Limerick

BB

Vandaag gaan we limericks maken en we gaan die zingen op de bekende “limerick-melodie”. Dat is een leuk idee voor grapjesdag op 1 april, carnaval, of aan het einde van het schooljaar. Iedereen kan dan één limerick voor een ander maken.

Er zijn héél veel coupletten, zodat het lied voor alle leerlingen gezongen kan worden.
Je kan het natuurlijk eerder wegdraaien 😉

Je hebt vast wel eens een limerick gehoord. Het is een versvorm. Het woord limerick komt van de Ierse plaats Luimneach (of, op z’n Engels, Limerick). In Ierland was het de gewoonte om op bruiloften en partijen liedjes te zingen en iedereen ging daar dan zelf coupletjes bij verzinnen. Meestal waren het grappige gedichtjes. In Nederland gebruikte Ko Donker in 1911 een limerick. André van Duin sloot de Ep Oorklep Show altijd af met het zingen van limericks.

Door een limerick te zingen, leren we iets over de vorm van sommige liedjes:

Voorspel- couplet-refrein-couplet-refrein (enz.)- naspel

Je leert ook dat woorden accenten hebben. Die moeten goed in de maat passen.

We zullen wat voorbeelden geven:

Er was eens een meester in Hoorn.
Die was voor doceren geboren.
Toen was er een kind
dat liet daar een wind.
“Zeg wil je mijn les niet verstoren.” 

Er was eens een dame in Hoorn.
Die loog dat ze nooit was geboren.
Ze kwam overzee
met de ooievaar mee
Die is haar in Hoorn verloren.

Een autobestuurder uit Bombay
was iemand, die alles zo dom dee
dat al het verkeer
bij het zien van die heer
maar liefst over Eindhoven omree

Een doedelzakspeler in Glasgow
die zei op een dag ” wat is dat nou ?
mijn kilt die is zoek
en ik heb ook geen broek
nu speel ik straks bloot in de vrieskou”

Een zekere Achmed uit Bagdad,
Zat plat met zijn gat op een badmat.
Zo las hij zijn krant,
Maar niets aan de hand,
’t is gek maar in Bagdad daar mag dat.

Maak in groepjes een limerick.

Dat is misschien nog niet zo gemakkelijk. Daarom geven we hier wat tips:

Wie moeite heeft om zelf een beginzin te verzinnen, mag één van deze regels gebruiken:

  • Er was eens een schipper in Laren….
  • Ik zag laatst een vrouw in de regen….
  • Er was eens een walvis in Emmen …
  • Een gierige bakker in Drenthe

Zoek 3 rijmwoorden van twee lettergrepen die qua ritme klinken als regen, of Emmen, maar niet als Opmeer, of Den Haag. Daar maak je regel 1, 2 en 5 mee..

Zoek 2 rijmwoorden die qua woordritme klinken als: verkeer, of pardon. Daar maak je regel 3 en 4 mee.

Probeer of je een punchline, oftewel clou, oftewel afmaker kan vinden. Een laatste regel, waardoor iedereen moet lachen.

Met humor moet je altijd heel voorzichtig zijn. Je vergroot vaak iets uit. Dat is natuurlijk niet erg als je jezelf relativeert, maar als je een ander op de hak neemt, kan dat verkeerd overkomen en kan je iemand kwetsen of beledigen. Dat is nooit de bedoeling van goede humor. Humor is ook veranderd in de tijd. Bepaalde stereotypen zijn eigenlijk niet meer aanvaard. Sommige Belgische mensen worden misschien boos als je een Belgenmop vertelt waarin gedaan wordt alsof alle Belgen dom zijn. Misschien is iemand uit Bagdad wel boos over de Bagdad limerick.

Klik hier voor een andere geluidsband met de melodie

Wat is poëzie?

BB-ML

Wat is poëzie?

In alle culturen doen mensen aan poëzie. Poëzie is een vorm in de kunst waarbij mensen gedichten maken. Dichtkunst dus. Laten we eens een voorbeeld geven van een gedicht.

Het bekendste gedicht van Nederland is een gedicht dat Hendrik Marsman (1899-1940) schreef. Het wordt vaak voorgelezen. Dit gedicht is “doorgecomponeerd”.  Dat wil zeggen dat het maar door- en doorgaat. Er is wel sprake van volrijm. Als je naar de woorden kijkt, zie je dat sommige woorden vroeger anders werden geschreven. Breede, in plaats van brede. Hooge, in plaats van hoge. Grootsch, in plaats van groots. 

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband.
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.

We hebben nu een gedicht gelezen… maar…wat is nou eigenlijk een gedicht?

Een gedicht is een tekst waarbij de maker, de dichter, goed nadenkt over de manier waarop de woorden neergezet worden. Dat noem je de vorm van een gedicht. Verderop geven we wat voorbeelden van bepaalde vormen. Gedichten kunnen overal over gaan. Een gedicht kan lang en kort zijn. Een gedicht hoeft niet perse te rijmen, maar het mag wel.

