Over jazz

Hier, bovenaan deze pagina, vind je materiaal dat je op deze site kan beluisteren. Daaronder vind je een beknopte geschiedenis van de ontwikkeling van de jazzmuziek, met luistervoorbeeden van YouTube.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

De geschiedenis van de jazzmuziek

Het woord jazz komt van het woord “jass”, dat niet meer gebruikt wordt. Het was een niet zo net woord voor “elkaar versieren” en werd gebruikt in de sloppenwijken in het zuiden van de Verenigde Staten. Jazzmuziek kon je beluisteren in niet zulke nette cafĆ©’s. De muziek was duidelijk voor mensen die een beetje maling hadden aan hoe het hoorde

.

Ook ritme was belangrijk. Jazzmuziek heeft een bepaalde “feel”, dat wil zeggen dat je het meteen herkent aan sommige dingen. Het ritme valt op. Jazz swingt meestal. Er word “rond” gespeeld. Niet alle klanken duren even lang. Vaak is er een klank die twee tellen duurt, die gevolgd wordt door een klank van Ć©Ć©n tel. Je telt alles “in triolen”. De muziek wordt vaakwel als twee tellen opgeschreven.

In de jazz gebruikt men vaak de kerktoonladders en heel ingewikkelde akkoorden. Een simpel akkoord met de grondtoon, terts en kwint komt bijna niet voor. Je ziet dat door alle toevoegingen die naast de akkoorden staan aangegeven naast de akkoordsymboen.

De muziekstijl is zich blijven ontwikkelen en is nog steeds populair. Er zijn allerlei fusion stijlen uit voorgekomen, zoals acid jazz, afrobeat, bluegrass, bossanova, jamband, jazzpunk, jazzrock, jazzfunk, jazzrap, kwela, jazzmamabo Manila sound, skajazz, smooth jazz, yƩ-y Ʃ en folkjazz. Het is een voorloper van rhtthm -and-blues, swing, rock, pop, soul, funk en ska.

Een kenmerk van jazzmuziek was dat de muzikanten graag improviseerden op thema’s en dat men het niet erg vond om andere muziekstijlen in de jazz te verweven. Zo ontstonden fusion-stijlen, oftewel mix-stijlen.

Het begin: de blues

De wortels van de jazz kun je vinden in de blues. Dus om de jazz goed te begrijpen, moet je eigenlijk beginnen met het hoofdstuk over dat genre.

In het begin vonden “fatsoenlijke”mensen de muzieksoort niet okee, omdat ze de dansbewegingen die erop gemaakt werden, niet netjes vonden. Jonge mensen vonden dat leuk. Ze vonden het ook toen al leuk om tegen hun ouders in te gaan.

Vaudeville, Ragtime en Honkytonk

De blues van de stad vermengde zich met de blues van het platteland. De banjo kwam erbij. Er waren invloeden van variƩtƩshows, brassbands die heel sterk ritmisch speelden en van de ragtime muziek (sterk ritmische pianomuziek waar je op kon dansen.)

In cafĆ©tjes en nachtclubs (die noemde men vaak “honky tonks” en ook de wijk waar ze stonden, werd vaak zo genoemd) stond vaak een oude, niet al te zuivere piano. Daar werd Honky Tonk muziek gespeeld. Dat was ragtime muziek. Allebei de handen spelen dan lastige ritmes die tegen elkaar ingingen. Soms was er geen orkest, soms niet eens een pianist. Dan gebruikte men een piano waar je een rol in kon doen. Net zoals bij een draaiorgel. Dat zijn van die “spookpiano’s” die zelf kunnen spelen.

Uit het Afrikaanse ritme pikte men de syncope. Dat is het verschuiven van een accent. Dat vond men gemakkelijker dan twee verschillende ritmes tegen elkaar in te zingen/spelen. Dat noem je polyritmiek. Dat was eigenlijk echt Afrikaans. Door de syncope komt er iets swingends aan de jazzmuziek. Je kon er dus ook lekker op dansen.

