Over jazz

Hier, bovenaan deze pagina, vind je materiaal dat je op deze site kan beluisteren. Daaronder vind je een beknopte geschiedenis van de ontwikkeling van de jazzmuziek, met luistervoorbeeden van YouTube.

Filter op doelgroep
Filter op activiteit

De geschiedenis van de jazzmuziek

Het woord jazz komt van het woord “jass”, dat niet meer gebruikt wordt. Het was een niet zo net woord voor “elkaar versieren” en werd gebruikt in de sloppenwijken in het zuiden van de Verenigde Staten. Jazzmuziek kon je beluisteren in niet zulke nette café’s. De muziek was duidelijk voor mensen die een beetje maling hadden aan hoe het hoorde

.

Ook ritme was belangrijk. Jazzmuziek heeft een bepaalde “feel”, dat wil zeggen dat je het meteen herkent aan sommige dingen. Het ritme valt op. Jazz swingt meestal. Er word “rond” gespeeld. Niet alle klanken duren even lang. Vaak is er een klank die twee tellen duurt, die gevolgd wordt door een klank van één tel. Je telt alles “in triolen”. De muziek wordt vaakwel als twee tellen opgeschreven.

In de jazz gebruikt men vaak de kerktoonladders en heel ingewikkelde akkoorden. Een simpel akkoord met de grondtoon, terts en kwint komt bijna niet voor. Je ziet dat door alle toevoegingen die naast de akkoorden staan aangegeven naast de akkoordsymboen.

De muziekstijl is zich blijven ontwikkelen en is nog steeds populair. Er zijn allerlei fusion stijlen uit voorgekomen, zoals acid jazz, afrobeat, bluegrass, bossanova, jamband, jazzpunk, jazzrock, jazzfunk, jazzrap, kwela, jazzmamabo Manila sound, skajazz, smooth jazz, yé-y é en folkjazz. Het is een voorloper van rhtthm -and-blues, swing, rock, pop, soul, funk en ska.

Een kenmerk van jazzmuziek was dat de muzikanten graag improviseerden op thema’s en dat men het niet erg vond om andere muziekstijlen in de jazz te verweven. Zo ontstonden fusion-stijlen, oftewel mix-stijlen.

Het begin: de blues

De wortels van de jazz kun je vinden in de blues. Dus om de jazz goed te begrijpen, moet je eigenlijk beginnen met het hoofdstuk over dat genre.

In het begin vonden “fatsoenlijke”mensen de muzieksoort niet okee, omdat ze de dansbewegingen die erop gemaakt werden, niet netjes vonden. Jonge mensen vonden dat leuk. Ze vonden het ook toen al leuk om tegen hun ouders in te gaan.

Vaudeville, Ragtime en Honkytonk

De blues van de stad vermengde zich met de blues van het platteland. De banjo kwam erbij. Er waren invloeden van variétéshows, brassbands die heel sterk ritmisch speelden en van de ragtime muziek (sterk ritmische pianomuziek waar je op kon dansen.)

In cafétjes en nachtclubs (die noemde men vaak “honky tonks” en ook de wijk waar ze stonden, werd vaak zo genoemd) stond vaak een oude, niet al te zuivere piano. Daar werd Honky Tonk muziek gespeeld. Dat was ragtime muziek. Allebei de handen spelen dan lastige ritmes die tegen elkaar ingingen. Soms was er geen orkest, soms niet eens een pianist. Dan gebruikte men een piano waar je een rol in kon doen. Net zoals bij een draaiorgel. Dat zijn van die “spookpiano’s” die zelf kunnen spelen.

Uit het Afrikaanse ritme pikte men de syncope. Dat is het verschuiven van een accent. Dat vond men gemakkelijker dan twee verschillende ritmes tegen elkaar in te zingen/spelen. Dat noem je polyritmiek. Dat was eigenlijk echt Afrikaans. Door de syncope komt er iets swingends aan de jazzmuziek. Je kon er dus ook lekker op dansen.

