinden we dat iedereen erbij hoort. We houden niet van pesten en pesters. Niemand moet worden buitengesloten. Iedereen mag er zijn. Het maakt niet uit welke huidskleur je hebt, of je wel of geen sproeten hebt, of je dikker of dunner bent, ouder of jonger, of je op jongens of op meisjes valt, of je blond, bruin of rood haar hebt, of je ouders rijk zijn of niet en ga zo maar door! Hoe zou je dat goed kunnen aanpakken?

We hoeven in een groep niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten respect voor elkaar hebben en kunnen samenwerken als collega’s. In een goede groep speelt geen van de kinderen de baas. In een fijne groep krijgen alle kinderen evenveel rechten en worden ze allemaal rechtvaardig behandeld.

Vind jij dat dat zo is in de groepen waar jij komt? En kan jij voor jezelf opkomen als iemand jou vervelend behandelt? Dat heet “weerbaar zijn.” Ben jij weerbaar?

Het is belangrijk om in elke groep samen goede afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat. Als iemand zich gepest voelt, moet hij of zij ook hulp krijgen. Hebben jullie zulke afspraken in jullie groep?

Clowns

OB-MB-OSO

Op deze pagina vind je een liedje over clowns. Er is een makkelijke en een moeilijke versie. Ook vind je hier filmpjes waar je naar clowns kan kijken, een bewegingstussendoortje en een acteeropdracht over clowns.

Dit is een eenvoudigere versie. Hier wordt alleen het couplet twee keer gezongen, met het muziekje waarop kinderen kunnen doen alsof ze clown zijn ertussen.

De eenvoudige versie

De eenvoudige versie couplet-uitbeeldmuziekje-couplet
De karaoke versie van het eenvoudigere lied

‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi, ‘k Hou van ho-ho-ho-ho-ho,
want een clown die laat je lachen en steelt de show.

Moeilijkere versie:

Het ingezongen lied, uitgebreide versie
UItgebreide karaoke versie

Het uitgebreide liedje dat hierboven staat, heeft een refrein en een couplet. Tussendoor hoor je een muziekje. Daar kunnen de leerlingen uitbeelden wat clowns doen.

‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi, ‘k Hou van ho-ho-ho-ho-ho,
want een clown die laat je lachen en steelt de show.
Lachen is gezond. Lachen maakt je blij.
Lach maar om mijn grapjes en doe maar vrolijk mee met mij…..
‘k Hou van hi-hi-hi-hi-hi. ‘k Hou van ho-ho-ho-ho,
want een clown die laat je lachen en steelt de show!

Bewegingstussendoortje van cooking class over clowns

Een bewegingstussendoortje van Cooking Class

Over clowns

We gaan het hebben over clowns. Zijn er alleen maar vrolijke clowns? Waar vind je clowns? Wat zijn Cliniclowns? Ben je wel eens in het circus geweest? En heb je daar ook clowns gezien? Wat waren dat voor clowns en wat deden ze?

Kijk maar eens naar dit filmpje van clowns. Let op: de acts met de ballonnen moet je nooit thuis doen, want als je zoiets over je hoofd doet, krijg je geen lucht! Dit zijn natuurlijk speciale ballonnen.

Clowns zijn artiesten die mensen vaak aan het lachen willen maken. Dat doen ze door dingen “groter” te spelen. “Groter spelen” wil zeggen: overdrijven.

Clowns doen dan bijvoorbeeld of ze héél erg schrikken van een knal. Ze vallen om, of doen hun ogen héél wijd open. Of ze doen alsof ze ontzettend dom zijn en de simpelste dingen niet snappen.

Mensen vinden dat vaak grappig om naar te kijken. Zo wekken clowns lachlust op. Lachlust betekent “zin om te lachen”. Lachlust kan je opwekken. Daar komt het woord “lachwekkend” vandaan.

Bij een clown denk je vaak aan iemand in een te grote broek, met veel kleuren, raar haar en heel veel kleurige schmink. Maar clowns kunnen er ook héél anders uitzien.

Een heel beroemde clown van eind 19e begin 20e eeuw, was Charlie Chaplin.

Sommige mensen zijn dol op clowns, maar er zijn ook mensen die er bang voor zijn.

Charlie Chaplin was een bijzondere clown. Hij had bijvoorbeeld wel grote schoenen, maar verder geen schmink. Toch vertoonde hij clownsgedrag en moesten mensen erg om hem lachen. Hij speelde een soort zielig mannetje, waarin iedereen zich wel herkende.

Ook Stan Laurel en Oliver Hardy (ze worden ook wel de dikke en de dunne genoemd) waren een soort clowns. In het filmpje kun je zien dat ze groot acteren.

Pas na 1927 werd het mogelijk om geluid bij film te laten horen. De films van voor die tijd waren “stomme” films. Ze bedoelen niet dat ze niet leuk waren, maar dat er niet gepraat werd. In die tijd werd natuurlijk veel mime gebruikt. Dat is toneelspelen door mimiek, grote gebaren en lichaamstaal. Dat ziet er al gauw clownesk uit.

