Fantaseren en verzinnen

Fantaseren en verzinnen kan een op zichzelf staande werkvorm bij acteren zijn, maar het kan ook een vaardigheid zijn die in alle acteer werkvormen en in het dagelijks leven gebruikt kan worden. In alle kunstvormen (muziek, beeldend, acterend, schrijvend, etc.) is het belangrijk om zelf dingen te kunnen bedenken. Je noemt dat “verzinnen”, of “fantaseren”.

Wat dat is, is niet zo gemakkelijk uit te leggen. Toch doen veel kinderen dat vaak wel als ze bijvoorbeeld samen schooltje spelen. Ze verzinnen een verhaal, terwijl ze een rol spelen. Als het verhaal niet bevalt, geven ze er opeens een andere draai aan. Ze zijn lekker aan het fantaseren. Soms zegt iemand: “Stel je eens voor dat ….”  Wat daarna komt, is vaak een fantasie van die persoon. Liegen is een negatieve manier van fantaseren.

Verzinnen is dus je manier van denken gebruiken om je iets voor te stellen of te vertellen. Vaak is het leuk als dat anders is dan je normaal verwacht of wat iemand anders al had bedacht.

Fantaseren kan je leren. Het is een vaardigheid die je kan trainen door het veel te doen. Je wordt er handiger in.

Onder het materiaal staat nog meer uitleg over fantaseren en verzinnen.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

Je leert veel van verzinnen en fantaseren. Onder andere leer je je inleven in andere mensen en hun redenen om dingen te doen. Van fantaseren word je ook flexibeler. Je leert dat er meer manieren dan één zijn om iets aan te pakken of te voelen. Verzinnen en fantaseren is ook super leuk. Als je niet in slaap kan vallen, kan je lekker gaan liggen fantaseren. Je kan een verhaal bedenken, of je kan bedenken hoe het zal zijn als jij later volwassen bent…

Denk eens expres het omgekeerde van wat je normaal doet of denkt. Begin te bedenken hoe het normaal is en keer dan dingen om. Je kan bijvoorbeeld de twee personen uit een verhaal omkeren. Of je kan ze iets anders laten doen dan ze eigenlijk deden.

Lees een stukje van een verhaal en stop halverwege. Verzin dan zelf minstens drie eindes aan het verhaal.

Je kan ook samen met een groep iets verzinnen. Je zit in een kring. Iedere keer vertelt één persoon een regel van het verhaal. Zo ontstaat er een heel ander verhaal, dan wanneer jij het alleen verzonnen zou hebben.