In de jazz kan je veel verschillende instrumenten gebruiken. Je gebruikt wat er te vinden is. Sommige instrumenten werden beroemd door hun goede spelers. Die instrumenten lijken dan erg bij de jazz te horen. Vanaf 1900 kun je denken aan de piano, de saxofoon, de trompet, de trombone, de klarinet en de tuba. Voor de ritmes gebruikte men slagwerk (trommels etc) , maar ook de banjo. Die liet niet alleen harmonieën horen. Je kan er ook ritmisch op spelen.

In de eerste jazzbands werden ragtime gespeeld en blues. In Storyville New Orleans konden jazzmuzikanten goed geld verdienen met het spelen in een jazzorkest. Daardoor werd de stijl populair.

Na 1917 verdwenen de muzikanten naar Chicago, omdat de muziek in Storyville verboden werd. Daardoor ontstond de New Orleans Jazz.

Jelly Roll Mortons carrière begon in Storyville. Hij trok vanaf 1904 rond met zijn Vaudeville shows. In 1905 componeerde hij de “Jelly Roll Blues”. Het is het eerste gedrukte jazz muziekstuk. Hij beschouwde zichzelf als de uitvinder van de jazzmuziek, wat misschien een beetje overdreven is, hoewel hij veel voor de muziekstijl betekende.

New Orelans jazz en Dixieland

Rond 1920 had je twee soorten jazz: New Orleans jazz, was zwarte jazz en Dixieland was witte jazz. In 1936 speelde Teddy Wilson als eerste zwarte muzikant mee in een blanke band. Dat was de band van Benny Goodman. Die heeft er veel aan gedaan om ervoor te zorgen dat jazz aanvaard werd door meer mensen in de samenleving.

In Chicago kon je King Oliver vinden en Louis Armstrong. Nadat die enige tijd New Orleansmuziek had gemaakt, ging hij over naar de swingmuziek, hoewel hij later weer terug ging naar zijn roots.

Rond 1925-1930 gingen mensen de linkerhand van de piano ritmischer gebruiken. Ze maakten patroon die klonken als een rol, inplaats van als een sprong. Ze gebruikten ook kleine stukjes die heel herkenbaar waren. Dat is de boogie-woogie muziek. Eigenlijk ging men al een beetje op weg naar de swingmuziek.

In 1930 was er een erge economische crisis in de V.S. Er was ook een drankverbod. Het uitgaansleven kreeg een klap. De burgemeester van Kansas City wilde niet meedoen aan het verbieden van drank. Daardoor trok iedereen daar naartoe. Het muziekleven werd belangrijk, maar ook de misdaad bloeide er op.

Toch bleef jazz overal populair. Inmiddels waren de radio en de grammofoonspelers gemeengoed geworden, dus iedereen kon blijven luisteren.

Swing

Rond 1940 waren er heel veel bands in de Verenigde staten waarin zwarte en witte musici samenspeelden. Toch was er rassenongelijkheid. De jazzmusici moesten vaak naar aparte toiletten en mochten soms niet door dezelfde ingang naar binnen. Het nummer “Strange fruit” gezongen door Billy Holiday liet zien wat mensen van kleur mee moesten maken.

Hoewel witte mensen in het dagelijks leven geen vermenging wilden tussen witte en zwarte mensen, luisterden ze maar al te graag naar jazzmuziek. Het was de tijd van de swing. Je had een zwaar maatdeel op tel een en op tel 3. De rest was licht. Daardoor krijg je het gevoel dat je moet dansen. Er waren veel dansorkesten en showorkesten. Er ontstonden hele grote bands met tien of zelfs twintig musici, zoals het orkest van Count Basie. Blazers zaten bij elkaar. Soms deden er zangers mee. Zangeres Billy Holiday had juist een klein ensemble.

