Pizza of patat

  • Een liedje op c d en e. In een 4-telsmaat. Als je het liedje rechts speelt, kan je 3 op e zetten, 2 op d en 1 op c. Als je het links speelt, kan je 3 op c zetten, 2 op d en 1 op c.
  • Als je allebei de handen apart hebt geoefend, kan je ook eens kijken of je twee handen dat tegelijk kunnen doen.
  • Je kan het liedje natuurlijk ook in spiegelbeeld spelen. Dan zet je allebei je duimen op de middelste c. Dat noemen we de centrale c.

Vriendjes zijn?

OB-OBS-SG-ML

Het liedje dat we zingen heet: wil jij wel mijn vriendje zijn. Het heeft dezelfde melodie en hetzelfde ritme als Mieke heeft een lammetje.

Acteren, zingen en spelen met c d e, 4-telsmaat

We gaan samen een liedje zingen over vriendschap. Maar we kunnen het lied ook spelen op melodica’s, ritme instrumenten of boomwhackers. Ook kunnen we het hebben over hoog en laag en hoger en lager.

Rustige ingezongen versie met filmbeelden
Iets snellere karaoke

Hieronder zie je hoe het liedje opgeschreven staat met kleuren en vormen.

Zullen we een spel doen met hoog en laag? Eén iemand maakt geluid. Als het een hoog geluid is, strekken we ons uit. Als het een laag geluid is, gaan we op onze hurken lopen.

Nu gaan we het liedje met boomwhackers spelen. Sommige klanken zijn 1 tel, andere 2. En de allerlaatste klank is zelfs 4 tellen.

Nu proberen we het lied te spelen.

Je leest van links naar rechts, regel voor regel.

Als je kleur aan de beurt is, bespeel je de boomwhacker.

We gaan eerst het ritme spelen, op een ritme-instrumentje.

Daarna kunnen we het op een melodie-instrument spelen.

Hoe is dat met de boomwhackers? Klinken de lange pijpen hoger of lager?

Poppen

OB-MB-BB

Acteren is doen alsof. Mensen kunnen op veel manieren acteren. Spelen met poppen is er daar één van.

Meester Evan is een grote fan van twee poppen die jullie allemaal kennen uit Sesamstraat: Bert en Ernie.

Er zijn twee Nederlandse stemacteurs die voor de stemmen zorgen:

De stemmen van Bert en Ernie

Een poppenspeler is eigenlijk een acteur, die als beroep een pop bespeelt. Soms beweegt de ene persoon het lijf en de handen van de pop en een ander doet de stem. Vaak doet de acteur dat allebei.

Soms zit de acteur zelfs in de pop. Denk maar aan Pino, of aan de Teletubbies. Dan zitten er mensen in een pak, die stemmetjes doen.

Heel veel poppenspelers werken in een poppentheater en sommige van hen werken op straat.

Soms bespeelt de poppenspeler de pop met de handen. Die poppen heten handpoppen Een voorbeeld van handpoppen zijn de poppen van de poppenkast. De bekendste zijn Jan Klaassen en Katrijn.

Soms is het letterlijk een handpop, zoals bij Lejo

Maar er zijn ook marionetten. Dat zijn poppen die met behulp van touwtjes of stokjes bespeeld worden.

Hiernaast zie je een pop die met touwtjes wordt bewogen.

Een ander voorbeeld zijn de Wajangpoppen, die in Indonesië gebruikt worden. Ze bewegen door middel van stokjes. Het woord Wayang betekent in het Javaans schim, of schaduw.

Buiksprekers zijn ook poppenspelers. Ze kunnen de woorden zo zeggen, dat mensen hun lippen niet zien bewegen. Dat is erg knap. Hier zie je een meisje dat buikspreker is. Ze kan zelfs zingen zonder haar lippen te bewegen.

Je hoeft geen dure pop te kopen om poppenspeler te worden. Je kunt ook gewoon een sok aan je hand doen. Het is leuk als je er oogjes opnaait, van vilt, of kraaltjes… maar het is niet per se nodig. Als je een sok aan je hand doet en een mond maakt, heb je eigenlijk al een hoofd met een mond. Als je dan tegen je kleine zusje of broertje praat, gaat die ook meestal terugpraten. De sok is gaan “leven.”

Zelfs als je niet goed kan buikspreken, maar je lippen beweegt, is dit leuk. Je kan dan experimenteren met verschillende stemmetjes. We zeggen steeds dezelfde zin, maar met een andere stem.

De zin is: “Ben je nou helemaal betoeterd!”

Zeg hem eens zoals je vader het zou doen.

Zeg de zin zoals de koningin het zou doen.

Zeg het eens zoals je kleine zusje het zou doen.

Zeg het eens zoals een politieagent het zou doen.

Zeg hem eens zoals Ernie het zou doen.

Zeg hem eens zoals Bert het zou doen.

Zeg de zin eens in jabbertalk.

Wie kan er nog meer personages met een speciale stem verzinnen?

Pak een sok en doe hem aan je hand. Dat is jouw personage. Beantwoord de volgende vragen op een blad:

Hoe heet je pop?

Hoe oud is je pop?

Waar woont je pop?

Waar is je pop het liefste mee bezig?

Wat is het grootste talent van jouw pop?

Wat voelt jouw pop? Welke emotie heeft hij/zij?

Wat vind je pop het lekkerste eten? En wat vindt je pop juist vies?

Wat vind jouw pop van naar school toe gaan?

Waar wil je pop iets over vertellen?

Is jouw pop dan de baas in het gesprek, of juist niet?

Welke stem heeft jouw pop?

Verzin samen met een vriend of een vriendin een gesprek tussen jullie poppen. Laat het personage van jouw pop (alles wat je hebt opgeschreven) goed uitkomen!

Sint Maarten op de foto

MB hoogste groep- BB

Het is bijna Sint Maarten. Dat is een mooie gelegenheid om dit verhaal te gaan naspelen. We gaan 3 foto’s maken over het verhaal van Sint Maarten.

Als je meer informatie over het verhaal wil hebben, kijk dan eens op de pagina waar de afbeelding hiernaast naartoe linkt.

We gaan niet echt foto’s maken… we gaan doen alsof, oftewel acteren. Deze manier van acteren met “foto’s” heet: tableau vivant. Hè? In de tijd van Sint Maarten waren er toch nog geen foto’s? Nee, maar we doen net alsof. Dat doe je immers bij acteren!

Letterlijk betekent “Tableau vivant” trouwens “levend schilderij.” Die vorm van acteren is namelijk ontstaan in de tijd dat er nog geen foto’s waren. In de 18e en 19e eeuw deden mensen dat vaak bij feestavondjes en politieke bijeenkomsten. De mensen trokken mooie kostuums aan en gingen mooi opgesteld in een decor staan. Ze stonden dus stil en praatten niet, maar door hun opstelling en houding vertelden ze een verhaal. Als iedereen goed stond, ging het gordijn open. Dan kon het publiek een paar minuutjes kijken.

Bij een tableau vivant gaat het er dus om dat andere mensen op het schilderij goed kunnen zien wat er verteld wordt. Daarom moeten de spelers op een bepaalde manier liggen, staan, zitten, kijken etc. De spieren van de mensen moeten goed aangespannen staan, de lichaamstaal moet goed zijn en de mimiek ook; anders ziet zo’n tableau er rommelig uit.

Voordat we de “foto’s” gaan maken, moet je weten wat het verhaal van Sint Maarten is. Daarom is het handig om eerst informatie te zoeken op de pagina waar we bovenaan naar toe linkten.

Foto’s maken van Sint Maarten

Er worden groepjes gemaakt door de leerkracht.

Elk groepje maakt (beeldt uit) 3 foto’s, oftewel “tableaux” . Elke foto beeldt een stuk uit het Sint Maartenverhaal uit. Als de leerkracht: fffffffffffffffflitss… roept, komt de volgende foto. Jullie moeten je foto’s natuurlijk in een logische volgorde laten zien.

  • De eerste foto: bijvoorbeeld, Sint Maarten rijdt als soldaat op zijn paard.
  • De tweede foto: De bedelaar zit bij de poort en Sint Maarten geeft hem een halve mantel.
  • De derde foto: Kinderen lopen langs de deuren.

Maar het mogen natuurlijk ook drie andere stukken uit het verhaal zijn. Laat je fantasie de vrije loop. Veel plezier!

Wie is de baas?

MB hoogste groep-BB

In een scène van een verhaal heeft een bepaalde speler een bepaalde status, oftewel een bepaalde “belangrijkheid.” Kijk eens naar de volgende sketch. Wie is hier de baas?

De sketch wordt gespeeld door André van Duin en Frans van Dusschoten.

André van Duin speelt een typetje.

Eigenlijk bestaan er geen hoofdrolspelers. Elke speler is van groot belang! Als de acteurs en actrices er niet allemaal zijn, kan het stuk niet gespeeld worden. Ook als je niet veel zinnen hebt, moet je toneelspelen zo gauw je op het podium staat. Je gebruikt dan stil spel. Je reageert zonder te praten op alles wat er gebeurt.

Maar er is dus wel statusverschil tussen de personages. Een goede acteur gebruikt de status van zijn/haar personage en beeldt dat goed uit.

Soms veranderen spelers van status, doordat er iets in de scène gebeurt. Dat kan heel grappig zijn. Soms worden de rollen zelfs helemaal omgedraaid. Stel je bijvoorbeeld voor dat iemand een kind speelt dat niks mag terugzeggen tegen zijn moeder. Dan komt oma langs en die behandelt de moeder als een kind, waardoor de moeder niks mag zeggen en het (klein)kind wel. 

Er zijn twee soorten van status:

  1. Wie heeft er in het echte leven meer te vertellen? (De sociale status) De koning heeft meer te vertellen dan zijn lakeien. De honkbaltrainer heeft meer te vertellen dan de kinderen die honkbal spelen.
  2. Wie heeft er in de scène meer te vertellen? (De echte status in de scène). Je moet dan goed nadenken over de relatie tussen de mensen in de scène. Wie heeft het echt voor het zeggen?

Als je de verschillen tussen de statussen goed laat zien, terwijl je speelt, wordt de scène duidelijker en grappiger. Daarom moet je goed nadenken hoe je je status (de status van de rol die je speelt) goed uitbeeldt. Hoe meer je opgaat in je rol en hoe meer je laat zien wie je speelt, hoe leuker het wordt.

Samen met je medespelers moet je het verschil in relatie laten zien aan je publiek. Je moet dus goed samenwerken. Als je weet dat er een statusverandering is en jouw personage is eerst belangrijk, maar later niet, moet je daar wel in meegaan en dat goed laten zien. Je moet natuurlijk niet tegenwerken en toch de baas proberen te blijven spelen.

Hoe kun je status laten zien? Kijk nu nog eens naar deze sketch van André van Duin en Frans van Dusschoten. Wie is de baas in het begin? En in het midden? En aan het eind? Hoe weet je dat?

Je kan status laten zien door:

  • lichaamstaal: trots, borst vooruit of met gebogen hoofd of weg kijkend. Mensen met een lagere status kunnen ook terugdeinzen voor mensen met een hogere status.
  • mimiek: hoe kijk je? Bang, arrogant etc.
  • dictie: hoe je iets zegt: luid en duidelijk of zachtjes, hakkelend.

Als je met een grote groep bent, kunnen jullie je verdelen in groepjes van drie personen.

Ieder groepje krijgt een kaartje met daarop de drie rollen. Die moeten jullie zelf verdelen.

Bedenk daarna een scène waarin de status duidelijk wordt.

In het verhaal moet dan iets gebeuren, waardoor de rollen omgedraaid worden en de status verandert.

Je kan de opdracht extra moeilijk maken door af te spreken dat je in “jabbertalk” gesproken moet worden. Dat is geen echte taal, maar klanken zoals de Zweedse kok uit de Muppetshow. Verzinklanken.  Dan moet je nog meer gebruik maken van lichaamstaal en mimiek.

Ideetjes voor de kaartjes:

  1. Marktkoopman die gewoon verkoopt
  2. Marktkoopman die bijna niks verkoopt
  3. Marktkoopman die veel verkoopt
  1. Klant
  2. Baas van het restaurant
  3. Ober
  1. Deftige dame
  2. Marktkoopman
  3. Niet zo deftige dame
  1. Agent
  2. Iemand van wie iets gestolen wordt
  3. Een zwerver
  1. Slager
  2. Slagersvrouw
  3. Slagerskind
  1. Baby poes (kitten)
  2. Stoere poes
  3. Bange poes
  1. Iemand die geweldig goed kan zingen
  2. Jurylid bij The Voice
  3. Iemand die vals zingt
  1. Hele goede skater
  2. Minder goede skater
  3. Iemand die niet kan skaten
  1. Filmster
  2. Beroemde journalist die een interview wil afnemen
  3. Niet zo beroemde journalist, die een interview wil afnemen
  1. Orgelman
  2. Iemand die orgelmuziek prachtig vindt
  3. Iemand die orgelmuziek niet mooi vindt
  1. Directeur
  2. Werknemer
  3. Stagiaire
  1. Jarige
  2. Beste vriendin van de jarige
  3. Zus van de jarige
  1. Bazigste kind van de buurt
  2. Kind dat niet bazig is, maar ook niet bang
  3. Bang kind
  1. Moeder
  2. Lieve dokter
  3. Bang kind
  1. Leraar
  2. Slimme leerling
  3. Leerling die het niet snapt
  1. Wielrenner die altijd wint
  2. Verslaggever die interviewt
  3. Wielrenner die altijd verliest

Piccolo en Saxo

MB-BB-ML

Meneer Cruys Voorbergh vertelt het muzikale verhaal van André Popp, over de families van de muziekinstrumenten.

Een hoorspel is een verhaal waar je naar kan luisteren.

Piccolo en Saxo zijn een kleine fluit en een kleine saxofoon. Zij gaan met hun familie op een ontdekkingsreis. Zijn er nog andere instrumentenfamilies?

De ontdekkingsreis van Piccolo en Saxo
Muziek en verhaal André Popp,
verteld door Crus Voorbergh

Naar dit verhaal heeft juf Ellis veel geluisterd in de jaren 60/70, toen zij een kind was. Je hoort dat de meneer die het verhaal vertelt een heel goede dictie heeft. Dat wil zeggen: hij spreekt de woorden héél duidelijk uit.

De woorden zijn soms ook wat ouderwets. Maar het verhaal is dat zeker niet. Het gaat over de kleine Piccolo, die samen met zijn familie, andere muziekinstrumenten van het symfonieorkest ontmoet.

Het verhaal duurt ongeveer 30 minuten.

Schrijf, terwijl je luistert, alle namen van de verschillende muzikale families op.

Deze uitvoering is, voor zover wij weten, niet meer te verkrijgen. Andere versies van dit verhaal zijn nog wel op cd te krijgen. Mochten wij met het verwijzen naar dit materiaal op YouTube rechten schenden, neem dan contact met ons op. Dan zullen wij deze link verwijderen. 

De poppenfee

OB-MB-BB-ML

Ga je mee een pop kopen? Maar dit is wel een bijzondere poppenwinkel. De poppen hebben een mechaniekje en daardoor kunnen ze dansen. Het lijkt wel alsof ze echt leven. Maar…. als het middernacht is…..

Je kan het hele ballet bekijken, maar dat is best lang. Als je vanaf 6 minuten kijkt naar 3 verschillende poppen, kan je goed zien dat het hier om poppen met een mechaniekje gaat. Je kan ook één stukje uitkiezen. Het stukje van de babypop is dan grappig. Dat begint ongeveer bij 9.20.

Een ballet uit de Romantiek

De meeste muziek van het ballet “De poppenfee” is gecomponeerd door de Oostenrijkse componist en dirigent van het Oostenrijks ballet in Wenen, Josef Bayer. (6 maart 1852- december 1913) Bayer was goede vrienden met de bekende Oostenrijkse componist Johann Strauss. Als je die muziek kent, kan je dat misschien wel aan de muziek horen.

Hoor je hoe de pop mamma en pappa kan zeggen?

Hoe kan je zien dat sommige dansers poppen voorstellen?

Probeer zelf ook eens om te bewegen als een pop.

Wat vind je van de muziek?

Wat vind je van de kostuums?

Wat vind je van het decor?

Dit is dus klassieke muziek die uit de tijd van de Romantiek komt. De periode van de Romantiek beslaat ongeveer de 19e eeuw.

Bayer heeft muziek geschreven bij een verhaal dat gedanst wordt. Zo’n muziekstuk heet “een ballet.” 

De Poppenfee heette trouwens eerst “Im Puppenladen.” wat betekent: in de poppenwinkel. Het is één van de eerste balletten waarin het thema van de levende poppen werd gebruikt. (Denk bijvoorbeeld ook aan de Notenkraker) Er hoort een verhaal bij deze muziek. Als dat zo is, zeggen we: “dat is programmamuziek.”

Het verhaal  

Ergens is een poppenwinkel. Daar worden dansende poppen verkocht. Er komen mensen binnen die poppen willen uitzoeken. Er komt onder andere een boerenfamilie, maar ook een rijke Engelse Lord en zijn familie. De winkeleigenaar laat al zijn mechanisch dansende poppen zien. Hij heeft Chinese poppen, een Japanse pop, een harlekijk, een Oostenrijkse dame, een baby pop (die tijdens het dansen papa-mama zegt), een Morenpopje, een Spaanse pop, een Hongaarse pop, een dichter (die niet mechanish is) en een Feeën popje. Dat laatste popje is het duurste.

De Engelse Lord koopt de feeënpop. Hij geeft de winkeleigenaar er zijn hele portemonnee voor. De boer koopt de harlekijn en de Oostenrijkse pop. De winkeleigenaar belooft dat hij de poppen zal inpakken en naar de families zal toesturen. Dan gaat de winkel dicht.

De Feeënpop stapt uit haar doosje en roept de andere poppen op om dat ook te doen. Ze dansen samen met ander speelgoed dat tot leven is gekomen. Schaakstukken bijvoorbeeld, een hamer, kegeltjes etc. Om één uur stappen ze allemaal terug in hun doosjes, maar de winkeleigenaar heeft een geluidje gehoord. Hij komt de kamer binnen met een lichtje.

De doos van de Feeënpop licht op en ze stapt eruit om hem te vertellen wat ze er van vindt. Al de lichten gaan aan. De winkeleigenaar is omringd door poppen.

Dan valt het doek.

Welk gezelschap danst het ballet?

Op dit filmpje van YouTube wordt dit ballet uitgevoerd door de Vaganova balletacademie uit Rusland. Rusland is een land dat bekend staat om de hele goede balletdansers die er vandaan komen. De opleiding van de jonge dansers begint al op heel erg jonge leeftijd. Dit ballet wordt ook gedanst door mensen die in opleiding zijn.

Het werd voor het eerst uitgevoerd in 1888, in Wenen. Het libretto (de verwerking van het verhaal) en de choreografie (de danspassen, zeg maar) werden in eerste instantie waarschijnlijk bedacht door meneer Joseph Hassreiter. Hij was een Oostenrijks danser, balletmeester en choreograaf.

Elfjes

OB-MB-SO

We gaan samen naar Wonderland. Daar kan je dansen met de elfjes. Ken jij dit land?

Luister eens naar dit liedje. Misschien zijn de woorden een beetje moeilijk, maar -net als de elfjes- kan je er heel goed op dansen. Hoe zou je daar op dansen? Dans maar precies zoals jij zelf wil!

Elfjes dansen op het mos. Lange gouden haren los.

Kom maar op visite. Drink een kopje thee.

Niemand hoeft vandaag naar school. Kleine fee speelt zacht viool.

Dat wordt echt genieten. Speel maar met me mee.

En de prins die ligt te slapen. En de reus die danst hand in hand.

Een kabouter zingt een liedje. Het is feest in Sprookjesland.

Zadel zilverwitte paarden. Kom, dan gaan wij ernaartoe.

Op de vleugels van je dromen. Ben jij nog niet moe?

En de heks die is niet boos meer. Ze doet eventjes niet gemeen.

En een vlinder maakt een grapje en dan lacht echt iedereen.

Doe je ogen dicht en luister ook al ben je nog niet moe.

Op de klanken van een liedje, kan je ernaartoe.  

Doe je ogen dicht en luister ook al ben je nog niet moe,.

Op de klanken van een liedje, kan je ernaartoe.

