Carnaval der dieren

OB-MB-BB-ML

Met carnaval en dierendag raden we je aan weer eens te luisteren naar het Carnaval der dieren.

We weten niet precies wanneer het feest Carnaval is ontstaan. Maar het is waarschijnlijk dat dit feest al gevierd werd voordat het door Christenen gevierd werd, voorafgaand aan Pasen. Het is waarschijnlijk altijd een feest geweest waarin door gekkigheid de boze geesten van de winter verdreven werden, zodat er ruimte kwam voor al het nieuwe leven in de lente.

Hier vind je een filmpje waar een orkest het Carnaval der dieren speelt. Je ziet er een filmpje bij. Dit muziekstuk gaat over verschillende dieren. (Alleen komen er nou net geen honden in voor…dus dat hoedje hadden jullie wel thuis kunnen laten, jongens!) Het is muziek met een verhaaltje. Dat noemen we programmamuziek.

Het carnaval der dieren.

Het muziekstuk is gecomponeerd door Camille Saint Saens. (1835-1921) Saint Saens is een componist uit de periode van de Romantiek. Zeg maar, de negentiende eeuw.

Hij schreef dit muziekstuk in 1866. Dat deed hij voor de grap. Eigenlijk heet het: Le Carnaval des Animaux-Grande Fantaisie Zoölogique. Dat betekent: het carnaval van de dieren; een geweldige dierenfantasie.

Pas in 1922 werd het stuk voor het eerst uitgegeven. Het werd ontzettend populair. De componist beeldt in veel van die delen de eigenschappen van dieren uit. Daardoor is het een beetje “satirisch”…. een beetje “goedmoedig spottend”… zeg maar. Daarom past het ook goed bij Carnaval. dat is ook een soort “spotfeest” waarin dingen uitvergroot en gek worden gemaakt.

Het stuk is tijdens zijn leven maar één keer uitgevoerd, voor zijn vrienden. Hij vond het stuk niet passen voor een serieuze componist.

De andere delen:

De introductie en de koninklijke mars van de leeuw. ( tremolo’s (trillers) en glissando’s (over alle toetsen glijden) van de piano.

Kippen en hanen.

Muilezels of snelle dieren. (heel snel)

Schildpadden. Dit is natuurlijk een langzaam stuk. Het haalt een grapje uit met een ander bekend stuk van Offenbach, dat tegenwoordig bekend is als de Can-Can.

Olifant. Het is pompeus, log en vrolijk. Ook hier gebruikt hij het werk van een andere componist: Berlioz.

Kangoeroes.

Aquarium. Mysterieus. Hierin kun je een glasharmonica horen. (Hoewel ook van een celesta gebruikt wordt.)

Personages met lange oren.

De koekoek in het diepst van het woud. Droevig en schertsend. Je hoort steeds de koekoek.

de volière. Je herkent meteen de vogeltjes.

Pianisten. Hij beschouwt pianisten dus ook als een soort dieren. Je hoort beginnersoefeningen van pianisten, die nog niet zo goed kunnen spelen. Het wordt steeds beter.

Fossielen. Alle instrumenten spelen mee. Hij verwijst naar een ander stuk van hemzelf: de Danse Macabre. De klanken op de xylofoon beelden spelen op botten uit. Er zitten ook kinderliedjes in verstopt.

De zwaan.

Finale