Ik zou willen varen

Ik zou willen va-ha-ren,
‘k zou matroos willen zijn.
Op de woelige baren,
joh, dat lijkt me zo fijn.
Ik droom van een heel ver land,
ver weg over zee.
Als ik groot ben dan vaar ik daar naar toe,
wie gaat met me mee?
Als ik groot ben dan vaar ik daar naar toe.
Vaarwel en tabeh!

refrein
Wacht dan op ’t Houten Hoofd.
Ik kom t’rug, dat is beloofd.
Ik neem peper voor je mee,
nootmuskaat en zwarte thee.
Foelie, zijde en kaneel.
Niet zo’n beetje, maar heel veel.
Zeven jaar gaan echt heel vlug.
Ik ben zo bij jou terug!

De zee roept me: Kom maar gauw!
Heb je mij wel gehoord?
Want mijn water is woest en grauw.
Zoek een schip. Klim aan boord!
Ik breng je het avontuur.
Zeg niet langer nee-hee,
want een scheepsjongen van de V O C
die maakt heel wat mee.
Als ik groot ben dan vaar ik ver van hier,
vaarwel en tabeh!

refrein