Swing bleef populair. Ook toen Bebop opkwam. Ook nu is het nog een populair genre. In Nederland kennen we de Dutch Swing College Band.

Harlem Jump

Swingmuziek nodigde uit om te dansen. Op een gegeven moment werd New York het centrum van de jazzmuziek. In Harlem, waar de gekleurde bevolking van New York woonde, werd een nieuwe dans populair: de Lindy hop. Die was genoemd naar LIndberg die met zijn vliegmachine had gevlogen. In aangepaste versie kwma hij bij de witte mensen terecht. Toen werd de dans meestal jitterbug genoemd.

Bebop

Na de swing kreeg je de Bebop. Op het podium proberen de artiesten er interessant uit te zien met zonnebrillen, baardjes. De podiumact is nu ook grilliger; petten en zonnebrillen en sikjes.

Het woord bebop doet de klank na van een rif , waarbij “be” de hoogste toon is. Zoiets noem je een onomatopee. Begin jaren ’40 wilde men meer experimenteren met de klanken in de jazzmuziek. Men wilde moeilijke harmonieën, moeilijkere ritmes. Ook ging men niet meer zwaar-licht spelen, maar ging men meer in vieren tellen. De muziek ging meer door. Er hoefde ook niet meer perse op gedanst te worden. De muziek klonk wat grilliger. Eind jaren 1940 werden ook Cubaanse elementen in de bebop opgenomen.In Europa had je de gitarist Django Reinhardt, die de bebop oppakt. Ook: Thelonious Monk, Dizzy Gillespie en Charlie Parker.

Revival van oude jazz

Zwarte mensen konden al die ontwikkelingen in de muziek in het algemeen nog wel volgen, maar veel witte mensen haakten af. Dus toen midden jaren 40 de jive en de rock’n-roll opkwamen, vonden ze dat leuker. Die waren ontstaan uit de Harlem jump.’Ook grepen mensen terug op de eerste jazz. Louis Armstrong werd opnieuw populair. Sommige musici grepen terug op de New Orleans jazz en Frisco jazz greep terug op de Ragtime.

Cool jazz en West Coast

Cooljazz was een reactie op bebop. De muziek is serieuzer. Denk aan mensen als Miles Davis. Omdat de meeste musici die cooljazz speelden uit Los Angeles kwamen, werd cooljazz ook wel met de term West Coast aangegeven. . Als tegenhanger werd in met name New York de lijn van de bebop verder voortgezet. De muziek zou uiteindelijk uitmonden in hardbop.Wat er precies gebeurt in de muziek is best moeilijk uit te leggen. De muziek is serieuzer en minder grillig. Namen: Chet Baker, Dave Brubeck, en in Nederland Rita Reys. Als er langere melodielijnen zijn en polyfonie, is er meer sprake van Westcoast. Hier zijn meer witte musici mee bezig.

Hard bop en East Coast

Halverwege de jaren vijftig ontstond dan weer de Hard Bop. In de filmstudio’s van Los Angeles was de cooljazz populair. Daardoor hadden de jazzmusici in New York weinig werk. Ze verzonnen een nieuwe, beetje wildere jazzstijl, vol gevoelens. Er werd teruggegrepen op bluesschema’s, ze gingen het shuffleritme gebruiken en ze gingen een beetje “lenen” uit de Gospeltraditie.

Namen als: Art Blakey en zijn Jazz Messengers, Horace Silver, Clifford Brown, Miles Davis, John Coltrane, Cannonball Adderley, Sonny Stitt, Donald Byrd, Sonny Clark, Lou Donaldson, Kenny Drew, Benny Golson, Dexter Gordon, Joe Henderson, Andrew Hill, Freddie Hubbard, Jackie McLean, Charles Mingus, Blue Mitchell, Hank Mobley, Thelonious Monk, Lee Morgan, en Sonny Rollins.

