MB-BB
Hier vind je 2 drama oefening waarbij kan oefenen met het voeren van een gesprek.
Voor allebei de oefeningen heb je veel fantasie nodig.
Eerst gaan we praten met jabbertalk. Dat kunnen leerlingen uit de middenbouw heel goed doen!
Daarna gaan we improviseren. Dat betekent, zelf dingen verzinnen, terwijl je speelt.
Wat is eigenlijk een goed gesprek?
Waar bestaat een gesprek uit?
Kun je alles zeggen?
Kun je alles tegen iedereen zeggen?
Kun je altijd alles zeggen?
Is een gesprek alleen goed als je er een goed gevoel aan overhoudt?
Ken je de woorden “dialoog” en “discussie”. Is een dialoog hetzelfde als een discussie?
Er zijn veel soorten gesprekken. Eén ervan is bijvoorbeeld de dialoog. Dit woord komt van de 2 Griekse woorden dia (dwars door) en logos (woord, taal, rede)
Dialoog
Een dialoog is een gesprek tussen 2 of meer mensen die samen proberen over iets na te denken en bijvoorbeeld een antwoord op een vraag te vinden. Dwars door de woorden, zoeken ze samen naar een oplossing op een vraag. Het gaat bij een dialoog om samenwerken en het is dus belangrijk dat elke spreker gelijkwaardig is aan de ander.
Discussie
Een discussie is een ander soort gesprek. Discussiëren komt van het Latijnse woord discutere, dat uit de weg ruimen betekende. Later gebruikten de Romeinen het ook als bespreken.
Een discussie is een gesprek waarbij 2 of meer mensen hun mening of standpunt geven. Ze geven daarbij hun argumenten en proberen iemand anders te overtuigen.
We gaan jabbertalk gebruiken.
Dat betekent dat we geen woorden gebruiken, maar een fantasietaal spreken. De klankkleur, toonhoogte en de nadruk waarmee we zinnen zeggen is belangrijk, net als onze lichaamstaal.
Let op dat je om de beurt “praat” in je fantasietaal.
Het is ook belangrijk dat je goed luistert naar de ander en dat de sprekers niet door elkaar praten.
De mensen die luisteren moeten er een soort gesprek in kunnen horen. Je moet dus goed opletten dat je gebruikt wat de ander zegt en daar op doorgaat.
Een inprovisatie spel over een gesprek:
De regels:
De improvisatie opdracht hieronder kun je doen als je met 2 of 3 kinderen bent.
Bovenaan elke scène staat waar de scène zich afspeelt.
Je verdeelt de zinnen.
Je zegt de zinnen en gaat samen verder spelen hoe het gesprek verder loopt.
Als jullie het moeilijk vinden om te improviseren, kunnen jullie het gesprekje ook samen afspreken en dan spelen. Neem in dat geval 3 minuten de tijd om het gesprek voor te bereiden, de zinnen te verdelen en te leren. Daarna moet er geïmproviseerd worden.
Denk aan het volgende:
De gekleurde zinnen moeten in ieder geval gezegd worden.
Er moet een gesprek ontstaan dat ergens op slaat en dat een echt einde heeft.
De scène mag niet te lang duren. Het duurt te lang als je publiek het saai gaat vinden.
Iedereen moet evenveel vertellen in het gesprek.
Let er op dat je mensen niet steeds afkapt. Dan loopt de scène niet verder.
Het gesprek moet goed verstaanbaar zijn.
Bij een gesprek mogen mensen niet steeds door elkaar spreken. Je moet dus goed opletten wanneer je spreken en wanneer je luisteren moet.
1. In het park
Kunt u mij helpen?
Wat is er aan de hand?
Mijn kriebelspiebel is weggevlogen!
Hoe ziet hij eruit?
2. In een pretpark
Ben je al in het spookhuis geweest?
Nee, ik nog niet.
Het is er zo eng!
Echt waar? Hoezo?
3. In de klas
Waarom ben je zo blij?
Ik heb een nieuwe broek.
Heb je die nu aan?
Ja, hoezo?
4. Voor de bioscoop
Hai
Lekker op tijd…
Staan jullie al lang te wachten dan?
Ja, waar bleef jij nou?
5. Op een bankje in het park
Goedemorgen!
Dat zegt u, dat het een goede morgen is.
Wat is er mis met deze morgen?
Nou… ik vind….
6. Thuis
Wat is er met jou?
Ik heb zo’n honger.
Zal ik wat te eten halen?
Weet je waar ik nou eens trek in zou hebben?
7. In een restaurant
Ober?
Kan ik u helpen?
Mag ik een tjiepietjoepiehatseflats?
Pardon, wat zegt u?
8. In de dierentuin
Ik ben dol op de dierentuin.
O ja?
Welk dier vind jij het leukste?
Nou, ik moet zeggen…
9.In het bejaardentehuis
Ken jij meneer van Zanten?
Is dat die man van nummer negentien?
Dat vind ik nou helemaal geen aardige man?
En waarom dan wel niet?
10. Op een verjaardagsfeestje
Ik hou niet van verjaardagen.
Wat zeg jij nou?
Dat hoor je toch… dat ik niet van verjaardagen hou.
Waarom in ’s hemelsnaam niet?
11. In een winkel
Mijn oma is honderd geworden.
Hartelijk gefeliciteerd.
Gaat u er vandaag naartoe?
Nee, want…