Een liedje om op toetsen, boomwhackers of tafelbellen te spelen. Je gebruikt :
d
g
a
b
Als je op toetsen speelt kan je de melodie met je rechterhand spelen. De vingerzetting:
- Zet de eerste vinger van je rechterhand (je duim) op de d.
- Zet de 3e vinger van je rechterhand (de middelvinger) op de g
- Zet de 4e vinger van je rechterhand (de ringvinger) op de a
- Zet je 5e vinger van rechts (pink) op de b.
Het liedje is op een notenbalk gezet. Die heeft 5 lijnen. Zo kan je weer laten zien of de muziek omhoog gaat, omlaag gaat, of dat er twee dezelfde tonen na elkaar moeten klinken.
De groene friemel vooraan is de g-sleutel. Hij is dezelfde kleur als de g, omdat hij het plekje van de g aangeeft.
Het stukje staat in een 4-telsmaat. Er gaan 4 tellen in een maat. Een maat wordt afgesloten met een maatstreepje. Aan het einde staan er twee; dat noemen we de eindstreep.
Als er kinderen zijn die akkoorden kunnen spelen, kunnen die het stuk begeleiden. Het ritme is steeds hetzelfde: kort, kort, lang…. Maar we gebruiken 2 akkoorden.
Soms gebruiken we een D mineur akkoord: dat is een d een f en een a
Soms gebruiken we een G akkoord: dat is een g een b en een d