3. Ritmes: 1 en 2 tellen.

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Bij deze oefeningen duurt een stip 1 tel en een ovaaltje 2 tellen.

  • Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, of klap de ritmes.
  • Je kan er ook een bodypercussie van maken. Dan maak je de klanken op je eigen lijf, bijvoorbeeld: stampen, met je vingers knippen, plopgeluidjes maken etc.
  • Speel deze ritmes een samen met een klasgenoot. Kies allebei een ander instrument, of kies een andere toets op jullie toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je met een hele groep werkt, kan de groep in tweeën gedeeld worden.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 x 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best moeilijk.