Souljazz

Souljazz ontwikkelde zich aan het einde van de jaren vijftig en bleef populair tot eind jaren zestig. Het ontstond uit de hardbop. Er waren blues, gospel en r&b invloeden. Er werd gespeeld in kleine gezelschappen. Grooves komen steeds terug. De muziek en improvisaties zijn minder ingewikkeld. Een vaak gebruikt instrument is het hammondorgel. Daar werden tenorsaxofoons en drums aan toegevoegd. Er zijn veel beroemde organisten, saxofonisten en gitaristen. Souljazz heeft geleid tot de jazzfunk van de jaren zeventig.

Free jazz

Free jazz gaat over improviseren in alle vrijheid. Alles was toegestaan.Het ontstond eind jaren vijftig en was er ook in de jaren zestig. Net zoals het in de klassieke muziekgeschiedenis was gegaan, wilde men nu ook af van vaste regels. Alle regels over opvolgingen van akkoorden en tonaliteit, harmonieën, metrum, tempo werden losgelaten. Free jazz is daardoor best moeilijk te volgen voor mensen die niet bekend zijn met jazz. Het klinkt nogal dissonant, men is helemaal vrij… daardoor herken je niet echt melodieën…Het zijn vaak kleine stukjes, die door mensen herhaald worden. De piano werd eerst weggelaten, omdat dat juist het instrument was dat de akkoorden speelde. Je snapt dat deze muziek niet zo goed verkocht.

Als alles is toegestaan in de muziek, herken je er ook niet goed een stijl in. Dat had een nadeel (je wist niet goed of het nou jazz, pop, of klassiek was, waar je naar luisterde) maar ook een voordeel: de stijlen konden gemixt worden. Je hoefde niet alleen maar freejazz te spelen, of alleen hardbop… en je mocht het zelfs mixen met andere stijlen. Zo onstonden stijlen die wel goed lagen bij het pubiek. Die muziek noemde je fusion.

Fusion

In deze tijd was men het er niet helemaal over eens wat nou “echte jazzmuziek” was. Moest je improviseren? Moest het harmonisch ingewikkeld zijn, of juist niet? Er was zoiets ontstaan als

Eind jaren zestig ging Miles Davis jazz mengen met rock. Zo ontstond jazzrock. Er ontstonden allerlei fusiongroepen. Artiesten: John McLaughlin, Herbie Hancock, Chick Corea, Joe Zawinul, Tony Williams. Fusion bleef in de jaren 70 populair. Er waren veel grote jazzmuzikanten: Grappelli, Charles Minugs, Toots Thielemans, Chet Baker

Jazz vanaf de jaren zestig

De jazz heeft zich sinds de jaren zestig met de popmuziek vermengd. Er ontstonden allerlei mixstijlen. Denk aan: neo-bop, nu jazz, acid jazz en freejazz. Niet al die jazz lijkt op elkaar, zoals dat in het begin wel was. De jazzmuziek ontwikkelt zich ook nog steeds. Er zijn mixen met pop, soul, funk, rock, latin en wereldmuziek. Daardoor is het niet meer één soort muziek. Inmiddels kan je aan conservatoria ook echt jazz studeren.

Aan het einde van de jaren 80 was men wel een beetje klaar met al die expressie en vrijheid. In de klassieke muziek kreeg je ook andere soorten muziek zoals minimalisme en neoklassieke muziek, (Steve Reich, Arvo Pärt, Samuel Barber.) In de jazz wordt de muziek ook rustiger.

Werken er nog mensen in de oude jazz stijl?

Het is niet zo dat veel mensen nu nog die “ouderwetse jazz” maken zoals New Orleans jazz en Dixieland, maar er is wel veel bewaard gebleven op geluidsdragers. Daardoor leren jonge mensen wel de oude nummers spelen. Veel mensen vinden het ook nog leuk om te luisteren.

