Samen, samen…

OB-OBS-SG

Dit is een eenvoudig liedje dat is te gebruiken is om een gevoel van gemeenschappelijkheid en “samen” op te roepen. Het kan ook a capella (zonder begeleiding) gezongen worden in situaties waarin de groepsleden even moeite hebben met “samen doen”.

Samenwerken kan gaan om het kunnen delen van materialen, maar het kan ook gaan over het gebruik van de ruimte. De belangen van groepsleden kunnen soms nogal verschillen. De ene mens heeft behoefte aan rust, de ander aan geluid maken. De vrijheid van de ene persoon houdt op waar die van een ander begint. We moeten samen doen. Als mensen goed samen kunnen doen, is er rust en vrede.

Deze les kan gebruikt worden om leerlingen/cliënten verder op weg te helpen op de leerlijn “leren leren”, waar “samenwerken” een essentieel onderdeel van is.

Kijk eerst even samen naar de praatplaat:

Liedje

  • Luister naar het liedje
  • Leer het liedje aan

Samen, samen, samen blij.
Iedereen die hoort erbij.
Samen, samen, samen blij.
Iedereen die hoort erbij.
Jij en ik en ik en jij.
Iedereen die hoort erbij.

Samen, samen, samen blij.
Iedereen die hoort erbij.
Samen, samen, samen blij.
Iedereen die hoort erbij.
Jij en ik en ik en jij.
Iedereen die hoort erbij.

Jij en ik, wij allebei!

Doorgeefoefening

  • Ga in de kring en doe een doorgeefoefening. Je kan iets tastbaars doorgeven, zoals een potlood en oefenen met de kleuren. Je oefent dan ondertussen meteen met alsjeblieft, dankjewel. Je zegt: “Alsjeblieft, ik geef je het rode potlood” De ander zegt: “Dankjewel voor het rode potlood”. Maar je kan ook een woord doorgeven. Hoe goed is de samenwerking? Komt het woord goed over?

Een gezamenlijke tekening

Je kan in groepen aan tafels gaan zitten. Iedere groep moet samen afspreken wie de potloden gaat halen en wie het papier gaat halen. Dan gebeurt. Iedere groep heeft een groot vel papier en kleurpotloden.Er is van elke kleur maar 1 potlood. De leerlingen moeten samen delen. De leerlingen bespreken samen wat ze gaan tekenen en gaan het dan uitvoeren.

Acteerspelletje met klein script: erbij….

Zet twee stoelen neer. Er zitten twee kinderen op. Een derde kind komt aanlopen. Dat kind vraagt: “Mag ik er bij?”

Het kind rechts zegt: “Nee, weg jij!” en maakt een afwerkend gebaar. Het eerste kindje kijkt sip.

Het kind op de linkerstoel zegt. “Wel! Opzij!” en geeft het andere kind een zacht duwtje. Dat gaat weg. En het eerste kind heeft een plekje.

Vervolgens zegt weer een ander kind “Mag ik erbij?” En het spelletje herhaalt zich.

Regelmatig herhalen

Breng het belang van samenwerken regelmatig onder de aandacht. Laat leerlingen regelmatig in koppels werken, als groepjes misschien nog te lastig is.Met twee personen samen spelen in een drama-hoek…poppenhoek, winkelhoek, doktershoek etc.) Met twee personen een werkje doen (bouwen, tekenen, blokjes op kleur sorteren, opruimen, enz. Wat er maar mogelijk is)

Met twee personen samen spelen in een drama-hoek (poppenhoek, winkelhoek, doktershoek etc.)

Met twee personen een werkje doen (bouwen, tekenen, blokjes op kleur sorteren, opruimen, enz. Wat er maar mogelijk is)

In deze groep…

OB-MB-BB-OBS-BBS

Een liedje over inclusiviteit. bij de refreinen kan mee gestampt worden. Kijk maar in het filmpje. In een grote ruimte kunnen leerlingen dan samen dansen.

De ingezongen versie
De karaoke versie

In deze groep, hoort iedereen erbij.
Het gaat hier niet alleen om jou en niet alleen om mij.
We kunnen altijd samenwerken. Iedereen doet mee.
En iedereen is anders, maar dat vinden we oké.

‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou.
‘k Dans met iedereen!
‘k Dans met jou. ‘k Dans met jou.
Niemand danst alleen.

In plaats van “‘k dans met jou”, kan je ook zingen “‘k speel met jou” , of “k leer met jou”

Hoort iedereen er in jullie groep bij?

Bij Kzing vinden we dat iedereen erbij hoort. We houden niet van pesten en pesters. Niemand moet worden buitengesloten. Iedereen mag er zijn. Het maakt niet uit welke huidskleur je hebt, of je wel of geen sproeten hebt, of je dikker of dunner bent, ouder of jonger, of je op jongens of op meisjes valt, of je blond, bruin of rood haar hebt, of je ouders rijk zijn of niet en ga zo maar door! Hoe zou je dat goed kunnen aanpakken?

We hoeven in een groep niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten respect voor elkaar hebben en kunnen samenwerken als collega’s. In een goede groep speelt geen van de kinderen de baas. In een fijne groep krijgen alle kinderen evenveel rechten en worden ze allemaal rechtvaardig behandeld.

Vind jij dat dat zo is in de groepen waar jij komt? En kan jij voor jezelf opkomen als iemand jou vervelend behandelt? Dat heet “weerbaar zijn.” Ben jij weerbaar?

Het is belangrijk om in elke groep samen goede afspraken te maken over hoe je met elkaar omgaat. Als iemand zich gepest voelt, moet hij of zij ook hulp krijgen. Hebben jullie zulke afspraken in jullie groep?

Wij !

OB-MB-BB-OBS-BBS

Ik ben ik; jij bent jij… maar samen zijn we wij! Iedereen mag zichzelf zijn en kiezen wat hij doet. Toch? Maar… als we met elkaar samenleven, wil ik wel eens iets dat jou in de weg zit! En dan? Denk eraan: ik ben ik… jij bent jij…maar als we moeten samenleven zijn we “wij”. “We hoeven niet allemaal vrienden te zijn, maar we moeten wel goede collega’s voor elkaar zijn. het is belangrijk dat iedereen in de groep met plezier naar school toe gaat.

Ik ben ik, jij bent jij,
maar op school zijn we wij.
Ik ben ik, jij bent jij,
maar op school zijn we wij.

Let goed, op wat je doet.
Kijkt de ander nog wel blij?


Ik ben ik, jij bent jij,
maar op school zijn we wij.

Herhaal het lied

Als we met meer mensen samen zijn, moeten we “geven en nemen.” Die uitdrukking betekent dat we niet alleen moeten doen wat we zelf willen. We moeten niet alleen nemen. Nee, we moeten ook om andere mensen denken. We moeten hen ook wel eens wat gunnen. Dat is een beetje “geven.”

Niemand kan helemaal zijn zin krijgen. We moeten samen doen.

Dat geldt niet alleen voor kinderen. In de hele samenleving is dit nodig. We leven nou eenmaal met heel veel mensen op één planeet. Er is een bekende uitdrukking over vrijheid:

Mijn vrijheid eindigt waar de jouwe begint.

Wie dit als eerste gezegd heeft, konden we niet ontdekken, maar het is beslist iets om over na te denken.

Knoop in de kring

Iedereen staat met zijn gezicht naar het midden van de kring. De leerlingen houden elkaars handen vast. Er wordt afgesproken dat iedereen voorzichtig met elkaar doet. De leerlingen mogen nu onder elkaars armen doorlopen, zodat de kring “in de knoop” raakt. Als de leerkracht het aangeeft, mogen de leerlingen (zonder de handen los te laten) samen weer uit de knoop te komen en een mooie ronde kring te vormen. De eerste keer is het handig om de kring niet al te erg in de knoop te laten raken. Kunnen de leerlingen dit ook zonder geluid te maken?

Vertel en lieg

Iedere leerling mag naar voren komen en 3 dingen over zichzelf vertellen. 2 van de 3 zijn waar en één ding is gelogen. De groep moet raden wat gelogen is. Zo leer je elkaar toch weer net wat anders kennen.

Ik wil een wereld..

