Noten lezen: ritme 2

MB-BB

We gaan nog even door met het leren noteren van ritme.

Leerlingen uit de hoogste groepen van de middenbouw en uit de bovenbouw kijken en luisteren eerst naar Ritme noteren 1 en maken daar alle opdrachten van.

Daarna luisteren en kijken zij naar dit filmpje. Daarin leren zij meer noten en hun waarde/duur. Ze leren ook nog iets over breuken!

Bij het spelen van ritmes moet je goed tellen. Maar… let goed op: een tel is niet hetzelfde als een seconde! Een seconde duurt namelijk best heel erg lang. Je spreekt van te voren af hoe snel je telt. Probeer alles maar mee te doen met meester Evan.

Maak daarna het werkblad. Je kan het blad afdrukken.

Je kan ook gewoon een wit blaadje pakken en daar zelf strepen op trekken, zodat er hokjes ontstaan waarin je 4 tellen moet zetten.

Je kan de opdracht ook met een hele groep samen doen.

Klap je zelf gemaakte ritmes.

Misschien zijn er mensen die de informatie graag lezen. Die kunnen het stuk hieronder lezen. Het is niet perse nodig, want meester Evan heeft alles in de film al uitgelegd.

Ritme is wat er overblijft van een liedje als je de melodie (dus hoog en laag) weghaalt. Zeg Vader Jacob eens gewoon op, in plaats van het te zingen. Dán hoor je het ritme. Als je met lepels op de pan slaat, hoor je een ritme. Op een drumstel hoor je ritmes.

Bij Vader Jacob hoor je : slaapt gij noooooggg.. Het laatste woord duurt twee keer zo lang als de twee eerste woordjes. De twee eerste woordjes duren één tel. Het laatste woord 2 tellen.

Ritme gaat over hoe lang een klank klinkt (of hoe kort 😉 ).

Hoe schrijf je zo’n ritme nou op, zodat je het onthouden kan? Daar heb je tekentjes voor. Die tekens heten

noten.

Sommige mensen vergissen zich wel eens. Die denken dat die witte en zwarte indrukdingen op de piano noten zijn. Nee… dát zijn

toetsen.

Andere mensen denken dat je noten hoort. Dat is ook niet waar. De klanken die hoort zijn

tonen.

Noten zijn dus tekens die je vertellen wat je moet doen. Precies zoals letters je vertellen welke klank je moet uitspreken.

Vorm

Aan de vorm van een letter kun je zien welke klank je moet uitspreken en aan de vorm van een noot kun je zien hoe lang je een klank moet laten klinken.

Als je gewerkt hebt met de kleurenlijn van Kzing, heb je al met ritme gewerkt. Het waren toen bolletjes en ovaaltjes. Aan die tekentjes kon je zien hoe lang je een klank moest indrukken.

De notenpiramide

Nu gaan we de tekens leren die door iedereen gebruikt worden om ritme te noteren. In ieder land gebruikt men dit.

In alle vakjes zie je 4 tellen. Als dat zo is geldt het volgende:

De eenzame noot in het bovenste vakje heet: hele noot. Hij zegt je (al is dat iets versimpeld) : hou mij 4 tellen ingedrukt. Eén noot is genoeg om het hele vakje te vullen.

De twee noten daaronder heten halve noten. Zij zeggen; hou mij 2 tellen ingedrukt. Er zijn dus 2 noten nodig om het vakje te vullen.

Daaronder zie je een halve noot met een puntje. Die noot duurt 3 tellen. In het vakje ernaast past dus nog maar een noot van 1 tel, een kwartnoot.

De vier noten daaronder heten kwartnoten. Zij zeggen: hou mij 1 tel ingedrukt. Er zijn dus 4 noten nodig om het vakje te vullen.

De acht nootjes met een vlaggetje in het onderste vakje heten achtste noten. Zij zeggen: hou mij een halve tel ingedrukt. er zijn dus 8 noten nodig om het vakje te vullen

Daarboven zie je dat ze vaak met z’n tweetjes aan een streepje staan.

Je kunt niet aan de noot zelf of aan zijn vorm zien hoe hoog of laag hij moet klinken. Daar heb je een notenbalk voor nodig, waar je de noten hoger en lager op kan tekenen.

Als je de melodie van een lied wil noteren, heb je dus een notenbalk nodig.