Je eigen fantasie gebruiken

Vertellen je ouders, of je opa en oma je wel eens over dat land? Of verzin je er zelf wel eens verhaaltjes over?

Het is heel leuk om over Wonderland te fantaseren als je in bed ligt, of als je op school een rustmomentje hebt. Misschien wil je leerkracht dit verhaal wel voorlezen, terwijl jij lekker rustig zit te luisteren en in je hoofd alle plaatjes erbij maakt.

Doe je ogen maar eens dicht en gebruik je fantasie. Stel je alles wat ik je vertel, zo goed mogelijk voor.

We staan in je tuin. Het is lekker warm. Voel je de zon? Wat voor kleren draag je?

Plotseling komt er een paard naar je toe galopperen. Welke kleur heeft jouw paard? Is het zilverwit, of prachtig diepzwart? Of heeft het gouden manen?

Het paard heeft niet alleen vleugels, maar ook benen. Aan de teugels zitten zilveren en gouden belletjes, die vrolijk klingelen.

Jij kent dat paard wel. Jij hebt er al eens eerder op gereden. Jij weet hoe het paard heet. Hoe heet je paard?

Je klimt op de rug van het paard. Het begint te lopen. Steeds sneller, sneller… Je gaat zo snel als de wind.

Plotseling begint je paardje met de vleugels te wapperen en je voelt dat je vliegt.

Je ziet de stad onder je verdwijnen en je vliegt door de witte en blauwe wolken. Dat is een fijn gevoel.

Na een tijdje voel je dat je gaat dalen.

Je paardje gaat rustig in een groene weide zitten.

Er is een gouden poort. Daar ga je doorheen.

Plotseling ben je in Wonderland. Om je heen zie je grote paddenstoelen, kleine huisjes, prachtige bloemen en hoge bomen, waarin heel veel lichtjes hangen.

Dit is het land waar de elfen wonen. Hoe ziet het eruit?

Wat ga jij doen in Sprookjesland?

Misschien wel naar de kermis, of misschien ga je wel dansen met de elfjes.

Plotseling komt er een sprookjesfiguur op je af lopen. Wie is dat?

Je krijgt een cadeautje van hem of haar. Wat krijg je?

Hij heeft ook nog iets aan je te vertellen. Wat wil hij of zij je vertellen?

Hij of zij neemt je mee naar de elfenkoning en de elfenkoningin. Daar drink je een lekker glaasje nectar, uit het dopje van een eikeltje.

Plotseling komt je paardje weer aan galopperen. Het is tijd om naar huis te vliegen.

Je stapt op de rug van je paardje. Je vliegt weer door de wolken.

Het paardje brengt je terug in je eigen tuin.

 
 

  •  

Barcarolle/ Gondellied

MB-BB-BBS-ML

Vandaag gaan we naar de kanalen van Venetië, een stad in Italië, waar je met boten doorheen kan varen.

We hebben een nieuwe tekst gemaakt op de muziek van meneer Offenbach. We hebben een versie gemaakt die tweestemmig gezongen kan worden in een groep. De stemmen kunnen apart geoefend worden.

Verder op deze pagina kan je de echte muziek horen en alles over deze muziek leren.

De ingezongen tweestemmige versie

De karaoke versie

Wil je door Venetië varen?
Ga met een gondel mee.
In de morgen, middag of avond.
’t Is echt een goed idee.

Bruggen, kerken en paleizen vol geschiedenis.
Iedereen kan zien hoe mooi Venetië wel is.
Jij kijkt om je heen, naar het moois dat je ziet.
En de gondelier, zingt een prachtig mooi lied.

Wil je door Venetië varen?
Ga met een gondel mee.
In de morgen, middag of avond.
’t Is echt een goed idee.

De eerste stem alleen
De tweede stem alleen

Hier vind je de originele Franse woorden en daarnaast een ruwe vertaling. Die kan trouwens niet op de melodie worden meegezongen.

Belle nuit, ô nuit d’amour
Souris à nos ivresses
Nuit plus douce que le jour
Ô,belle nuit d’amour!

Le temps fuit et sans retour
Emporte nos tendresses
Loin de cet heureux séjour
Le temps fuit sans retour

Zéphyrs embrasés
Versez-nous vos caresses
Zéphyrs embrasés
Donnez-nous vos baisers!
Vos baisers! Vos baisers! Ah!

Belle nuit, ô, nuit d’amour
souris à nos ivresses
Nuit plus douce que le jour,
Ô, belle nuit d’amour!

Ah! souris à nos ivresses!
Nuit d’amour, ô, nuit d’amour!
Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah!

Mooie nacht, oh, nacht van liefde,
glimlach om onze vreugde!
Nacht, veel zoeter dan de dag
Oh, prachtige nacht van de liefde!

De tijd vliegt voorbij en draagt altijd onze liefkozingen
En ver van deze gelukkige tijd,
Vliegt de tijd zonder terug te keren.

Brandende bries,
Omhels ons met je strelingen,
brandende bries,
geef ons je zoenen.
Je zoenen! Je zoenen! Oh!

Mooie nacht, oh, nacht van liefde,
glimlach om onze vreugde!
Nacht, veel zoeter dan de dag
Oh, prachtige nacht van de liefde!

Glimlach om onze dronken vreugde!
Nacht van liefde, oh, nacht van liefde!
Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah!

Over de componist

Jacques, eigenlijk Jakob, was van Duitse afkomst. Hij was een componist, cellist en dirigent, maar leefde en werkte in Frankrijk en daarom noemt men hem een Franse componist. Hij componeerde veel grappige opera’s. Een opera is een stuk waarbij alles gezongen wordt. Later werden dat operettes. Een operette is eigenlijk de voorloper van de musical. De scènes worden gesproken, maar tussendoor worden er liederen gezongen. Die liederen heten aria’s.

Venetië

In Italië is een stad waar er tussen de huizen water is. Je loopt er natuurlijk ook wel kleine stukjes, maar veel straten bestaan uit water. Mensen verplaatsen er zich per boot. Tegenwoordig zijn er best ook moderne boten, maar vroeger waren het vooral prachtige gondels, die bestuurd werden door een gondelier; die roeide de boot voort. Als mensen verliefd waren, gingen ze graag in de avond in zo’n bootje zitten om door het mooie Venetië te varen. Dat kan nu nog. Veel toeristen doen dat ook.

Gondeliers zongen dan soms mooie liedjes, vaak in een driekwartsmaat. Dat is een “barcarolle”; een bootliedje dus. Denk nu niet dat alle gondeliers tegenwoordig zingen, terwijl ze mensen op maandagochtend naar hun werk vervoeren. Het is immers ook niet zo dat alle Nederlanders klompen dragen, toch? Maar soms doen ze het toch nog wel eens voor de toeristen.

Hier vind je bladmuziek van de Barcarolle van Offenbachhttps://www.stretta-music.nl/offenbach-barcarolle-nr-608776.html

Over het stuk

Later gingen componisten muziek maken in de stijl van zo’n gondellied. En dat heeft Hoffmann ook gedaan. Offenbach gebruikte het verhaal van meneer Hoffmann, een Duits schrijver en componist. Het gaat over meneer Hoffmann die verschillende ongelukkige liefdes heeft. Hij komt zelf als personage voor in de opera.

Offenbach heeft niet meer meegemaakt dat zijn opera werd uitgevoerd, maar voor zijn dood waren de repetities wel al begonnen.

Er zijn meerdere componisten die barcarolles hebben geschreven.

Herfstverhaal

Hogere groepen MB- BB

Verzin in groepjes van vier een toneelstukje over de herfst.

We gaan onze fantasie gebruiken om zelf een herfstverhaal te verzinnen waarin ook planten voorkomen. Dat verhaal gaan we acteren… oftewel… we gaan zelf een toneelstuk verzinnen.

Er zijn een paar regels:

  1. Het verhaal speelt zich af in het bos
  2. In het verhaal moeten deze vier zinnen voorkomen:
  • Het bos, natuurlijk!
  • Maar waarom dan?
  • Lust jij geen appeltaart?
  • Draag dan ook laarzen!
Het bos natuurlijk!
Lust jij geen appeltaart?
Maar waarom dan?
Draag dan ook laarzen !

Hoe pak je dit aan?

  • Verzin welke personages jullie zijn.
  • Verzin waar het verhaal zich afspeelt.
  • Verzin of het zich afspeelt in het verleden, het heden of de toekomst.
  • Zorg dat jullie toneelstuk een begin, een midden en een eind heeft.
  • Spreek luid en duidelijk, zodat je publiek je kan horen.
  • Zorg ervoor dat het publiek je kan zien.
  • Gebruik lichaamstaal en mimiek.

3. Stickers plakken

Hierboven zie je een stukje toetsenbord. Er zijn witte en zwarte toetsen.

  • Elke toets heeft de naam van een letter.
  • Die hoort bij de toon die klinkt.
  • We hebben elke toets een eigen kleurtje gegeven.
  • We gebruiken voor de boomwhackers dezelfde kleuren en namen.
  • Links op het toetsenbord is laag.
  • Rechts op het toetsenbord is hoog.
  • Als je steeds een toets naar rechts gaat, worden de tonen die klinken hoger.
  • Ga je steeds een toets naar links, worden de tonen die klinken lager.
  • Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt er twee keer dezelfde toon.

Doe een spelletje met iemand. Jij doet je ogen dicht. De ander slaat 2 toetsen aan. Is de tweede klank hoger of lager dan de eerste? Wissel dan om. Je kunt ook de quiz maken, die op deze pagina staat.

2
Aangemaakt op Door admin

Over het toetsenbord 1

1 / 6

Is een toets hetzelfde als een toon?

2 / 6

Waar of niet waar. Er zijn alleen maar witte toetsen.

3 / 6

Waar of niet waar. Als je twee keer dezelfde toets indrukt, klinkt de tweede toon hoger.

4 / 6

Ik druk een toets in die helemaal aan de rechterkant van het toetsenbord ligt. Klinkt er een hele hoge toon, of een hele lage?

5 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die twee stapjes meer naar links ligt. Klinkt er een hogere of een lagere toon?

6 / 6

Ik druk een toets in. Daarna druk ik een toets in die rechts van de vorige ligt. Ga ik omhoog of omlaag?

Uw score is

De gemiddelde score is 67%

0%

Je kunt stickers in deze kleuren op je toetsenbord van je keyboard, piano, accordeon of melodica plakken.

Onder deze link vind je rondjesstickers.

Onder deze link vind je letterstickers.

De kleuren zijn hetzelfde als de kleuren van boomwhackers. Er zijn kleurstickers, maar er zijn ook letterstickers. Je vindt ze op de site.

Vraag om regen

-MB-OBS-BBS

Op deze pagina leer je een (meerstemmig) lied waarin mensen vragen om regen. De verschillende partijen kunnen door elkaar heen gezongen worden.

Bij het maken van dit lied werd juf Ellis geïnspireerd door het prachtige lied “Rain, beautiful rain”, van de groep Ladysmith black Mambazo.

Je kunt ook op dit lied dansen. Het is een soort regendans dus.

Je kan bij dit lied ook een bodypercussie doen.

Voor de middenbouw is het lied erg moeilijk, maar zij kunnen wel het stukje van owee, owee (stukje 4) leren zingen.

ingezongen versie
Karaoke versie

Stukje 1
Regen, vruchtbare regen.
De aarde is zo droog en zegt: “Ik kan er niet meer tegen!”
Regen, vruchtbare regen.
Kom, druppel naar beneden, want de aarde heeft zo’n dorst.

Stukje 2
Regen, regen, o vruchtbare regen,
Kom druppel op de mensen neer en doe niet zo verlegen.
Regen, regen, o vruchtbare regen.
Kom, druppel naar beneden, want de aarde heeft zo’n dorst.

Stukje 3
Regen, vruchtbare regen,
Ik heb zo’n zin in modder en in water op de wegen.
Regen, vruchtbare regen,
Kom, druppel naar beneden, want de aarde heeft zo’n dorst.

Stukje 4
Owee, Owee…. Owee, owee.
Owee, Owee…. Owee, owee.
Owee, Owee…. Owee, owee.
Owee, Owee…. Owee, owee.

Stukje 5
Kom, o, kom… Kom, o, kom…
Kom, o, kom… Kom, o, kom…
Kom, o, kom… Kom, o, kom…
Kom, o, kom… Kom, o, kom…

Meerstemmigheid

Het liedje begint ermee dat alle 5 de partijen apart gezongen worden. Als je er goed naar luistert, kun je ze goed leren. Voor de onderbouw is het genoeg om alleen het eerste stukje te leren.

Uiteindelijk kan je deze 5 partijen ook door elkaar zingen. Dat heet “meerstemmigheid.”

Dan zingen de groepen door elkaar. Er komt steeds een groep bij.

Je zingt verschillende ritmes door elkaar. Dat past bij het Afrikaanse karakter van dit lied. In de Afrikaanse muziek is ritme heel belangrijk. Het is leuk om ook ritme instrumenten te gebruiken bij dit lied.

Doe een bodypercussie na het zingen van dit lied:

Leer hier meer over een bodypercussie die je bij deze les kan doen

Perpetuum Jazzile is een muziekgroep uit Slovenia. Zij zijn bekend geworden via YouTube, door hun vertolking van het nummer “Africa” van de band Toto. Ze laten hierbij een bodypercussie horen.

Over het lied praten

Waar gaat het lied over? Kijk ook goed naar de plaatjes. Wat hebben zij met regen te maken?

Vroeger deden de mensen in warme landen soms een regendans om de goden om regen te smeken. Dat gebeurde vroeger bijvoorbeeld in bepaalde Afrikaanse landen. In het werelddeel Afrika snakte men op sommige plekken vaak naar regen, omdat regen de grond vruchtbaar maakt. T

Tegenwoordig kennen wij ook periodes van enorme droogte en van ontzettende regen. De natuur lijkt wel een beetje in de war. Soms is het extreem droog en soms valt er ineens heel veel regen. Op sommige momenten hopen wij ook op regen. Dan kunnen we dit lied zingen.

Hieronder staat meer regenmuziek. Welke emotie hoort er bij de muziek die je luistert?

True colours C: Holifeest

MB-BB

Hindoeïsme

Het Holi-feest, oftewel het Holi Phagwa feest van de Hindoes wordt rond maart gevierd met zang en dans, lekkere hapjes, parfum, gekleurd water en strooien met gekleurd poeder, in alle kleuren van de regeboog. Dat laatste zie je in het filmpje van het One voice children’s choir.

Het Holi-feest is een feest uit het Hindoeïsme, dat eind februari/begin maart gevierd wordt. Het is een voorjaarsfeest, gecombineerd met een nieuwjaarsfeest. Het nieuwe jaar begint voor Hindoes namelijk in maart.

Het Hindoeïsme is waarschijnlijk de oudste wereldreligie. Sommige mensen zeggen dat het meer een levensovertuiging dan een godsdienst is, omdat het heel veel te maken heeft met de manier waarop Hindoes leven, dan waar ze in geloven. Gebruiken en gewoonten zijn erg belangrijk.

Het Hindoeïsme is ontstaan in het oude India, wel 1500 jaar voor Christus. Het woord komt van het woord “Sindu”, dat uitgesproken werd als Hindoe. Het woord betekende rivier.

Tegenwoordig zijn er ongeveer 80 miljoen Hindoes in Inda en ook nog heel veel in andere landen.  Het geloof is niet gebaseerd op één heilig boek, of één heilige profeet. Er zijn heel veel belangrijke boeken. De belangrijkste zijn de Veda’s, de Upanishads en de Bhagavad Gita.

Hindoes geloven dat je door goed te leven verlichting bereikt. Hindoes geloven in reïncarnatie. Dat wil zeggen: na je dood word je telkens opnieuw geboren. In elk leven leer je nieuwe lessen, tot je volmaakt, oftewel verlicht, bent. Dan hoef je niet meer opnieuw geboren te worden. In het Hindoeïsme kent men vele Goden. Onder andere: Shiva, Vishnu, Ganesha, Maar er wordt ook wel gezegd dat het eigenlijk allemaal één god is.

Het Holi Phagwa feest

Niet alleen in India, maar over de hele wereld verspreid, vieren Hindoes rond de maand maart, rond de lente dus,  het Holi Phagwa feest. Het combineert een feest van de lente met een feest van de overwinning van het goede op het kwade en met een Nieuwjaarsfeest. De Hindoes hebben een andere jaartelling dan wij. Hun nieuwe jaar begint rond maart.

De rituelen zijn belangrijk

Er wordt een stekje van de Ricinus/de wonderboom geplant op een vaste plek. Die plek noemen ze de Holka.  De Pandit (priester) bidt hierbij. Dat is in de tijd dat er gezaaid wordt. De hele maand wordt er droog, brandbaar plantaardig materiaal verzameld voor de Holka.

Als het bijna Holi is, verbranden ze symbolisch het kwade. Ze branden de Holka helemaal plat. De dag daarna is het Nieuwjaar. Als de as van de Holka is afgekoeld, bidt de Pandit weer. Hij wenst de gemeenschap geluk en welzijn. Hij zet een eerste stip op het voorhoofd met de as van de holka. Die as heet vibhutti. Die as is heilig, omdat er geen kwaad meer in zit.

Dan start het gekleurde voorjaarsfeest. Er wordt gegeten, gedronken en gezongen met vrienden, familie en kennissen. Men besprenkelt elkaar met parfum en reukwater, giet allerlei kleurtjes water over elkaar heen en bepoedert elkaar met gekleurd poeder. Dan zeg je; “Subh Holi”, dat betekent “Gelukkig Nieuwjaar.”

De verhalen die bij het feest horen

Er horen veel verhalen bij het feest. Onder andere een verhaal over rechtvaardigheid.

De demonenkoning Hiranyakashipu dacht dat hij de grote baas was van de wereld. Hij vereerde de god Brahma en vroeg hem om hem onsterfelijk te maken. Shiva, de God van de vernietiging, zei: “Je wens gaat in vervulling. Je zal op geen enkele dag, door geen enkel wapen, door geen enkel mens of dier gedood worden.” Hiranyakashipu was tevreden, want hij voelde zich nu veilig. Hij zei tegen alle mensen dat ze nu hém moesten aanbidden, anders zou hij hen doden.

Zijn zoon, Prahalad, weigerde zijn vader te aanbidden, hij vond dat hij daarmee zijn god beledigde. De koning werd boos en zei dat hij zijn zoonzou doden. Maar die zei dat Vishnu hem zou beschermen. De koning probeerde zijn zoon meerdere keren te doden, maar dat mislukte telkens, op wonderbaarlijke wijze.

De zus van de koning, Holika, kende veel toverkunsten. Ze had een boos plan om ervoor te zorgen dat haar broer zijn kind toch kon doden. Ze wilde de zoon wijsmaken dat zij ook Vishnu vereerde en samen met hem op een brandstapel ter ere van Vishnu klimmen. Zelf zou ze dan een onbrandbaar kleed aandoen. Zo zou alleen Prahalad verbranden. “Dan heb ik bewezen dat jij god bent, lieve broer.” zei ze. De koning stemde toe.

De brandstapel werd aangestoken en enkele ogenblikken later laaiden de vlammen op. Maar het was juist Holika die omkwam. En Prahalad bleef ongedeerd. Vishnu kwam vanuit een pilaar in de gedaante van de half leeuw/half mens Narasimha. Hij verscheurde de boze koning. Het klopte: hij was niet overdag en niet door een mens of dier gedood.

Zo had het rechtvaardige van het onrechtvaardige gewonnen.

Er zijn meer verhalen rondom Holi. Krishna klaagde bij zijn moeder Jasoda over het feit dat zijn huidskleur blauw was. En zijn geliefde Radha was mooi bruin. Toen kleurde Jasoda, Radha’s en Krishna’s huid met dezelfde kleur. Dat is het symbool voor: “ware liefde kent maar één kleur.”

Dat alle mensen verschillend van kleur zijn, wordt ook op een andere manier bedoeld. Met dit verhaal kunnen we dus ook nog naar deze volgende pagina op de site kijken:

Kus de regen, Yiruma

OB- MB-BB-OBS-BBS ML

Luister naar een muziekstuk van de Koreaanse componist Yiruma. Kent iemand dit stuk?

Op welk instrument wordt deze muziek gespeeld?

Waar gaat het over denk je? Heb je al meer van Yiruma gehoord?