Soms waren er films waarin lichamelijke acties heel belangrijk waren, zoals vechtpartijen, achtervolgingsscènes, valpartijen, rare gezichten trekken en dergelijke. De ene na de andere grappige situatie komt voorbij. Denk maar eens aan mensen die over een bananenschil uitglijden, of die met taarten gooien, of mensen die ladders dragen, die omdraaien en tegen iemands hoofd stoten. Dat soort films noem je slapstick. Het woord komt van een houten ritme instrument. Als je het gebruikt klinkt er een enorme klap, zonder dat er veel kracht voor nodig is.

Ook vandaag de dag zijn er nog artiesten die clownerie gebruiken. Denk bijvoorbeeld eens aan Mr. Bean. Dat is een personage uit een strip, die meesterlijk op de planken is gebracht door Rowan Atkinson. Let maar eens op dat ook hier nauwelijks gesproken wordt.

Oefening 1: teacher in role

Als je als een clown wil kunnen acteren (toneelspelen), moet je een goede mimiek (gebruik van je gezichtsuitdrukkingen) hebben en duidelijke lichaamstaal kunnen spreken. Je moet dus overdrijven. Wij gaan ook eens proberen om “groot” te spelen. Daarom gaan we even met ons lijf en gezicht oefenen:

  1. We draaien ons hoofd van links naar rechts en doen net alsof we aan die kant iets heel raars zien.
  2. We doen ons hoofd omhoog alsof we een vogel zien vliegen en daarna omlaag omdat er een hoopje poep op de stoep ligt.
  3. We bewegen onze heupen van links naar rechts en dan andersom, om ze los te maken
  4. We gaan buikdansen. Daarna gaan we buikdansen met onze handen in de lucht
  5. We trekken onze knieën om de beurt héél hoog op
  6. We gaan door de ruimte lopen met stappen waarbij we onze knieën heel hoog optrekken
  7. We gaan in slow motion door de ruimte lopen
  8. We gaan juist met piepkleine pasjes door de ruimte lopen
  9. We gaan overdreven door de ruimte lopen, alsof er een grote hond achter ons aan zit. We grijpen met onze handen naar onze broek, terwijl we “au, au, au” roepen.
  10. We komen op onze plaats staan en we gebruiken onze handen om een gekke bek te trekken
  11. We trekken een gekke bek zonder onze handen te gebruiken
  12. We gaan door de ruimte lopen en tegelijkertijd gekke bekken trekken
  13. We doen alsof er een emmer water omvalt. Het water gaat over ons hoofd heen. We schrikken heel overdreven en gaan dan overdreven huilen
  14. Wie kan er nog meer clowns scenario’s bedenken? Een scenario is een soort script. Een voorschrift van wat je gaat spelen.

Oefening 2: Speel en maak het grappig:

Je kan de volgende opdracht als een mime-opdracht doen. Dan mag je er niet bij praten en alleen gebaren maken. Je kan ook afspreken dat je er wél geluid bij mag maken.

  1. Je heet Bozo en je bent een clown die heel vlug, héél boos wordt. Je loopt met grote clownsstappen. Plotseling pikt iemand je clownshoed van je af. Hoe reageer je als Bozo, de boze clown?
  2. Je heet Pipo en je bent een heel blije clown. Je loopt met grote, blije clownsstappen. Dan zie je een héél mooi meisje. Hoe doet Pipo? Pipo tovert een bloem tevoorschijn en maakt een mooie buiging voor het meisje.
  3. Je heet Neppie en je bent een clown die altijd pech heeft. Je loopt met grote, voorzichtige clownsstappen door de ruimte. Plotseling valt er een emmer water over je hoofd. Hoe reageer je als Neppie, de clown die een pechvogel is?

Verzin zelf je verhaal, samen met iemand:

  1. Verzin eerst zelf wat voor clown je bent. Ben je een vrolijke, blije clown, of een clown die altijd pech heeft? Of een heel grappig boze clown?
  2. Wat is je clownsnaam?
  3. Hoe zie je eruit?
  4. Waar werk je? Ben je een cliniclown? Of ben je een circusclown? Of treed je op op partijtjes?
  5. Je komt de andere clown tegen. Verzin een grappige ontmoeting.
  6. Wat gebeurt er dan? Maak je verhaaltje grappig.

Wat vind jij van clowns?

Zou jij een clown willen zijn en als je dat wil, zou je het kúnnen zijn?

Bestaan er clownsscholen?

Allemaal zingen

D

Samen zingen of gedichten voordragen met uw groep? Gewoon doen!      

Bij Kzing vinden we dat juist basisschooldocenten interesse kunnen prikkelen voor kunstzinnige vakken. Je hoeft niet goed te kunnen zingen, om te zingen. Plezier moet voorop staan, want wat je graag doet, doe je vaker en ach, al doende leert men.