In de jazz kan je veel verschillende instrumenten gebruiken. Je gebruikt wat er te vinden is. Sommige instrumenten werden beroemd door hun goede spelers. Die instrumenten lijken dan erg bij de jazz te horen. Vanaf 1900 kun je denken aan de piano, de saxofoon, de trompet, de trombone, de klarinet en de tuba. Voor de ritmes gebruikte men slagwerk (trommels etc) , maar ook de banjo. Die liet niet alleen harmonieƫn horen. Je kan er ook ritmisch op spelen.

In de eerste jazzbands werden ragtime gespeeld en blues. In Storyville New Orleans konden jazzmuzikanten goed geld verdienen met het spelen in een jazzorkest. Daardoor werd de stijl populair.

Na 1917 verdwenen de muzikanten naar Chicago, omdat de muziek in Storyville verboden werd. Daardoor ontstond de New Orleans Jazz.

Jelly Roll Mortons carriĆØre begon in Storyville. Hij trok vanaf 1904 rond met zijn Vaudeville shows. In 1905 componeerde hij de “Jelly Roll Blues”. Het is het eerste gedrukte jazz muziekstuk. Hij beschouwde zichzelf als de uitvinder van de jazzmuziek, wat misschien een beetje overdreven is, hoewel hij veel voor de muziekstijl betekende.

New Orelans jazz en Dixieland

Rond 1920 had je twee soorten jazz: New Orleans jazz, was zwarte jazz en Dixieland was witte jazz. In 1936 speelde Teddy Wilson als eerste zwarte muzikant mee in een blanke band. Dat was de band van Benny Goodman. Die heeft er veel aan gedaan om ervoor te zorgen dat jazz aanvaard werd door meer mensen in de samenleving.

In Chicago kon je King Oliver vinden en Louis Armstrong. Nadat die enige tijd New Orleansmuziek had gemaakt, ging hij over naar de swingmuziek, hoewel hij later weer terug ging naar zijn roots.

Rond 1925-1930 gingen mensen de linkerhand van de piano ritmischer gebruiken. Ze maakten patroon die klonken als een rol, inplaats van als een sprong. Ze gebruikten ook kleine stukjes die heel herkenbaar waren. Dat is de boogie-woogie muziek. Eigenlijk ging men al een beetje op weg naar de swingmuziek.

In 1930 was er een erge economische crisis in de V.S. Er was ook een drankverbod. Het uitgaansleven kreeg een klap. De burgemeester van Kansas City wilde niet meedoen aan het verbieden van drank. Daardoor trok iedereen daar naartoe. Het muziekleven werd belangrijk, maar ook de misdaad bloeide er op.

Toch bleef jazz overal populair. Inmiddels waren de radio en de grammofoonspelers gemeengoed geworden, dus iedereen kon blijven luisteren.

Swing

Rond 1940 waren er heel veel bands in de Verenigde staten waarin zwarte en witte musici samenspeelden. Toch was er rassenongelijkheid. De jazzmusici moesten vaak naar aparte toiletten en mochten soms niet door dezelfde ingang naar binnen. Het nummer “Strange fruit” gezongen door Billy Holiday liet zien wat mensen van kleur mee moesten maken.

Hoewel witte mensen in het dagelijks leven geen vermenging wilden tussen witte en zwarte mensen, luisterden ze maar al te graag naar jazzmuziek. Het was de tijd van de swing. Je had een zwaar maatdeel op tel een en op tel 3. De rest was licht. Daardoor krijg je het gevoel dat je moet dansen. Er waren veel dansorkesten en showorkesten. Er ontstonden hele grote bands met tien of zelfs twintig musici, zoals het orkest van Count Basie. Blazers zaten bij elkaar. Soms deden er zangers mee. Zangeres Billy Holiday had juist een klein ensemble.

Swing bleef populair. Ook toen Bebop opkwam. Ook nu is het nog een populair genre. In Nederland kennen we de Dutch Swing College Band.

Harlem Jump

Swingmuziek nodigde uit om te dansen. Op een gegeven moment werd New York het centrum van de jazzmuziek. In Harlem, waar de gekleurde bevolking van New York woonde, werd een nieuwe dans populair: de Lindy hop. Die was genoemd naar LIndberg die met zijn vliegmachine had gevlogen. In aangepaste versie kwma hij bij de witte mensen terecht. Toen werd de dans meestal jitterbug genoemd.

