De Scheveningse zee

MB-BB-ML

Hier kun je luisteren naar het lied “De Scheveningse zee”, gezongen en geschreven door misschien wel de grootste kleinkunstartiest van Nederland ooit: Louis Davids. Je kan hier ook lezen over zijn leven.

Onderaan de pagina vind je de tekst.

Op dit filmpje zie je beelden van Nederland van rond 1930. Dit zijn oude beelden, die met moderne technieken bewerkt zijn. Zo zie je hoe het er écht uitzag in die tijd.

De Scheveningse zee

Louis Davids werd geboren in Rotterdam in een arm Joods gezin. Zijn ouders waren artiesten. Ze zongen samen duetten. Als jong kind zong hij met zijn broer al op kermissen. Toen hij 5 jaar was verdiende hij daarmee al 5 gulden per dag, wat heel veel was. Hij zat op de Havelozen school. De meester van Louis, meneer Thorn, hield van variété en hij gaf dat door aan zijn leerling.

Toen hij 7 was kreeg hij al een contract bij theater Tivoli. Hij trad op als Louis Davids Junior. Zijn vader was jaloers. Louis ging toen opt reden met zijn zus Rika. Ze zongen dan bijvoorbeeld het liedje “Reisje langs de Rijn” en “We gaan naar Zandvoort..” Al gauw mocht hij ook in Carré optreden.

Hij vocht tegen het gebruik van het mansen, waarbij een vrouwelijke artiest met een schoteltje langs de, vaak dronken, mannen moest om geld op te halen. Die mannen waren vaak handtastelijk. Louis wilde dit afschaffen. Zijn vader was hier juist tegen, dus ze hadden weer ruzie. Het lukte hem om dit gebruik afgeschaft te krijgen, maar zijn vader zette hem uit zijn gezelschap.

Nadat hij in militaire dienst geweest was, smeekte hij de directeur van Carré of hij er mocht optreden. Dit keer maakten Louis en Rika deel uit van de revue. Allerlei artiesten traden op en tussendoor zag je dansers en acrobaten. Louis begon beroemd te worden. Hij trouwden in 1906 met Rebecca Kokernoot, omdat zij in verwachting was.

Later stapten Louis en Rika over naar de revue van Henri ter Hall. Hun jongere zusje Hendrika, die men Heintje noemde, deed ook mee. Rika trouwde met de Oostenrijkse goochelaar Joachin Lifschütz en stapte uit het gezelschap. Louis baalde daarvan. Heintje haalde hem over om met haar een duo te vormen. Dit duo had nog meer succes dan het oude. Ze gingen op tournee naar Duitsland en Engeland, rond 1910. Louis trad ook op in Nederlandse operettes en in de stomme film. In Engeland kreeg hij een verhouding met Margie Morris. Zij had een opleiding aan het conservatorium gehad. Betsy wilde niet scheiden, maar Louis ging wel bij haar weg en verhuisde samen met Margie naar Amsterdam.

Louis en Margie zongen niet alleen komische liedjes, maar ook levensliedjes. In 1919 gingen ze op tournee naar Nederlands Indië. Davids schrok van de onderdrukking van de inheemse bevolking en schreef het lied Rassenhaat. Dat was gericht tegen de rijke Nederlandse kolonisten die winst maakten over de rug van de arme bevolking.

In de Eerste Wereldoorlog bracht Louis Davids cabaret bij de soldaten. Tussen 1922 en 1926 was hij directeur van een theater in Rotterdam. In 1926 ging hij weer naar Amsterdam en werkte mee aan verschillende revues. In de revue “Lach en vergeet” zong hij in 1929 voor het eerst het lied dat zijn allerbekendste werk zou worden. “De kleine man”. Het zat in een sketch waarin een burgerman bij de stembus lastiggevallen wordt.

Hij ging een contract aan met “Van Tol”, die anoniem teksten zou schrijven voor Davids in de tijd dat die, als een soort opvolger van Jean-Louis Pisuisse, in het Kurhaus cabaret maakte, in Scheveningen.(1931-1938) Hij werd in die tijd een zeer beroemde Nederlandse kleinkunstenaar. Hij was ook regelmatig te horen in het Leidsepleintheater.

Het ging om zang en conférences, met revue elementen tussendoor. Zelfs buiksprekers en sneltekenaars. Louis gaf veel jonge en buitenalndse artiesten een kans. Wim Kan, Corry Vonk en ook Wim Sonneveld begonnen bij hem.

In 1937 werd hij door Koninging Wilhelmina geridderd. In datzelfde jaar stopte hij bij de Sleeswijk revue, door zijn astma en in 1938 kon hij daardoor ook niet meer in het Kurhaus werken. In 1939 overleed hij plotseling. Er kwamen veel mensen naar zijn uitvaart.

In Rotterdam staat een monument om hem te herinneren. Ook is er een prijs naar hem genoemd: de Louis Davidsring. Zijn zus Heintje kreeg de eerste.

