Good king Wenceslas

MB-BB-BBS-ML

Dit lied is in 1853 (De periode die in de muziekgeschiedenis “Romantiek” heet) geschreven door John Mason Neale. We zien het voor het eerst staan in Carols for Christmas-Tide. Een carol is een engelse naam voor kerstliedje. De melodie is gepikt van een lenteliedje in het Latijn uit de 13e eeuw (Een periode die in de muziekgeschiedenis Middeleeuwen heet): Tempus adest floridum.

Het lied gaat over Wenceslas die op tweede kerstdag (het feest van de heilige Stefanus) een man ziet, die aan het hout sprokkelen is. Hij wil hem een aalmoes geven. Zijn page (hulpje) wil eigenlijk naar huis, hij heeft het koud, maar hij volgt de heilige die beslist de arme man wil helpen.

Good King Wenceslas looked out
on the Feast of Stephen
When the snow lay round about,
deep and crisp and even
Brightly shone the moon that night
though the frost was cruel
When a poor man came in sight
gathering winter fuel

Good King Wenceslas looked out
on the Feast of Stephen
When the snow lay round about,
deep and crisp and even
Brightly shone the moon that night
though the frost was cruel
When a poor man came in sight
gathering winter fuel

Hither, page, and stand by me,
if thou knowst it, telling
Yonder peasant, who is he?
where and what his dwelling?
Sire, he lives a good league hence,
underneath the mountain
Right against the forest fence
by Saint Agnes fountain.

Tempus adest floridum, surgent namque flores
Vernales in omnibus, imitantur mores
Hoc quod frigus laeserat, reparant calores
Cernimus hoc fieri, per multos labores.

Sunt prata plena floribus, iucunda aspectu
Ubi iuvat cernere, herbas cum delectu
Gramina et plantae hyeme quiescunt
Vernali in tempore virent et accrescunt.

Haec vobis pulchre monstrant Deum creatorem
Quem quoque nos credimus omnium factorem
O tempus ergo hilare, quo laetari libet
Renovato nam mundo, nos novari decet.

Terra ornatur floribus et multo decore
Nos honestis moribus et vero amore
Gaudeamus igitur tempore iucundo
Laudemusque Dominum pectoris ex fundo.

We proberen een stukje te vertalen:

De tijd voor bloemen is gekomen, ze rijzen al op.
Lente is in alle dingen, die doen wat natuur zegt
Alles wat door ijs was aangevallen, heeft weer vuur/warmte hersteld
Winter huilt om de grote werken van de lente

Je ziet dat het liedje eigenlijk een lenteliedje is.

Bring me flesh and bring me wine
bring me pine logs hither
Thou and I shall see him dine
when we bear them thither.
Page and monarch, forth they went
forth they went together
Through the rude winds wild lament
and the bitter weather

Sire, the night is darker now
and the wind blows stronger
Fails my heart, I know not how
I can go no longer.
Mark my footsteps, good my page
tread thou in them boldly
Thou shall find the winters rage
freeze thy blood less coldly.

In his masters step he trod
where the snow lay dinted
Heat was in the very sod
which the Saint had printed
Therefore, Christian men, be sure
wealth or rank possessing
Ye, who now will bless the poor
shall yourselves find blessing.

Wie was die Wenceslas nou eigenlijk?

Koning Wenceslas de heilige (waarschijnlijk 905-935) was de hertog van Bohemen. Dat is het huidige Tsjechië. In de katholieke kerk is hij heilig verklaard. Hij is dus een “Sint”.

Hij was de zoon van Vratislav de eerste van Bohemen. Zijn oma heette Ludmilla en zij voedde hem christelijk op. Wenceslas was heel gelovig.

Zijn moeder was niet christelijk. Men noemde dat toen: heidens. Toen de vader van Wenceslas overleed, ging zijn moeder regeren. Zij was tegen de christenen. Het volk van Bohemen smeekte Wenceslas, of Wenceslaus, om de macht van haar over te pakken. Rond 925 deed hij dat. Hij zorgde dat Bohemen bij het Duitse rijk kwam. De kerkdienst werd toen in het Latijn.

Zijn moeder en broer, die Boleslav heette, vermoordden hem op 28 september 935. Ze hakten zijn lichaam in stukjes. Zijn broer kreeg spijt en zorgde ervoor dat de lichaamsdelen van Wenceslas overgebracht werden naar de Sint-Vituskerk in Praag.

Wenceslas is de beschermheilige van Bohemen en Tjechië. Zijn herdenkingsdag is: 28 september.