Beschouw het samen zingen als een gezamenlijke zoektocht, waarbij iedereen zo goed mogelijk zijn of haar best doet. Je stelt:

  • We gaan proberen alle woorden goed uit te spreken (articulatie)
  • We proberen de melodie zo goed mogelijk te zingen (zuiverheid)
  • We proberen om samen als een echt koor te klinken en daarom luisteren we goed naar elkaar, of iedereen hetzelfde klinkt..
  • Waar gaat de tekst van het lied over?
  • Wat voor sfeer heeft het lied? Welk gevoel hoort erbij?
  • Probeer woorden als “hoger” en “lager” en “sneller” en “langzamer” (en de andere parameters) te gebruiken en let er op of de woorden kort of lang aangehouden moeten worden.
  • U zet hardnekkige brommers tussen goed zingende kinderen, maar laat hen altijd meedoen en zegt nooit iets over het brommen. Wij hebben al zo vaak meegemaakt dat het dan helemaal goedkomt. Doe af en toe de sirene-oefening, zodat brommers ervaren dat zij hoger en lager met hun stem kunnen.

Het is natuurlijk prachtig als je aandacht kunt besteden aan deze zaken, maar wij vinden dat het vooral belangrijk is dát er gezongen wordt. Wie durft te zingen, durft zijn/haar eigen stem te laten horen. Dat is de belangrijkste boodschap die je als docent kunt uitdragen.

Voor- en nadoen

Wij zijn ons ervan bewust dat het tegenwoordig gebruikelijk is om een lied heel vaak voor te zingen, voordat leerlingen mee mogen doen. Natuurlijk vinden wij ook dat een lied een keer in zijn geheel moet worden voorgezongen, maar leerlingen willen meedoen! Als ze te lang moeten wachten, verliezen ze interesse en motivatie. In achttien jaar muziekonderwijs voor de groepen hebben wij ervaren dat korte stukjes voorzingen en daarna nazingen toch echt héél effectief is en veel betrokkenheid oplevert.

De eerste keer dat een lied aangeleerd wordt, wordt het als het ware in de grondverf gezet. Aan het einde van de les lijken de leerlingen het nog niet echt te beheersen. Maar: als je de dag erna het lied herhaalt, zal je ervan staan te kijken hoe goed de groep het al kan zingen.

In de volgende lessen kan je natuurlijk steeds kritischer op het resultaat worden.

Vakoverstijgend bezig zijn

Leerlingen zingen graag over onderwerpen waarvoor zij belangstelling hebben. Dit kunnen eigentijdse liedjes zijn, bijvoorbeeld popliedjes, traditionele volksliedjes, of nieuw materiaal, onder andere van Kzing. Zingen in een andere taal vinden kinderen helemaal spannend.

De inhoud van liedjes, leent zich bijna altijd om vakoverstijgend bezig te zijn. Vaak nodigt het liedmateriaal uit om samen over een onderwerp te praten. Je moet immers wel begrijpen wat je zingt. Bij sommige liedjes hoort een spel, bij andere liedjes horen gebaren.

Als je extra aandacht aan inhoud wil besteden, kan je een lied benaderen als gedicht. Je kan natuurlijk ook een aparte les over het voordragen van gedichten geven.

Door het zingen van liedmateriaal groeit ook de woordenschat, zowel passief als actief, is onze ervaring.

Onderschat uw leerlingen niet

Hoe ouder de leerling, hoe meer eisen er gesteld kunnen worden aan de moeilijkheidsgraad van de liederen. Oudere kinderen hebben een langere adem en kunnen lastige ritmes beter aan. Ook kunnen zij bijvoorbeeld in het Engels zingen en soms lukt het zelfs om in canon te zingen. Maar: onderschat de leerlingen niet. Zij kunnen meer aan dan je denkt! Dat hebben we al zo vaak mogen ervaren.

Gebaren ondersteunen de zang

Het maken van gebaren tijdens het zingen, helpt de leerlingen. Dat kunnen zowel gebaren zijn die bij de liedtekst passen, als gebaren die aangeven of kinderen omhoog of omlaag moeten gaan met de stem.

Soms kan er een hele “choreografie” voor de handen gemaakt worden. Dan maken de leerlingen het hele lied door gebaren bij de tekst. Op die manier wordt er ook bewogen tijdens het zingen.

Ook kan het uitbeelden van emoties, iets toevoegen aan een lied. Het helpt zeker bij de inleving.

Als je zelf muzikaal vaardig bent, kan je natuurlijk aan de gang gaan met meerstemmigheid. Je kan canon zingen, of met doedels laten begeleiden. Maar dan leg je de lat voor u zelf best hoog. Zet daarom in eerste instantie in op samen dezelfde melodie zingen. Als de groep dat goed kan, is de basis gelegd voor plezier in zingen en musiceren.

Het is onze ervaring dat leerlingen muziek graag in hun hele leven verweven, als ze er op een ontspannen manier mee kennis maken, bijvoorbeeld door te zingen. je zal merken dat ze steeds meer naar liedjes en gedichten gaan verwijzen in hun gesprekken.