Welke woorden zouden jullie voor deze muziek gebruiken? Kun je een tekening, of een gedicht maken bij deze muziek?

Het stuk heet Kiss the rain. Waarom zou het zo heten?

Kiss the rain is een eigentijdse compositie (dat betekent muziekstuk uit onze eigen tijd) van de Koreaanse componist en pianist Lee Ru-Ma. Zijn artiestennaam is Yiruma. Yiruma is beroemd over de hele wereld. Mensen vinden zijn muziek vaak rustgevend en romantisch. Luister er zelf maar eens naar en bedenk dan maar of je het met die omschrijving eens bent.

Toen Yiruma jong was, leerde hij in Korea pianospelen. In 1988 verhuisde hij naar Engeland. Deze componist leeft en componeert nog steeds. Veel piano- en keyboardleerlingen spelen zijn muziek graag. Soms leren ze dat via een synthesia.

Kijk maar eens op YouTube naar een tutorial (oefenvideo), bijvoorbeeld van een ander bekend stuk van hem: 

River flows in you. Dit is een voorbeeld van een simpele tutorial.  

Luister naar beide muziekstukken. Welk stuk vind je het mooist en waarom? Zou je deze muziek zelf thuis ook luisteren? Schrijf op waarom wel, of waarom niet. Luister ookRiver flows in you 

Zou je er tegen kunnen als deze muziek als achtergrondmuziek zou klinken?

Hier kan je luisteren naar een ander stuk: Nocturne 1 in c, zomernachtnocturne

Toonladder c

OB-mMB-BB

Begin op één van de c’s op je toetsenbord. Er zijn er meer.

Ga eerst steeds een toets meer naar rechts.

Je gaat door tot de volgende c. Je gaat omhoog. Je hebt de toonladder van c omhoog gespeeld.

Je speelt de c maar 1 keer, want hij staat er maar 1 keer.

Daarna ga je meteen een stapje lager. Je hebt nu de toonladder van c omlaag gespeeld.

Gedicht over pesten

MB-BB

Op deze pagina vind je een gedicht over pesten. Daaronder vind je een aantal vragen waar je in je groep over kan praten. Na afloop maak je zelf ook een gedicht over dit onderwerp.

Echt gebeurd

In iedere groep, kijk gerust om je heen,
daar sluiten ze buiten, al is het gemeen.

Soms ben je te anders; ze móeten je niet.
Ze geven je namen. Ze doen je verdriet.

Soms breken ze je met een woord of gebaar.
Soms lachen ze om je, hardop, met elkaar.

Je wordt nooit gekozen, alleen maar gepest.
De laatste die staan blijft, hoort nooit bij de rest.

En soms durven pesters nog verder te gaan.
Ze knijpen en bijten. Ze spugen en slaan.

Ze beuken je hoofd, met een klap, op de grond.
Soms stoppen ze modder, of troep in je mond.

Ze sluiten je op, in een vieze w.c.
Ze spelen; maar jij mag niet meedoen… o nee…

Ze stoken de anderen tegen je op.
Ze gaan steeds maar door, ook al smeek je hen: “Stop!”

Ze doen al die dingen, als niemand het ziet.
“Heb jij dat gedaan?” “Nee, natuurlijk.. ik niet!”

Je ziel wordt vertrapt en ze breken je hart.
“Ik ben vast niets waard.”, denk je, bang en verward.

In iedere groep, waar ik heenga en kom,
daar word ik gemarteld. Ik snap niet waarom.

In iedere groep, kijk gerust om je heen,
daar pesten ze iemand, al is het gemeen.

Copyright Ellis Castenmiller niet gebruiken, verspreiden, kopiëren of embedden zonder haar toestemming.

Pesten is iets anders dan plagen. Zolang iemand er nog wel een beetje om kan lachen is het plagen, maar als iemand verdriet heeft van wat er gebeurt en wil dat het ophoudt, is het pesten. Pesten is gemeen. Je toont geen respect voor de ander.

Het bovenstaande gedicht is geschreven voor een voorstelling, om het verhaal te vertellen van een persoon die op de basisschool heel erg gepest werd. De dingen die erin staan, zijn dus echt gebeurd. De persoon die gepest werd, heeft geestelijke schade opgelopen, maar ook lichamelijk.

Toen die persoon dit vertelde bij Kzing, waren er heel veel kinderen die vertelden dat zij ook gepest werden. Dat is de reden dat Ellis dit gedicht schreef. Ze wilde dat deze kinderen hun verhaal durfden te delen.

Het gedicht is tijdens een voorstelling opgezegd door al die kinderen die wel eens gepest waren. Veel van deze kinderen konden de regels bijna niet opzeggen, omdat ze terug moesten denken aan de keren dat ze gepest waren en ze bijna moesten huilen.

De persoon die zo erg gepest was, wilde persé de zinnen opzeggen, om af te rekenen met het verleden. Deze persoon werd ondersteund door iemand uit de groep. Ze gingen samen naar voren en op momenten dat deze persoon moest huilen, nam deze vriend het over.

Het publiek was helemaal stil. Veel mensen in het publiek lieten een traantje. Heel veel grote mensen kwamen na afloop van de voorstelling naar juf Ellis toe om te vertellen dat zij vroeger ook gepest waren op school en wat dat met hen had gedaan.

Kun jij zelf ook een gedichtje maken over pesten? Het hoeft niet per se te rijmen. Het belangrijkste is dat je je gevoelens over pesten op papier kan zetten. Wat vind jij ervan?

Vind je dat er in jullie groep ruimte is om jezelf te zijn?

Helpt “Stop, hou op!” in jullie groep?

Wordt er in jullie groep gepest? Als dat zo is, wat doet dat dan met die persoon?

Pest jij zelf wel eens?

Durf jij het voor iemand op te nemen, in jouw groep?

Wat kan je het beste doen als je gepest wordt?

Zoek je liedjes over pesten? Kijk hier eens naar:

Liedje over Stop hou op!

Liedje: Vertel me waarom jij mij pest…

Liedje: De Rapman, over opkomen voor iemand die gepest wordt

11. omlaag-omhoog-sprong

  • Begin op een b. Ga dan naar de g. Speel daarna de e en dan de c. Je gaat omlaag.
  • Het is wel gek. Je leest van links naar rechts, maar je speelt van rechts naar links!
  • Sla de c maar 1 keer aan, want hij staat er maar 1 keer.
  • Ga meteen weer naar e. Je leest nog steeds van links naar rechts, maar nu gaat je hand naar rechts. Je gaat omhoog.
  • Je gaat viaia g weer naar b.

2. Naast elkaar lezen

Naast elkaar lezen.

Hierboven zie je de toonladder van c, maar nu staan de namen van de tonen gewoon naast elkaar.

Tot nu toe lieten we het toetsenbord zien. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Je kan een melodie ook met boomwhackers, of op een metallofoon spelen. Je hebt genoeg aan de stippen en de letters om te zien welke toon je moet laten klinken.

5. grote sprongen: streep

  • Je kan omhoog springen en omlaag springen.
  • Je kan steeds 1 toets overslaan, maar je kunt ook meer toetsen overslaan.
  • Ook op andere instrumenten kun je verschillende sprongen maken. Bij de boomwhackers kan je twee verschillende boomwhackers na elkaar laten horen.
  • Soms weet je niet of de volgende toon hoger of lager moet. Dan zetten we er een streepje boven, als je omhoog moet gaan en een streepje onder als je omlaag moet gaan.

Klankdichten (Ozewiezewoze)

MB-BB

Ken je het liedje Ozewiezewoze? Het is een soort klankdicht. Waar gaat dat volgens jou over?

Dat is een lastige vraag, hè? Dat komt omdat ozewiezewoze een klankdicht is.

Een klankdicht is een gedicht waar de dichter niet zijn best doet om te zorgen dat iedereen het snapt. Het gaat alleen om de klank. Je noemt dat wel atonale poëzie.

Je zou denken dat dit pas in deze eeuw bedacht is, maar al in het begin van de 16e eeuw beschreef de dichter Francois Rabelais hoe zeeziekte voelde in klankdicht:

In Nederland schreef de dichter Jan Hanlo het gedicht “De mus.

De mus

Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp

Tjielp
etc.

Toen juf Ellis op de kleuterschool zat, vond ze Ozewiezewoze een stom liedje, omdat het niets betekende. Nu heeft ze daar een gedichtje over gemaakt. Maar dat gedichtje is géén klankdicht. Want de woorden in dit gedichtje betekenen wat. Daarom heeft ze de woorden erbij gezet.

Schooladvies

MB-BB

Gedichten hebben een vorm en een ritme. Een haiku bijvoorbeeld heeft 1 regel met 5, 1 regel met 7 en weer in met 5 lettergrepen. Je telt dus eigenlijk lettergrepen.

Juf Ellis gebruikt 7-5-7 lettergrepen. Ze heeft dus eigenlijk een omgekeerde haiku bedacht Luister maar:

Een haiku is een is een vorm van een gedicht in de Japanse dichtkunst. Een haiku bestaat meestal uit drie regels. Deze dichtvorm is ontstaan in Japan in de 17e eeuw. Verschillende grote dichters hielden zich ermee bezig.

In Nederland is de haiku bekend geworden door de boeken die dhr. Bertus Aafjes schreef over Rechter Ooka. Daarin kwamen haiku’s voor.

Het ritme van een gedicht heeft te maken met lettergrepen en ook met welke lettergrepen nadruk krijgen en welke niet.

Zeg je naam maar eens. Waar valt de nadruk op?

“Meester Evan” heeft 4 lettergrepen en er klinkt: lang, kort, lang, kort. De lange klanken hebben een accent.

“Juf Ellis” heeft 3 lettergrepen en er klinkt: kort, kort, kort. En de middelste klank heeft een accent.

Bij haiku’s gaat het vooral om het aantal lettergrepen. Een originele haiku heeft 5 lettergrepen. De tweede heeft 7 lettergrepen. De derde regel heeft er weer 5. Soms wordt er afgeweken van deze vorm.

Vaak gaan de klassieke haiku’s over de natuur, maar ze mogen natuurlijk ook over de stad, of andere dingen gaan.

Het is de bedoeling dat de haiku een ervaring uitdrukt die je op een bepaald moment hebt. Als je in je Haiku niet alleen vertelt wat je ziet, maar ook wat je hoort, ruikt, of voelde, komt je haiku beter over bij het publiek.

De grote dichter Matsuo Basho (1644-1694) is waarschijnlijk de bekendste Japanse haiku dichter. Hij heeft ook in andere dichtvormen geschreven. Zijn bekendste haiku is:

O, oude vijver!
een kikvors springt van de kant,
geluid van water

Om een goede haikudichter te worden, hoef je niet per se hele dure woorden te gebruiken. Het beste is het om in gewone woorden iets zo weer te geven, dat de lezer of luisteraar precies snapt wat je mee hebt gemaakt.

Een haiku van juf Ellis en meester Evan :

De boom heeft het koud
maar: eigen schuld, dikke bult
Hou je jas dan aan!

Kun je zelf ook een haiku schrijven? Tel de lettergrepen goed! Probeer om

Je kunt er ook voor kiezen om een ander aantal lettergrepen te gebruiken. Dan is je gedicht natuurlijk geen klassieke haiku meer, maar het kan nog steeds een goed gedicht zijn!

Meester zei: “Havo wil niet.”
Hoe komt hij erbij?
Meester wil niet! Havo wel!

Kun je zelf een lettergrepenschema bedenken en er daarna een gedicht bij schrijven?

Zomeracteren

OB-MB-OBS-BB-BBS-SG

De zomer is een fijn seizoen. Vooral als de zon lekker schijnt. Of hou jij daar niet van? Welk seizoen vind jij het fijnste? Wat doe jij eigenlijk allemaal in de zomer?Misschien kan je daar een tekening over maken, of…. zelf een toneelstukje over maken.

In de onderbouw kunnen we samen doen alsof het zomer is.  De leerkracht vertelt het blauwe verhaal hieronder en dan doen we ondertussen allemaal wat er gezegd wordt. (teacher in role)

We gaan kamperen en zetten een tentje neer. Sla de haringen maar in de grond.

We trekken onze warme kleren uit en doen onze zwemkleren aan.

We gaan naar het strand fietsen.

Zet je fiets maar op slot. Waar stop je je sleuteltje nou?

Wat is het warm!

We kopen een ijsje en eten het op.

We smeren ons in met zonnebrandcrème.

We gaan zwemmen in de zee.

Eerst gaan we pootjebaden. Is het water warm of koud?

Er komt een grote golf.

We hebben een netje, daar gaan we visjes in vangen. Wat heb jij gevangen?

Dan lopen we naar de speeltuin. Daar gaan we op de wip wap.

Daarna gaan we klimmen op het klimrek.

We gaan voetballen.

We gaan tafeltennissen.

Dan zijn we zo moe, dat we naar de camping gaan.

Daar kan je kersen plukken.

Er is een feestje.

We gaan dansen op het feestje.

We eten  kersen met slagroom.

Daarna maken we een vuurtje.

We gaan marshmallows roosteren in een vuurtje.

Opeens merken we dat we gapen.

We gaan lekker koud douchen.

We zijn verbrand en smeren aftersun op.

We gaan slapen, maar er is een mug.

We vallen in slaap, maar het dekbed is te warm.

Welterusten, wat was het een fijne zomerdag!

In de middenbouw kunnen de leerlingen in groepjes van 3 een toneelstukje bedenken over een groepje kinderen dat samen gaat kamperen. Let op: het verhaal moet een begin, een midden en een eind hebben. Als je toneelspeelt, moet je duidelijk praten en niet met je billen naar het publiek gaan staan. Je krijgt 5 minuutjes om het verhaaltje samen te bedenken en te oefenen. Daarna laat je het aan je collega’s zien. 

In de bovenbouw kunnen de leerlingen in groepjes van 4 zelf een klein toneelstukje maken over een perfecte vakantiedag, die helemaal in het honderd loopt. Let op: het verhaal moet een begin, een midden en een eind hebben. Als je toneelspeelt, moet je duidelijk praten en niet met je billen naar het publiek gaan staan. Je krijgt 5 minuutjes om het verhaaltje samen te bedenken en te oefenen. Daarna laat je het aan je collega’s zien.

Alle doedels

MB-BB

Met doedels kan je een liedje begeleiden. Een doedel is een tweeklank, bijvoorbeeld c en g. Hier vind je alle doedels zoals je ze op de toetsen kan vinden. Maar natuurlijk kan je ook een doedel spelen op klankstaven, of met twee boomwhackers.

Een liedje staat in C (majeur) Dan gebruik je:

Doedel van g
Doedel van f

Een liedje staat in G majeur. Dan gebruik je:

De doedel van g
De doedel van d
De doedel van c

Een liedje staat in D (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van d
Doedel van a
Doedel van g

Een liedje staat in A (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van A
Doedel van e
Doedel van d

Een liedje staat in E (Majeur) Dan gebruik je:

Doedel van e
Doedel van b
Doedel van a

Een goed gesprek.

MB-BB

Hier vind je 2 drama oefening waarbij kan oefenen met het voeren van een gesprek.

Voor allebei de oefeningen heb je veel fantasie nodig.

Eerst gaan we praten met jabbertalk. Dat kunnen leerlingen uit de middenbouw heel goed doen!

Daarna gaan we improviseren. Dat betekent, zelf dingen verzinnen, terwijl je speelt.

Wat is eigenlijk een goed gesprek? 

Waar bestaat een gesprek uit?

Kun je alles zeggen?

Kun je alles tegen iedereen zeggen?

Kun je altijd alles zeggen?

Is een gesprek alleen goed als je er een goed gevoel aan overhoudt?

Ken je de woorden “dialoog” en “discussie”. Is een dialoog hetzelfde als een discussie?

Er zijn veel soorten gesprekken. Eén ervan is bijvoorbeeld de dialoog. Dit woord komt van de 2 Griekse woorden dia (dwars door) en logos (woord, taal, rede)

Dialoog

Een dialoog is een gesprek tussen 2 of meer mensen die samen proberen over iets na te denken en bijvoorbeeld een antwoord op een vraag te vinden. Dwars door de woorden, zoeken ze samen naar een oplossing op een vraag. Het gaat bij een dialoog om samenwerken en het is dus belangrijk dat elke spreker gelijkwaardig is aan de ander.

Discussie

Een discussie is een ander soort gesprek. Discussiëren komt van het Latijnse woord discutere, dat uit de weg ruimen betekende. Later gebruikten de Romeinen het ook als bespreken.

Een discussie is een gesprek waarbij 2 of meer mensen hun mening of standpunt geven. Ze geven daarbij hun argumenten en proberen iemand anders te overtuigen.

We gaan jabbertalk gebruiken.

Dat betekent dat we geen woorden gebruiken, maar een fantasietaal spreken. De klankkleur, toonhoogte en de nadruk waarmee we zinnen zeggen is belangrijk, net als onze lichaamstaal.

Let op dat je om de beurt “praat” in je fantasietaal.

Het is ook belangrijk dat je goed luistert naar de ander en dat de sprekers niet door elkaar praten.

De mensen die luisteren moeten er een soort gesprek in kunnen horen. Je moet dus goed opletten dat je gebruikt wat de ander zegt en daar op doorgaat.

Een inprovisatie spel over een gesprek:

De regels:

De improvisatie opdracht hieronder kun je doen als je met 2 of 3 kinderen bent.

Bovenaan elke scène staat waar de scène zich afspeelt.

Je verdeelt de zinnen.

Je zegt de zinnen en gaat samen verder spelen hoe het gesprek verder loopt.

Als jullie het moeilijk vinden om te improviseren, kunnen jullie het gesprekje ook samen afspreken en dan spelen. Neem in dat geval 3 minuten de tijd om het gesprek voor te bereiden, de zinnen te verdelen en te leren. Daarna moet er geïmproviseerd worden.

Denk aan het volgende:

De gekleurde zinnen moeten in ieder geval gezegd worden.

Er moet een gesprek ontstaan dat ergens op slaat en dat een echt einde heeft.

De scène mag niet te lang duren. Het duurt te lang als je publiek het saai gaat vinden.

Iedereen moet evenveel vertellen in het gesprek.

Let er op dat je mensen niet steeds afkapt. Dan loopt de scène niet verder.

Het gesprek moet goed verstaanbaar zijn.

Bij een gesprek mogen mensen niet steeds door elkaar spreken. Je moet dus goed opletten wanneer je spreken en wanneer je luisteren moet.

1. In het park

Kunt u mij helpen?

Wat is er aan de hand?

Mijn kriebelspiebel is weggevlogen!

Hoe ziet hij eruit?

2. In een pretpark

Ben je al in het spookhuis geweest?

Nee, ik nog niet.

Het is er zo eng!

Echt waar? Hoezo?

3. In de klas

Waarom ben je zo blij?

Ik heb een nieuwe broek.

Heb je die nu aan?

Ja, hoezo?

4. Voor de bioscoop

Hai

Lekker op tijd…

Staan jullie al lang te wachten dan?

Ja, waar bleef jij nou?

5. Op een bankje in het park

Goedemorgen!

Dat zegt u, dat het een goede morgen is.

Wat is er mis met deze morgen?

Nou… ik vind….

6. Thuis

Wat is er met jou?

Ik heb zo’n honger.

Zal ik wat te eten halen?

Weet je waar ik nou eens trek in zou hebben?

7. In een restaurant

Ober?

Kan ik u helpen?

Mag ik een tjiepietjoepiehatseflats?

Pardon, wat zegt u?

8. In de dierentuin

Ik ben dol op de dierentuin.

O ja?

Welk dier vind jij het leukste?

Nou, ik moet zeggen…

9.In het bejaardentehuis

Ken jij meneer van Zanten?

Is dat die man van nummer negentien?

Dat vind ik nou helemaal geen aardige man?

En waarom dan wel niet?

10. Op een verjaardagsfeestje

Ik hou niet van verjaardagen.

Wat zeg jij nou?

Dat hoor je toch… dat ik niet van verjaardagen hou.

Waarom in ’s hemelsnaam niet?

11. In een winkel

Mijn oma is honderd geworden.

Hartelijk gefeliciteerd.

Gaat u er vandaag naartoe?

Nee, want…

Verzin een verhaal

OB-MB-BB

Als je goed wil acteren, is het handig om goed te kunnen fantaseren. Wie dat kan, kan zich goed inleven. Dat betekent, dat hij/zij zich goed kan voorstellen hoe iemand anders zou reageren.