Bebop

Na de swing kreeg je de Bebop. Op het podium proberen de artiesten er interessant uit te zien met zonnebrillen, baardjes. De podiumact is nu ook grilliger; petten en zonnebrillen en sikjes.

Het woord bebop doet de klank na van een rif , waarbij “be” de hoogste toon is. Zoiets noem je een onomatopee. Begin jaren ’40 wilde men meer experimenteren met de klanken in de jazzmuziek. Men wilde moeilijke harmonieĆ«n, moeilijkere ritmes. Ook ging men niet meer zwaar-licht spelen, maar ging men meer in vieren tellen. De muziek ging meer door. Er hoefde ook niet meer perse op gedanst te worden. De muziek klonk wat grilliger. Eind jaren 1940 werden ook Cubaanse elementen in de bebop opgenomen.In Europa had je de gitarist Django Reinhardt, die de bebop oppakt. Ook: Thelonious Monk, Dizzy Gillespie en Charlie Parker.

Revival van oude jazz

Zwarte mensen konden al die ontwikkelingen in de muziek in het algemeen nog wel volgen, maar veel witte mensen haakten af. Dus toen midden jaren 40 de jive en de rock’n-roll opkwamen, vonden ze dat leuker. Die waren ontstaan uit de Harlem jump.’Ook grepen mensen terug op de eerste jazz. Louis Armstrong werd opnieuw populair. Sommige musici grepen terug op de New Orleans jazz en Frisco jazz greep terug op de Ragtime.

Cool jazz en West Coast

Cooljazz was een reactie op bebop. De muziek is serieuzer. Denk aan mensen als Miles Davis. Omdat de meeste musici die cooljazz speelden uit Los Angeles kwamen, werd cooljazz ook wel met de term West Coast aangegeven. . Als tegenhanger werd in met name New York de lijn van de bebop verder voortgezet. De muziek zou uiteindelijk uitmonden in hardbop.Wat er precies gebeurt in de muziek is best moeilijk uit te leggen. De muziek is serieuzer en minder grillig. Namen: Chet Baker, Dave Brubeck, en in Nederland Rita Reys. Als er langere melodielijnen zijn en polyfonie, is er meer sprake van Westcoast. Hier zijn meer witte musici mee bezig.

Hard bop en East Coast

Halverwege de jaren vijftig ontstond dan weer de Hard Bop. In de filmstudio’s van Los Angeles was de cooljazz populair. Daardoor hadden de jazzmusici in New York weinig werk. Ze verzonnen een nieuwe, beetje wildere jazzstijl, vol gevoelens. Er werd teruggegrepen op bluesschema’s, ze gingen het shuffleritme gebruiken en ze gingen een beetje “lenen” uit de Gospeltraditie.

Namen als: Art Blakey en zijn Jazz Messengers, Horace Silver, Clifford Brown, Miles Davis, John Coltrane, Cannonball Adderley, Sonny Stitt, Donald Byrd, Sonny Clark, Lou Donaldson, Kenny Drew, Benny Golson, Dexter Gordon, Joe Henderson, Andrew Hill, Freddie Hubbard, Jackie McLean, Charles Mingus, Blue Mitchell, Hank Mobley, Thelonious Monk, Lee Morgan, en Sonny Rollins.

Souljazz

Souljazz ontwikkelde zich aan het einde van de jaren vijftig en bleef populair tot eind jaren zestig. Het ontstond uit de hardbop. Er waren blues, gospel en r&b invloeden. Er werd gespeeld in kleine gezelschappen. Grooves komen steeds terug. De muziek en improvisaties zijn minder ingewikkeld. Een vaak gebruikt instrument is het hammondorgel. Daar werden tenorsaxofoons en drums aan toegevoegd. Er zijn veel beroemde organisten, saxofonisten en gitaristen. Souljazz heeft geleid tot de jazzfunk van de jaren zeventig.