OB-MB-BB-OBS-BBS

“Ik wil een wereld waar je mens kunt zijn!” is één van de belangrijkste liedjes van Kzing. Het wordt het hele jaar gezongen, bij verschillende gelegenheden. Bijvoorbeeld met Kerstmis, of wanneer het gaat over inclusiviteit. Dat betekent: dat iedereen erbijhoort. Het liedje gaat over respect voor elkaar. We moeten elkaar helpen en niet pesten.

De onderbouw kan alle refreinen meezingen.

Het maakt niet uit hoe iemand eruitziet, hoe iemands lijf eruitziet, wat voor kleur die persoon heeft, of die persoon op meisjes of jongens valt, of iemand zich een uitgesproken meisje of jongen voelt, of dat dat anders zit en wat iemands geloof is. Elk mens mag er zijn! Jij mag er zijn!

Laten we respectvol zijn naar elkaar.

Ik wil een wereld waar je mens kunt zijn,
waar liefde straalt als zonneschijn.
Waar iedereen in vrede leeft;
een ander gunt, al wat hij heeft.
Een plek een plek waar jij mag zijn.
Respect, respect, Voor groot en klein.

Ik wil een wereld waar de duisternis,
geen toekomst is, geschiedenis;
waar niemand ooit nog onrecht kent
en waar je altijd welkom bent.
Een plek, een plek, waar jij mag zijn.
Respect, respect, voor groot en klein.

Al is de wereld soms wat kil,
het wordt wel warm, met goede wil.
En sprookjesland is soms dichtbij.
Begint bij jou, begint bij mij.

Een plek, een plek, waar jij mag zijn.
Respect, respect, voor groot en klein.
Een plek, een plek, waar jij mag zijn.
Respect, respect, voor groot en klein.

De vraag…

OB-MB-OBS-ML

Hou jij ook van dingen onderzoeken? Daar leer je heel veel van en dan weet je dingen. Onderzoeken zorgt ervoor dat we “wetenschap” krijgen. Meester Evan zegt altijd: “Mijn leerlingen zijn een team van onderzoekers en uitvinders. Ik hoor daar zelf ook bij!” Niemand hoeft alles te weten. Domme vragen bestaan niet. Op elke vraag kan je samen een antwoord vinden; soms zelfs meerdere. En ook voor problemen is altijd wel een oplossing te vinden, als je goed samenwerkt. Daarom hebben we een lied gemaakt over “De vraag van vandaag”. Je kan een dagelijks terugkerend ritueel van maken van “De vraag van vandaag”.

Welke vraag stellen jullie vandaag? Als je het antwoord vindt, heb je “wetenschap” gevonden.

Ingezongen versie
Karaoke versie

Professor Hoedan heeft een vraag.
Wie denkt er met haar mee vandaag?
Wie vindt het uit of zoekt het op?
Gebruik vandaag je knappe kop.

De vraag van vandaag

Het is erg leuk om samen naar antwoorden en oplossingen te zoeken. Daarom hebben we bij Kzing “De vraag van vandaag…” bedacht.

De “vraag van vandaag” kan een vast onderdeel van de kring worden. Als iemand tijdens een les een vraag heeft die onderzoek nodig heeft, kan iedereen die dag en avond op zoek gaan naar het antwoord. Dat kan dan de volgende ochtend in de kring besproken worden. De vraag van vandaag kan ook op het bord worden geschreven.

De vragen kunnen over de natuur gaan, over techniek, over taal, over rekenen, over de maatschappij, over gevoelens… en ga zo maar door. er zijn verschillende soorten vragen.

Soms is “de vraag van vandaag” een ja-nee vraag, of een korte opzoekvraag.

Maar soms is het een vraag waar je wat onderzoek naar moet doen, of waar je wat langer over moet nadenken. Er zijn vragen waar een wetenschappelijk antwoord op kan komen. Ooit wordt er op iedere wetenschappelijke vraag een goed antwoord gevonden.

