De vogeltjes

OB-MB-BB

Dit is een gezellig winterliedje met bewegingen van Kzing, dat je ook heel goed in de Kersttijd kan zingen. De tekst is misschien erg makkelijk voor de bovenbouw, maar als je het met de hele school zingt, vindt iedereen dit geweldig om te zingen en te dansen. Het is één van de hitliedjes van Kzing. Er horen bewegingen bij. Als je die bewegingen maakt, ontstaat er een soort dansje.

Denk in de winter aan de vogeltjes.

De meeuw en de spreeuw en de kleine bruine mus.

De reiger, de eend en de pimpelmees,

die zijn nog nooit zo blij geweest

met wat pinda’s en water en stukjes brood,

want de kou is zo koud en hun honger zo groot.

Denk in de winter aan de vogeltjes.

De meeuw en de spreeuw en de kleine bruine mus.

Toe, geef hen wat water en een mezenbol, dan eten zij hun buikjes vol.

Geef hen pinda’s en water en stukjes brood,

want de kou is zo koud en hun honger zo groot.    

  • Bij de eerste regel beweeg je je armen, die als driehoekje gevouwen zijn, op en neer.
  • Bij de tweede regel strek je je armen uit en fladder je op en neer.
  • Bij het woordje “reiger” ga je op 1 been staan. Bij het woordje “eend” schud je je billen. Bij “pimpelmees” doe je alsof je een lasso draait.
  • Bij het woordje “blij” doe je alsof je “hoera’ roept. Bij de volgende regel maak je drie keer een gebaar alsof je iets gooit bij “Pinda’s”, “water” en “een stukje brood.”
  • Bij: “Want de kou is zo koud”, kruis je je handen op je bovenarmen en wrijft. En bij: “Hun honger is zo groot” wrijf je over je buik.
  • Het tweede couplet kan op dezelfde manier gedanst worden