Free jazz

Free jazz gaat over improviseren in alle vrijheid. Alles was toegestaan.Het ontstond eind jaren vijftig en was er ook in de jaren zestig. Net zoals het in de klassieke muziekgeschiedenis was gegaan, wilde men nu ook af van vaste regels. Alle regels over opvolgingen van akkoorden en tonaliteit, harmonieĆ«n, metrum, tempo werden losgelaten. Free jazz is daardoor best moeilijk te volgen voor mensen die niet bekend zijn met jazz. Het klinkt nogal dissonant, men is helemaal vrij… daardoor herken je niet echt melodieĆ«n…Het zijn vaak kleine stukjes, die door mensen herhaald worden. De piano werd eerst weggelaten, omdat dat juist het instrument was dat de akkoorden speelde. Je snapt dat deze muziek niet zo goed verkocht.

Als alles is toegestaan in de muziek, herken je er ook niet goed een stijl in. Dat had een nadeel (je wist niet goed of het nou jazz, pop, of klassiek was, waar je naar luisterde) maar ook een voordeel: de stijlen konden gemixt worden. Je hoefde niet alleen maar freejazz te spelen, of alleen hardbop… en je mocht het zelfs mixen met andere stijlen. Zo onstonden stijlen die wel goed lagen bij het pubiek. Die muziek noemde je fusion.

Fusion

In deze tijd was men het er niet helemaal over eens wat nou “echte jazzmuziek” was. Moest je improviseren? Moest het harmonisch ingewikkeld zijn, of juist niet? Er was zoiets ontstaan als

Eind jaren zestig ging Miles Davis jazz mengen met rock. Zo ontstond jazzrock. Er ontstonden allerlei fusiongroepen. Artiesten: John McLaughlin, Herbie Hancock, Chick Corea, Joe Zawinul, Tony Williams. Fusion bleef in de jaren 70 populair. Er waren veel grote jazzmuzikanten: Grappelli, Charles Minugs, Toots Thielemans, Chet Baker

Jazz vanaf de jaren zestig

De jazz heeft zich sinds de jaren zestig met de popmuziek vermengd. Er ontstonden allerlei mixstijlen. Denk aan: neo-bop, nu jazz, acid jazz en freejazz. Niet al die jazz lijkt op elkaar, zoals dat in het begin wel was. De jazzmuziek ontwikkelt zich ook nog steeds. Er zijn mixen met pop, soul, funk, rock, latin en wereldmuziek. Daardoor is het niet meer Ć©Ć©n soort muziek. Inmiddels kan je aan conservatoria ook echt jazz studeren.

Aan het einde van de jaren 80 was men wel een beetje klaar met al die expressie en vrijheid. In de klassieke muziek kreeg je ook andere soorten muziek zoals minimalisme en neoklassieke muziek, (Steve Reich, Arvo PƤrt, Samuel Barber.) In de jazz wordt de muziek ook rustiger.

Werken er nog mensen in de oude jazz stijl?

Het is niet zo dat veel mensen nu nog die “ouderwetse jazz” maken zoals New Orleans jazz en Dixieland, maar er is wel veel bewaard gebleven op geluidsdragers. Daardoor leren jonge mensen wel de oude nummers spelen. Veel mensen vinden het ook nog leuk om te luisteren.

Jazz blijft

In principe is jazz muziek van het moment ā€“ er worden op elk moment nieuwe muzikale keuzes gemaakt die tot aan de vorm en alle op dat moment spelende musici reiken (zie de genoemde jazzstromingen hieronder) waardoor een persoonlijke en intensieve muziekbeleving ontstaat. In klassieke muziek en popmuziek is deze eigenschap nagenoeg afwezig. In de jazz wordt een thema of kleine compositie of een afspraak alleen gebruikt als basis voor improvisatie. Door deze eigenschap raakt jazz als stijl veel andere stromingen zoals blues, (pop)world, folk, heavy metal, funk, soul, klassiek en oude muziek en er zijn dan ook vele mengvormen ontstaan.

Tegenwoordig worden er ook stukjes jazz in popmuziek verwerkt. (Lounge). Zo komen jongere mensen ook in aanraking met jazz. Doordat jazz nu vaker opgenomen en afgespeeld wordt, wordt er minder geĆÆmproviseerd. Toch zijn er ook mensen die willen dat jazz dansbaar blijft. Sommige mensen vragen zich af of je dit allemaal nog wel echt jazz kan noemen.