Je kan fantaseren oefenen, door zelf een verhaal te bedenken. Misschien vind je het nog een beetje moeilijk om zelf iets te verzinnen. Daarom staan er hieronder heel veel plaatjes. Maak hier eens een mooi verhaal mee. Misschien over de zomervakantie?

Zit je in de onderbouw? Kies dan 1 plaatje uit en vertel er iets bij.

Zit je in de middenbouw? Kies 1 plaatje uit en schrijf daar een kort verhaaltje bij. Dat is minstens 5 regels lang.

Ben je een bovenbouwer? Kies dan 2 plaatjes uit. Verzin een verhaaltje, waarin allebei de plaatjes voorkomen. Dat verhaal is minstens een half a4tje lang. Je kan in plaats van een verhaal ook een gedicht, of tekening maken.

Zorg dat je verhaaltje een begin, een midden en een duidelijk einde heeft.

Je kunt er ook een script van maken. Je kiest dan personen uit. Je schrijft steeds de naam van de persoon die iets zegt en zet er een dubbele punt achter. Daarachter zet je wat die persoon zou zeggen. Kijk naar het voorbeeld hieronder.

Jan: Er zouden hier toch geen spinnen zijn?

Tineke: Hou op, engerd…. ik moet er niet aan denken!

Daarna kan je het verhaal ook met een groepje samen instuderen. Dan maak je er een toneelstukje van.

Als je het leuk vindt en heel goed wil worden in fantaseren, kun je bij hetzelfde plaatje ook nog een ander verhaaltje verzinnen.

Als je bij ieder plaatje je creativiteit de vrije loop kan laten, heb je je fantasie goed getraind!

Als je verhaal of gedicht goed gelukt is, stuur het dan naar King. Wie weet plaatsen we het wel in het Kzing-museum.

Welk beroep heb jij?

MB-BB

Nog niet zo lang geleden had je beroepen voor mannen en beroepen voor vrouwen. Tegenwoordig kunnen alle mensen (mannen, vrouwen, non binaire personen etc.) hetzelfde beroep uitoefenen als ze er geschikt voor zijn en er de juiste opleiding voor hebben.

Vanuit de traditie laten we vaak nog horen of een beroep door een man of door een vrouw wordt uitgevoerd (koning/koningin, verpleger/verpleegster, directeur/directrice). Dat gebruik verdwijnt steeds meer. We spreken bijvoorbeeld over: auteur, tandarts, dierenarts enz.

Wat vind jij daarvan? Vind je dat we het eigenlijk over “zee-persoon” of “zee-mens” moeten hebben? Kan een fietsenmaker ook een vrouw zijn? Of moeten we die een fietsenmaakster noemen?

Acteren

We gaan acteren. We doen een mime-oefening aan de hand van kaartjes, of we gebruiken de kaartjes om een spel te doen.

Druk de afbeeldingen af. Knip de kaartjes uit en doe ze in een schaal. Iedereen pakt een kaartje en beeldt voor de anderen uit wat voor beroep er op zijn/haar kaartje staat.

Vrouwen en mannen kunnen beroepen allebei uitvoeren.

Je kan natuurlijk ook gewoon een beroep vanaf het beeldscherm kiezen.

Je kunt afspreken dat je geen woorden gebruikt bij het uitbeelden. Dan heet dat: mime of pantomime. Dat is een vorm van kijk-theater (visueel theater).

Acteurs beelden een verhaal uit. Ze drukken emoties, acties, mensen, karakters, of een situatie uit met gebaren, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal.

Je kunt de kaartjes ook als raadspel gebruiken. Iemand heeft één van de beroepen in zijn hoofd.

De ander mag 10 of 12 vragen stellen om er achter te komen welk beroep het is.

De astronaut naar de toekomst

OB-MB-MBS-BBS

We reizen naar de toekomst, door in een tijdmachine te stappen. We gaan in een kring staan en draaien rond, terwijl we dit gedicht opzeggen:

Stap maar in de tijdmachine! Houd elkaar maar vast.
Stap maar in de tijdmachine! Denk wel dat het past.
Wat zullen we zien?
Wat zullen we zien?
Tel maar mee/terug we gaan tot/ begin bij 10

We kijken onze ogen uit, als we uit de tijdmachine stappen. Hoe ziet de wereld er uit, in de toekomst? Hoe zien de mensen eruit? En de voertuigen? Misschien wonen mensen niet eens meer alleen op de aarde en heeft iedereen wel raketten, om naar andere planeten de reizen. Hoe zou zo’n planeet er dan uitzien? En de mensen van de toekomst… hoe zullen die eruitzien? Misschien gaan we wel op robots lijken.

The Planets is gecomponeerd door de Engesle componist Gustav Holst. Hij heeft bij elke planeet uit ons zonnestelsel dat men toen kende, een muziekstuk gemaakt. Alleen de aarde is hij vergeten. Het stuk is geschreven tussen 1914 en 1916

Een teacher in role spel:

  1. Ik kom vanuit de toekomst. Ik stap in een raket.
  2. We trekken ons ruimtepak aan.
  3. We tellen af.
  4. We stijgen op.
  5. We vliegen.
  6. We landen

Als je een astronaut in de ruimte was, had je helemaal geen last van de zwaartekracht. Beweeg maar eens mee! Hoe zou je dan bewegen? Beweeg eerst mee met het filmpje van Cooking Class op YouTube. Het is ook goed als bewegingstussendoortje.

  1. Cooking class
  2. Slowmotion/zwaartekrachtlaarzen aanzetten
  3. Voorzichtig op avontuur (wat zien we?)
  4. Hoe ziet de planeet er uit?
  5. Hoe zien de mensen er uit?
  6. Wat eten ze?
  7. Komen we ruimterobots tegen
  8. Door de zaal lopen als robots in rechte lijnen.
  9. Ze nodigen ons uit voor een feest
  10. Ik kom vanuit de toekomst zingen.
  1. Wie is de baas van die planeet? Hij/ zij/hen komt eraan en brengt ons terug naar de tijdmachine.
  2. We stappen weer in de tijdmachine en gaan weer terug naar onze eigen tijd.
De muziek van het lied Ik kom vanuit de toekomst.

Ik kom vanuit de toekomst.
Dat kan je vast wel zien.
Ik dans net als een robot.
Kan jij dat ook misschien?

En hoe dansen robots dan?
Ik denk dat jij dat wel kan.
Dansen maakt je altijd blij.
Doe maar even mee met mij.

Ik kom vanuit de toekomst.
Dat kan je vast wel zien.
Ik dans net als een robot.
Kan jij dat ook misschien?

Ik kom vanuit de toekomst.
Dat kan je vast wel zien.
Ik dans net als een robot.
Kan jij dat ook misschien?

Kwartet van muziekinstrumenten

MB-BB-ML

Hier vind je een kwartet van muziekinstrumenten. Kopieer, knip uit en lekker kwartetten! Ondertussen leer je ook nog iets.

Er waren kinderen die aan meester Evan vroegen of hij ervoor wilde zorgen dat er een muziekkwarten op de website kwam. Dat vonden we een leuk idee. Laten jullie even horen wat jullie ervan vonden?

Hier zien jullie 4 vellen

Druk ze af

Knip de kaartjes uit

Plastificeer ze, of doe er karton achter voor de stevigheid.

Er zijn nog veel meer instrumenten. Mis je iets? Er zijn 4 kaartjes over. Teken daar 4 instrumenten op. Je kunt die groep bijvoorbeeld: mijn favorieten noemen.

Kwartetten maar!


Covidrap

MB-BB

Luisteren naar een rap en kijken naar acteren

Juf Ellis heeft een rap geschreven in de tijd dat we met elkaar binnen moesten blijven, vanwege de maatregelen tegen Covid. Dat heet een “lockdown”. Alles zit dan “op slot”. Later is deze rap gebruikt in de film “Op afstand…” Die versie vind je hier:

Meer zien van de film “Op afstand?” Klik op deze link.

Hieronder staat de originele versie van de Covid rap. Die heette: hastag de lockdownkids.

# De Lockdownkids

In Nederland mocht je trouwens sommige dingen nog wel. Je mocht nog wel een rondje om bijvoorbeeld. Je moest en moet er zelf op letten dat je 1 1/2 meter afstand houdt. Je moest en moet zelf slim zijn om te zorgen dat het virus zich niet verspreidt. Daarom heette dat een “intelligente lockdown.” Mensen moesten zelf slim genoeg zijn om zelf te bedenken dat ze voorzichtig moesten zijn.

Dit was de karaoke versie van het lied:

De situatie is nu natuurlijk veranderd. De basisschool leerlingen mogen weer naar school toe. Juf Ellis en meester Evan hebben de tekst dus aangepast. Je kan dus ook de volgende woorden rappen op de muziek:

Hastag Hoeranaarschool

Iedereen gaat weer naar school. We moeten weer beginnen.

Eerst leerde ik vanuit mijn huis en ik bleef binnen,

want we moesten met z’n allen rustig en verstandig blijven.

We konden hooguit appen of elkaar een mailtje schrijven.

**********************************************

Als weggaan niet echt nodig was, dan bleef je thuis.

Mijn moeder was de juf; ik leerde in mijn huis.

Wie had nou kunnen denken, dat ik school nog eens zou missen.

Nou ik niet… en jij niet… of ik moet me vergissen.

**********************************************

Ik baalde er ontzettend van. Ik zat me te vervelen.

Soms mocht ik wel naar buiten toe.. maar kon niet lekker spelen.

En tjonge wat een regels zeg…best wel raar…zoals

was maar goed je handen en hou afstand van elkaar.

**********************************************

Ook nu zijn er nog regels. Ik moet het er mee doen.

Aan oma die nu niemand ziet, geef ik een dikke zoen!

En tegen wie ik niet kan zien, wil ik nog even zeggen:

“Ik mis je echt verschrikkelijk.. het is niet uit te leggen

**********************************************

Maar uit respect voor anderen doe ik gewoon wat moet.

Nog effe samen volhouden, dan komt het goed!

Zo zorg jij voor m…….ij en ik voor jou…

Hashtag hoeranaarschool… de mazzel en tot gauw!”

**********************************************

Copyright Ellis Castenmiller info@kzing.nl

Dit lied en de karaokeversie mag door alle kinderen gebruikt worden, met vermelding van Kzing. Er mogen alleen geen commerciële activiteiten mee ondernomen worden zonder toestemming.

Als jullie het leuk vinden, kun je de rap leren en met de karaoke-versie mee rappen. Stuur dat filmpje, of die geluidsopname (als mp3) naar info@kzing.

De originele tekst:

Zie je alle bloemen bloeien? Lente gaat beginnen.

Ik zou zo graag naar buiten gaan, maar ik blijf binnen,

want we moeten met z’n allen nu gewoon verstandig blijven.

We kunnen nog wel appen of elkaar een mailtje schrijven.

**********************************************

Als weggaan niet echt nodig is: BLIJF DAN THUIS!

Naar school toe gaan dat wordt hem niet.. je leert in huis.

Wie had nou kunnen denken, dat ik school nog eens zou missen.

Nou ik niet… en jij niet… of ik moet me vergissen.

**********************************************

Ik baal er echt ontzettend van. Ik zit me te vervelen.

Soms mag ik wel naar buiten toe.. maar niet echt buiten spelen,

want er zijn echt zoveel regels… best wel raar…zoals

was maar goed je handen en hou afstand van elkaar.

**********************************************

Het is even niet anders. Ik moet het er mee doen.

Zeg  oma als je mij nu hoort: je krijgt een dikke zoen!

En tegen al mijn vrienden wil ik graag nog even zeggen:

“Ik mis jullie verschrikkelijk.. het is niet uit te leggen

**********************************************

Maar uit respect voor anderen doe ik gewoon wat moet.

Nog effe samen volhouden, dan komt het goed!

Zo zorg jij voor mij en ik voor jou…

Hashtag de Lockdown-kids… de mazzel en tot gauw!”

**********************************************

Copyright Ellis Castenmiller info@kzing.nl

Dit lied en de karaokeversie mag door alle kinderen gebruikt worden, met vermelding van Kzing. Er mogen alleen geen commerciële activiteiten mee ondernomen worden zonder toestemming.

De chirurgijn

MB-BB

Even een beetje geschiedenis: in de 17e eeuw had je hele andere beroepen dan tegenwoordig. Chirurgijn was er daar één van. In de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie, de V.O.C., gingen sommige mensen op een schip naar een ver land. Ze kochten spullen om in ons land te verkopen. Als een zeeman ziek werd, ging hij aan boord naar de chirurgijn. Maar de geneeskunst was nog niet zover als nu en die dokter had niet altijd een goed medicijn! Ze hadden soms rare oplossingen voor kwaaltjes. Scheurbuik was een kwaal die kwam door te weinig vers voedsel aan boord.

Hieronder vind je een liedje uit de musical “Naar Toen en Verweggistan”.

De ingezongen versie
karoke versie

Heb je een autje of hevige pijn?
Ga dan maar gauw naar de chirurgijn,
want hij heeft een drankje, dat helpt altijd.
Zo raak je zeker je pijn wel weer kwijt.

Hij drukt op je buik. Hij blaast in je oor.
Maar pech, als je scheurbuik hebt; daar heeft hij niets voor!

Dus: Heb je een autje of hevige pijn?
Ga dan maar gauw naar de chirurgijn,
want hij heeft een drankje, dat helpt altijd.
Zo raak je zeker je pijn wel weer kwijt.

Een stevig verband. Een klap voor je kop.
Misschien wel een bloedzuiger. Daar knap je van op…

Dus: Heb je een autje of hevige pijn?
Ga dan maar gauw naar de chirurgijn,
want hij heeft een drankje, dat helpt altijd.
Zo raak je zeker je pijn wel weer kwijt.

In de tijd van de V.O.C. (ongeveer de hele 17e eeuw) heetten de dokters “chirurgijnen”. Daar komt ons woord “chirurg” vandaan. Meestal waren het mannen. Maar er is sprake van in ieder geval één vroege vrouwelijke chirurgijn in Amsterdam: Trijn Jacobs. (Zij was dus eigenlijk al arts, voordat Aletta Jacobs dat was, die hierom bekend staat.) Een heel geëmancipeerde vrouw, eigenlijk. Onder deze link kun je meer over haar lezen.

Ben jij niet blij dat jij nu leeft?

In die tijd hadden ze natuurlijk nog niet zoveel kennis van het menselijk lichaam en van medicijnen. Ze hadden dan soms ook hele rare behandelingen. Zo plaatsten ze bloedzuigers op het menselijk lichaam, om mensen beter te maken.

Zo’n reis duurde lang. Mensen hadden dan geen verse groenten aan boord. Ze kregen dan een ziekte die “scheurbuik” heette. Het duurde heel lang voor de dokters wisten dat dit door een gebrek aan vitamine C kwam.

Gelukkig maar dat wij nu leven en goede dokters hebben!

Welk instrument is het?

MB-BB-ML

Laten we het eens hebben over muziekinstrumenten.

Welke muziekinstrumenten ken je?

Speel je zelf ook een instrument?

Hieronder vind je een filmpje van Youtube waar jij kunt raden welk instrument je hoort. Het is best een lang filmpje, dus je kan de opdracht ook in een paar keer doen.

Dit filmpje is gemaakt door een leerkracht van het VMBO in Twente. Je krijgt steeds 6 seconden een muziekinstrument te horen en even te zien.

Het antwoord komt meteen daarna in beeld.

Kun jij raden welke muziekinstrumenten je in het luisterfragment hoort?

Raad het instrument

Kijk naar de vissen

OB-MB

Dit liedje komt uit de musical “Vissen”, waar de Trompetvis zingt dat iedereen zijn eigen muziek mag maken. Dat is een mooie manier om te zeggen, dat iedereen zijn eigen geluid mag laten horen, oftewel zichzelf mag zijn. Het lied gaat erover dat er veel vissen in de zee zwemmen en dat die allemaal anders zijn. Dat is bij mensen ook zo. Eigenlijk gaat het lied dus over respect hebben voor elkaar en elkaar niet pesten. Maar het gaat vooral over jezelf durven zijn en weerbaar zijn. dat betekent dat je voor jezelf kan opkomen. Gewoon lekker je eigen ding doen.

De karaoke versie

Kijk naar de vissen hier in de zee.
Allemaal anders. Zit er niet mee.
Zoek naar je sound, joh. Neurie of zing.
Laat je maar horen. En doe je ding.

We jammen als we zwemmen.
We jazzen door de zee.
Verstop je niet. En zing je lied.
Doe lekker met ons mee.

Kijk naar de vissen hier in de zee.
Allemaal anders. Zit er niet mee.
Zoek naar je sound, joh. Neurie of zing.
Laat je maar horen. En doe je ding.

Ken je deze dieren?

Welke zeedieren kennen jullie?

Kennen jullie de zeedieren uit dit filmpje ook?

Welke zeedieren ken je?

De online blues

MB-BB-BBS-ML

De blues is een muziekstijl die ontstaan is bij tot slaaf gemaakte mensen. Lees eronder het liedje meer over. Je bent dan bezig met muziekgeschiedenis. Deze blues komt uit de musical “Snap Face”. Hij gaat over altijd maar online zijn. Deze leerling speelt een opa die droevig is, omdat zijn vrouw alleen nog maar op haar mobieltje kijkt.

Ik zing de blues. Want ik ben blue.
Ik heb een vrouw, waarmee ik niks gezelligs doe.
Ze heeft een minnaar, zijn scherm is blauw.
En tegen mij zegt zij echt nooit meer,
schat ik hou zoveel van jou.
Als ik een scherm had, dan was ik blij.
Dan keek mijn vrouw twenty four seven graag naar mij.

Ik zing de blues. Want ik ben blue.
Ik heb een vrouw, waarmee ik niks gezelligs doe.
Ik loop een blauwtje, mijn hart doet pijn.
Mijn vrouw die leeft het allerliefste
virtueel en is online.
Voor mij geen liefde. Geen romantiek.
Wie kan het winnen van computers en techniek?

De blues is muziek die van oorsprong komt van de mensen uit verschillende Afrikaanse landen die tot slaaf gemaakt werden. Zij werden uit hun landen ontvoerd en moesten hard werken op de plantages van mensen uit het Westen die zich als hun eigenaren beschouwden. Ze mixten de klanken van hun eigen muziek met de muziek van het Westen.

Ze zongen droevige liedjes. Ze klonken droevig, oftewel: blauw… Daarom heet die muziek “blues”. En als je droevig bent, kan je zeggen: “Ik heb de blues”

Je herkent bluesmuziek meteen. Soms komt dat door de akkoordenreeksen die ze gebruiken. Soms komt het door de instrumenten.

De blues is altijd “in” gebleven. Ook nu worden er nog veel blues gemaakt.

Vertel mij waarom jij mij pest

MB-BB-BBS

Bij Kzing zijn wij tegen pesten, want het beschadigt mensen voor hun hele leven. Een beetje plagen, moet kunnen. Maar dan hebben we het over een grapje waar de persoon zelf ook om kan lachen. Pesten is een vorm van geweld. Andere mensen worden in hun gevoel van vrijheid aangetast. Pesters hebben geen respect voor de grenzen van andere mensen en luisteren niet naar “Stop, hou op!” Een van onze leerlingen zong er een liedje over. Het liedje laat je nadenken over het verdriet van mensen die gepest worden.

Karaoke met plaatjes
Gezongen tijdens een voorstelling

Vertel me waarom…..

Vertel me waarom jij mij pest.
Ben ik dan minder dan de rest?
Ben ik soms niet van vlees en bloed
en voel ik niet wat jij hier doet?

Vertel me, waarom kies jij mij?
Ben ik dan minder waard dan jij?
Laat mij met rust. Doe mij geen pijn.
Ik ben een mens. Ik mag er zijn.

Wie heeft jou gezegd:
“Je pest, dat is terecht!”

Jij greep de macht en wat ik wou,
is niet meer bang zijn. Niet voor jou!
Vertel me waarom jij mij pest.
Ben ik dan minder dan de rest?

Hier zie je hoe het liedje in één van de shows van Kzing gezongen werd:

 

Tegen pesten zeg ik: Stop!!!!!!!

Niet ieder mens wordt gemakkelijk geaccepteerd. Mensen hebben snel een mening en zelfs een vooroordeel over andere mensen. Het lijkt of er allerlei ongeschreven regeltjes zijn. Meisjes mogen niet… Jongens kunnen niet…..

