De dierentuin

OB- MB de jongste groep

We zingen over de dierentuin, maken dierengeluiden, doen een dierengeluidenquiz doen en spelen een verhaal.

Kijk en luister en raad de dieren

Hieronder staat een muzikale praatplaat, met daarin alvast de muziek van het liedje van de dierentuin. Er komen veel dieren voorbij. Let goed op. Vertel na afloop welke dieren je hebt gezien.

Onderzoeksvraag: wat is het verschil tussen zoogdieren, amfibiën, reptielen, insecten etc.

Wie gaat er mee naar de dierentuin? Want daar is zoveel te zien.
Ik wed dat jij heel veel dieren kent, maar weet jij ook heel misschien…
welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is? Welk dier dit is?
Heb jij het goed of heb je het mis?

Kan je ook meezingen met het karaoke filmpje?

Raad het dieren geluid

 

Raad het dierengeluid.

Hier staat een linkje naar YouTube. Je kan er luisteren naar dierengeluiden. Doe je ogen eerst dicht en luister.Kun je raden welk dier je hoort?

Weet je wat de wilde dieren zijn? Is een schaap een wild dier? Is een beer een wild dier? Is een paard een wild dier? Waarom heet het ene dier nou een wild dier en het andere niet?

Sommige dieren zijn wilde dieren. Andere diersoorten zijn door de mens tam gemaakt om hen bij de mensen te kunnen laten wonen. Ze hebben gezorgd dat het huisdieren werden. Dat heet “domesticeren”, dat komt van het Latijnse woord “domus” dat “huis” betekent. Domesticeren betekent dus “huisdier maken”.

Mensen doen dat om verschillende redenen. Soms omdat ze van het gezelschap van dieren houden. Honden en poezen zijn bijvoorbeeld gezelschapsdieren. Vaak ook omdat ze eigenschappen van dieren willen gebruiken. Paarden zijn bijvoorbeeld sterk en dus laten mensen hen karren trekken. Maar er zijn ook in het wild levende paarden.

Sommige dieren zijn proefdieren. Ratten werden gebruikt om gas op te sporen.

Er zijn zelfs honden naar de maan geweest!

Wat vind jij ervan dat mensen dieren leren om hen te helpen ?

3. Hoe doet een?
 
Kun je de dieren die hier onder staan, nadoen? Je kunt je lijf gebruiken en geluiden maken.
 
  • * Hoe doet een papegaai?
  • * Hoe doet een gorilla?
  • * Hoe doet een leeuw?
  • *Hoe doet een Tarantula?
  • * Hoe doet een krokodil?
  • * Hoe doet een flamingo?
  • * Hoe doet een giraffe?
  • * Hoe doet een slang?
  • * Hoe doet een pinguïn?
  • *Hoe doet een haai?

4. Vertel eens?

Wie is er wel eens naar de dierentuin geweest? Wat is je lievelingsdier? Waarom vind je dat dier zo leuk?

8. Speel het verhaal na

Iemand (bijvoorbeeld een juf, meester, broer of moeder) vertelt het verhaal en speelt zelf dat ze/hij naar de dierentuin gaat. De andere mensen die er zijn (bijvoorbeeld de leerlingen) spelen de dieren. Ieder dier wordt uitgebeeld en er mogen de goede geluiden bij gemaakt worden.

  1. Het was een leuke dag, vandaag, want ik ging op bezoek. Nee… niet bij mensen… Ik ging op bezoek bij dieren. Waar kan je op bezoek gaan bij dieren? Inderdaad, in de dierentuin.In de verte zag ik het poortje al. Ik kocht een kaartje aan het loket en toen mocht ik naar binnen.
  2. Mteen werd ik begroet door een dier. Het was een vogel. Hij zat op een stokje en hij had prachtige veren. Het was een papegaai. Hij hield zijn kopje scheef en riep: “Koppie krauw… koppie krauw…”
  3. Ik kocht wat pinda’s en die gaf ik aan de papegaai. Die was daar zo blj mee, dat hij nog eens riep: “Koppie krauw… koppie krauw…” Daarna ging ik op weg.De giraffen stonden al klaar. Ze staken hun lange nek uit, om mij goed te kunnen zien. Af en toe aten ze een blaadje van de bomen.
  4. Vlug liep ik door. De dieren die ik het liefste wilde zien, waren de apen. Daar zaten ze. Met zijn allen op rotsen. Sommige slingerden tussen de bomen. Ze maakten allemaal apengeluiden en apenbewegingen.
  5. De gorilla was heel groot. Hij trommelde eens stevig op zijn borst, omdat hij zichzelf heel stoer vond.
  6. Toen ik uitgekeken was bij de apen, liep ik door naar het aquarium. Oei… daar zwommen enge vissen… Ze lieten hun tanden zien en zwommen eng in het rond. Ja, dat waren gemene haaien.
  7. Ik ging op weg naar de leeuwen, maar eerst kwam ik langs een groep roze vogels, die op één been stonden. Ze bewogen hun vleugels. Wat waren ze mooi. Het waren de flamingo
  8. In een kooi zaten uilen op een tak. Ze konden hun hoofden heel ver draaien. Ze keken met hun grote ogen wat ik aan het doen was en ze riepen: oehoe…, oehoe….
  9. Nadat ik een tijdje gelopen had, kwam ik aan bij de leeuwen. Die lagen eerst te slapen, maar toen ze mij zagen, stonden ze op en begonnen ze te grommen.

9.Kunstzinnig verwerken

Maak een mooie tekening, gedicht, knutsel, muurkrant, groepstekening of verhaal over je lievelingsdier.