Muziek, een taal! 2

MB-BB-ML

“Muziek is ook een taal!” 2 . De muziek uit MesopotamiĆ«, in de oudheid.

In deze podcast met plaatjes vertelt juf Ellis over (waarschijnlijk) het eerste volk dat muziek heeft opgeschreven: de Hurrieten, die 1400 jaar voor Christus in het oude Mesopotamiƫ leefden.

Er staat ook een linkje naar een luisterfragment van die muziek.

Hoe heeft de muziek in het oude Mesopotamiƫ geklonken?

Dit is een linkje naar een luistervoorbeeld van hoe de muziek in het oude Mesopotamiƫ geklonken heeft, een eerste voorbeeld van muzieknotatie.

Hieronder vind je een quiz. Heb je goed opgelet?

4
Aangemaakt op

Muziek in Mesopotamiƫ

Wat weet je nog van wat er in de podcast verteld is?

1 / 16

Wat is een ander woord voor noteren?

2 / 16

Hoe heette het volk dat in de oudheid waarschijnlijk als eerste muziek opschreef?

3 / 16

Hoe heet een geschiedkundige die opgravingen doet?

4 / 16

Over welk gebied werd in de podcast gesproken?

5 / 16

Wat betekent het woord "Mesopotamiƫ"?

6 / 16

Welke twee landen liggen nu, waar in de oudheid Mesopotamiƫ lag?

7 / 16

Hoe heetten de twee rivieren waar Mesopotamiƫ dichtbij lag?

8 / 16

In wat voor materiaal schreven de mensen uit Mesopotamiƫ?

9 / 16

Welk gereedschap gebruikten zij voor het noteren?

10 / 16

Hoe heette het schrift van de mensen uit Mesopotamiƫ?

11 / 16

Hoe heette het muziekstuk dat zij vonden?

12 / 16

Welk instrument moest gebruikt worden bij het lied?

13 / 16

Wie was Nikkal?

14 / 16

Wie was Yarich?

15 / 16

Bij welke gelegenheid werd dit muziekstuk waarschijnlijk uitgevoerd?

16 / 16

Wat is een ander woord voor loflied?

Uw score is

De gemiddelde score is 72%

0%

Do re mi en zo…

Jullie weten vast nog wel dat er weinig opgeschreven muziek bewaard is gebleven uit de eerste periodes van de geschiedenis. Mensen konden de muziek nog niet echt noteren.

In de Middeleeuwen veranderde dat. In de Middeleeuwen was het geloof hƩƩl erg belangrijk voor mensen. Mensen gingen vaak naar de kerk en daar werd heel erg veel gezongen. Dat gebeurde in de taal van de Romeinen: het Latijn.

Langzamerhand ontstond er een notenschrift. Er was niet direct Ć©Ć©n notenschrift. Iedere streek had zijn eigen manier van opschrijven.

Paus Gregorius de Grote (540-604 na Christus), die rond had heel veel gedaan om de kerk belangrijk te maken. Hij legde de kerkmuziek vast en schreef op welk lied, wanneer in de kerk gezongen moest worden. De liederen die ze toen zongen, heeft hij niet zelf bedacht. Die waren al eeuwen oud. Toch is de kerkmuziek uit die tijd naar hem genoemd: gregoriaanse muziek.

Deze muziek kan je in katholieke kerken nog steeds horen, in bijzondere vieringen. Tegenwoordig worden die liederen niet altijd door monniken gezongen, maar door koren. Die muziek klinkt zo:

Gregoriaanse muziek

Karel De Grote, eerst koning van de Franken en vanaf 800 zelfs keizer van het Roomse rijk, deed erg zijn best om het katholieke geloof te verspreiden. Het geloof heette Rooms-katholiek. Karel richtte kloosterscholen op. Zo kon hij veel monniken en priesters opleiden. Zo kwam het dat er steeds meer geleerde mensen kwamen.