Als mens wil je er graag bij horen, dus veel mensen doen hun best om zoveel mogelijk “normaal” te zijn. Als iedereen vindt dat je een merkbroek moet dragen om erbij te horen, gaan heel veel mensen zo’n broek dragen. Niet alleen omdat ze dat een mooie broek vinden (wat natuurlijk vaak best zo is), maar soms ook om niet op te vallen en om niet door de groep buitengesloten te worden.

Soms besluiten mensen of groepen dat “iemand er niet bij hoort.” En soms gaan mensen en groepen nog verder. Dan gaan ze iemand buitensluiten, of zelfs pesten. Dat richt heel veel schade aan bij de mensen die gepest worden. Gepest worden zorgt voor een groot trauma, waar je je hele leven last van kan blijven hebben.

Diep in hun hart willen de meeste mensen bij de groep horen. Eigenlijk wil iedereen natuurlijk gewoon aanvaard worden zoals hij is.

Flamenco

OB-MB-BB-ML

Spanje is een land waar niet alleen Sinterklaas, maar ook veel prachtige muziek vandaan komt. Luister en kijk maar eens naar het filmpje dat je onder het linkje vindt. Het zijn verschillende voorbeelden van Flamenco muziek. Je kan het hele filmpje bekijken, of er doorheen scrollen.

Als je in groep 1.2. 3 of 4 zit, hoef je heus niet het hele filmpje af te kijken en het verhaal dat hieronder staat, is dan nog wat moeilijk. Maar even naar de muziek luisteren, is altijd interessant. Wat vind je ervan? Hogere groepen van de basisschool vinden het misschien leuk om iets over deze muziekstijl te leren.

In het zuiden van Spanje, bijvoorbeeld in Andalusië, is prachtige volksmuziek te horen: de Flamenco. (Raak maar niet in de war met het woord voor die roze vogels: flamingo).

Ook in andere gebieden is de Flamenco populair geworden. Flamenco is het belangrijkste culturele exportproduct van Spanje. Dus andere landen kennen vooral deze muziek als Spaanse muziek. In 2010 werd het zelfs op de lijst van het wereld erfgoed geplaatst!

We weten niet hoe oud Flamenco is. In de 19e eeuw vond men het wel heel hip. Vaak denken mensen dat het muziek is van de Roma. Vroeger noemde men deze mensen “zigeuners”, maar dat vinden de mensen van de Roma zelf een naar woord, dus dat doen we niet meer.

Sommige volksmuziek is niet echt hip, maar Flamenco is altijd blijven bestaan en heeft zich steeds ontwikkeld. Net zoals alle volksmuziek wordt het vooral doorgegeven via de overlevering en niet via het notenschrift. Ouders leren het hun kinderen. De kinderen verzinnen er weer iets bij. Zo blijft het modern. De muziekstijl is springlevend.

Er is dus ook moderne Flamenco muziek. Luister maar eens naar het tweede linkje… Het heeft iets pop-achtigs.

De Flamenco muziek bestaat eigenlijk uit zang (de Cante Flamenco). Die klinkt een beetje Arabisch. Dat hoor je ook in de muziek bij het tweede linkje. Je hoort allerlei versieringen. Dat is logisch, omdat de Moorse cultuur lang in Spanje aanwezig was. De liederen zijn vaak klaagliederen en protestliederen. Het gaat vaak over armoede, ziekte, het verliezen van liefde en andere droevige onderwerpen.

De zang wordt meestal begeleid door ritmische, kloppende geluiden. Die maakt men door bijvoorbeeld op de tafel te kloppen, door op de grond te tikken met een stok, door in de vingers te knippen, met de handen boven het hoofd te klappen (dat heet palmas) en soms gebruikt men castagnetten. Het is een twaalftelsritme.

Maar er kunnen ook andere instrumenten bij worden gebruikt. De gitaar komt het meeste voor. Er zijn natuurlijk ook prachtige Spaanse gitaren.

Er is niet alleen muziek te horen… vaak kan je ook kijken naar de baile flamenco. Dat is een dansstijl die heel gracieus is. Er worden ingewikkelde handbewegingen en voetenbewegingen bij gemaakt.

De lente van Vivaldi

OB-MB-BB-ML-SO

Dit muziekstuk heet “De lente”en het komt uit een serie van vier stukken die samen “De vier jaargetijden” heten. De muziek is gecomponeerd door Antonio Lucio Vivaldi. (1687-1741) Deze muziek komt uit de periode van de Barok en is geschreven bij een gedicht, een sonnet.

Vivaldi had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom tegenwoordig nog zo populair. Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen.

De vier jaargetijden is een cyclus van vier vioolconcerten: De Zomer, de Herfst, de Winter en de Lente. Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest.  Het bestaat vaak uit 3 delen. In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen.

De vier jaargetijden is één van de eerste muziekwerken met een verhaaltje. Dat noem je programmatische werken, of programmamuziek.

Vivaldi maakte voor elk jaargetijde een stuk dat uit drie delen bestond. In het totaal dus 12 stukken.

Hij deed dit bij vier sonnetten. Sonnetten zijn gedichten. Voor elk jaargetijde één. Men denkt dat hij de gedichten zelf schreef.

De lente

Het sonnet van de lente zegt:


De lente komt eraan.
De vogels vieren haar terugkomst met feestelijk gezang,
murmelende beekjes stromen
onder een zacht aaiend briesje.


Donderstormen, die de lente aankondigen,
bedekken de lucht met hun donkere mantel.
Als ze zwijgen klinkt opnieuw
de betoverende zang van de vogels.


Op de met bloemen overdekte weide slaapt de geitenhoeder
onder de zacht ritselende bladertakken,
zijn trouwe hond naast hem.


Aangespoord door het feestelijk geluid van de doedelzakken
dansen de nymphen en de herders lichtvoetig
terwijl de lentehemel schitterend verschijnt.

Vivaldi

Antonio Vivaldi werd op 4 maart 1678 geboren geboren in Venetië (Italië). Hij stierf in juli 1741.

Antolnio was de zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.

Vivaldi werd violist, priester en componist. Hij heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ongeveer 220 vioolconcerten.

Hij is vooral bekend om zijn compositie: de vier jaargetijden. (Quattro stagioni). Het  werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven. Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.

Als jongeman ging Vivaldi in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.

Hij werd ook leraar viool in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.

Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Daarom hadden sommige mensen er moeite mee. Maar in zijn eigen tijd werd hij niet zo gewaardeerd. Hij stierf arm, in Wenen (Oostenrijk).

Pas in de jaren dertig van de 20e eeuw was er een Amerikaans echtpaar (de schrijver Ezra Pound en de violiste Olga Rudge) dat aandacht vroeg voor Vivaldi. Ze organiseerden in 1939 het eerste Vivaldi-festival. Dat was in Siena. Na de oorlog bleef de belangstelling voor Vivaldi groot. Iedereen hield opeens van zijn muziek.

Vier vioolconcerten

In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.

In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi virtuositeit van de solist toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden. Je hoort een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.

De zomer van Vivaldi

OB-MB-BB-ML

Hier vind je één van de vier delen van het muziekstuk “De vier jaargetijden” van Antonio Vivaldi. (1678-1741). Vivaldi is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.

In 1718 wist iedereen wie Vivaldi was. Hij krijgt zelfs een baan aangeboden aan het hof in Mantua, in Noord Italië. Vanaf 1721 begint het met het schrijven van zijn vier vioolconcerten die allemaal één jaargetijde uitbeelden. Hij schrijft er sonnetten bij.

Elk seizoen bestaat uit drie delen, een vlug, een langzamer en weer een vlug werk. “De zomer” is ook zo opgebouwd.

De vier jaargetijden was meteen een razend populair stuk. Dat kwam doordat Vivaldi één van de eerste componisten was die muziek schreef die een verhaal uitbeeldde: programmamuziek. Hij schreef zelfs precies voor hóe de muzikanten de muziek moesten spelen. Dat was in die tijd nog niet gebruikelijk.

Het publiek vond het veel makkelijker om naar zijn muziek te luisteren dan naar het werk van Bach. Vivaldi had catchy melodietjes. De Fransen waren ook enthousiast, dus in Parijs werd de muziek ook veel gespeeld. Zelfs aan het hof van Louis de vijftiende.

Het eerste deel

Het eerste stuk begint heel loom. Mensen willen niet bewegen. Het sonnet zegt:

“Onder de drukkende hitte van de felle zon
verwelken mens en kudde,
de pijnboom verzengt.

Je hoort een vioolsolo als een vogel boven alles uitklinken:

We horen de koekkoek,
zachte liedjes van de tortel en distelvink.
Een lieflijk briesje beroert de lucht…”

Maar aan het einde van de dag lijkt er een onweer aan te komen:

“Maar plotseling steekt de noordenwind op.
De kudde siddert
voor de storm en zijn lot.

Het tweede deel

Het tweede deel is een kort en langzaam stuk. Het is de stilte voor de storm. Een vioolsolo beeldt een herder uit, die graag rust wil. De andere instrumenten beelden het gezoem van insecten uit. Aan het eind hoor je de dreigende donder.

De vrees voor bliksem en donder
berooft de herder van zijn rust,
vliegen en horzels zwermen woedend rond.

Het derde deel

Net als je denkt dat je in slaap bent gevallen, begint een zomeravondstorm. Gelukkig keert aan het einde van dit deel de rust weer terug.

Ach, zijn angst blijkt gegrond…
De hemel dondert en bliksemt, hagel
verwoest de korenaren en het andere graan.”

Wat is een vioolconcert

Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest.  Het bestaat vaak uit 3 delen.

In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen. In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.

In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi daar de virtuositeit van de solist aan toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden.

Wie was Vivaldi precies?

Antonio Vivaldi werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.

Als jongeman ging Antonio in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.

Hij werd ook vioolleraar in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.

Antonio heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni)  is er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven.

Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één.  Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.

Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.

Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies. 

Vivaldi in de herfst

OB-MB-BB-ML

Luister naar “De herfst” uit “De vier jaargetijden” van Antonio Lucio Vivaldi. (1687-1741)

Vivaldi werd geboren in Venetië, Italië. Hij maakte voor elk jaargetijde een stuk dat uit drie delen bestond. In het totaal dus 12 stukken.

Hij deed dit bij vier sonnetten. Sonnetten zijn gedichten. Voor elk jaargetijde één. Men denkt dat hij de gedichten zelf schreef.

Dit is de herfst, uit het muziekstuk “De vier jaargetijden”. Dat is één van de eerste muziekwerken met een verhaaltje. Dat noem je programmatische werken, of programmamuziek.

De muziek is gecomponeerd door Antonio Lucio Vivaldi. Deze muziek komt uit de periode van de Barok en is geschreven bij een gedicht, een sonnet.

Programmamuziek

Vivaldi heeft nog veel meer muziek gecomponeerd. Niet alle muziek beeldt iets uit. De vier jaargetijden wel. Zulke muziek heet programmamuziek. Dat wil zeggen dat de componist een verhaaltje of een gedachte gebruikte voor zijn compositie.

De herfst

De herfst staat in F majeur. Dat is een vrolijke toonsoort. Vivaldi werd blijkbaar niet erg droevig van de herfst. Het warmste en het koudste seizoen staan wel in mineur. De herfst bestaat zelf ook weer uit drie delen:

  1. Dit muziekstukt begint met een opgewekt allegro. (Een vlug deel) Vivaldi vond de herfst dus waarschijnlijk wel een leuk jaargetijde. Het warmste seizoen (de zomer) en het koudste seizoen (de winter) staan in mineur. Dat klinkt wat “droeviger”. Het sonnet van de herfst zegt:

Met zang en dans viert de boer het geluk van de overvloedige oogst. Het vocht van Bacchus (dat betekent wijn) vloeit rijkelijk en velen eindigen in een diepe slaap.

  • 2. Daarna komt er een Adagio molto. Een zeer rustig en gedragen stuk. Gedragen is rustig en plechtig… een soort van ‘deftig”, zeg maar.

De milde lucht geeft plezier en doet ieder zang, dans en zijn zorgen vergeten. Het jaargetijde nodigt iedereen uit tot het genieten van een zoete slaap.

  • 3. Tot slot een stuk dat “La caccia” heet, oftewel “De jacht.”

Met de nieuwe dageraad komen de jagers. Ze gaan op jacht met honden, hoorns en geweren. Het wild vlucht en ze volgen het spoor. Geschrokken en doodsbang door al het lawaai van musketten en geweren, dreigt het gewonde dier te ontsnappen, maar het sterft uitgeput tijdens de achtervolging.

Vivaldi

Verwerking:

Kies bij welk gedeelte je een herfsttekening wil maken.

Vivaldi (4 maart 1678-28 juli 1741) was een Italiaanse violist, priester en componist, die veel muziek heeft geschreven.

Hij schreef ongeveer 220 vioolconcerten. Hij is vooral bekend om zijn compositie: de vier jaargetijden. (Quattro stagioni). Het  werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven. Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één. Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.

Vivaldi werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.

Als jongeman ging Vivaldi in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.

Hij werd ook leraar viool in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.

In zijn eigen tijd werd hij niet zo gewaardeerd. Hij stierf arm, in Wenen (Oostenrijk).

Pas in de jaren dertig van de 20e eeuw was er een Amerikaans echtpaar (de schrijver Ezra Pound en de violiste Olga Rudge) dat aandacht vroeg voor Vivaldi. Ze organiseerden in 1939 het eerste Vivaldi-festival. Dat was in Siena. Na de oorlog bleef de belangstelling voor Vivaldi groot. Iedereen hield opeens van zijn muziek.

Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Daarom hadden sommige mensen er moeite mee.

Vivaldi had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom tegenwoordig nog zo populair.

Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen.

Vier vioolconcerten

De vier jaargetijden is dus een cyclus van vier vioolconcerten: De Zomer, de Herfst, de Winter en de Lente. Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest.  Het bestaat vaak uit 3 delen. In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen.

In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.

In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi virtuositeit van de solist toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden. Je hoort een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.

2. Vorm = klankduur

Ritmes kun je maken door kortere en langere klanken achter elkaar te zetten. Bij de methode van Kzing kan je aan de vorm van het teken zien hoe lang een klank moet duren. Tel hardop mee.

Als je klapt of trommelt, moet je zo lang wachten voordat de volgende klank komt. Bij een toetsinstrument is dat de tijd dat je de toets ingedrukt moet houden.

Ook als je een ritme opschrijft, laat je aan de vorm van een teken zien hoe lang de klank moet duren.

Ritme gaat dus over de duur van een klank. Bij ritme horen woorden als lang, kort, langer en korter.

  • Een stip is 1 tel.
  • Een ovaaltje is 2 tellen.
  • Een ovaaltje met stip is 3 tellen.
  • Een langer ovaaltje betekent dat de klank 4 tellen moet duren.

3. Ritmes: 1 en 2 tellen.

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Bij deze oefeningen duurt een stip 1 tel en een ovaaltje 2 tellen.

  • Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, of klap de ritmes.
  • Je kan er ook een bodypercussie van maken. Dan maak je de klanken op je eigen lijf, bijvoorbeeld: stampen, met je vingers knippen, plopgeluidjes maken etc.
  • Speel deze ritmes een samen met een klasgenoot. Kies allebei een ander instrument, of kies een andere toets op jullie toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je met een hele groep werkt, kan de groep in tweeën gedeeld worden.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 x 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best moeilijk.

Dode bladeren

MB-BB-BBS-ML

In 1945 schreef de Franse dichter Jacques Prévert een prachtig gedicht dat “les feuilles mortes” heette. Het werd op muziek gezet door Joseph Kosma.

De eerste versie die hier staat, is gemaakt toen ze de originele muziek terugvonden. Daarna kan je luisteren naar Yves Montand, die hem ook in de film zong. De derde versie is een free jazz versie (waarbij de zangers lekker los gaan). Deze versie is a capella. Dat betekent dat er geen muziek bij is.

Feuilles mortes betekent; de dode bladeren. Dat was een metafoor. Een metafoor is een vergelijking. Je vergelijkt iets, hier de dode bladeren, met iets anders. Waar vergelijkt de dichter het hier mee?

Over de componist en dichter

Joseph Kosma werd in Boedapest geboren en begon al jong met muziekles. Hij werd componist. Tussen 1926 en 1928 werkte hij bij de Hongaarse Opera. Toen kreeg hij een beurs en mocht verder studeren aan de Duitse staatsopera. Hij kwam in Berlijn en sloot zich aan bij het toneelgezelschap van Bertold Brecht. De beroemde comonisten Eisler en Kurt Weill werden vrienden. In 1933 verhuisde hij naar Parijs. Hij werd vrienden met de dichter Jcaues Prévert en kwam in aanraking met allerlei kunstenaars, schrijvers en regisseurs. In de tweede wereldoorlog moest hij onderduiken. Toch lukte het hem om filmmuziek te maken bij gedichten die Prévert voor films schreef.

Dit lied werd gezongen in de film “De kinderen die van elkaar hielden…” en het lied werd gezongen door Yves Montand. De film werd in 1946 een flop. Maar in 1949 w

erd het lied plotseling toch een succes.

Nu is het één van de bekendste liefdesliederen van de wereld. Het wordt door heel veel artiesten gecoverd.

Welke versie vind jij het mooiste?

Oh, je voudrais tant que tu te souviennes
des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle
et le soleil plus brûlant qu’aujourd’hui.

Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n’ai pas oublié.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
les souvenirs et les regrets aussi.

Et le vent du Nord les emporte
dans la nuit froide de l’oubli.
Tu vois, je n’ai pas oublié
la chanson que tu me chantais.

C’est une chanson qui nous ressemble
toi tu m’aimais, et je t’aimais.
Et nous vivions tous deux ensemble
Toi qui m’aimais, moi qui t’aimais

Mais la vie sépare ceux qui s’aiment
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis

Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
les souvenirs et les regrets aussi.
Et mon amour si les infidèles,
Sourit toujours en remercie la vie.

Je táimait tant, tu etais si jolie.
Comment veux tu que je tóublie?
Moi sais tu la, la vi est si belle.
Et le soloei plus brillant qáujourd’hui.

Tu étais ma plus douce amie.
Mais je n’ai que pas des regrets.
Et la chanson que tu chantie
toujours je l’entendrais.

C’est une chanson qui nous ressemble
toi tu m’aimais, et je t’aimais.
Et nous vivions tous deux ensemble
Toi qui m’aimais,moi qui t’aimais

Mais la vie sépare ceux qui s’aiment
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis

O ik zou willen dat je ze zou herinneren,
die gelukkige dagen dat wij verliefd waren,
in de tijd dat het leven zoveel mooier was
en de zon feller brandde dan vandaag.

Gevallen bladeren bijeen gebracht met een schep,
zie je, ik ben ze niet vergeten.
Gevallen bladeren bijeen gebracht met een schep,
de herinneringen en ook spijt

en de noordenwind voert ze mee
in de koude nacht van het vergeten.
Zie je, ik ben het niet vergeten
dat liedje dat je voor mij zong…

Dit is een liedje dat bij ons hoort
Jij hield van mij en ik hield van jou
En we zouden samen leven
Jij, die van mij hield en ik die van jou hield.

Maar het leven scheidt de geliefden
heel langzaam, zonder geluid
En de zee wist op het zand
de stappen uit van de verloren verliefden.

Gevallen bladeren bijeen gebracht met een schep
de herinneringen en ook spijt.
Maar mijn stille en trouwe liefde
glimlacht nog steeds en dankt het leven.

Ik hield zoveel van je, je was zo mooi.
Hoe wil je dat ik je vergeet,
in de tijd dat het leven zoveel mooier was
en de zon feller brandde dan vandaag.

Jij was mijn zoetste liefde
Maar ik heb er geen verdriet van
en het liedje dat je voor me zong
ik zal het altijd, altijd blijven horen…..

Dit is een liedje dat bij ons hoort
Jij hield van mij en ik hield van jou
En we zouden samen leven
Jij, die van mij hield en ik die van jou hield

Maar het leven scheidt de geliefden
heel langzaam, zonder geluid
En de zee wist op het zand
de stappen uit van de verloren verliefden.