Naast wetenschappelijke vragen, zijn er ook filosofische vragen. Het antwoord daarop vind je niet op Wikipedia, in een boek of in een encyclopedie. Er zijn meestal meerdere antwoorden mogelijk. Het is ook niet meteen duidelijk in welke richting het antwoord moet gaan. Er wordt namelijk niet naar de werkelijkheid gevraagd, maar naar een mogelijkheid.

Je kan samen alle vragen die bij de leerlingen opkomen, met sticky notes op de deur laten plakken. Dat is een goede start voor onderzoek. Verzamel bijvoorbeeld alle vragen die gij de leerlingen leven over de natuur, of die over gezondheid gaan. Daarna kan je samen bekijken wat voor vraag elke vraag is. Ontzettend leerzaam!

Als je zelf af en toe “De vraag van vandaag” in je kring wil inbrengen, kan je gebruik maken van onderstaande plaatjes.

Als jullie goede ideeën hebben voor “De vraag van vandaag…” kunnen jullie die naar ons toesturen.

Als je meer s over onderzoeken wil leren, klik dan op de linkjes hieronder:

Sing gently

BB-ML

Als we allemaal wat meer zouden leven naar de tekst van het lied van Eric Whitacre, wat zou het leven dan mooi zijn. Zeker in deze tijd, waarin er in sommige landen oorlog is, is het nóg belangrijker om te proberen op een goede manier samen te leven.

Eric Whitacre heeft een virtueel koor. Hij bedenkt de muziek. Mensen van over de hele wereld zingen de muziek in. Eric maakt er een prachtig geheel van.

Een virtueel koor (de mensen zijn overal op de wereld en zingen hun partijen in) zingt het lied “Gently” van de eigentijdse componist Eric Whitacre.

Mogen samen zingen, altijd

Moge onze stemmen zacht zijn

Moge ons gezang muziek zijn voor anderen

En moge het andere mensen omhoog helpen

Zing, zing altijd teder

zing, zing, als één stem

Mogen we samen staan, altijd

Mogen onze stemmen sterk zijn

Mogen we het zingen horen

En mogen we meezingen

Zing, zing altijd teder en zacht

Zing, zing alsof je één bent

Zing teder, alsof je één bent

May we sing together, always

May our voice be soft

May our singing be music for others

And may it keep others aloft

Sing, sing gently, always

Sing, sing as one (as one)

May we stand together, always

May our voice be strong

May we hear the singing and

May we always sing along

Sing, sing gently, always

Sing, sing as one (as one)

Singing gently as one

Begin met Beethoven

OB-MB-BB-OBS-BBS

Op deze pagina staat een stuk van Beethoven: Ode an die Freude (ode to joy). Een loflied op de blijheid. we gaan ernaar luisteren, we gaan het spelen en we kunnen wat leren over Beethoven. We raden je aan om eerst naar de verschillende versies te luisteren, voor je het gaat spelen.

Iedereen die is hier aardig.
Niemand doet een ander pijn,
want wij moeten samenwerken,
omdat wij collega’s zijn.

Als we zorgen dat het hier goed gaat,
dan wordt het vast een heel leuk jaar.
Wees maar zuinig op de spullen
en respectvol naar elkaar.

Als je het stuk liever van een synthesia speelt, kun je hier kijken: 

Tutorial met synthesia, very easy 

Je kan het ook van noten lezen:

Hier zie je het stuk genoteerd in noten. De letters die eronder staan, zijn doedels of akkoorden. Zo kan je het met een hele groep spelen.

Ode an die Freude is misschien wel het bekendste muziekstuk dat Beethoven ooit gemaakt heeft. Deze muziek heeft heel veel muzikanten geïnspireerd om een eigen versie te maken; een eigen arrangement. Luister maar eens naar wat verschillende arrangementen, in verschillende stijlen.

Hier hoor je de orkestversie

Dit is is een flashmob-versie 

Hier hoor je het verschil tussen twee versies: klassiek/jazz

Wat vind jij van deze techno-versie? 

Dit is een fusion versie, waarbij een Indiase speler het thema speelt, met gebruik van Indiase invloeden

Welke versie vind jij mooi? Kan je ook uitleggen waardoor dat komt? Misschien kan je het wel opschrijven in een paar woorden!