De kloosters waren dus plekken waar geleerde mensen woonden. EĆ©n monnik uit het klooster van de Benedictijnen (Benedictus was iemand die die kloosters had opgericht), heeft rond 1000 na Chritus heel veel gedaan voor de ontwikkeling van het notenschrift. Dat was Guido van Arezzo.

Hij bedacht sleutels: een c en f sleutel. Ook bedacht hij een systemm met lijntjes waar hij tekentjes op zette. Die tekens heetten neumen. Je zegt nuimen. Ieder tekentje kreeg een naam.

Hij verzon: ut, re, mi, fa, sol en la. Eigenlijk gebruiken we dat nog wel. Alleen is ut do geworden en is er een zevende toon aan toegevoegd: ti. Zo ontstond Do re mi fa so la ti do.

Ut queant laxis is een middeleeuwse hymne voor Johannes de doper. Een hymne is een lofzang. Dus een lied waarin je vertelt hoe goed je iemand vindt. De woorden betekenen:

Mogen uw dienaren (dat zijn dan de mensen en de monniken die het zingen) met zachte stem uw wonderdaden doen klinken; Verlos onze bezoedelde (dat betekent vieze) lippen van schuld, heilige Johannes.

We weten niet zeker of Guido dit lied zelf bedacht heeft; waarschijnlijk heeft hij het gewoon opgeschreven en bestond de melodie al. Maar we weten wel dat zijn solmisatiesysteem erin verstopt zit. Iedere regel begint een stapje hoger. Ut tussen de twee lijnen, re op de tweede, mi weer een stap verder enz.

Klik op de link en luister naar deze Gregoriaanse muziek

Velen jaren later, in 1969 gebeurde hetzelfde in de musical “The sound of music”, met muziek van Rodgers en Hammerstei. Dit fragment gaat over een nanny die de kinderen van haar baas muziekles geeft. Ze heeft woordjes bedacht bij do, re, mi, fa, so, la en (zij zegt) si. Luister maar eens:

Do a deer… uit The sound of music,
dit is uit de originele musicalfilm,
De onderbouw en middenbouw kunnen naar
de Nederlandse theaterversie luisteren

Even terug naar Guido van Arezzo en naar de Middeleeuwen.

Voor mensen in die tijd was het eerst lastig. Hoe wist je nou dat je de goede toonhoogte had? Daar vond Guido een oplossing voor. Je kon als dirigent met je handen laten zien welke toon de monniken moesten zingen.

Hij wees de plek op zijn hand aan. Dat is de zogenaamde Guidonische hand.

Klik op de link om nog eens naar het lied uit de sound of music te luisteren

Uit deze manier van de toon aangeven, zijn moderne manieren ontstaan. Dat noemen we het solmisatiesystemen. Nu doen we dat onder andere door een bepaalde stand van de hand. Juf Ellis heeft dit ook geleerd, toen ze 8 jaar was. Kijk en luister maar eens naar het volgende fragment. De bovenbouw kan onderzoeken welke Engelse woorden zij verstaan.

Klik op de link om nog eens naar het lied uit The sound of music te luisteren en kijk of je de gebaren herkent.

Hieronder vind je het lied uit de Middeleeuwen in noten opgeschreven. Je kan het dan zelf spelen. We vragen aan leerlingen die noten kunnen lezen om eens op de maat te letten. Wat valt je op?

Modern de 20e eeuw

OB-MB-BB-ML

Op deze pagina vind je muziek uit de periode die we “Modern” noemen. Dat vind je misschien gek, omdat we nu nog “moderner” zijn. Maar het is nu eenmaal de naam die aan die periode is gegeven. Het kan best zijn dat we deze periode later anders noemen. Geschiedenisperiodes krijgen vaak pas hun echte naam als ze hĆ©Ć©l lang geleden zijn, omdat mensen dan van een afstandje naar de muziek kunnen kijken.