Als je een gedicht leest, is het handig om op bepaalde dingen te letten:

  • Is het gedicht kort of lang?
  • Waar gaat het gedicht over?
  • Zijn het gewone woorden?
  • Zitten er evenveel lettergrepen in elke regel?
  • Speelt de dichter met de taal, of is het gewone taal?
  • Maakt de dichter een vergelijk tussen twee dingen? (Metaforen, of vergelijkingen.)
  • Is er rijm of niet?
  • Als er rijm is, welke regels rijmen dan op elkaar?
  • Rijmen de woorden echt goed op elkaar, of is er alleen maar klankrijm? (dat de klinkers hetzelfde zijn.)
  • Wat is de vorm van het gedicht? Hoeveel regels zijn het, waar rijmt het etc.
  • Zijn er coupletten? Of is het één gedicht.
  • Gebruikt de dichter voor opgeschreven gedichten een speciaal lettertype? Of speelt hij met de manier waarop het gedicht is opgeschreven?

Gedichten hebben een vorm

De vorm van een gedicht heeft te maken met het rijmschema. Hoeveel regels zijn er altijd? Zijn er regels die moeten rijmen? Voorbeelden van dichtvormen:

Limerick

Er was eens een pietje uit Spanje,
Die hield echt heel veel van Oranje,
Hij kwam naar ons land
gaf de koning een hand.
Die droeg blauw, dus die piet zei: “Hoe kan je!”

Elfje

Nicolaas
Oude man
Lange grijze baard
Staf, mijter en paard
Sint

Opdracht: schrijf zelf een elfje

  • De eerste dichtregel gebruik je één woord
  • De tweede regel: twee woorden
  • De derde regel: drie woorden
  • De vierde regel: vier woorden
  • De vijfde regel: één woord dat het gedicht samenvat

Een Flarf is een gedicht waarin zoekresultaten van het internet zijn verwerkt. Een flarf kan helemaal bestaan uit zoekresultaten, maar het kan ook zijn dat er in een tekst stukjes van het internet gebruikt worden.

De Flarf komt uit Amerika, maar ook Nederlandse dichters houden zich ermee bezig. Het is een soort taalcollage. Sommige mensen vinden flarfen niet goed. Ze vinden dat een gedicht moet zeggen wat je voelt en vindt. Een flarf ontstaat uit toeval. Je googelt wat en daar maak je een gedicht mee. Andere mensen vinden juist dat dichters er hun woordenschat door uitbreiden en meer gaan nadenken over zichzelf. Je kunt je eigen stijl er ook mee aanvullen.

Versvoeten

De woorden van een gedicht hoeven niet per se te rijmen, maar ze hebben wel altijd een ritme. Sommige lettergrepen duren langer en sommige korter.

Daardoor kun je veel gedichten ook op muziek zetten, maar je kan het ritme van het gedicht ook scanderen. Hardop opzeggen, zeg maar. Dat deden de Grieken ook al. De Romeinen aapten hen daar in na en zo is dat de hele geschiedenis doorgegaan. Wij gebruiken natuurlijk ook ritme in onze gedichten. 

De Grieken en Romeinen deelden het ritme van gedichten in, in , in versvoeten. Er zijn namen voor de versvoeten/ de ritmes.

  • Een gedicht kan in jambes zijn: kort- lang : geweld, cadeau, alleen
  • Een gedicht kan in trochaeën zijn: lang- kort: robot, schoolbel, winter, nadeel, huiswerk
  • Een gedicht kan ook in dactyli zijn: lang, kort, kort : bloemlezing, springkussen
  • Een gedicht kan in spondaeën zijn: lang, lang : wanklank, dokter
  • Een gedicht kan in anapesten zijn: kort, kort, lang : anapest, document, pyromaan
  • Een gedicht kan in amfibrachi zijn: kort lang kort: gemakzucht, belangrijk, computer

Gedichten zijn niet allemaal hetzelfde

Gedichten zijn dus niet allemaal hetzelfde. Ze hebben bijvoorbeeld niet allemaal hetzelfde aantal regels. De dichters gaan ook niet allemaal hetzelfde om met rijm. De dichters gaan anders om met het metrum (het gebruik van de lettergrepen, de cadans.) Sommige gedichten rijmen, maar veel ook niet.

Een rijmpje (bijvoorbeeld voor bij een Sinterklaascadeautje)

Een rijmpje is een klein gedichtje dat rijmt. Het woord rijmpje is een verkleinwoord. Dat geeft al aan dat een rijmpje een niet zo heel erg belangrijk gedicht is. Denk maar aan Sinterklaasrijmpjes. Het is een Nederlandse traditie om elkaar op Sinterklaasavond een cadeau te geven met een rijmpje erbij. Het woord “rijmpje” zegt het al. Het is een klein gedichtje, waarin rijmwoorden gebruikt worden. De tekst is meestal grappig en een beetje “oppervlakkig”. Daarmee wordt bedoeld dat het in een Sinterklaasrijmpje niet gaat om diepe emoties. Vaak zit er een grapje in een Sinterklaasgedichtje. Soms kan je een ander een beetje plagen, maar het rijmpje mag niet gemeen worden, want iedereen verdient een leuk Sinterklaasfeest.

Een voorbeeld:

Sinterklaas die oude vent,
Is beslist wel wat gewend.
Maar de Sint is best wel bang,
Want jouw lijstje is te lang.
Dat doet Sint en Piet verdriet,
Zo gaan zij misschien failliet.
Wil jij alles wat je vroeg?
Eén cadeau vindt Sint genoeg!

Opdracht:

Maak zelf een Sinterklaasgedichtje. Je kunt het gedichtje hierboven als voorbeeld nemen.