Meer bekende werken:

Nou tabé dan Sally met de roomijskar

De voetbalmatch

De kleine man

De olieman heeft een Fordje opgedaan

Als je voor een dubbeltje geboren bent

In het Nederlands zijn er veel Franse leenwoorden. Daar leggen we ook iets over uit.

In onze Nederlandse taal vind je veel woorden die eigenlijk uit andere landen komen.

De Nederlandse taal bestaat grotendeels uit woorden die afstammen van andere talen. Leenwoorden worden deze woorden genoemd. Een groot deel van de Nederlandse taal stamt af van de Franse taal. De import van Franse woorden is al in de middeleeuwen op gang gekomen.

Zonder dat we het in de gaten hebben, gebruiken we continu Franse woorden. We horen het niet, omdat de Franse woorden vernederlandst zijn en er dus niet meer aan te zien of te horen is dat het eigenlijk een Frans woord is. De vreemde woorden worden gedeeltelijk of volledig aangepast aan de Nederlandse taal. Zo worden de woorden aangepast aan de spelling, uitspraak en woordvorming van de taal waarin ze gebruikt worden. Het Franse woord cigarette bijvoorbeeld is in het Nederlands sigaret geworden en het Franse woord boutique is in het Nederlands boetiek geworden.
Door het aanpassen van leenwoorden herkennen we ondertussen niet meer welke woorden echt Nederlands zijn en welke woorden leenwoorden zijn. Leenwoorden worden gebruikt, omdat er vaak moeilijk een Nederlandse vertaling te vinden is voor bepaalde woorden. Daarnaast klinkt het natuurlijk veel mooier al die Franse woorden in de Nederlandse taal.

Hieronder een lijstje met een aantal vernederlandste Franse woorden

bureaudouaneinterieur
chauffeurcrèchegourmetten
chequebagageentree
conducteurcoulissenetui
contantdressoirkostuum
paraplucharmantetage

Ook veel werkwoorden in het Nederlands die eindigen op –eren stammen af van het Frans, zoals dineren en registreren. De meeste woorden die uit Frankrijk zijn geïmporteerd betreffen termen die tot bepaalde zaken behoren, zoals termen die te maken hebben met bestuur, rechtspraak, kleding en natuurlijk niet te vergeten de keuken! Denk maar aan woorden als provinciegetuige à chargehaute couture en crème brûlée.

De reden waarom we in het Nederlands zo veel Franse woorden hebben overgenomen, heeft te maken met de middeleeuwen. Het Frans is namelijk jarenlang de voertaal geweest voor de rijke mensen in Nederland. Dit is ook nog altijd terug te zien in het Nederlandse wapen. Daar staat namelijk Je maintiendrai, wat ik zal handhaven betekent.
Van 1810 tot 1813 is Nederland zelfs onderdeel van Frankrijk geweest en in die periode was Frans naast Nederlands de officiële taal van Nederland. Andersom zijn er ook nog een aantal Nederlandse woorden in het Frans terug te vinden, zoals digues (dijken) en bière (bier).

Het is leuk om te zien dat talen eigenlijk zo verschillend lijken, maar uiteindelijk toch heel veel op elkaar lijken. Hopelijk heb ik je met dit blog wat meer informatie kunnen geven over de vele mooi Franse woorden in onze Nederlandse taal!

De Scheveningse zee, Louis Davids

De zee van Zandvoort is zeer fijn
De zee van Noordwijk mag er zijn
De IJmuider zee is net Delftsblauw
In Wijk aan Zee daar bruist hij zo
Maar geen zee is zo distingué
Als onze Scheveningse zee
Die zit niet zo vol kwallen, want
Die blijven op het strand

Er is geen zee zo distingué
Als de Scheveningse zee
Daar baadt alleen de haute volée
En er is geen strand zo charmant
Als het Scheveningse strand
Daar flirt de bloem van Nederland


Aan onze Scheveningse zee
Schijnt zelfs de zon mondain blasé
Zo’n chique zee die bruist ook niet
Maar lispelt geaffecteerd een lied
Ja, menig Hagenaar beweert
Dat Mengelberg haar dirigeert
Vanaf het Scheveningse strand
Met een stokje in zijn hand


Refrein.


Interessant


Des zondags bruist de zee verfijnd
Wijl zij voor de elite deint
Daar gaan de douairières fier
Met freules roddelen op de pier
Dan zit de generaal heel chic
Met zijn familie-reumatiek
In het aparte paviljoen
Je kan het niet minder doen


Refrein.


“O, pootje baden, salut
O George, wat een aangename temperatuur
Gewoon knal
Knal, dolletjes”


Refrein.


Huts fluts

  • Nou tabé dan
  • Sally met de roomijskar
  • De voetbalmatch
  • De kleine man
  • De olieman heeft een Fordje opgedaan
  • Als je voor een dubbeltje geboren bent