We hebben er nieuwe woorden op gemaakt, die passen bij het begin van het schooljaar. We gaan het samen spelen (bijvoorbeeld op de boomwhackers of op toetsen waar de stickers opzitten) en zingen en naar de vorm kijken. Het lied is langzaam ingezongen, zodat je het gemakkelijk mee kan spelen. Volg de boomwhackerkleuren. Als je niet weet hoe je dit moet spelen, kan je kijken bij de muziekmethode. Voor dit lied heb je c d e f en g nodig.

De onderbouw kan er eventueel voor kiezen om alleen het eerste gedeelte van het lied te spelen.

Wie was Beethoven?

Beethoven is een componist die in 1770 in Bonn, in Duitsland, werd geboren. Hij overleed in 1827 in Oostenrijk. Hij leefde in de periode van de Romantiek. Dat is ongeveer de 19e eeuw. Hij maakte muziek voor orkest, maar ook voor piano. Hij werd doof. Dat is natuurlijk heel naar voor een musicus. Je ziet zijn hoofd wel eens op een piano staan. Natuurlijk niet zijn echte hoofd, maar een beeld van zijn hoofd.

De woorden die bij dit muziekstuk horen, zijn geschreven door Friedrich von Schiller. Hij was een dichter uit Duitsland. Hij schreef het in 1785 en paste het in 1803 een beetje aan. De woorden van het gedicht zijn best ingewikkeld. Eigenlijk zegt Schiller dat blijheid ervoor zorgt dat mensen als broers en zussen met elkaar omgaan.

Freude, schöner Götterfunken,      Vreugde, prachtige vonk van de goden
Tochter aus Elisium,                         Dochter van het Elysium *
Wir betreten feuertrunken,            Wij betreden, dronken van passie, 
Himmlische, dein Heiligthum.        hemselse, jouw heiligdom. 
Deine Zauber binden wieder,         Jouw magie herenigt weer
Was die Mode streng getheilt,        wat men scheidde. 
Alle Menschen werden Brüder,      Alle mensen verbroederen
Wo dein sanfter Flügel weilt.         waar jouw zachte vleugel zich welft.

*De Romeinen dachten dat de mensen die zich heel gelukkig voelden op de Elysische velden woonden.

Het gedicht is heel bekend geworden, doordat Beethoven  het in zijn negende symfonie gebruikte als eindstuk. Een eindstuk waarbij een koor de tekst zingt. Dat heet een koorfinale. Hij schreef dit stuk in 1823.

Tijdens de Olympische spelen van 1956, 1960 en 1964 werd deze koorfinale al als volkslied voor het Duitse team gespeeld.

In 1972 koos de Raad van Europa het lied uit als volkslied. En in 1985 werd het door alle staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie officieel uitgekozen als volkslied van de Europese Unie.

Dat komt natuurlijk vooral door de regel: Alle Menschen werden Brüder. Dat betekent: alle mensen worden broeders. Dus: alle mensen zijn goed met elkaar.

Vormanalyse

Leerlingen die al wat meer gewend zijn aan luisteren, kunnen het stuk nog eens beluisteren. Nu moeten ze letten op de vorm. Dat heet “vormanalyse”. Je luistert en bedenkt of je er patronen in kan ontdekken. Komen er regels terug? Zij die precies gelijk, of net even anders? Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Lijken sommige stukjes op elkaar? Wordt alles even sterk gespeeld?

Regel 1,2 en 4 lijken erg op elkaar. Alleen hoor je bij regel 1 dat de muziek nog niet echt is afgelopen.

Bij regel 2 en 4 klinkt het echt afgelopen. Die zijn echt hetzelfde.

Alleen het derde stukje is héél anders.

De vorm is A-A*-B-A3

Verlegen cowboy

OB-MB

Luister naar het verhaal van cowboy Johnny, die zo verlegen is dat hij mensen niet durft aan te kijken. Een hand geven, vindt hij ook eng. Maar dat vond men in het Wilde Westen heel onbeleefd. Tegenwoordig vindt men dat trouwens ook onbeleefd.

Wat doet juf Ellis om ervoor te zorgen dat het liedje heel Amerikaans klinkt? Kunnen jullie ook met zo’n accent spreken? Kennen jullie nog meer accenten?

