Kaatsebal liedjes

MB-BB-BBS

Vroeger liep er niemand met een mobieltje op een schoolplein. Er werd ook weinig “gechild”. Er werd vooral veel bewogen. Daar waren allerlei spelletjes voor. Elke periode van het jaar had zijn eigen spelletjes. Als iedereen opeens met elastiek liep, wist je dat het tijd was om te elastieken. Als er druk werd geknikkerd en er werden knikkers geruild, was het knikkertijd. Kijk maar eens naar dit oude filmpje:

Kaatseballen

Vroeger speelden kinderen buiten vaak met kleurige, niet al te harde ballen. Die ballen heetten: kaatseballen. Je weet wel, uit het Sinterklaasliedje: “Drie kaatseballen in een net…”

  • Je kon kaatseballen met 1, 2, 3, 4 en soms zelfs met 5 ballen.
  • Je kon de ballen met beide handen vangen, of met één hand.
  • Kinderen gooiden de ballen in de lucht, als jongleurs, of tegen de muur.
  • Je kon onderhands gooien, of bovenhands.
  • Vaak zei je er een versje bij op.
  • Soms moest je ondertussen ook nog opdrachten uitvoeren.
  • Je kon het alleen spelen, om te oefenen, maar jee kon het ook met meerdere mensen spelen. Meestal speelde je om beurten. Vaak was het een wedstrijdje: wie het verste kwam zonder de bal(len) te laten vallen, was de winnaar.

Misschien wil je het zelf ook eens proberen. Je kan het eerst eens met één bal en twee handen proberen. Daarna kan je het proberen met één bal en met één hand. Daarna zou je het eens met twee ballen kunnen spelen en wie weet, lukt het je zelfs met drie ballen.

Omdat de versjes mondeling werden doorverteld van ouders naar kinderen, ontstonden er heel veel variaties op de teksten. Kinderen pasten de teksten ook zelf aan.

Een bekend kaatsebalversje is:

  • Karel 1 brak zijn been (1x hinken)
  • Karel 2 sprong over de zee (2x springen) (sommigen zongen drinkt een kopje thee)
  • Karel 3 had een drieling op zijn knie (rechterknie optillen en 3x aantikken)
  • Karel 4 dronk 4 glazen Amstelbier (4x hand naar mond)
  • Karel 5 sloeg zijn wijf (5x op borst slaan)
  • Karel 6 stampte de kurk op de fles (6x stampen)
  • Karel 7 wachtte even (dan moest je even wachten en om je heen kijken)
  • Karel 8 stond op wacht, schopte steentje in de gracht (8x over grond schoppen)
  • Karel 9 voeten vegen (voeten vegen)
  • Karel 10 kuste zijn vrouw in een vliegmachien (10x kus op hand)
  • Karel 11 ben ik zelf (11x borst aantikken)
  • Karel 12 sloeg klok, bovenop het kippenhok van 1 tot 12 tellen, eerst onderhands gooien, dan bovenhands etc. 12x

Een ander bekend versje:

Kaatsebal (gooi)
Ik vang je al (gooi nog eens)
Met de ene hand (gooi rechts)
Met de andere hand (gooi links)
Op mijn rechterbeen (gooi terwijl je op je rechterbeen staat)
Op mijn linkerbeen (gooi terwijl je op je linkerbeen staat)
Spring maar door het straatje heen. (gooi terwijl je springt)

Nog één versje.

Alles wat je zegt moet je doen, tussen het opgooien en het vangen van de bal.

Juffrouw Katrijntje
zat achter het gordijntje
Wat deed ze daar?
Zij kamde haar haar.
Ze poetste haar tandjes.
En waste haar handjes.
Zij droogde ze af
en stak ze in haar zij.
Ze knielde er bij.