De Lorelei

MB-BB-BBS-ML

We gaan vandaag aan de slag met een oud Duits volkslied dat geschreven is naar aanleiding van een oud Duits volksverhaal, het verhaal over De Lorelei.

De karaoke versie van de Nederlandse vertaling. De melodie is iets aangepast, om de melodie niet te hoog te laten gaan.

Hieronder vind je links de Duitse tekst van het lied. Rechts vind je een vrije vertaling, die je op de melodie van de Lorelei kan zingen.

Ich weiß nicht, was soll es bedeuten
dass ich so traurig bin.
Ein Märchen aus uralten Zeiten
das kommt mir nicht aus dem Sinn.

Die Luft ist so kühl und es dunkelt
und ruhig fließt der Rhein.
Der Gipfel des Berges funkelt
im Abendsonnenschein

Die schönste Jungfrau sitzet
dort oben wunderbar
Ihr goldnes Geschmeide blitzet.
Sie kämmt ihr goldenes Haar.

Sie kämmt es mit goldenem Kamme
und singt ein Lied dabei.
Das hat eine wundersame
gewaltige Melodei

Den Schiffer, im kleinen Schiffe
ergreift es mit wildem Weh
Er schaut nicht die Felsenriffe.
Er schaut nur hinauf in die Höh.

Ich glaube, die Wellen verschlingen
am Ende noch Schiffer und Kahn.
Und das hat mit ihrem Singen
die Loreley getan.

Ik weet niet wat of het betekent,
ik voel me droevig en raar.
Een sprookje uit heel oude tijden,
spookt door mijn hoofd, eerlijk waar.

De lucht is zo koel; het wordt donker
en rustig kabbelt de Rijn.
De top van de berg die schittert
in avondzonneschijn.

En hoog op die berg, zit een jonkvrouw,
betoverend mooi als een fee.
Haar gouden gewaad, ja dat schittert.
Haar goudgelokt haar schittert mee.

Ze kamt met een kam die van goud is
en neuriet een liedje erbij.
Dat heeft een geweldige melodie,
het lied van de Lorelei.

Een schipper vaart langs in zijn scheepje.
Hij voelt wilde pijn in zijn hart.
Vergeet alle rotsen en riffen;
de Lorelei heeft hem verward.

‘k Ben bang voor de schuit en de schipper,
ze zullen waarschijnlijk vergaan.
En dat heeft met al haar gezangen
De Lorelei gedaan.

De Lorelei is een 132 meter hoge bergrots, die te vinden is langs de rivier de Rijn. De rots ligt ergens tussen Koblenz en Wiesbaden. Daar zijn veel schepen verongelukt. Dat komt doordat er een gevaarlijke stroming is.

Er bestaat een prachtig sprookje over de Lorelei. Maar luister eerst maar eens naar de muziek. Jullie horen hier de originele compositie.

De muziek van dit lied is gecomponeerd door Friedricht Silcher, uit Duitsland, in 1838. De tekst is al ouder, die is van de dichter Heinrich Heine. Later heeft de beroemde componist Franz Liszt er ook nog andere muziek op gemaakt, maar die laten we hier niet horen.

De naam Lorelei betekent “aantrekkelijk”. En dat was de Lorelei ook, in de Germaanse mythologie. Dat zijn alle verhalen die van oudsher in het oude Duitsland verteld werden.

Ooit leefden er veel waternimfen in het water van de Rijn, maar toen er meer mensen op de rivieroevers kwamen wonen en de rivier heel druk werd bevaren door vrachtboten en schepen, moesten de waternimfen verdrietig wegtrekken. Maar Lorelei kon haar rivier niet missen. Ze bleef. Vaak zat ze boven op de rots. Ze kamde daar haar prachtige gouden haren in het maanlicht en zong met haar wonderschone stem liedjes. Maar…. die liedjes hadden toverkracht! Schippers die haar liedjes hoorden, móesten wel naar die prachtige jonkvrouw kijken. En dan lette zo’n schipper niet op. Omdat er gevaarlijke maalstromen waren, verongelukte het schip dan.

In de Middeleeuwen stonden er prachtige kastelen langs de Rijn. De jonge ridder (een zoon van Palatinus) had zoveel gehoord over de Lorelei, dat hij besloot de rots te beklimmen. Hij wilde die waternimf wel eens zien. Maar ook hij werd behekst. De schildknaap wist zichzelf te redden en vertelde het verhaal aan zijn vader, de graaf. Die was woedend… en droeg zijn dienstknechten op de Lorelei te vangen en haar vanaf haar eigen rots in de rivier te smijten. Maar de Lorelei maakte de parelketting die ze om haar nek droeg los en gooide die in de rijn. Ze kwamen terug als golven in de vormen van paarden en daarop reed de nimf weg en is nooit meer door iemand gezien.

In de Griekse mythologie heb je ook verhalen over nimfen, maar die kwamen er vaak beter vanaf. Er wordt wel gezegd dat het verdwijnen van de waternimfen een metafoor is voor het verdwijnen van het geloof in natuurwezens. Dat kwam enerzijds doordat het Christendom opkwam en het geloven in zulke wezens verbood, maar ook omdat men meer leerde over de zee. Men dacht dus minder vaak dat mensen door monsters werden verzwolgen.