Jazz blijft

In principe is jazz muziek van het moment – er worden op elk moment nieuwe muzikale keuzes gemaakt die tot aan de vorm en alle op dat moment spelende musici reiken (zie de genoemde jazzstromingen hieronder) waardoor een persoonlijke en intensieve muziekbeleving ontstaat. In klassieke muziek en popmuziek is deze eigenschap nagenoeg afwezig. In de jazz wordt een thema of kleine compositie of een afspraak alleen gebruikt als basis voor improvisatie. Door deze eigenschap raakt jazz als stijl veel andere stromingen zoals blues, (pop)world, folk, heavy metal, funk, soul, klassiek en oude muziek en er zijn dan ook vele mengvormen ontstaan.

Tegenwoordig worden er ook stukjes jazz in popmuziek verwerkt. (Lounge). Zo komen jongere mensen ook in aanraking met jazz. Doordat jazz nu vaker opgenomen en afgespeeld wordt, wordt er minder geïmproviseerd. Toch zijn er ook mensen die willen dat jazz dansbaar blijft. Sommige mensen vragen zich af of je dit allemaal nog wel echt jazz kan noemen.

Beestjes van Mr. Luca

OB-MB-ML

Jazzmuziek over kriebelbeestjes waarop je vrij kan bewegen. Je leert hier ook improviseren met jabbertalk.

Mr. Luca maakt, samen met een aantal andere vaders, jazzliedjes voor kinderen. “Jazz” betekent “muziek met héél veel energie!” Als jij in de groep zit te wiebelen, zou juf of meester ook kunnen zeggen: “Zit niet zo te jazzen!” Als je naar het filmpje kijkt en luistert, hoor je dan die energie? En heb je ook zin om zelf op die muziek te bewegen?

Op deze muziek van Mr. Luca kan iedereen even lekker bewegen. Luister er eerst maar even naar.

Beestjes van Mr. Luca

Heb je al meegedanst? Laten we dat nog eens doen. Dan doen we eerst allemaal alsof er een kriebelbeestje op onze voeten loopt.

Dan dansen we er nog een keer op, maar nu doen we alsof we zelf kriebelende, kruipende beestjes zijn!

In het liedje hoor je de meneer gekke woordjes zeggen. Die betekenen niets. Dat heet “scatten.” Kunnen jullie ook scatten? Jullie kunnen zelf ook een scatliedje zingen:

Scatten en jabberen

Scatten lijkt wel een beetje op jabberen. Weet je niet wat jabberpraat is? Jibber jabber is een neptaal. Je speelt toneel en doet alsof je in een gekke taal spreekt. De woorden verzin je zelf.

Luister hier maar eens naar:

De Zweedse chef jabbert er op los. Uit de Muppetshow.

Kan jij dat ook? Misschien doet je juf of meester het wel voor. Misschien stelt ze je wel een jabbervraag. Wie durft er een jabberantwoord te geven?

Misschien kunnen middenbouwers die dit al eens gedaan hebben daarna samen in een groepje van 4 zelf een toneelstukje verzinnen. Daarin moeten ze in jabbertalk spreken.

1 iemand is de chef. 1 iemand is het hulpje van de chef. 1 iemand is de ober. 1 iemand is een klant die in het restaurant komt eten. Niemand spreekt normaal, iedereen jabbert.

Speel het verhaaltje daarna voor de rest van de groep. Zorg dat je verhaaltje een begin en een eind heeft. Ga niet met je billen naar het publiek staan en jabber luid en duidelijk.

Over jazz

Jazz is een muziekstijl die begonnen is met gewoon lekker zelf verzinnen. Dat noem je improviseren. Sommige mensen vinden dat jazz grotemensenmuziek is. Mr. Luca vindt dat kinderen niet alleen maar naar kindermuziek hoeven te luisteren. Vinden jullie dat ook? Luisteren jullie wel eens naar “grote mensen muziek?” Welke muziek is dat dan?