Leerlingen van de onderbouw kunnen het refrein meezingen. Dat is op de melodie van “flies in the buttermilk”.

Hier hoor je hoe het liedje moet klinken
De karaoke versie van het liedje

Johnny was een cowboy, maar ja, zoals je ziet,

hield hij niet zo van mensen. Erg dapper was hij niet.

Zijn moeder zei: “Verlegen? Dat is toch niet okay?

Hier in het Wilde Westen, krijg jij daar troubles mee.

Refrein:

Als je verlegen bent, dan durf je niet. 3 x

Kan ik niet aan je wennen.

Dus kijk me aan; geef me een hand. 3 x

Kan ik je leren kennen.

Zelfs in het Wilde Westen, was niemand onbeleefd.

Toen Johnny niet zijn naam zei, heeft Bill zijn hoed doorzeefd.

Dat zal hier niet gebeuren. Nou ja, dat denk ik niet.

Maar toch… doe niet verlegen, cowboy, als je iemand ziet.

Het refrein. Beetje veranderd.

Zou je graag échte countrymuziek horen? Gebruik dan het linkje dat hiernaast staat.

Vriendjes zijn?

OB-OBS-SG-ML

Het liedje dat we zingen heet: wil jij wel mijn vriendje zijn. Het heeft dezelfde melodie en hetzelfde ritme als Mieke heeft een lammetje.

Acteren, zingen en spelen met c d e, 4-telsmaat

We gaan samen een liedje zingen over vriendschap. Maar we kunnen het lied ook spelen op melodica’s, ritme instrumenten of boomwhackers. Ook kunnen we het hebben over hoog en laag en hoger en lager.

Rustige ingezongen versie met filmbeelden
Iets snellere karaoke

Hieronder zie je hoe het liedje opgeschreven staat met kleuren en vormen.

Zullen we een spel doen met hoog en laag? Eén iemand maakt geluid. Als het een hoog geluid is, strekken we ons uit. Als het een laag geluid is, gaan we op onze hurken lopen.

Nu gaan we het liedje met boomwhackers spelen. Sommige klanken zijn 1 tel, andere 2. En de allerlaatste klank is zelfs 4 tellen.

Nu proberen we het lied te spelen.

Je leest van links naar rechts, regel voor regel.

Als je kleur aan de beurt is, bespeel je de boomwhacker.

We gaan eerst het ritme spelen, op een ritme-instrumentje.

Daarna kunnen we het op een melodie-instrument spelen.

Hoe is dat met de boomwhackers? Klinken de lange pijpen hoger of lager?

Wie is de baas?

MB hoogste groep-BB

In een scène van een verhaal heeft een bepaalde speler een bepaalde status, oftewel een bepaalde “belangrijkheid.” Kijk eens naar de volgende sketch. Wie is hier de baas?

De sketch wordt gespeeld door André van Duin en Frans van Dusschoten.

André van Duin speelt een typetje.

Eigenlijk bestaan er geen hoofdrolspelers. Elke speler is van groot belang! Als de acteurs en actrices er niet allemaal zijn, kan het stuk niet gespeeld worden. Ook als je niet veel zinnen hebt, moet je toneelspelen zo gauw je op het podium staat. Je gebruikt dan stil spel. Je reageert zonder te praten op alles wat er gebeurt.

Maar er is dus wel statusverschil tussen de personages. Een goede acteur gebruikt de status van zijn/haar personage en beeldt dat goed uit.

Soms veranderen spelers van status, doordat er iets in de scène gebeurt. Dat kan heel grappig zijn. Soms worden de rollen zelfs helemaal omgedraaid. Stel je bijvoorbeeld voor dat iemand een kind speelt dat niks mag terugzeggen tegen zijn moeder. Dan komt oma langs en die behandelt de moeder als een kind, waardoor de moeder niks mag zeggen en het (klein)kind wel. 

