5. Ritmes:1, 2, 3, 4 tellen

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Een stip is 1 tel. Een kort ovaaltje 2 tellen. Een ovaaltje met stip 3 tellen en een lang ovaaltje duurt 4 tellen.

  • Speel deze ritmes met 1,2,3 en 4 tellen. Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, klap de ritmes of maak er een bodypercussie van.
  • Speel deze ritmes eens samen met een vriend of vriendin. Kies allebei een ander ritme instrument. Of kies allebei een andere toets op een toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je het met een groep doet, kan je de groep in tweeën verdelen.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen.
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 keer 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best al moeilijk!