De muziek is beïnvloed door de ritmes uit West Afrika. De jazz is ontstaan in New Orleans, doordat Ragtime, Blues, Folk, Negro spirituals en Franse marsmuziek samensmolten. In het begin vonden ze deze muziek niet netjes.

Later, vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw, werd jazz heel populair, maar in de jaren vijftig werden er weer minder jazzplaten verkocht. Dat kwam omdat de jazz “aparter” begon te klinken, door het geëxperimenteer.

Bovendien werden de mensen toen enthousiaster van rock”n’roll dansmuziek.

Maar jazz is niet verdwenen en ook vandaag de dag is er nog jazz.

Oebopsjebem

BB-ML

Een scat-liedje van Kzing en een .

Hee, dibbediedee!

Scabbedie scat maar met me mee.

Didgeriedoe van diedadoewap,

of van djibbedie djebbedie djee.

Yeah, yeah,

riggedie, diggedie, reggedie, deggedie,

djilly, djelly, djam.

Doe van doewap,

doedelidap,

oe bop sjebem.

Dit is een lied waarin wordt gescat.

Hieronder staat de karaoke versie:

Wat is scatten?

Scatten lijkt wel wat rappen in een soort jibber-jabber taal. De zanger doet net alsof zijn/haar stem een soort instrument is en maakt muziek met klanken.

Scatwoorden zijn bijvoorbeeeld: bippity, of doo wop, of razzamatzz, of scooby-dooby, of shoobity, of be-bop-a-lula, of shabazz…. Met die woorden kan je allerlei ritmes maken. Net alsof je als een instrumentalist aan het improviseren bent. Het woord Oebopsjebem, schrijf je eigenlijk Oo bop sh’bam. Hiermee werd de klank van de tenor saxofoon nagedaan.

In jazzmuziek wordt vaak gescat. Het werd al gedaan in de bluesmuziek, die eraan voorafging. Daar gebruikte men nog eenvoudige scatwoorden, soms voor bijvoorbeeld achtergrondkoortjes. Maar in de jazz ging men op een gegeven moment helemaal los. Niet alleen in achtergrondkoortjes.

Maar het gebruik van nep-woorden komt ook voor in andere muziek. Denk maar aan jodelmuziek of sommige muziek van Afrikaanse herkomst. Ook de oorspronkelijke bewoners van Amerika met een Indiaanse cultuur, gebruiken klanken om mee te improviseren. Je vindt het ook in de Joodse cultuur en ook in de Ierse en Schotse muziek hoor je woorden die niets betekenen.

Het is heerlijk om te scatten, vooral als je je lekker vrolijk voelt! Bovendien is het een goede oefening voor als je wil leren rappen. Je oefent met het ritmisch invullen van lettergrepen. Daarom gaan wij ermee oefenen.

In dit liedje is er eerst een couplet. Daarna is er een stukje waar je vrij kunt scatten. (Er staan voorbeeldwoorden in de tekst) en vervolgens komt het couplet weer terug. Veel succes!

Luister ook eens naar Scatman John

Luister ook eens naar Scatman John

Praten in klanken

Mensen gaan lekker los lekker met gekke klanken en een soort nep-woorden. Sommige nep-woorden zijn onomatopeeën. Dat zijn nep-woorden die klanken nabootsen:

Zeg de volgende klanken maar eens hardop. Weet je ook voor welk gevoel deze klanken gebruikt worden?

Weh, weh…

Waaah….

Ah…

Aha!

Oei!

Duh

Bah

Iiiiieuw…

Hee!

Huh?

Noh!

O, o…

Oh….

Mwah…

Meh…

Hm…. Verschillende manieren

Hmm, hmmm…

Yahoo!

Joehoe…

Sinterklaas klassiek 2

OB-MB-BB-ML

Het is weer bijna St. Nicolaas. Dan zingen we alle bekende Sinterklaasliedjes weer. Soms wordt de tekst wat aangepast, omdat de woorden wel héél ouderwets zijn.

