OB-MB-BB
Op deze pagina vind je materiaal waarbij ritme uitgelegd wordt en waarbij je kan zien hoe lang een klank moet duren.
[termposts name=”Langer en korter”]
Muzisch materiaal voor in het onderwijs en thuis
OB-MB-BB
Op deze pagina vind je materiaal waarbij ritme uitgelegd wordt en waarbij je kan zien hoe lang een klank moet duren.
[termposts name=”Langer en korter”]
Ritmes kun je maken door kortere en langere klanken achter elkaar te zetten. Bij de methode van Kzing kan je aan de vorm van het teken zien hoe lang een klank moet duren. Tel hardop mee.
Als je klapt of trommelt, moet je zo lang wachten voordat de volgende klank komt. Bij een toetsinstrument is dat de tijd dat je de toets ingedrukt moet houden.
Ook als je een ritme opschrijft, laat je aan de vorm van een teken zien hoe lang de klank moet duren.
Ritme gaat dus over de duur van een klank. Bij ritme horen woorden als lang, kort, langer en korter.
Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Bij deze oefeningen duurt een stip 1 tel en een ovaaltje 2 tellen.
Speel deze ritmes. Je kan ze klappen, op trommels spelen, op de tafel tikken, stampen, blazen, op één toets van een toetseninstrument spelen of je kan er een bodypercussie van maken. Bij ritme gaat het niet om hoger en lager, maar alleen om korter of langer.
De ritmes zijn opgebouwd uit 1, 2 en 4 tellen. Je hebt klanken van 1, 2 en 4 tellen.
Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Een stip is 1 tel. Een kort ovaaltje 2 tellen. Een ovaaltje met stip 3 tellen en een lang ovaaltje duurt 4 tellen.