1. Melodie=hoger en lager

In het vorige Weetjesboek zag je dat je hogere en lagere tonen met elkaar kan afwisselen. Tot nu toe hebben we laten zien hoe het eruitziet als je omhoog of omlaag gaat. Nu zetten we de noten naast elkaar. De tonen zijn wel hoger of lager. (Of het is dezelfde… want dat kan ook, natuurlijk!)

Zo ontstaat er een melodie. Een melodie bestaat uit hogere, lagere en even hoge/lage tonen.

Let op: tonen (die klinken), niet noten. Noten zijn de tekens op papier die je vertellen wat je moet spelen.

Als je alle namen van de toetsen/tonen kent, kan je een melodie spelen. Dat is al de helft van een liedje. Als je ritme aan de melodie toevoegt, kan je echt een liedje spelen.

Klaar met de oefeningen?
Goed gedaan,
ga dan naar boek 4!