Tonaal moderne muziek

Atonale moderne muziek

Informatie over de componisten van de moderne periode:

Claude Debussy (1852-1918)

Eric Satie (1866-1925)

DƩodat de SƩvƩrac (1872-1921)

Ravel (1875-1937)

Sergej Prokofjev (1891-1957)

Ferdi GrofƩ (1892-1972)

George Gershwin (1898-1937)

Minimal music

Strawinsky

John Cage (1912-1992)

Atonale muziek

Schƶnberg

Stravinsky

Bartok

Sjostakovitsch

Neoclassicisme

Minimal music

Oude culturen tot 500 na Christus

OB-MB-BB-ML-D

Bekende oude culturen

Op deze pagina vind je muziek uit de oude culturen: Mesopotamiƫrs, Egyptenaren, Grieken, Romeinen. Onder de zoekopdracht vind je informatie over deze culturen.

Mesopotamiƫ

Natuurlijk was er voor de tijd van deze volkeren ook al muziek, maar daar hebben we niet echt bronnen van.

De geschiedenis van de Westerse Kunstmuziek begint in het Midden Oosten. Hier begint de muziekgeschiedenis van de Westerse kunstmuziek. Dat is muziek die echt gecomponeerd is. Soms is de muziek die we laten horen een weergave van directe bronnen, maar soms hebben muziekdeskundigen onderzocht hoe die muziek waarschijnlijk geklonken zal hebben.

Grieken

Er zijn geen echte stukken Griekse muziek bewaard gebleven, maar geschiedkundigen konden uit geschriften wel achterhalen hoe de muziek geklonken moet hebben. Een belangrijke componist was Mesomedes van Kreta, die in de eerste eeuw na Christus leefde.

Romeinen

Er is nog minder bewaard gebleven van de Romeinse muziek. Er is maar Ć©Ć©n echte aanwijzing te vinden in een toneelstuk. Deze lesstof komt ook al aan bod rond 11 november: Sint Maarten, die immers Romeins soldaat was.

De oude culturen brachten ons ook de muziektheorie. Ook ontstond de toonladder. Eerst waren er 3 tonen, toen 5 (pentatoniek), daarna 7 (diatoniek) en tenslotte 12 halve tonen (chromatiek).

Renaissance 1450-1600

OB-MB-BB-ML

Muziek in de Renaissance

In de Renaissance ontstond er meer wereldlijke muziek en meer instrumentale muziek. De regels over wat “goed klonk” (consonantie) en “lelijk klonk” (dissonatie, werden veel strenger.

De muziekdrukkunst ontstond. Daardoor werd de muziek meer verspreid.

Vooral componisten uit “De Lage Landen”, dat wilde in die tijd zeggen “BelgiĆ« en Noord-Frankrijk) waren belangrijk.

Dufay,

Ockeghem,

Obrecht

Clemens non Papa

Willaert

Orlando di Lasso

Josquin des Prez

de laatste grote: Palestrina

Rococo 1720-1775

OB-MB-BB-ML

De Rococo is een stijlperiode in de beeldende kunst, de bouwkunst en de muziek die aan het einde van de Barok valt in Europa. Begin 18e eeuw. Daarom is er ook een beetje “overlapping”. Het was een stijl met heel veel versieringen, zoals krullen en goud. Ook de muziek is druk en versierd. Veel van de Rococomuziek is kamermuziek. Dat is muziek voor een klein gezelschap. Klavecimbelmuziek was ook erg in. Ook de eerste piano’s ontstonden in deze tijd.

De Barokperiode was nogal streng geweest. Aan het einde van die Barokperiode hadden de burgers behoefte aan een sierlijke, elegante, luchtige, grappige stijl. Opvallend zijn de krullen en schelpvormen en het gebruik van pastelkleuren.

Veel rijke mensen bestelden spullen in deze stijl. Sommige mensen vonden de stijl een beetje protserig en kitch. Alsof rijke mensen met hun spullen pronkten. Daarom noemden ze de stijl spottend: Rococo, van het woord Rocaille. Later ging iedereen dit woord gebruiken.

Er waren overdreven versierde paleizen in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Rusland. Ook de tuinen waren vaak heel erg elegant. De meubels, klokken, serviezen en de zilveren spullen uit die tijd zijn ook super versierd.

Domenico Scarlatti

Carl Philipp Emanuel Bach

Jean-Philippe Rameau.

Wolfgang Amadeus Mozart luisterde naar deze muziek. Maar met hem begon het classicisme.