Er zijn twee soorten van status:

  1. Wie heeft er in het echte leven meer te vertellen? (De sociale status) De koning heeft meer te vertellen dan zijn lakeien. De honkbaltrainer heeft meer te vertellen dan de kinderen die honkbal spelen.
  2. Wie heeft er in de scène meer te vertellen? (De echte status in de scène). Je moet dan goed nadenken over de relatie tussen de mensen in de scène. Wie heeft het echt voor het zeggen?

Als je de verschillen tussen de statussen goed laat zien, terwijl je speelt, wordt de scène duidelijker en grappiger. Daarom moet je goed nadenken hoe je je status (de status van de rol die je speelt) goed uitbeeldt. Hoe meer je opgaat in je rol en hoe meer je laat zien wie je speelt, hoe leuker het wordt.

Samen met je medespelers moet je het verschil in relatie laten zien aan je publiek. Je moet dus goed samenwerken. Als je weet dat er een statusverandering is en jouw personage is eerst belangrijk, maar later niet, moet je daar wel in meegaan en dat goed laten zien. Je moet natuurlijk niet tegenwerken en toch de baas proberen te blijven spelen.

Hoe kun je status laten zien? Kijk nu nog eens naar deze sketch van André van Duin en Frans van Dusschoten. Wie is de baas in het begin? En in het midden? En aan het eind? Hoe weet je dat?

Je kan status laten zien door:

  • lichaamstaal: trots, borst vooruit of met gebogen hoofd of weg kijkend. Mensen met een lagere status kunnen ook terugdeinzen voor mensen met een hogere status.
  • mimiek: hoe kijk je? Bang, arrogant etc.
  • dictie: hoe je iets zegt: luid en duidelijk of zachtjes, hakkelend.

Als je met een grote groep bent, kunnen jullie je verdelen in groepjes van drie personen.

Ieder groepje krijgt een kaartje met daarop de drie rollen. Die moeten jullie zelf verdelen.

Bedenk daarna een scène waarin de status duidelijk wordt.

In het verhaal moet dan iets gebeuren, waardoor de rollen omgedraaid worden en de status verandert.

Je kan de opdracht extra moeilijk maken door af te spreken dat je in “jabbertalk” gesproken moet worden. Dat is geen echte taal, maar klanken zoals de Zweedse kok uit de Muppetshow. Verzinklanken.  Dan moet je nog meer gebruik maken van lichaamstaal en mimiek.

Ideetjes voor de kaartjes:

  1. Marktkoopman die gewoon verkoopt
  2. Marktkoopman die bijna niks verkoopt
  3. Marktkoopman die veel verkoopt
  1. Klant
  2. Baas van het restaurant
  3. Ober
  1. Deftige dame
  2. Marktkoopman
  3. Niet zo deftige dame
  1. Agent
  2. Iemand van wie iets gestolen wordt
  3. Een zwerver
  1. Slager
  2. Slagersvrouw
  3. Slagerskind
  1. Baby poes (kitten)
  2. Stoere poes
  3. Bange poes
  1. Iemand die geweldig goed kan zingen
  2. Jurylid bij The Voice
  3. Iemand die vals zingt
  1. Hele goede skater
  2. Minder goede skater
  3. Iemand die niet kan skaten
  1. Filmster
  2. Beroemde journalist die een interview wil afnemen
  3. Niet zo beroemde journalist, die een interview wil afnemen
  1. Orgelman
  2. Iemand die orgelmuziek prachtig vindt
  3. Iemand die orgelmuziek niet mooi vindt
  1. Directeur
  2. Werknemer
  3. Stagiaire
  1. Jarige
  2. Beste vriendin van de jarige
  3. Zus van de jarige
  1. Bazigste kind van de buurt
  2. Kind dat niet bazig is, maar ook niet bang
  3. Bang kind
  1. Moeder
  2. Lieve dokter
  3. Bang kind
  1. Leraar
  2. Slimme leerling
  3. Leerling die het niet snapt
  1. Wielrenner die altijd wint
  2. Verslaggever die interviewt
  3. Wielrenner die altijd verliest

Doe toch gewoon!

MB-BB

Soms zeggen mensen tegen je: “Doe eens normaal!” Je hoort ook wel eens: “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg!” Maar wat is “normaal” nou eigenlijk?