De melodietjes van deze Sinterklaasliedjes zijn niet altijd speciaal bedacht voor die woorden. Vaak zijn er woorden gemaakt op muziek van klassieke componisten.

De Duitse componist Schumann (1810-1856) leefde in de 19e eeuw. Hij maakte muziek die toen in was. Die periode in de klassieke muziek heet “De Romantiek”

Schumann schreef mooie pianomuziek, ook speciaal voor kinderen. Hij heeft er een boek vol van geschreven. Eén van zijn nummers heet De vrolijke landman. Het gaat over een vrolijke boer die op het land werkt.

Wij gebruiken zijn melodie voor een Sinterklaasliedje. Luister maar eens. Weet je welk liedje het is? De oplossing staat in het filmpje ernaast of in het filmpje hieronder.

Hij komt, hij komt, gezongen door Monique Smit

Er zijn ook klassieke componisten geweest die speciaal voor het Sinterklaasfeest muziek componeerden. De Oostenrijkse componist Haydn schreef de Missa Sancti Nicolai en de Engelse componist Benjamin Britten schreef in 1948 de Sint Nicolaas cantate. Als je er interesse in hebt, kun je die muziek opzoeken op You Tube.

Bijna en bam

OB-MB

Vamdaag een lied en een les over scatten en jabberen.

Dit liedje gaat over een krokodil die kleine eendjes wil opeten. Zal het hem lukken? Luister maar eens naar het liedje.

De krokodil kan niet gewoon praten. Hij maakt geluidjes. Hij spreekt een soort jibber jabbertaal. In de muziek noemen we dat “scatten”. Bij scatten en jabberen gebruik je “nepwoorden”. Je gebruikt klanken alsof het woorden zijn. Soms kan je door die nepwoorden nog beter uitleggen wat je voelt.

Scatwoorden zijn bijvoorbeeeld: bippity, of doo wop, of razzamatzz, of scooby-dooby, of shoobity, of be-bop-a-lula, of shabazz…. Je doet net alsof je stem een instrument is. Het woord Oebopsjebem, schrijf je eigenlijk Oo bop sh’bam. Hiermee werd de klank van de tenor saxofoon nagedaan.

Luister het liedje nog maar eens en probeer maar mee te scatten.

Bij dit liedje horen ook twee opdrachten. Die staan onderaan.

Hee dibbediedee.

Ik zeg: scat maar met me mee.

Didgerie doeda doeda doeda,

van je jippie, jippie, jee.

Ik zie Kwik, Kwek en Kwak.

Dat is smik, smek en smak,

met wat hagelslag, jam, jam..

Doe dan, doe dan, doe dan…

Bijna en bam!

Diddeliedoedap.

Diddelie bijna…

Maar net niet…

Opdracht 1:

Zeg de volgende klanken eens hardop. Weet je ook voor welk gevoel deze klanken gebruikt worden?

O, o…

Bah

Weh, weh…

Waaah….

Aha!

Hee!

Huh?

Oei!

Joehoe…

Ah…

Duh

Hmm, hmmm…

Mwah…

Iiiiieuw…

Noh!

Oh….

Meh…

Hm…. Verschillende manieren

Yahoo!

Opdracht 2

Bij jibber-jabber taal doe je niet perse een instrument na, maar je gebruikt wél nepwoorden. Je doet alsof je echt praat, maar je praat alleen in klanken.

Als iemand (bijvoorbeeld een juf of meester) jou een jibber-jabber vraag stlet, kan jij dan antwoorden met jibber-jabber taal?

Misschien kunnen iets oudere kinderen wel een kort toneelstukje verzinnen, waarbij ze alleen jibberen.

Scatman

OB-MB-BB-ML

Scatman John zingt Scatman

Hieronder kan je wat regels uit de tekst lezen:

Kennen jullie Scatman John? Hij heette eigenlijk John Paul Larkin. Als kind stotterde hij heel erg. Daardoor was zijn jeugd niet zo leuk.