4. Ritmes: 1, 2, 4 tellen

Speel deze ritmes. Je kan ze klappen, op trommels spelen, op de tafel tikken, stampen, blazen, op één toets van een toetseninstrument spelen of je kan er een bodypercussie van maken. Bij ritme gaat het niet om hoger en lager, maar alleen om korter of langer.

De ritmes zijn opgebouwd uit 1, 2 en 4 tellen. Je hebt klanken van 1, 2 en 4 tellen.

  • Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, of klap de ritmes.
  • Je kan er ook een bodypercussie van maken. Dan maak je de klanken op je eigen lijf, bijvoorbeeld: stampen, met je vingers knippen, plopgeluidjes maken etc.
  • Speel deze ritmes een samen met een klasgenoot. Kies allebei een ander instrument, of kies een andere toets op jullie toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je met een hele groep werkt, kan de groep in tweeën gedeeld worden.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen.e kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 x 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best moeilijk.

De doedel op c

OB-MB-BB-ML

Hier leer je de doedel van c. Doedels zijn samenklanken. Ze bestaan uit 2 tonen.

Je gebruikt dus ook 2 toetsen, of je speelt de doedel met 2 boomwhackers, of op de metallofoon.

Bij een toetsinstrument druk je de toetsen vaak tegelijk in. Dan hoor je een klank die lijkt op de klank van een doedelzak. Daarom noem je zo’n samenklank een doedel.

Een chique woord voor doedel is “bourdon”. Zo’n samenklank wordt daarom ook wel eens een bourdonkwint genoemd.

Het woord “kwint” betekent: 5. Dat komt omdat er 1 vinger op een toets staat en de andere precies op de vijfde toets daarna.

Je kunt de tonen van een doedel ook ná elkaar laten horen. Je drukt de toetsen dan om de beurt in, of je slaat om de beurt op het metalen plankje van de metallofoon, of je gebruikt de boomwhacker van c en g om de beurt.

1. Speel een doedel van c met je rechterhand. Druk de c en g tegelijk in.

2. Speel een doedel van c met je linkerhand. Druk de c en g tegelijk in.

3. Speel je rechterhand en je linkerhand om de beurt. Eerst speelt rechts de doedel van c, daarna links.

4. Speel alleen met de rechterhand. Speel de c en g om de beurt. Je hoort: c,g,c,g,c,g enz.

5. Doe hetzelfde met je linkerhand. Je hoort: c,g,c,g,c,g enz.

6. Doe dit met twee handen tegelijk.

7. Doe het met beide handen omgekeerd. Dus als rechts de c speelt, speelt links de g.

5. Ritmes:1, 2, 3, 4 tellen

Als je ritmes speelt, kan je aan het vormpje zien hoe lang de klank moet duren. Een stip is 1 tel. Een kort ovaaltje 2 tellen. Een ovaaltje met stip 3 tellen en een lang ovaaltje duurt 4 tellen.

  • Speel deze ritmes met 1,2,3 en 4 tellen. Kies een instrument waarop je een ritme kan spelen, klap de ritmes of maak er een bodypercussie van.
  • Speel deze ritmes eens samen met een vriend of vriendin. Kies allebei een ander ritme instrument. Of kies allebei een andere toets op een toetseninstrument.
  • Je kan de ritmes ook om de beurt spelen. Als je het met een groep doet, kan je de groep in tweeën verdelen.
  • Je kan ook verschillende ritmes door elkaar heen spelen.
  • Je kan ook met je voeten het ene ritme stampen (bijvoorbeeld 4 keer 1 tel) en dan met je handen een ander ritme klappen. Dit is best al moeilijk!

Jingle bells, eenvoudig

OB-MB-BB-ML-BBS

c d e f g

Dit is een klein stukje van het kerstliedje Jingle bells. Dit kan je natuurlijk met kerstmis spelen op toetsen of met boomwhackers.

Jingle bells is een Amerikaans liedje, dus we hebben echte Amerikaanse uitvoeringen voor jullie gezocht, waar jullie naar kunnen luisteren, voordat jullie het zelf gaan spelen. Een Disney versie, een versie waar Frank Sinatra croont. Croonen betekent “kreunen, kermen, klagen”. Een crooner is een zanger (meestal een man) die heel ontspannen en lief zingt. Hij zingt met een zachte, lage stem en probeert een sentimenteel sfeertje op te roepen. En tenslotte een versie van Pentatonix.

Het Zwanenmeer

OB-MB-BB-ML

Je hoeft niet altijd perse een boek te lezen voor een verhaal. Ook in films, balletvoorstelling, theaterstukken, musicals zit een verhaal verstopt dat door iemand is geschreven. Vandaag kijken we naar een ballet van Pjotr Iljitsch Tchaikovsky (1840-1893) Het komt uit de periode van de Romantiek. Dat is een periode in de muziekgeschiedenis.

Luister naar alle versies. Kies er één uit die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. Vertel over de verschillen en waarom je de een leuker vindt dan de ander.

Uit het Zwanenmeer: Binnenkomst van de kleine zwaantjes

Het zwanenmeer is een ballet in vier bedrijven (zeg maar 4 stukken) op muziek van Tsjaikovski. Tsjaikovski leefde in de tijd die in de geschiedenis “De Romantiek” wordt genoemd. Het gaat om ongeveer de hele 19e eeuw. In de muziek lieten componisten in die tijd veel van hun gevoel horen.

Het ballet werd op 4 maart 1877 voor het eerst op de planken gebracht in het Bolsjojtheater in Moskou. De choreografie werd toen bedacht door Julius Reisinger.

Een ballet heeft vaak een verhaal. Dat heet het “libretto.”  Wie dit libretto gemaakt heeft, is niet zeker. Het verhaal lijkt op sommige sprookjes uit Duitsland en Rusland. Eerst was het ballet niet zo’n succes. Pas toen andere mensen een choreografie hadden bedacht (Petipa en Ivanov) wilde elk gezelschap het wel dansen.

Eerste bedrijf:

Prins Siegfried is jarig en net volwassen. Hij is heel uitgelaten. Zijn moeder waarschuwt hem dat hij op het volgende bal een bruid moet uitzoeken.

Tweede bedrijf:

De prins gaat met zijn gevolg jagen. Ze komen aan bij een meer met zwanen. Odette, de koningin van de zwanen legt aan de prins uit dat ze betoverde zwanen zijn. Ze zijn eigenlijk jonge vrouwen die door de boze tovenaar Von Rothbart betoverd zijn. Maar in de nacht worden ze weer vrouwen. De pins is meteen verliefd op Odette. Ze dansen samen een pas de deux. Dat is een dans van twee mensen. De prins vraagt Odette naar zijn bal te komen en belooft haar te trouwen. Odette zegt dat de betovering dat verbroken moet zijn. Dan wordt ze weer zwaan en moet terug naar het meer.

Derde bedrijf:

Siegfried is terug op het kasteel. Zijn moeder en hij ontvangen zes meisjes die met hem willen trouwen. Gasten uit allerlei landen komen en dansen dansen uit hun eigen land. Dan verschijnt de boze tovenaar Von Rothbart met zijn dochter Odile. Hij heeft haar betoverd en daarom lijkt ze op Odette. Odile danst een tweede pas de deux met de prins. Soms heeft Odette een zwart kostuum, om het verschil tussen goed en kwaad te laten zien. De prins zegt dat hij van haar houdt. Buiten is Odette wanhopig, omdat ze zich verlaten voelt. De tovenaar en Odile zijn heel triomfantelijk.

Vierde bedrijf:

Odette en de andere zwanen zijn droevig. Als siegfried komt, wil Odette niets met hem te maken hebben. Maar Siegfried kan het uitleggen. De tovenaar is zo boos dat hij een storm tevoorschijn tovert. De twee geliefden hebben elkaar gevonden, maar dan verdrinken ze samen in het meer.

Kun je zelf ook een dans bedenken op deze muziek?

Over de componist.

Tsjaikovski was eerst ambtenaar in Rusland. Later ging hij muziek studeren aan het conservatorium. Dat is een muziekschool. Hij werd toen leraar aan een ander conservatorium, in Moskou. In 1867 had hij zijn eerste pianostukken geschreven. Er was een gravin, gravin von Meck, die hem geld gaf om te leven. Zo kon hij zich met componeren bezighouden. Tsjaikovsky heeft zijn weldoenster nooit ontmoet. In 1890 stopte ze met hem geld te geven. Waarom is niet zeker.

Tsjaikovski reisde veel, maar was toch een eenzaam mens. Hij overleed aan cholera. Hij was pas 53 jaar. Hij had veel muziekstukken geschreven, onder ander voor piano. Maar hij schreef ook liederen, symfonieën en vioolmuziek. Zijn balletmuziek “De notenkraker” is misschien wel het meest bekende stuk. Hij kon de instrumenten heel mooi gebruiken.

De zwaan

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw. Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

Luister maar eens naar de zwaan. Dit wordt gespeeld door YoYoMa en hij wordt begeleid door de pianiste Kathryn Stott. Op welk instrument speelt Yo Yo Ma?

De zwaan

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

De zwaan is het 13e deel.

Waaraan kun je horen dat dit muziekstuk over een zwaan gaat? Welk instrument hoor je?

Dit stuk werd gebruikt voor ballet in het ballet “De Stervende zwaan”voor ballerina Anna Pavlova. Hiervan kun je historische opnames zien in het tweede YouTube fragment. De stervende zwaan is de meest gedanste balletsolo ooit.

Uitvoering stervende zwaan door Anna Pavlova. Begin met kijken op 0.59

Blijkbaar is de zwaan een dier dat je goed dansend kunt uitbeelden. Luister maar eens naar een fragment van de muziek van een andere componist uit de romantiek: Tsjaikovski: Het zwanenmeer. 

Pas de deux uit het Zwanenmeer van Tchaikovsky

Welke muziek spreekt je meer aan?

De andere delen van het Carnaval des Animaux:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

Schildpadden

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw. Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

Luister maar eens naar de schildpadden.

Schildpadden

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

Luister naar de schildpadden. Het is het 13e deel.

Waaraan kun je horen dat dit muziekstuk over schildpadden gaat? Over welke parameter hebben we het dan?

Dit is natuurlijk een langzaam stuk. De parameter waar het over gaat is “het tempo” van het stuk.

Het filmpje laat een schildpad zien die een hardloopwedstrijd met een haas houdt. De haas haalt hem in, maar de schildpad houdt vol. Hij droomt van optreden in Parijs als Cancandanseres Echte cancandanseressen dansen een beetje ondeugend, want ze laten hun onderbroek zien. Daarom laten we daar geen filmpje van zien. De schildpad denkt ook aan heel veel spruitjes. Aan het eind zie je dat de haas het voor de finish heeft opgegeven, de schildpad komt wél over de finish en krijgt dan héél veel kolen. Dus: ook al is iets moeilijk: hou vol!

De componist haalt trouwens een grapje uit met de luisteraar. Hij gebruikt in dit stuk een ander bekend stuk. Dat is van Offenbach. Tegenwoordig staat dat stuk bekend als de Can-Can. Dat is een dans waarbij vrouwen hun rokken optillen. Het is een grappig idee dat de schildpadden dat héél langzaam doen.

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

De volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

Kangoeroes

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren gaat over verschillende dieren. Het is een muziekstuk van Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Kangoeroes

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Saint Saens heeft voor heel veel verschillende dieren een eigen muziekstuk gecomponeerd.

Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.De kangoeroes zijn het 6e deel.

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

Luister naar de kangoeroes.

Welk instrument wordt er in dit deel gebruikt? Springt de kangoeroe eerst omhoog of eerst omlaag? Hoe weet je dat? 

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale

De leeuw!

OB-MB-BB-ML

Het carnaval der dieren is een muziekstuk dat is gecomponeerd door Camille Saint Saens. (1835-1921)

Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Hij heeft voor heel veel verschillende dieren een eigen muziekstuk gecomponeerd. Hieronder hoor je “De leeuw.”

De leeuw, uit het carnaval der dieren. Bekijk deze leuke animatie en luister naar de muziek.

Het Carnaval der dieren bestaat uit 14 delen en wordt uitgevoerd door een kleine groep musici. Je kunt in dit filmpje zien welke instrumenten meespelen in dit deel. Ken je ze allemaal?

De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit.  Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist. Pas in 1922 werd het voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair.

De leeuw is het eerste deel. Herken je eigenschappen van leeuwen in de muziek? 

De andere delen zijn:

  1. De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano
  2. Kippen en hanen.
  3. Muilezels of snelle dieren. (heel snel)
  4. Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.
  5. Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.
  6. Kangoeroes.
  7. Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)
  8. Personages met lange oren.
  9. De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.
  10. de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.
  11. Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.
  12. Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.
  13. De zwaan.
  14. Finale

Ritme: vorm van de noten

MB-BB-ML

Hier kun je van alles lezen over ritme.

Als je liever naar een filmpje kijkt, kun je ook de onderstaande linkjes volgen:

Lezen over ritme

Hoe schrijf je een ritme in noten op? Ritme is wat er overblijft van een liedje als je het klapt.

Bij ritme gaat het om hoe lang de verschillende klanken duren. Je vergelijkt ze met elkaar. De ene klank hou je langer aan dan de andere.

Er zijn tekentjes die aangeven hoe lang een klank moet duren. Je moet dan natuurlijk wel heel regelmatig tellen.

Die tekentjes hebben een naam (hele noot, halve noot, kwartnoot, achtste noot). Elk tekentje zegt je hoelang je een klank moet laten duren.

Hieronder zie je die tekens staan. Je kunt precies zien dat je vier noten van 1 tel, in één noot van 4 tellen kan stoppen.

Ritme: hoe tel je?

MB-BB-ML

Als je een boek leest, lees je letters. Die vertellen je welke klank je moet uitspreken. Dat kan je hardop doen, of in je hoofd.

Als je een ritme leest, lees je noten. Die vertellen je hoe lang een klank duurt. Dat tellen kan je hardop doen en als je het goed snapt, kan je dat ook stil, in je hoofd doen.

Door elkaar heen klappen of spelen

Als je met meer mensen bent, kun je verschillende ritmes door elkaar klappen, of spelen.

Persoon 1 speelt telkens klanken die 4 tellen duren: hele noten.

Persoon 2 speelt telkens klanken die 2 telen duren: de halve noten. Als nummer 1 er één speelt, speelt deze persoon er dus 2.

Persoon 3 speelt telkens klanken die 1 tel duren: de kwartnoten. Als persoon 1 er één speelt en persoon 2 er twee speelt, speelt deze persoon er dus 4.

Persoon 4 speelt telkens klanken van een halve tel. Die noten moeten de tel dus samen delen. Daarom wordt de tel in twee lettergrepen verdeeld. Je zegt: e-ne twee-je drie-je vie-re. Elke achtste noot krijgt een lettergreep.

Simpel ritme in de maat

MB-BB-ML
Als je een ritme ziet staan, kun je klappen wat er staat. Doe je mee? Je kan natuurlijk steeds alleen de noot tellen, maar meestal tellen we in maten.

Je luistert om de hoeveel tellen je een hardere toon hoort. Soms hoor je dat er steeds 4 tellen zijn en dan weer een hardere klap. Dan tel je steeds tot 4.

De 4 tellen die bij elkaar horen, zijn samen een maat. In elke maat zitten dan dus 4 tellen. Hier zie je vier maten. Elke maat heeft een eigen hokje gekregen.

Kun je deze maten en de ritmes die erin staan, klappen? Je kunt die ritmes natuurlijk ook op een toets van een keyboard spelen, of op een fluit blazen, of met een pollepel op een pan slaan.

Zoek zelf uit

MB-BB-ML

Je gebruikt de c d e f g a b c

Dit bekende kerstliedje kan je als het kerstmis is, spelen op toetsen of metallofoons. Op boomwhackers is dit liedje wat lastiger te spelen.

Het is leuk om zelf uit te zoeken welk liedje het is. We verklappen vast dat het een traditioneel Engels kerstliedje is. Zo’n liedje heet een christmas carol. In Engeland zijn er veel kersttradities. Zoek dat maar eens op op het internet!

Je ziet dat je twee verschillende f’fen nodig hebt. Een lage en een hoge. Het verschil hiertussen noem je: een octaaf. Als je die laagste f niet hebt, kun je in plaats daarvan ook een a spelen.

Je gebruikt niet alleen maar klanken die 1 tel duren. Er zijn ook klanken van een een halve tel bij. Die klinken korter. Ze delen de tel samen. Dit liedje heeft dus een lastiger ritme. Maar je weet hoe het klinkt, dus daar heb je veel steun aan.

In dit stukje zitten er steeds 3 tellen in een maat. De eerste tel van een maat is altijd sterker. Alleen in het begin is er een maat die niet vol is. Zo’n maat heet een opmaat. Tel nummer 1 en 2 vergeet je en je begint op tel 3. De c op tel 1 van de volgende maat is sterker.

Hoeveel tellen staan er in de laatste maat? Hoe kan dat?

2. Ritme in kleur

Compositie

Een muziekstuk (bijvoorbeeld een lied, of een symfonie, of een sonate) bestaat uit tonen. Die hebben een bepaalde hoogte en een bepaalde duur. Een chique woord voor muziekstuk is compositie. Als iemand muziek bedenkt, heet dat componeren. Eigenlijk betekent dat “samenzetten.” Een componist is een “samenzetter” van klanken. De componist zet de klanken in de gewenste volgorde.

Melodie

  • De kleurtjes zeggen welke klank je moet laten horen. (De toonhoogte)
  • Door verschillende toonhoogtes te gebruiken, ontstaat er een melodie.

Ritme

  • De vormpjes zeggen hoe lang die klank moet blijven klinken. (De klankduur)
  • Door verschillende toonduren te gebruiken, ontstaat er een ritme.

3. De 3-telsmaat

In de 3-tels-maat, tel je steeds tot 3. Sterk-zacht- zacht, sterk- zacht-zacht, sterk-zacht- zacht en zo gaat het door. Dit is zoals mensen walsen (in de rondte dansen) en zoals de toeters spelen: hoem-pa-pa, hoem-pa-pa.

  • Speel het ritme. Laat goed het sterk van tel 1 horen en het zacht van tel 2 en 3.
  • Let op dat je niet stiekem tóch een tel 4 speelt.

2. De 4-tels-maat

In een 4 maat, kan je steeds 4 tellen stoppen. Tel 1 heeft een groot accent en tel 3 heeft ook stiekem nog een accent. Maar dat is wel ietsje zachter. Je telt: sterk-zacht-klein beetje sterker-zacht, sterk-zacht-klein beetje sterker-zacht. De 4-tels-maat gebruiken ze vaak bij rock en pop. Vader Jacob staat ook in een 4-tels-maat.

Winter van Vivaldi

OB-MB-BB-ML

Hier vind je één van de vier delen van het muziekstuk “De vier jaargetijden” van Antonio Vivaldi. (1678-1741). Hij is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.

Dit keer gaat het om “De Winter”. Ieder seizoen bestaat uit drie delen. “De Winter” dus ook.

Het eerste deel is allegro(vlug) non molto (maar niet té zeer.) Je hoort er de storm en de kou in.

Het tweede deel is een Largo. Dat betekent een breed, traag stuk. De regen druppelt, maar binnen is het gezellig.

Het derde deel is een echt allegro. Dat beeldt het vallen en opstaan op het ijs uit, maar ook het verlangen naar het voorjaar.

Welke instrumenten hoor je?

De winter, van Antonio Vivaldi versie 1

Niet alle muziek beeldt iets uit. De vier jaargetijden wel. Zulke muziek heet programmamuziek. Dat wil zeggen dat de componist een verhaaltje of een gedachte gebruikte voor zijn compositie. Het is zelfs één van de eerste programmatische werken.

Antonio Vivaldi werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Die stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren.

Als jongeman ging Antonio in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.

Hij werd ook vioolleraar in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.

Antonio heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni)  is er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven.

Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één.  Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.

Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.

Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies. 

Een Trance versie van de winter

Luister naar alle versies van dit muziekstuk en kies er één uit die je het mooiste vindt en één die je het minst mooi vindt. vertel wat de verschillen zijn en waarom je de leuker, of minder leuk vindt dan de ander.

Je hoort in deze muziek een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel.     

Wat is een vioolconcert

Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest.  Het bestaat vaak uit 3 delen.

In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen. In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.

In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi daar de virtuositeit van de solist aan toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden.

  1.  
  • Luistertip: Het jaargetijde “De Winter” van Antonio Vivaldi.  (het tweede seizoen) 

    Antonio Vivaldi leefde van 1678 tot 1741. Hij is een belangrijke componist uit de stijlperiode van de Barok.

