Knikkeren

OB-MB-BB-OBS-BBS

Vroeger liep er niemand met een mobieltje op een schoolplein. Er werd ook weinig “gechild”. Er werd vooral veel bewogen. Daar waren allerlei spelletjes voor. Elke periode van het jaar had zijn eigen spelletjes. Als iedereen opeens met elastiek liep, wist je dat het tijd was om te elastieken. Als er druk werd geknikkerd en er werden knikkers geruild, was het knikkertijd. Kijk maar eens naar dit oude filmpje

Zullen we een potje knikkeren?
Of heb jij geen tijd?
Ik heb alleen maar mijn “Mega” mee,
En die raak ik liever niet kwijt.

Hou nou maar op met zeuren,
Ik zeg je: Stop!
Mijn “Mega” doe ik toch niet op.
Want dan heb ik vanavond ontzettend spijt.
Dan ben ik nog mijn “Mega” kwijt!

Zullen we een potje knikkeren?
Of heb jij geen tijd?
Ik heb alleen maar mijn “Mega” mee,
En die raak ik liever niet kwijt.

Nee, heus niet voor ’t echie
Niet voor de nep.
Ben zo blij dat ik een “Mega” heb.
Ik heb de mooiste knikkers, maar knikker niet.
Verliezen doet teveel verdriet!

Knikkeren was één van die ouderwetse spelletjes. Er zijn nog steeds allerlei knikkers te krijgen. Kijk maar eens bij de Kikkerprins.com. Kinderen verzamelden knikkers en droegen ze meestal bij zich in een mooie knikkerzak. Soms droegen ze de knikkers gewoon in een washandje.

Er waren allerlei spelletjes die je met knikkers kon doen. Maar knikkeren was ook een handelsspel. Knikkers hadden een bepaalde waarde en werden onderling geruild. Dan werd er druk onderhandeld over de waarde van de knikkers.

De namen die bij het spel “knikkeren” horen, zijn vaak per gebied verschillend. In Hoorn noemden we rond 1970 het kuiltje waar de knikkers in moesten: “de koet”. Meestal maaktje je gewoon een kuiltje met je vingers in de modder. Soms waren er stopetegels met een speciaal gat erin.

Je sprak samen af hoeveel knikkers je “opdeed”. Het ging dan om de waarde. Dat moest je samen afspreken.

Je had uppies, bonken en megabonken.

En dan hadden die nog vaak een speciale naam. Dat is nu ook nog zo. Een “Marvel” is een blauwe knikker. Je hebt ook “Galaxy’s”

In de jaren ’50 van de vorige eeuw had je ook: kalkedotjes (die waren van klei) en Looien detten (die waren van metaal). Rond 1970 hadden sommige kinderen dit soort knikkers geërfd van hun oudere broers en zussen of hun ouders. Er werden allerlei namen bij gemaakt. Rond 2000 had je knikkers met Engelse namen: “Big mama’s” bijvoorbeeld.

Het kon zo zijn dat iemand één van jouw bonken zo mooi vond, dat hij er veel meer voor over had dan de twee uppies die hij eigenlijk waard was. Hij deed je het voorstel om je bonk te spelen tegen zeven uppies. Jij mocht dan beslissen of je het dat waard vond.

Je kon ook afspreken om niet “voor het echie” maar “voor het neppie” te spelen. Dan speelde je om de eer en hield iedereen de eigen knikkers.

Ook werden er afspraken gemaakt over wat je deed bij “ketsen”. Dat betekende dat een knikker hard tegen een andere knikker stootte. Soms moest het dan “over”. Dan werden knikkers teruggelegd.

“Met terugleg”.

Over alle situaties werd van te voren onderhandeld.

Dan werd er opgegooid. Soms deed je een aftelspelletje om te kijken wie het eerst mocht opgooien. Je sprak ook af hoeveel je er opgooide. Bijvoorbeeld 3. Dan gooide speler één drie uppies op. Daarna speler twee. Daarna speler 3, 4, 5, 6 enz.

Samen ging je kijken wie er “lag”. Dat betekende: wiens knikker het dichtste bij de koet lag. Die mocht als eerste proberen alle knikkers in de koet te schuiven met zijn vinger. Als een knikker niet in de koet rolde, mocht de volgende speler het proberen, etc. Als iedereen geweest was, begon de ronde weer van voren af aan. Het was het belangrijkste wie de allerlaatste knikker in de koet kreeg, want die had de hele pot gewonnen. Die kreeg alle knikkers. Behalve als je van te voren afgesproken had dat je voor “het neppie” speelde.

Er waren nog veel meer knikkerspelletjes.