Jantje lacht, Jantje huilt (Wat is er met me aan de hand)

OB-MB-OBS

Een praatplaat, liedje en acteeropdracht.

Hiernaast vind je de praatplaat die hoort bij het liedje “Jantje lacht, Jantje huilt”. Dat is een spreekwoord waarmee iemand bedoeld wordt die snel van stemming wisselt.

Jantje komt van de naam Janus. Janus was een koning bij de oude Romeinen die geholpen werd door de (zonne)god Saturnus. Er werd gezegd dat Janus twee gezichten had. Hij kon naar het verleden en naar de toekomst kijken.

Als Janus richting de winter keek huilde hij. Het werd namelijk kouder. De zonnetijd wordt in die tijd minder. Daarom heet de maand januari ook naar hem.

Als Janus in de richting van de zomer keek, was hij een Jantje lacht. Het wordt dan namelijk warmer. Er is meer zonnetijd.

Er waren ook munten van Jantje huilt, Jantje lacht.

Praatplaat Jantje lacht, Jantje huilt

Welke emoties/gevoelens zie je in het filmpje?

Blij/vrolijk

verdrietig/droevig

Welke soorten lachen zijn er? Slappe lach, giechel, grinnik, schaterlach…

Hebben mensen die verdrietig zijn altijd tranen?

Kan je ook tranen hebben als je lacht?

De karaoke versie

Wat is er met me aan de hand?
Wat is er met me aan de hand?
De liedjes in mijn hart, die klinken toch zo vrolijk.
Wat is er met me aan de hand?

Wat is er met me aan de hand?
Wat is er met me aan de hand?
De liedjes in mijn hart, klinken zo verdrietig.
Wat is er met me aan de hand?

Acteeropdracht 1

We gaan emoties lopen in stappen.

Alle leerlingen gaan aan één kant van een lokaal staan. We kiezen samen een emotie uit: Blij, verdrietig, chagrijnig, jaloers, verliefd, geschrokken, boos, etc.

Bij de eerste stap is iedereen nog neutraal. Bij stap 1 laat iedereen een klein beetje van de emotie zien. Bij stap 2 wat meer. Bij 3 nog meer, enz. Uiteindelijk laat iedereen zien hoe iemand doet die die emotie heel erg ervaart. We gebruiken mimiek (het gezicht doet mee), lichaamstaal en mogen er klanken bij maken.

Acteeropdracht 2

Wanneer er geen ruimte is, of de groep nog te jong is voor de opdracht hierboven, kan je er ook voor kiezen om een voor- en nadoen spel te doen. De leerkracht beeldt een emotie uit. De groep zegt welke emotie het is. Vervolgens beeldt iedereen de emotie uit.

Acteeropdracht 3

We kiezen een neutraal zinnetje en gaan dat zinnetje op verschillende manieren zeggen. We zeggen het bijvoorbeeld eerst boos, dan verdrietig, etc. We gebruiken ook mimiek.