Vanaf zijn 12e speelde hij piano. Hij hoorde Armstrong en Fitzgerald scatten.

In 1990 verhuisde hij naar Berlijn en ging daar jazz muziek maken. Daar zong hij ook bij. Zijn manager zei hem dat hij zijn stijl moest combineren met dance en hiphop.

Zijn eerste grote single was: Scatman, in 1995. Hij wilde met dit nummer kinderen die stotteren helpen om hun angst voor praten te overwinnen. Daarna liet hij zich Scatman John noemen.

Hieronder vertalen we de belangrijkste woorden uit de tekst:

I’m the Scatman/ Ik ben de Scatman

Ski-bi dibby dib yo da dub dub enz.

Everybody stutters one way or the other/ Iedereen stottert wel op de één of andere manier.
So check out my message to you/ dus luister naar mijn boodschap voor jou
As a matter of fact, I don’t let nothin’ hold you back/ Het is een feit, laat niks je tegenhouden

If the Scatman can do it, so can you/ Als de Scatman het kan, kan jij het ook.

Everybody’s sayin’ that the Scatman stutters/ Iedereen die zegt dat de Scatman stottert
But doesn’t ever stutter when he sings/ Maar dat hij nooit stottert als hij zingt
But what you don’t know, I’m gonna tell you right now/ Maar wat jij niet weet, vertel ik je nu

That the stutter and the scat is the same thing/ Dat de stotter en de scat hetzelfde zijn.

Als iemand scat, zingt die persoon dus woorden die niet echt iets betekenen. Er worden woorden gebruikt als Doodah, of Be-bop, Doo-wee, dee-bee-dee-bee-dee, of Bam… Het lijkt wel op jabbertalk.

Hoe zijn ze daar nou mee begonnen?

Sommige mensen zeggen dat Louis Armstrong een keer per ongeluk zijn bladmuziek van de Heebie-jeebies liet vallen en toen maar gekke woorden ging zingen. Maar dat lijkt niet waar te zijn, want er waren al eerder artiesten die scatten. Het gebruik van nep-woorden hoor je ook al in de bluesmuziek. Het komt ook voor in Joodse muziek, muziek van de Indiaanse bewoners van Amerika, bij jodelaars in Oostenrijk… en op nog meer plekken. Maar misschien is Louis Armstrong wel de eerste geweest die in de jazz muziek ging scatten.

Ook mensen zoals Cab Calloway en Ella Fitzgerald (grote namen in de jazz) waren goed in scatten.

Kijk naar de vissen

OB-MB

Dit liedje komt uit de musical “Vissen”, waar de Trompetvis zingt dat iedereen zijn eigen muziek mag maken. Dat is een mooie manier om te zeggen, dat iedereen zijn eigen geluid mag laten horen, oftewel zichzelf mag zijn. Het lied gaat erover dat er veel vissen in de zee zwemmen en dat die allemaal anders zijn. Dat is bij mensen ook zo. Eigenlijk gaat het lied dus over respect hebben voor elkaar en elkaar niet pesten. Maar het gaat vooral over jezelf durven zijn en weerbaar zijn. dat betekent dat je voor jezelf kan opkomen. Gewoon lekker je eigen ding doen.

De karaoke versie

Kijk naar de vissen hier in de zee.
Allemaal anders. Zit er niet mee.
Zoek naar je sound, joh. Neurie of zing.
Laat je maar horen. En doe je ding.

We jammen als we zwemmen.
We jazzen door de zee.
Verstop je niet. En zing je lied.
Doe lekker met ons mee.

Kijk naar de vissen hier in de zee.
Allemaal anders. Zit er niet mee.
Zoek naar je sound, joh. Neurie of zing.
Laat je maar horen. En doe je ding.

Ken je deze dieren?

Welke zeedieren kennen jullie?

Kennen jullie de zeedieren uit dit filmpje ook?

Welke zeedieren ken je?