    Hij werd geboren in Venetië als zoon van een kapper die van vioolspelen hield. Hij stimuleerde zijn zoon, die ook heel goed kan vioolspelen, om te componeren. Als jongeman ging hij in de leer bij de kapel van de San Marco. In die tijd was de kerk een goede plek om het vak van musicus te leren. Vivaldi werd toen hij 25 was ook priester. Hij had rood haar en werd “Il Prete Rosso” genoemd, wat betekent: de rode priester.

    Hij werd ook leraar viool in een meisjesweeshuis in Venetië. De ouderloze meisjes werden zelfs in het buitenland beroemd door hun vioolspel. Meisjes mochten eigenlijk niet musiceren voor publiek, daarom gaven zij concerten van achter een doek. Vivaldi schreef veel van zijn vioolconcerten voor hen.

    Vivaldi heeft veel muziek geschreven. Hij schreef ook ongeveer 220 vioolconcerten. De vier jaargetijden (Quattro stagioni)  is  er daar één van. Het werd in 1725 in Amsterdam (!) uitgegeven. Het is een cyclus van vier vioolconcerten, voor elk seizoen één.  Elk seizoen bestaat uit 3 delen. Het is één van de meest populaire klassieke stukken en het stuk dat het meeste opgenomen schijnt te zijn op geluidsdragers (plaat, cd etc.) van alle klassieke muziekstukken. Het staat ook al jaren in de top tien van de klassieke top honderd.

    Ook in zijn eigen tijd was zijn muziek al hip en vernieuwend. Hij had pakkende melodietjes en wilde niet alleen maar rijke mensen aanspreken, maar alle mensen. Zijn muziek is ook heel vrolijk en misschien daarom wel zo populair.

    Vivaldi’s muziek wordt vandaag de dag nog vaak gebruikt voor bijvoorbeeld dansvoorstellingen. Ook wordt het vaak bewerkt naar moderne versies.  Dit is een link naar een trance versie. 

    1. Het eerste deel is allegro(vlug) non molto (maar niet té zeer.) Je hoort er de storm en de kou in.
    2. Het tweede deel is een Largo. Dat betekent een breed, traag stuk. De regen druppelt, maar binnen is het gezellig.
    3. Het derde deel is een echt allegro. Dat beeldt het vallen en opstaan op het ijs uit, maar ook het verlangen naar het voorjaar.

    Niet alle muziek beeldt iets uit. De vier jaargetijden wel. Zulke muziek heet programmamuziek. Dat wil zeggen dat de componist een verhaaltje of een gedachte gebruikte voor zijn compositie. Het is zelfs één van de eerste programmatische werken. Dat betekent: één van de eerste werken die een soort verhaal in muziek was.

    Een vioolconcert is een compositie (dat betekent stuk) voor een (solo)viool en orkest.  Het bestaat vaak uit 3 delen. In de 16e eeuw betekende het woord concertare: samen spelen.
    In de 17e eeuw betekende concertare: wedijveren. Eén of meer solisten speelde een thema, de hele groep “antwoordde” daar dan op. Alsof ze samen een wedstrijdje hadden.
    In het begin van de 18e eeuw, voegde Antonio Vivaldi virtuositeit van de solist toe. Dat betekent: technisch héél goed en vlug kunnen spelen. Dat kan je goed horen in de 4 jaargetijden.
    Je hoort een klein groepje strijkers en een strijkorkest, ondersteund door een klavecimbel. 

     

When winter comes

OB-MB-BB-BBS-ML

Sir Paul Mc Cartney zingt wat er gebeurt als de winter komt. Er is een mooie animatie bij, die ook voor de onderbouw en middenbouw leuk is om te bekijken. De bovenbouw kan Google translate, of een Engels woordenboek gebruiken om een vertaling te maken.

Paul Mc Cartney heeft dit lied in 2020 opgenomen in zijn thuisstudio in Sussex, tijdens de Covid 19 lockdown. Maar eigenlijk had hij het lied al in 1992 gemaakt en het al eens opgenomen. Maar nu heeft hij het helemaal vernieuwd om toe te voegen aan zijn album Mc Cartney 3.

Het lied beschrijft een soort gelukkig bestaan op een boerderij. Lekker bomen planten, hekken maken en goed leven. Daar houdt hij van.

De kunstenaar Geoff Dunbarr, die tekeningen voor kinderen maakt, heeft de mooie animatie tekeningen erbij gemaakt.

Een filmpje en lied van Sir Paul Mc Cartney over de winter
When winter comes, Paul Mc Cartney;
let op het echte nummer begint pas bij 0.31

Over Paul Mc Cartney

Toen Paul Mc Cartney op de middelbare school zat in Liverpool, wilde hij graag in het kerkkoor meedoen, samen met zijn vrienden. Maar hij werd daar twee keer voor afgewezen. Men vond hem niet goed genoeg.

Later richtte hij met zijn vrienden een bandje op “The Quarrymen”.

Later vormde Paul met John Lennon, George Harrison en Ringo Starr een band die ze “The Beatles” noemden. Deze band moet je echt onthouden, want die heeft de popmuziek veranderd. De Beatles is de band van wie de muziek het allermeeste verkocht is. De meeste muziek werd gemaakt door Lennon en Mc Cartney.

De band was succesvol tussen 1960 en 1970. Ze werden heel populair met het nummer “Love me do”. De meisjes gilden en vielen flauw als ze de jongens zagen. De Beatles zijn ook in Blokker geweest. Daar hebben ze nu een standbeeld. Hun muziek paste goed bij de hippietijd.

De Beatles hadden heel veel invloed op de popmuziek. Ze bewerkten hun muziek ook heel goed in geluidsstudio’s.

Bekende nummers van hen zijn:

  • I want to hold your hand
  • Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Het album dat ook zo heet, beschouwt men als het hoogtepunt van de popgeschiedenis.
  • She loves you
  • Yesterday
  • Yellow Submanrine
  • Penny Lane
  • Strawberry Fields forever

Paul Mc Cartney is nu een meneer van bijna 80. Hij heeft zoveel gedaan voor de Engelse popmuziek dat de koningin van Engeland hem een lintje heeft gegeven. Hij is dus geridderd en mag zich “Sir” noemen. Zo zie je maar dat je altijd in jezelf moet blijven geloven. Paul is trouwens ook een heel goede beeldende kunstenaar geworden. Hij heeft heel veel schilderijen gemaakt.

Schaatslied

MB-BB

Schaatsen is een mooie sport! Zowel schaatsen op natuurijs, als schaatsen op de ijsbaan.

Sommige mensen doen wedstrijden wie het hardste kan schaatsen, andere mensen dansen op het ijs. Daar zijn ook wedstrijden in.

Van dit lied uit een musical van Kzing krijg je een echt wintergevoel. De tekst staat niet bij de ingezongen versie, maar wel eronder. Dit hebben we gedaan zodat jullie goed kunnen kijken hoe die meneer en mevrouw dansen. Dit heet stijldansen. Ook kinderen kunnen al stijldanslessen volgen. Veel kinderen doen dat, met veel plezier. Dat stijldansen lijkt wel een beetje op het dansen op ijs.

Misschien vinden Middenbouwers de tekst lastig; dan kunnen zij de refreinen meezingen.

Bij de karaoke-versie is de tekst wel toegevoegd.

Er ligt ijs, het grote meer, dat herken je nu niet meer.
Ik zie mensen zich verplaatsen op hun sleeën en hun schaatsen.
En de lucht is helderblauw. Ach, ik voel niets van de kou,
want in de verte klinkt een wals en ik rijd hand in hand met jou.

Ach, bevroor de tijd als water. Werd het nu maar nooit meer later.
En je straalt en je wervelt, je ogen vol glans, bij die wals die ik hier met je dans.

Als ik jou op schaatsen zie, slaat mijn hart, van 1 2 3.
Dus ik grijp heel snel mijn kans en vraag of jij met mij wil dansen.
Heel dit winterwonderland is zo wonderlijk charmant.
Alles vervaagt; de tijd vertraagt. Wij smelten samen, hand in hand.

Ach, bevroor de tijd als water. Werd het nu maar nooit meer later.
En je straalt en je wervelt, je ogen vol glans, bij die wals die ik hier met je dans.

Ach, bevroor de tijd als water. Werd het nu maar nooit meer later.
En je straalt en je wervelt, je ogen vol glans, bij die wals die ik hier met je dans.

Hieronder vind je de karaokeversie met de teksten

Midwinter

MB-BB

In het midden van de winter is een liedje met bewegingen over Midwinter. Kerstmis valt ongeveer samen met het feest van Midwinter. Gek genoeg valt Midwinter niet in het midden van de winter, maar aan het begin van de winter. In dit liedje is niet alles letterlijk bedoeld. Er zijn metaforen gebruikt. Daardoor lijkt het wel een gedicht op muziek. Luister er maar eens naar. Welke metafoor komt er in dit liedje voor?

Het midden van de winter is een heel bijzondere tijd. Midwinter was een groot feest, zelfs al bij de Germanen. Later, toen de Christenen in Nederland kwamen, wilden zij graag dat het Kerstfeest gevierd werd. Ze hebben de datum toen in het midden van de winter gelegd, zodat het mooi aansloot bij de feesten die de menen in die tijd tóch al vierden.

Ingezongen versie
Karaoke versie

In het midden van de winter, wacht de aarde, zacht en stil,
want de tijd is aangebroken dat zij dolgraag trouwen wil.

Kijk, hoe de vlokken vallen, ver van de zomerzon.
Winter weeft de witte stof voor Moeder Aarde’s bruidsjapon.
Kijk, hoe de vlokken vallen, ver van de zomerzon.
Winter weeft de witte stof voor Moeder Aarde’s bruidsjapon.

Als je luistert naar de aarde, hoor je dat ze zachtjes klaagt.
Zij wil bloeien, zij wil groeien, tot ze zoete vruchten draagt.

Aarde is koud en eenzaam. Niemand kijkt naar haar om.
Aarde zal een mooie bruid zijn, maar wie is de bruidegom?

Kijk, hoe de vlokken vallen, ver van de zomerzon.
Winter weeft de witte stof voor Moeder Aarde’s bruidsjapon.

Kijk, hoe de vlokken vallen, ver van de zomerzon.
Winter weeft de witte stof voor Moeder Aarde’s bruidsjapon.

Metaforen

In het midden van de winter is de aarde druk bezig om haar bloei voor te bereiden. Ze wil eigenlijk bloeien en groeien. Daarvoor is een metafoor gekozen. Als je twee dingen met elkaar vergelijkt, die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken lijken te hebben, maar die tóch een soort van overeenkomst hebben, gebruik je een metafoor. Aristoteles zei: “Als je een metafoor gebruikt, geef je iets een naam die eigenlijk bij iets anders hoort.”

Karel is de beste voetballer in ons team. Daar kun je een metafoor voor gebruiken. Je zegt dan: Jan is de ster uit ons team. Je kiest dus een woord dat mooi en schitterend is. Als je een kop vieze thee drinkt, kun je zeggen: “Ik drink slootwater…” Je kiest dus iets anders dat even vies is.

Kunnen jullie ook metaforen bedenken?

In dit liedje maken we van de aarde een mooie vrouw (Moeder Aarde), die graag wil trouwen. Ze krijgt al een bruidsjurk (de sneeuw), maar wie zal de bruidegom dan zijn?

Wie denken jullie dat de bruidegom is, als Moeder Aarde de bruid is? Je kunt in het filmpje zien wat de schrijfster/componist in gedachten had.

Carnaval in Venetië

MB-BB-BBS

De componist

Niccolò Paganini (1782-1840) hij componeerde in de periode van de Romantiek.

Paganini werd in Genua geboren. Hij was een Italiaanse musicus. Hij kon supergoed en supersnel viool spelen. Sommige mensen zeiden dat hij een afspraakje met de duivel had gemaakt en zijn ziel had verkocht om zo snel te kunnen spelen. Hij was ook een componist van virtuoze (dat wil zeggen: moeilijk te spelen door dat het snel en lastig is) muziek.

Paganini leed aan allerlei ziektes. Als je meer over hem wilt weten, kan je op het plaatje hiernaast klikken.

Het muziekstuk

Niccolo Paganini was een graag geziene gast in Venetië als er carnaval was, omdat hij zo ontzettend snel kon spelen. Hij was bijna een soort popartiest uit die tijd.

Hij schreef een variatievorm met 20 variaties om uit te voeren in Venetië. Een variatievorm is een muziekstuk dat begint met een thema. Daarna gaat hij een beetje improviseren en zo ontstaan er variaties op dat thema. Het thema dat paganini gekozen heeft, is een Napolitaans volksliedje. Het heet: o mamma, mamma cara, oftewel: o lieve, lieve mama.

De versie van Paganini werd zo populair dat iedereen het deuntje zong. In bijna alle landen werden er wel grappige teksten op dit melodietje gemaakt. In Nederland zingen we wel: Mijn hoed die had drie veren. Drie veren had mijn hoed. En had ie niet drie veren. Dan was het niet mijn hoed. Maar er zijn ook veel ondeugende teksten op gemaakt, die we hier helaas voor jullie niet zullen delen. 😉

Ook serieuze componisten werden door de melodie geïnspireerd. Je ziet dat de mensen in die tijd ook covers maakten.

Het carnaval in Venetië

Ergens rond de eerste week van februari begint erin Venetië, Italië een feest van twee weken: het Carnaval van Venetië. Het is een van de beroemdste carnavalsfeesten ter wereld.

Er wordt gezegd dat het sinds ongeveer 1296 gevierd wordt. Eerst was het een feestdag voor Venetianen, die voorafging aan de vastentijd. Die vastentijd was de periode voor carnaval. Burgers verkleedden zich en spraken af dat je status, je gender, je geloof etc. allemaal niet meetelde. Iedereen trof elkaar op het plein om het feest samen te vieren. En de rijke mensen vierden het ook nog eens met privéfeestjes in de bombastische kastelen.

Men bleef het feest altijd vieren en hield de tradities in stand. Je kan dan veel kleurig verklede mensen zien en shows. Een van de hoogtepunten is de “Vlucht van de engel”. Dan is er een acrobaat die aan een metalen kabel van de klokkentoren van de San Marco glijdt, naar het Dogenpaleis.

Je snapt dat het carnaval van Venetië altijd veel toeristen trekt.


Tjonge, wat een kou!

OB-MB-BB

Dit is eigenlijk een soort volksdans. Het is heel simpel en iedereen kan meedoen. Soms denken mensen dat ze er te groot voor zijn, maar als ze zien hoeveel plezier iedereen heeft met deze dans, doen ze altijd graag mee, van jong tot oud. Eigenlijk is het een lied, een klapspel en een dans ineen.

Tjonge, jonge, wat een kou… Ik pak de slee en ik vraag aan jou:

Wil jij bij mij op de slee? Stap maar op en glij maar met mee.

Met z’n tweeën lekker sleeën, ‘k hou me vast aan jou.

Als je valt zijn je billen lekker blauw.

Met z’n tweeën lekker sleeën, ‘k hou me vast aan jou.

Als je valt zijn je billen lekker blauw.

Hieronder staat de karaoke versie van het lied

De dans:

De kinderen staan in twee rijen en kijken elkaar aan. Er ontstaat een lange dubbele sliert met kinderen, die twee aan twee tegenover elkaar staan.

Bij de coupletten klappen de leerlingen tegen elkaars handen, net zoals bij “Papegaaitje leef je nog. De leerlingen kunnen kruislings klappen, maar ook recht.

Bij het stukje “Met z’n tweeën, lekker sleeën..”  doen alle kinderen in de rij een stap naar achter. Zo ontstaat er een soort lange “poort.”

Het achterste tweetal pakt elkaar bij de handen en danst door die “poort”. De andere kinderen klappen ondertussen in hun handen.

Uiteindelijk sluit het dansende koppel aan de andere kant weer aan in de dubbele rij. De andere kinderen doen bij het nieuwe couplet weer een stap naar elkaar toe.

Het spel kan opnieuw beginnen.

Wintersporten

OB-MB-BB

We gaan acteren. Er zijn verschillende manieren om te acteren. In de onderbouw gebruiken we teacher in role. Dat betekent dat de juf of meester vertelt en dan samen met de leerlingen uitbeeldt wat er gezegd wordt. In de middenbouw en bovenbouw is één van de kinderen verteller in het verteltheater.

Alle andere spelers (behalve de verteller) gebruiken pantomime; dat is toneelspelen zonder woorden te gebruiken. Je gebruikt je lichaamstaal, gebaren en gezichtsuitdrukkingen.

We beelden de volgende sporten uit:

  • schaatsen
  • bobsleeën
  • langlaufen
  • skischansspringen
  • ijsdansen voor paren
  • snowboarden

In de onderbouw:

Juf of meester kan de rol van verslaggever spelen en vertellen welke sport de leerlingen moeten uitbeelden. Wat de leerkracht vertelt, moeten de kinderen uitbeelden.

In de middenbouw en bovenbouw:

  • Maak van te voren kaartjes met daarop de sporten
  • Maak groepjes van 3
  • Ieder groepje trekt een kaartje
  • De groepjes krijgen even de tijd om een pantomime te bedenken over een wintersportwedstrijd. De leerlingen beelden dat verhaaltje dus uit.
  • Eén leerling van het groepje is de verslaggever. Die mag wél praten en vertelt wat er uitgebeeld wordt.
  • Eén mooi moment in de wedstrijd laat hij/zij in slow motion terugkomen.
  • De mensen die kijken, mogen na elk toneelstukje tips geven (vertellen wat er verbeterd kan worden) en tops geven (wat al heel erg goed ging.
  • Als er tijd genoeg is, kan ieder groepje het stukje ook nog eens spelen, terwijl ze gebruik maken van wat ze geleerd hebben in de tips en tops.

Doe toch gewoon!

MB-BB

Soms zeggen mensen tegen je: “Doe eens normaal!” Je hoort ook wel eens: “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg!” Maar wat is “normaal” nou eigenlijk?

Met normaal bedoelen mensen dat wat de meeste mensen doen, of dat wat de meeste mensen accepteren. Dat noem je wel “de norm”. Groepen mensen kunnen soms boos houden, als je anders doet dan wat de rest van de mensen als normaal beschouwt. Luister maar eens naar het volgende liedje:

Doe toch gewoon.

Doe eens normaal.

Pas je eens aan en doe hetzelfde,

net als wij allemaal.

Waarom vraag jij altijd om aandacht?

Iedereen heeft een verhaal.

Doe toch gewoon.

Doe eens normaal.

Doe toch gewoon.

Val niet zo uit de toon.

4 x en daarna komt het couplet weer terug

Normen zijn regels; gedragsregels. Het komt van het Latijnse woord “norma”. Het woord “norm” gebruikt men vaak samen met een ander woord: “normen en waarden.” Je zou kunnen zeggen “gedragsregels” en “afspraken over wat wij belangrijk vinden”.

Het gaat bij “normen” ook vaak om dingen die mensen als gewoonte hebben, omdat men ze belangrijk vindt. Het is “normaal” om iemand te groeten als je binnenkomt, bijvoorbeeld. Dat is een gewoonte. Dat is “normaal” gedrag; gedrag dat iedereen goed vindt. Andere woorden voor normaal zijn: gewoon en gangbaar.

Vaak heeft “normaal” dus te maken met “je houden aan de regels”. Soms is het duidelijk wat de regels precies zijn, maar soms moet je het een beetje raden, of leer je wat de regels zijn door naar andere mensen te kijken. Als je je gedraagt zoals anderen dat doen, is het meestal wel goed.

Maar… wat men op de ene plek op de wereld “normaal” vindt, kan men op een andere plek wel afkeuren.

  • Wat in één land “dag zwaaien” betekent, kan in een andere cultuur wel een vies woord betekenen.
  • Bij sommige families mag er worden gevloekt, andere families vinden dit geen normaal gedrag.
  • In sommige culturen geven mannen en vrouwen elkaar een hand; in andere culturen vindt men dat niet netjes.

Wat mensen ergens normaal vinden, heeft dus vaak ook met hun eigen cultuur te maken. Cultuur is eigenlijk een soort pakketje van gebruiken, afspraken, meningen dat een groep mensen samen ontwikkeld heeft.