Met normaal bedoelen mensen dat wat de meeste mensen doen, of dat wat de meeste mensen accepteren. Dat noem je wel “de norm”. Groepen mensen kunnen soms boos houden, als je anders doet dan wat de rest van de mensen als normaal beschouwt. Luister maar eens naar het volgende liedje:

Doe toch gewoon.

Doe eens normaal.

Pas je eens aan en doe hetzelfde,

net als wij allemaal.

Waarom vraag jij altijd om aandacht?

Iedereen heeft een verhaal.

Doe toch gewoon.

Doe eens normaal.

Doe toch gewoon.

Val niet zo uit de toon.

4 x en daarna komt het couplet weer terug

Normen zijn regels; gedragsregels. Het komt van het Latijnse woord “norma”. Het woord “norm” gebruikt men vaak samen met een ander woord: “normen en waarden.” Je zou kunnen zeggen “gedragsregels” en “afspraken over wat wij belangrijk vinden”.

Het gaat bij “normen” ook vaak om dingen die mensen als gewoonte hebben, omdat men ze belangrijk vindt. Het is “normaal” om iemand te groeten als je binnenkomt, bijvoorbeeld. Dat is een gewoonte. Dat is “normaal” gedrag; gedrag dat iedereen goed vindt. Andere woorden voor normaal zijn: gewoon en gangbaar.

Vaak heeft “normaal” dus te maken met “je houden aan de regels”. Soms is het duidelijk wat de regels precies zijn, maar soms moet je het een beetje raden, of leer je wat de regels zijn door naar andere mensen te kijken. Als je je gedraagt zoals anderen dat doen, is het meestal wel goed.

Maar… wat men op de ene plek op de wereld “normaal” vindt, kan men op een andere plek wel afkeuren.

  • Wat in één land “dag zwaaien” betekent, kan in een andere cultuur wel een vies woord betekenen.
  • Bij sommige families mag er worden gevloekt, andere families vinden dit geen normaal gedrag.
  • In sommige culturen geven mannen en vrouwen elkaar een hand; in andere culturen vindt men dat niet netjes.

Wat mensen ergens normaal vinden, heeft dus vaak ook met hun eigen cultuur te maken. Cultuur is eigenlijk een soort pakketje van gebruiken, afspraken, meningen dat een groep mensen samen ontwikkeld heeft.

Als mensen afwijken van wat de meeste mensen vinden, wordt dat door sommige groepen niet erg gewaardeerd. Soms krijgen mensen dan met veel afkeuring te maken. Sommige mensen voelen het als kritiek op de afspraken. Andere mensen worden er bang van, als mensen anders doen of zijn. Het is ook niet leuk als iemand gewoon slaat of steelt. Er staat ook duidelijk in de wet dat dat niet mag.

Maar soms kan je er niks aan doen dat je afwijkt van wat het meeste voorkomt, oftewel van wat “normaal” lijkt. Soms worden mensen buitengesloten omdat ze wat zwaarder, lichter, roodharig zijn, gay zijn, een bepaalde huidskleur of een beperking hebben. Dat zijn allemaal dingen waar je niks aan kan doen. Het staat in de wet dat mensen daar niet op beoordeeld mogen worden, want daar kan je allemaal niks aan doen. Dat is discrimineren.

Het is niet zo aardig om tegen iemand te zeggen “Doe eens normaal”, ook al doen we dat bijna allemaal wel eens. Het is soms best lastig als andere mensen afwijken van de regels.

Je zou er ook anders naar kunnen kijken. Je zou ook kunnen denken “wat interessant”, die doet dat anders dan ik. Het is toch ook leuk dat we niet allemaal hetzelfde zijn?

Als je je aan iemand ergert omdat die persoon “niet normaal” doet, zou je ook eens kunnen vragen waarom iemand dat zo doet.

Word jij wel eens boos als iemand van de norm afwijkt? Wanneer?

Welke normen en waarden krijg jij van huis uit mee? Wat vinden jouw ouders belangrijk, als het gaat over je gedrag?

Wat wordt in jouw klas als “normaal gedrag” beschouwd? Is het voor jou makkelijk om “normaal” te zijn en te doen?

De karaokeversie van het liedje