Als mensen afwijken van wat de meeste mensen vinden, wordt dat door sommige groepen niet erg gewaardeerd. Soms krijgen mensen dan met veel afkeuring te maken. Sommige mensen voelen het als kritiek op de afspraken. Andere mensen worden er bang van, als mensen anders doen of zijn. Het is ook niet leuk als iemand gewoon slaat of steelt. Er staat ook duidelijk in de wet dat dat niet mag.

Maar soms kan je er niks aan doen dat je afwijkt van wat het meeste voorkomt, oftewel van wat “normaal” lijkt. Soms worden mensen buitengesloten omdat ze wat zwaarder, lichter, roodharig zijn, gay zijn, een bepaalde huidskleur of een beperking hebben. Dat zijn allemaal dingen waar je niks aan kan doen. Het staat in de wet dat mensen daar niet op beoordeeld mogen worden, want daar kan je allemaal niks aan doen. Dat is discrimineren.

Het is niet zo aardig om tegen iemand te zeggen “Doe eens normaal”, ook al doen we dat bijna allemaal wel eens. Het is soms best lastig als andere mensen afwijken van de regels.

Je zou er ook anders naar kunnen kijken. Je zou ook kunnen denken “wat interessant”, die doet dat anders dan ik. Het is toch ook leuk dat we niet allemaal hetzelfde zijn?

Als je je aan iemand ergert omdat die persoon “niet normaal” doet, zou je ook eens kunnen vragen waarom iemand dat zo doet.

Word jij wel eens boos als iemand van de norm afwijkt? Wanneer?

Welke normen en waarden krijg jij van huis uit mee? Wat vinden jouw ouders belangrijk, als het gaat over je gedrag?

Wat wordt in jouw klas als “normaal gedrag” beschouwd? Is het voor jou makkelijk om “normaal” te zijn en te doen?

De karaokeversie van het liedje

Sneeuwvlokken

OB-MB-BB

Hier vind je 4 verschillende versies van de Wals van de sneeuwvlokken uit de Notenkraker, van Pjotr Iljitsj Tschaikovsky. (1840-1893) Het is heel leuk om dit met kerstmis te beluisteren en bekijken, maar het past ook wel in het thema “winter.”

De mensen die het ballet vorm geven, hebben allemaal hun eigen “interpretatie”, dat betekent hun eigen opvatting, hun eigen mening, over hoe je deze muziek het beste kan laten dansen.

Bekijk en beluister deze verschillende uitvoeringen eens en vergelijk ze met elkaar. Wat is hetzelfde? Wat is er anders?

Welke uitvoering spreekt jou het meeste aan? En waarom? Probeer goede argumenten te gebruiken. Dat wil zeggen: geef goede redenen voor wat jij zo mooi vindt aan de muziek, of wat je er niet mooi aan vindt.

Dingen waar je op kan letten:

. uitvoering van de muziek (tempo, instrumenten, klank, opname etc. )
. kostumering
. decor
. dans zelf
. personages die meedoen
. kleurgebruik

Pjotr Iljitsj Tschaikovsky schreef deze balletmuziek speciaal voor een mooi kerstballet. De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland. Het stuk speelt rond de kerstboom en kerstgeschenken. De notenkraker wordt daarom vaak tegenwoordig ook nog rond kerstmis uitgevoerd. Dat kan in een heleboel verschillende stijlen gebeuren, zoals je in één van de filmpjes kunt zien.

Het libretto (de verhaallijn) is geschreven door Marius Petipa en Ivan Vsevolosjki. Ze gebruikten een bewerking van Dumas van het verhaal dat eigenlijk door Ernst Hoffmann was bedacht. Dat heette: “De notenkraker.” De première was in 1892 in St. Petersburg, in Rusland.

Ook wordt de muziek van de Notenkraker vaak zonder ballet uitgevoerd tijdens concerten. Dit heet: De Notenkraker-suite. Het orkest kiest dan welke delen uit de muziek ze spelen.

Personages: 
Clara Stahlbaum
Fritz Stahlbaum, haar broer
Dr. Stahlbaum, haar vader
Louise Stahlbaum, haar moeder
Heer Drosselmeyer
De Notenkraker
De Suikerboonfee
De Muizenkoning (antagonist. Zeg maar de slechterik waardoor het verhaal op gang komt.)

Het eerste bedrijf

1e scène: Een mooi kerstfeest bij de familie Stahlbau. Familie en vrienden versieren de kerstboom. Als de boom af is, worden de kinderen, Clara en Fritz Stahlbaum, geroepen. Ze vinden de boom mooi. De kinderen krijgen cadeautjes. Als de klok acht slaat, komt een geheimzinnig persoon de kamer binnen, meneer Drosselmeyer, Clara’s peetom. Hij is goochelaar en speelgoedmaker. Hij brengt vier hele echte poppen mee. De poppen dansen en worden daarna veilig weggezet. De kinderen zijn teleurgesteld, maar Drosselmeyer heeft nog een cadeautje. Een houten notenkrakerpop. Iedereen vindt hem lelijk, alleen Clara niet. Die vindt de pop geweldig. Fritz maakt hem dan met opzet stuk. Clara is droevig.

’s Nachts kan Clara niet slapen. Ze gaan naar beneden om de notenkraker te zoeken. De klok slaat twaalf uur. Drosselmeyer zit bovenop de klok. De hele kamer stroomt vol muizen. De kerstboom wordt heel groot en ook de notenkrakerpop wordt zo groot als een mens. Opeens is er een gevecht tussen soldaatjes van koek en de muizen. De muizenkoning voert zijn leger aan en de muizen eten de soldaten op. De notenkraker stuurt er tinnen soldaten en poppen op af. Dan wil de muizenkoning de Notenkraker grijpen, maar Clara gooit haar slipper naar hem toe. Zo kan de Notenkraker de Muizenkoning neersteken. De muizen trekken zich terug.

2e scène

Deze scène speelt zich af in een naaldbos, in de sneeuw. De Notenkraker is opeens veranderd in een knappe prins, die Clara mee neemt naar het woud, waar de sneeuwvlokken om hen heen dansen. Dat is de muziek die je op deze filmpjes hoort. De sneeuwvlokken wenken hen naar het koninkrijk van de prins.

Het tweede bedrijf

In het tweede bedrijf reizen Clara en de prins naar Snoepgoedland. Daar regeert de Suikerboonfee. Ze wacht al op de prins. De prins vertelt hoe Clara hem redden van de Muizenkoning. Ter ere van Clara vieren de lekkernijen van over de hele wereld feest. Chocola uit Spanje, koffie uit Arabië, thee uit China, zuurstokken uit Rusland. Ze dansen dan dansen uit hun eigen land.

Ook Deense schapenhoedsters, de gembermama met haar kindjes en walsende bloemen komen op het feest.

Tenslotte dansen de Suikerboonfee en haar page een pas de deux. Dat is een dans voor twee. Alle snoepgoed danst een laatste wals. De prins buigt voor Clara en de fee kust Clara vaarwel. Clara en de prins vertrekken met de slee en zwaaien naar al hun onderdanen, die terugzwaaien.

Over de componist.

Tsjaikovski was eerst ambtenaar in Rusland. Later ging hij muziek studeren aan het conservatorium. Dat is een muziekschool. Hij werd toen leraar aan een ander conservatorium, in Moskou. In 1867 had hij zijn eerste pianostukken geschreven. Er was een gravin, gravin von Meck, die hem geld gaf om te leven. Zo kon hij zich met componeren bezighouden. Tsjaikovsky heeft zijn weldoenster nooit ontmoet. In 1890 stopte ze met hem geld te geven. Waarom is niet zeker.

Tsjaikovski reisde veel, maar was toch een eenzaam mens. Hij overleed aan cholera. Hij was pas 53 jaar. Hij had veel muziekstukken geschreven, onder ander voor piano. Maar hij schreef ook liederen, symfonieën en vioolmuziek. Zijn balletmuziek “De notenkraker” is misschien wel het meest bekende stuk. Hij kon de instrumenten heel mooi gebruiken.

Sneeuw

OB-MB-BB-ML

c d e f g

Het liedje sneeuw staat in een 3-telsmaat. Je telt steeds: 1 2 3 , 1 2 3, 1, 2 3…..

Je begint steeds met een toon van 2 tellen en dan een van 1 tel. Dus: lang- kort, lang- kort, lang- kort, lang- kort…

Sneeuwpreludes

BB-ML

Op deze plek kan je luisteren naar twee preludes van Einaudi. Oorspronkelijk was een prelude een instrumentale compositie zonder een vaste vorm.

Zo’n prelude liet men lang geleden op een concert horen voordat men het echte werk ging spelen. Zo liet iemand zien hoe goed hij/zij het instrument kon bespelen. Sommige componisten gebruikten die stukken later ook als zelfstandig stuk. Bach schreef bijvoorbeeld steeds een prelude en een fuga. In de romantiek werd het vaak als zelfstandig, op zichzelf staand, stuk gecomponeerd.

Deze muzikale vorm wordt nog steeds gebruikt. Einaudi is een tijdgenoot van ons.

Ludovico Einaudi werd in 1955 geboren in Italië. Hij is een eigentijds pianist en componist van pianomuziek en filmmuziek. Na zijn conservatoriumstudie componeerde hij allerlei soorten muziek. Halverwege de tachtiger jaren zocht hij een eigen stijl. Veel van zijn muziek wordt gebruikt in films.

  • Kun je de sneeuw er in horen?
  • Vergelijk beide stukken eens met elkaar. Waarin lijken ze op elkaar en waarin verschillen ze van elkaar? 
  • Of: vergelijk prélude 15 eens met het stuk van Debussy: de sneeuw danst
  • Je kan ook een tekening maken over sneeuw, terwijl je luistert.
  • Kun je thema’s herkennen? 
  • Wat vind je van de muziek van Einaudi? 

Hij maakte de muziek voor de film Les intouchables.  Hij heeft veel prijzen gewonnen. Zijn stijl is eigentijds klassiek. Soms noemt men zijn stijl “minimalistisch”, dat wil zeggen dat hij kleine thema’tjes heel lang gebruikt en steeds een klein beetje verandert.

Die herhaling van thema’s kun je goed horen in de compositie “De nacht” Hier heeft Einaudi weer heel andere muziek gemaakt. Hij gebruikt ook synthesizer.

Ik verlang naar een brief

MB-BB-ML

Heb jij wel eens een brief gekregen, of een ansichtkaart? En heb je wel eens een brief geschreven, of een kaart naar iemand gestuurd? Spoekie wil heel graag een brief krijgen van zijn vriendin Divisia. Vooral op Valentijnsdag natuurlijk. Luister maar eens naar het leidje. Hij wil een liefdesbrief… Heb jij wel eens een liefdesbrief gehad?

Ik verlang naar een brief. Gedachten op een blad,
die jij hebt opgeschreven. Iets dat jij hebt vastgehad.
Ik wil geheime woorden als: “Ik hou van jou, mijn schat!”
Ik wil een brief met postzegel, die neerploft op mijn mat.

Een ouderwetse liefdesbrief. Een brief voor mij alleen!
Een brief die ik bewaren kan… een strikje er om heen.

Ik verlang naar een brief. Of vraag ik nu te veel?
Jij zegt: “Ik zal je appen, of ik stuur je wel een mail.”
Maar zelfs als jij me belt en zegt: “Jij bent mijn liefste lief!”,
kan dat het nog niet halen bij een échte liefdesbrief.

Vind je het een mooi lied en wil je het zelf ook zingen? Dan kan je hier kijken:

Ingezongen versie met tekst erbij
De karaoke versie van het lied

Laten we een brief schrijven, of een mooie tekening maken. Dan kunnen we die versturen. Weet je hoe je een brief moet posten? Dit kan je zien in het filmpje hiernaast. Het is wel een Vlaams filmpje. In Nederland staan er ook nog letters bij de postcode.

Schoollied Flierefluiter

OB-MB-BB

Het schoollied van Montessorischool De Flierefluiter die in Hoorn staat. Het is een heel gezellige en goede school.

Flieh, flah, Flierefluiter. Onze school is fijn.
We leren hier dat veren best verschillend mogen zijn.

Flieh, flah, Flierefluiter. Onze school is fijn.
We leren hier dat veren best verschillend mogen zijn.

Ik weet dit. Jij weet dat.
Iedereen die weet wel wat.
Ik help jou. Jij helpt mij.
Iedereen die hoort erbij
op De Flierefluiter.
Op De Flierefluiter.

Flieh, flah, Flierefluiter. Lekker aan het werk.
Je hoeft het niet alleen te doen, want samen staan we sterk.

Flieh, flah, Flierefluiter. Lekker aan het werk.
Je hoeft het niet alleen te doen, want samen staan we sterk.

Ik kan dit. Jij kan dat.
Iedereen die kan wel wat.
Ik help jou. Jij helpt mij.
Iedereen die hoort erbij
op De Flierefluiter.
Op De Flierefluiter.
Op De Flierefluiter.
Op De Flierefluiter.

Verboden te kopiëren of te embedden

Copyright Ellis Castenmiller

Schoollied Tandem

OB-MB-BB

Dit is het schoollied van Jenaplanschool De Tandem. Dat is een heel gezellige en goede school in Hoorn.

Verboden te embedden en kopiëren

Een school dat is een plek om iets te leren.
Je krijgt genoeg bagage voor het einde van de rit.
Maar mijn school is de aller- aller- leukste!
Je leert het allermeeste als je op een tandem zit.

Ik…. zit op de Tandem.
Ik…. fiets niet alleen.
Samen met mijn vrienden op de Tandem.
Waar gaat de Tandem nou weer heen?

We fietsen met z’n allen door de leerstof.
En gaat de Tandem af en toe voor jou een beetje snel,
dan is er vast wel iemand die wil duwen.
Je mag je eigen tempo rijden. Trek maar aan de bel!

Ik…. zit op de Tandem.
Ik…. fiets niet alleen.
Samen met mijn vrienden op de Tandem.
Waar gaat de Tandem nou weer heen?

Ik…. zit op de Tandem.
Ik…. fiets niet alleen.
Samen met mijn vrienden op de Tandem.
Waar gaat de Tandem nou weer heen?

Copyright Ellis Castenmiller info@kzing.nl

Verboden te embedden en te kopiëren

Kzingalongsong

OB-MB-BB-ML

De Kzingalongsong, ook wel bekend als “Het Kzinglied” is het lied van alle leerlingen, vrijwilligers, leerkrachten en fans van Kzing. Als we lessen geven op basisscholen, zingen we het ook graag. Soms zingen we daar de korte versie, die onderaan de pagina staat. De beelden zijn uit de theatergroepen. Van de basisscholen mogen we in verband met privacy geen beelden plaatsen. Maar… iedereen die graag liedjes van Kzing zingt, mag het meezingen, want bij Kzing hoort iedereen erbij!

Kzingalongsong

Kzing, gooi de deuren maar open!

Kzing, overal is muziek.

Wie wil zingen, dansen en acteren,

luisteren en musiceren,

dit is je echt ding!

Welkom bij Kzing!

******************************************************

Muziek woont in een huis met duizend deuren,

die opengaan als jij de sleutel vindt.

Kom jij hier op visite, mag jij van klank genieten.

Er is een sleutel voor haast ieder kind.

******************************************************

Muziek vraagt jou of jij wil komen spelen.

Gebruik muziek voor alles wat je wil.

Dus open vlug je oren dan kun je alles horen.

En af en toe dan blijft het “zellufs” stil.

******************************************************

Kzing, gooi de deuren maar open!

Kzing, overal is muziek.

Wie wil zingen, dansen en acteren,

luisteren en musiceren,

dit is echt je ding!

Welkom bij Kzing!

Als we het lied zingen, mag iedereen die dat wil er altijd bijkomen op het podium, want Kzing wil bereiken dat iedereen zich durft te presenteren op een podium naar eigen keuze!

Welk talent van jou zou je graag aan de wereld laten zien? Het hoeft niet per se iets te zijn uit de kunsthoek. Misschien ben jij wel heel goed in mensen verzorgen, of bouwen en is dat jouw talent voor de wereld…. Wat is jouw grote talent dat je in de wereld kan gebruiken?

Als je het moeilijk vindt om zoveel woorden te onthouden, kun je ook alleen het eerste stukje zingen. Hieronder staat daar een karaoke-versie van.

Kzing, gooi die deuren maar open.

Kzing overal is muziek.

Wie wil zingen, dansen en acteren,

luisteren en musiceren,

dít is echt je ding.

Welkom bij Kzing!

Oude culturen tot 500 na Christus

OB-MB-BB-ML-D

Bekende oude culturen

Op deze pagina vind je muziek uit de oude culturen: Mesopotamiërs, Egyptenaren, Grieken, Romeinen. Onder de zoekopdracht vind je informatie over deze culturen.

Mesopotamië

Natuurlijk was er voor de tijd van deze volkeren ook al muziek, maar daar hebben we niet echt bronnen van.

De geschiedenis van de Westerse Kunstmuziek begint in het Midden Oosten. Hier begint de muziekgeschiedenis van de Westerse kunstmuziek. Dat is muziek die echt gecomponeerd is. Soms is de muziek die we laten horen een weergave van directe bronnen, maar soms hebben muziekdeskundigen onderzocht hoe die muziek waarschijnlijk geklonken zal hebben.

Grieken

Er zijn geen echte stukken Griekse muziek bewaard gebleven, maar geschiedkundigen konden uit geschriften wel achterhalen hoe de muziek geklonken moet hebben. Een belangrijke componist was Mesomedes van Kreta, die in de eerste eeuw na Christus leefde.

Romeinen

Er is nog minder bewaard gebleven van de Romeinse muziek. Er is maar één echte aanwijzing te vinden in een toneelstuk. Deze lesstof komt ook al aan bod rond 11 november: Sint Maarten, die immers Romeins soldaat was.

De oude culturen brachten ons ook de muziektheorie. Ook ontstond de toonladder. Eerst waren er 3 tonen, toen 5 (pentatoniek), daarna 7 (diatoniek) en tenslotte 12 halve tonen (chromatiek).

Muziekpraatplaat: circusparade

OB-MB-BB-SO

Ga je mee naar circus Kzing? Leerlingen van Kzing hebben twee keer een verhaal over een circus gespeeld. In dit filmpje zie je daar beelden van. Maar je ziet ook beelden uit een echt circus.

Ben je wel eens in een echt circus geweest? Wat heb je daar allemaal gezien? Heb je ook het terrein gezien waar de wagens van de artiesten stonden?

Het woord circus wordt gebruikt voor rondreizende artiesten die in een tent hun kunsten laten zien. Maar het wordt ook gebruikt voor de tent zelf. Het woord komt uit het Latijn. Dat is de taal van de Romeinen. Zij gebruikten dat woord voor de renbanen waar zij wagenrennen hielden. Die renbanen waren in de vorm van een cirkel. Dat woord lijkt dan ook op het woord circus. Mensen gebruiken het woord ook wel eens om aan te geven dat ze vinden dat er teveel drukte wordt gemaakt van iets. “Het was een heel circus!”

Vroeger was er geen televisie en er is zelfs een tijd geweest dat er geen film was. In die tijd was het heel bijzonder als er een circus in de stad kwam. Vaak liepen de artiesten en hun dieren dan in een optocht door de stad. Dat noemde men de circusparade. Een parade is een feestelijke optocht, waarbij je laat zien wat er allemaal is. Dit nummer is een bedoeld om een Circusparade op te houden.

Misschien kun je met je groep wel circusje spelen. Iedereen verzint in groepjes “acts”. Een act is een kleine voorstelling. Bijvoorbeeld een klein stukje waarin clowns optreden, een klein stukje met een goochelaar, een klein stukje met een slangenbezweerder, een klein stukje met acrobaten, een klein stukje met iemand die jongleert… Je kan allerlei acts bedenken.

Eén persoon is de spreekstalmeester. Dat is de meneer of mevrouw die alle artiesten aankondigt. Natuurlijk ga je ook posters maken, om je voorstelling aan te kondigen.

Misschien kan iemand kaartjes maken. Er kan ook iemand aan de kassa zitten die de kaartjes knipt. Als alle acts klaar zijn, kan je een voorstelling houden.

Wie weet, laten alle artiesten zich eerst wel in een optocht aan het publiek zien! Dan kan je dit muziekje gebruiken!

Het is super leuk om circusje te spelen!

Een bewegingstussendoortje over Clowns